AIERSFOOItTSCHE
COURANT,
Pi'. 32.
—>',0
DONDERDAG 13 Mei 8851.
•13 Mei, Donderd. Oldenbarneveld onthoofd, 1019.
14 Vrijd. Amersfoort Bkzstesïarkt.
15 Zalurd. Thomas Münzer geslag.1525.
10 )i ZOND. Vocem; de Koning van Olaheite gedoopt, 1819.
17 Mei, Maand. Kruisdag.
18 Dinged. Kruisdag; Fred. Spanheim overl., 1701.
19 Woensd. N. M.Kruisdag.
20 Donderd. HEMELVAARTSDAG.
KENNISGEVING.
SCHUTTEJi IJ.
BURGEMEESTER nr WETHOUDERS der GEMEENTE
AMERSFOORT,
Gezien hebbende Art. 1 der Wet op de Schutterijen,
in dato 11 April 1827, bepalende, dat ieder Ingezeten
van het Rijk, die op 1 Januarij van elk jaar zijn
25ste jaar is ingetreden, en het34ste nog niet voleind
zal hebben, tot het waarnemen van de Schullcrlijke
dienst, ingeval hij daartoe door het lot geroepen wordt,
verpligt zal zijn,
En wijdefs gelet hebbende op de nadere reglemen
taire bepalingen, zoo bij Besluit van Z. M. van 21
Maart 1828 (Staatsblad N°. 0) als auderzins, tot invoe
ring van yoorschrevene Wet gemaakt,
Brengen bij deze ter kennisse der Ingezetenen, dat,
ter aangifte lot inschrijving voor de Schutterij, voor
eerst verpligt zullen zijn alle ingezetenen zonder on
derscheid, geboren in den jure 1827, waaronder niet
alleen alle Nederlandersbinnen dit Rijk hun gewoon
verblijf houdende, zijn begrepen, maar ook alle vreem
delingen, welke, hetzij door eene uitdrukkelijke ver
klaring, of wel door het werkelijk overbrengen van
den zetel huns vermogens en de hoofdmiddelen van
hun bestaan, hun voornemen, om zich hier Ier stede
te vestigen, aan den dag hebben gelegd;
Dat wijders mede alle vreemdelingen, als ook alle
Nederlanders, mitsgaders alle gepasporteerde Militairen,
geboren in den jare 1820 tot en met 1818, welke
sedert de in het vorige Jaar plaats gehad hebbende
inschrijving, hunne vaste woonplaats alhier hebbeu
gevestigd, of uithoofde van het door hen alhier uit
geoefend wordend beroep of bedrijf, beschouwd moeten
worden hier te wonentot deze aangifte zullen ge
houden zijn, al ware het ook, dat zij in hunne voor
malige woonplaats zich reeds ter inschrijving aangege
ven, aan de loting voldaan, en ook een nommerver-
wisselaar gesteld hebben
Dal diegenen, welke in meer dan eene Gemeente
hun gewoon verblijf houden, zullen gehouden zijn,
zich ter inschrijving aan te melden, daar waar eene
dienstdoende Schutterij bestaat, of daar, waar zij
voor de belasting op het personeel zijn aangeslagen;
terwijl de studenten, geëmployeerden in huizen van
negotie, klerken van notarissen, advokalcn, enz. be
dienden en werkboden, moeten worden ingeschreven
in de Gemeente alwaar zij hunne studie houdenwerk
zaamheden uitoefenen of dienstbaar zijnde ambtenaren
en geëmployeerden aan het Provinciaal Gouvernement,
en alle andere, al wonen zij ook elders, in de plaats
alwaar zij hunne ambtsbetrekking moeten uitoefenen;
die builen 's Lands studeren of werkzaam zijn, in de
Gemeente hunner vorige woonplaatsde buitenlands
zeevarenden in de plaatsen waar zij hun wettig domi
cilie hebben, en de aan boord wonende schippers, in
dc Gemeente alwaar zij het laatst hunne vaste woon
plaats hebben gehad, of wel personeel en mobilair,
of, wegens hun vaartuig belasting betalende, daar,
waar zij voor deze belasting zijn aangeslagen;
Dat door ieder der zich ter inschrijving aanmeldende
personen, een doop- of geboorle-e\tractof bij ont
stentenis van dien, eene acte van bekendheid, of
ander legaal bewijs, waaruit deszelfs juiste ouderdom
kun blijken, zal behooren te worden overgelegd;
terwijl diegenen, welke van hunnen ouderdom geen
voldoend bewijs kunnen overleggen, door het Stedelijk
Bestuur naar hun oordeel zullen worden ingeschreven
onverminderd hét regt van den ingeschrevene, om
van deszelfs juisten ouderdom nader blijk te geven;
Dat eindelijk de Registers ter inschrijving op Zalurdag
den 15 dezer maand geopend, en op Zalurdag den
29 daaraanvolgende gesloten zullen worden, terwijl
die, welke bevonden zullen worden, zioh niet vóór 1
Juni) aanstaande te hebben doen inschrijven, ambts
halve door het Eestuur zullen worden ingeschreven,
door den Schuttersraad tot eene geldboete verwezen
en bijaldien het zal blijken, dat er, tijdens de ver
zuimde inschrijving, geene redenen tot uitsluiting of
vrijstelling van dienst ten hunnen aanzien bestonden,
zonder loting bij de Schutterij zullen worden ingelijfd;
Zullende tot deze inschrijving zitting worden gehou
den op het Raadhuis dezer Gemeente, op Zalurdag 15 en
Zalurdag 22 Mei 1852, des morgens van 10 tol 12 ure.
Burgemeester en Wethouders voornoemd, vermanen
bij deze alle Ingezetenen, den tot deze aangiften vast-
gestelden tijd zich ten nutte te maken, en daardoor
voor te komen, dat op hen de straffen op eene ver
zuimde inschrijving, bij Art. 9 der Wet op de Schutterijen
vermeld, zouden kunnen en moeten worden toegepast.
En, opdat niemand hiervan onwetendheid zoude
Icnnneu voorwenden, zal deze worden gedrukt en
aangeplakt op de daarvoor gebruikelijke plaatsen.
Gedaan te Amersfoort, den 4 Mei 1852.
Burgemeester en H'ethouders voornoemd,
A. G. W1JERS.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS, loco Secr.
VERKIEZINGEN.
Bij de herstemming op 12 Mei 1852, ter verkiezing
van drie Leden van den Amersfoortschen Gemeenteraad
zijn uilgebragt op de HeerenB. E. Herschel 200,
J. I. Diimokt 201, Mr. L Zbgers Veeckem 225, II. F.
Rijckse 200, C. Brom 162, L. C. E. E. Fock 155
stemmen zoodat de drie cerstgenoemden zijn benoemd
tot Leden van den Raad der Gemeente Amersfoort.
BINNENLAND.
AMERSFOORT, 13 Mei 1852.
In de op 0 Mei j.l. gehouden Vergadering van den
Raad dezer Gemeente waren afwezig: de 11.11. Scheltus
van Leusden, van If'alcliren, van Beek en Kok.
1°. Worden de notulen der vergaderingen van 15
en 30 April en 4 Mei gelezen en goedgekeurd.
2". Doet de Voorzitter voorlezing van het rekwest
van den apotheker P. Ilondius, inhoudende verzoek,
om met de levering der geneesmiddelen ten behoeve
der armen te worden begunstigd. De Voorzitter stelt
voor om dit rekwest aan te houden, tot dat over het
ad vijs van de plaatselijke Geneeskundige Commissie,
omtrent het al of niet doelmatige cener aanbesteding
van de levering der geneesmiddelen aan de armen,
zal zijn beraadslaagd en beslist. Na eenige bemerkingen
van de 11.11. v. d. Bergh eu Scheerenbergdoor den
Voorzitter wederlegd, wordt dit voorstel aangenomen.
3°. Wordt gelezen eene missive van Ged. Staten,
inhoudende aanmerkingen op de in de Raadsvergadering
van 6 April vastgestelde Verordening, op het verblijf
van vreemdelingen binnen de gemeente; en wel op
art. 3, waarin dc particulierenevenzeer als de logement
en koslhuishouders, tot aangifte worden verpligten op
art. 4waarin ofschoon daarin bij art. 105 der Gemeente
wet reeds is voorzien, eene gevangenisstraf in plaats
der boete wordt vastgesteld. Naar aanleiding daarvan
stelt de Voorzitter voor, om de verpligting aan parti
culieren bij art. 3 opgelegd, zoo mede do bepaling, dal
gevangenisstraf dc op te leggen boete zal vervangen
te laten wegvallen. De Raad verklaart zich hiermede
te vereenigen, en wordt besloten om afschrift van de
alzoo gewijzigde Verordening aan Ged. Staten te zenden.
4°. Doet de Voorzitter aan den Raad verslag van den
toestand der gemeente over 1851, door Burgemeester
en Wethouders den 20stcn April j.l. opgemaakt. Wordt
besloten dit stuk, ter inzage van de Leden, neder te
leggen ter Secretarie.
(I)il zeer uitvoerig, hoogst belangrijk Verslag, dal in
10 Hoofdstukken is verdeeld, zal in de vier eerstvolgende
Nommers dezer Courant worden opgenomen, terwijl het
vervolgens, in zijn geheelvoor 20 cents zal verkrijgbnar
zijnmits vóór den 25sten Mei aan liet Bureau dezer
Courant daartoe aanvraag zij geschied.)
5°. Wordt voorlezing gedaan van het rekwest van
den Heer IV. P. J. Maas Geesleranus, inhoudende
verzoekom te worden ontslagen van zijne betrekking
van Ambtenaar van den Burgerlijken Stond. De Voor
zitter stelt voor dit verzoek aan te houden, lol dat de
verkiezing van vijf nieuwe Raadsleden zal zijn afgeluo-
pen; dienovereenkomstig wordt besloten.
0°. Worden gelezen twee vourstellcu door den Heer
Mr. I. Scheltus van Leusden ingediend
o. oiu, vermits uit de deswege op 15 April j.l. door
den Burgemeester aan den Raad gedane mede-
deeliug hem kenbaar is gewordendat er een
bedrag van 17414,57s in de gemeentekas aan
wezig is, gevolg te geven aan het op 14 Oct. 1851
door den Raad genomen Besluit, om drie aandeden
elk van ƒ1000 van de geldleeuing van ƒ30000
af Ie lossen, en om de uilluting daarvan bijtijds
(in Julij) te doen plaats hebben;
L. omJe schoeijing aan de Molm, de reparation
aan dc werven, de straten, de houten bruggen,
de pompen, en de leveringen van hout, steeuen,
kalkcement en andere materialenaan te besteden.
Ten aanzien van het eerste voorstelzegt de Voor
zitter, dat gezegd bedrag van 17414,57s wel in de
kas is, maar aanmerkelijk wordt verminderd, door
afbetaling der rekeningen ad ƒ7000 ongeveer; en dat,
wanneer men in aanmerking neemt, dat er als bijdrage
voor den daar te stellen weg naar Wijk bij Duurstede
dit jaar nog ƒ4000 moeten betaald worden, liet niet
geraden is thans meer af te lossen, dan waartoe inen
is verpligt, weshalve hij zich tegen het voorstel van
den Heer Scheltus verklaart.
(Op grond van het contract van geldleeuing is men tot
aflossing van 3 aandeden niet verpligt, maar teel, op
grond van het in de Raadsvergadering van 14 OcL 1851
genomen Besluit.)
De Heer Scheerenberg zegt, dat het voorstel van den
Heer Scheltus goonc andere strekking heeft, dan om
den tijd vost te stellen (Julij e. k.), waarop de aflos
sing van drie aandeden zal plunls hebbe.i.
l)e Heer do Louter spreekt: Ofschoon de aflossing
van drie aandeden door den Raad is vastgesteld (en
daarvoor een bedrog van ƒ3000 op de Begrooling is
uilgetrokken, zie Amersf. Cour. N°. 3). is de Commissie
van dagelijksch beheer, tot die aflossing, op het door
den Heer Scheltus verlangde tijdstip niet gehouden;
terwijl wat betreft de bewering, dat er een te groot
saldo in de gemeentekas zou zijnmen wel moet be
grijpen, dat het standpunt, waarop het dagelijksch
beheer slaat, geheel verschilt van dat, waarop een
particulier is geplaatst; dat moge zulks voor iemand,
die pas in den Raad is gekomen moejjeljjk zijn te
begrijpen, hij echter uit ondervinding spreekt; dat
immers een particulier, bij tijdelijk geldgebrek, hierin
op de eene of andere wijze kan voorzien, maar dat
de stedelijke kas altijd geld moet voorhanden hebben,
om iu de dagelijksche behoeften, betaling van tractc-
menten enz., te voorzien; weshalve hij is tegen het
voorstel van den Heer Scheltus.
De Heer Scheerenberg zegt, dat hij er niet tegen is
om ƒ1000 niet Julij af te lossen, maar dat de Voor
zitter, heeft hij het wel begrepen, voornemens is, om
de vastgestelde som van 3000 terug te brengen tot
ƒ1000, en de overige ƒ2000 lot een ander einde te
besteden; terwijl hij, wat betreft den toestand der
kas. begrijpt, dat, zelfs na do betaling der 7000
geordonnanceerde uitgaven, er in het laatst van De
cember nog 10000 in kas zullen overig blijven, wil
lende hij echter, bij zijne mindere ondervinding niet
beoordeclen, in hoeverre dat bedrag bestendig iu de
kas aanwezig moet blijven cn or de aflossing der ƒ3000
niet reeds in Julij zou kunnen plnafs hebben.
De Voorzitter repliceert, dat hot juist zijne raeening
is, om niet 1 Julij ëén aandeel af te lossen, cn met
de aflossing der beide andere aandeelen te wachten
lot na het vaststellen der Begroeting voor 1853, als
wanneer het zal blijken, of de aanwezige gelden al
dan niet tot een ander einde noodzakelijk zijn, en of
zij zonder ongerief voor het dagelijksch beheer kunnen
gemist worden.
(De Voorzitter wil dus niet dan voorwaardelijk gevolg
geven aan het Raadsbesluit van 14 Oct. 1851.)
Hel in dien zin gedane voorstel van den Voorzitter
wordt lint algeiiiecue stemmen aangenomen.
Wat betreft het tweede voorstel, zegt de Voorzitter
van oordeel te zijn, dat hiermede wordt teruggekomen
op het in de Raadsvergadering van 15 April door
Burgemeester en Wethouders voorgestelde en vervol
gens goedgekeurde beginsel, ten opzigtc der aanbeste
dingen, waarbij zijns inziens genoegzaam is bepaald,
wat al of niet zal worden aanbesteed; maar dat liij,
hoezeer het voorstel van den lieer Scheltus hein over
bodig voorkomc, toch den Raad ter beslissing overlaat
of men op dat punt al dan niet zal terugkomenen
of liet voorstelten fine van rapport, zal worden ge
steld iu handen ecner Commissie.
De Heer Meihorst zegt, dat het zeer verkeerd zou
zijn, om terug te komen op het eens genomen besluit.
De lieer Scheerenberg merkt aan, dat in het voorstel
bepaaldelijk wordt gesproken van aanbesteding van
materialen, waarvan in bet rnppurt van Burgenieeslcr
cn Wethouders in het geheel geene melding wordt
gemaakt, weshalve hij voorstelt, om de beraadslaging
over dit voorstel te doen plaats hebben, wanneer de
Rnnd zal voltallig zjjn.
De Voorzitter repliceert, dat, zijns inziens, het aan
besteden van werk iu zich sluit de levcraneie der daartoe
bciioodigde materialen, dewijl slechts zeer zelden liet
een afgescheiden wordt van liet andere; dat hij echter
het voorstel van den lieer Scheerenberg in omvraag
zal brengen.
De Heer de Louter merkt nog aan, dal de zaak door
den Heer Scheerenberg verkeerd wordt begrepen; dat
het voorstel van den lieer Scheltus behoort tol het
eerste lid van het aangenomen beginsel; dot b. v. liet
werk aan de Mclm van dien aard is, d it de Commissie
van dagelijksch beheer liet niet ii. de gedachte zal
krijgen, dit door dc stad zelve te laten daarslellen;
dal hij het dus niet wenschelijk acht dit punt aan te
houden, noch het voorstel van den Heer Scheltus in
beraadslaging te brengen.
De Voorzitter zegt, dat bij, ofschoon in hetzelfde
gevoelen deeleude, evenwel vermeent het voorstel van
den lieer Scheerenberg in omvraag te moeten brengen.
Dit gedaan zijnde wordt hetzelve niet negen tegen eene
stem (die van den neer Scheerenberg) verworpen.
Hierop brengt de Voorzitter in omvraag, of men zal
persisteren bij het eenmaal aangenomen beginsel, of
daarop terug komen; waarop met negen tegen ééna
stem (die van den Heer Scheerenberg) wordt besloten
om te persisteren.
7°. De Voorzitter doet voorlezing eencr. na oproeping
der leden, ontvangen missive van de plaatselijke Ge
neeskundige Commissie, behelzende het gevraagde ndvijs,
betrekkelijk het aanbesteden der levering van de voor
stads rekening bcnoodigde medicijnen; daaruit blijkt,
dat gezegde Commissie hel aanbesteden ondoelmatig
vindt, op grond:
1°. dat er bij het belang van den vereisclilen waar
borg omtrent dc deugdelijkheid der geleverd