AMERSFOORTSCRE
COURANT.
X
IV. 58.
DONDERDAG dd November d852.
15 Nov. Maand. Lavater geb.1741.
10 Dingsd. Kerkvergadering Ie Conitans, 1414.
17 Woenad.
18 Donderd. 3 E. Kvr.; Ludto. Hof acker overl., 1828.
11 Nov. Donderd. N. M.1. Maarten.
22 Vrijd. AuMsrooat Beestenmarkt.
13 Zaturd. Synode van Dordrecht geopend, 1018.
14 ZOND.
AMERSFOORT, II plove'mber 1852.
Vervolg van het Verslag ran het behandelde in
de Amersfoortsche Raadsvergadering van 27
October jJ.
Art. 4. Opbrengst van Haven- en Sluisgeldcn,
Beide Commission hebben eene verpachting van dut
middel van ontvangst voorgesteld (zie de Rapporten),
gevende de Voorzitter echter in bedenking om daarmede
te wachten lol dat het plualselijk belastingstelsel zal
zijn herzien. De H.1I. Scheerenberg en Zegers Veecketis
verlangen dat, ten aaikien der aluisgelden aan het
Spui, waarvan op heden de Stad wel de lasten maar
gecnerlei balen heelt, worde gesteld een termijn, binnen
welken, aan het verlangen van den R(iad zal worden
gevolg gegeven; waarop de Voorzitter voorstelt om,
nan te vangen met 1 Jan. e. k., de opbrengst van dnt
sluisgeld te doen storten in de Gemeentekas en de
inning van hetzelve voorloopig eenen der Geincente-
Arabtenaren op te dragen. Nadat de Heer v. Lilaar
zich verklaard had legen eene verpachting van mid
delen van inkomsten van denzelfden aard op uiteen
loopende tijdstippende Heer Zegers Veecken* het
laatstgedane voorstel des Voorzitters had ondersteund,
en de Heer Verloren had betoogd, dat die sluis wel
rendeert; als makende derzelver opbrengst een ge-
deelie uil van het traclement van den poortier aan
de Koppelpoortenmaar dat de opbrengst derzelve in
ieder geval verantwoord en op de Begrooting gebragt
moet worden, besluit de llaud: 1°. tot de openbare Ver
pachting der Hoven- en Sluisgclden, nadat te dier zake
een Reglement zal zijn gemaakt; 2°. tol verantWoording
der inkomsten van de Sluis aan het Spui, aan te
vangen met 1 Jan. e. k., en 3°. om, ter lualstgemelde
zake, een bedrag van ƒ100 in ontvangst te stellen op
de Begroeting. (Den 13 Aug. 1730 is eene ordonnantie
gemaakt voor den sluiswachter en dc scl ippers op 't
doorpasseren van deze sluis, waarbij bepaald is, dat
van een veer- of smalschip, 0 sluiv.; van een geladen
lurfpunt, 3 sluiv. en 1 ton turf, en terugkomende 3
sluiv.; van een farrij niet Friesche en van eene dam
schuit met ligte turf, 4 sluiv. en eene mand turf, en
terugkomende, 4 sluiv.; van eene damschuit of kaag
met koopmanschap en van wortel- en koolschepenheen
en terug, telken reize 3 sluiv.; van eene kaag met schel-
visch en kabeljaauw, heen en terug, telkenreize 3 stuiv.
en van eene ligter niet turf, hooi, kalk, mest of iels
anders, telken reize, leeg of vol, 1 sluiv. zal betaald
worden.)
De lieer Verloren verlangt, dnt de twee laatstge
noemde punten ook toepasselijk zullen worden gemaakt
op hel lick van Monnikendam. De Voorzitter zegt dat
voor die passage over dag niets is verschuldigd, en
dat dc betalingen aldaar niets anders zijn dan een
defroijement, wegens de moeite die de poortier zich
geeft. Op de vraag van den Heer Zegers Veeckens, of
voor die passage hij dag dan niet wordt betaald, ant
woordt de Voorzitter vernomen te hebben, dat zulks
wel gebeurt, maar dat hij begrijpt dat den poortier
deswege niets competeert, weshalve hij voorstelt om
zulks te doen ophouden. Nadut de Ilecr Verloren had
aangedrongen lot behoud van die recognitie als middel
van inkomst tot Ie gemoelkoiuiiig in de kosten van
onderhoud der Stadsgrachteneu de Heer r. Lilaar
een aanhouden van deze zaak had wcnschelijk voor
gesteld en zulke met het oog op do herziening van
het plaatselijk belastingstelsel, wordt, op voorstel van
den Vootziller, die zegt dal de recognitie aan Monni
kendam 10 cents is voor iedere schuit, bepaald 0111
onder het 2e en 3e gedeeile van hol besluit, omtrent
de ,«Iuis aan het Spui, ook te begrijpen het hek van
Monnikendam. (Uit de Ordonnantie van 13 Aug. 1736
blijkt, dal eertijds eene sluis heeft bestaan onder Monni
kendam, voor 't doorpasseren van welke bjj gezégde
Ordonnantie een sluisgeld is bepaald van 1 stuiver
telken reize. Met de wegneming van de sluis is echter
ontes inziens ook vervallen de verpligting tot betaling
van sluisgeld, voor welks invordering thans nog niet
één wettelijke grond kan worden aangevoerd.)
Art. 4, •- Marktgeld op de Boter. Wordt voor
lezing gedaan van den inhoud der heide Rapporten
op dit punt en herinnerd aan hel rekwest van ecnige
ingezetenen tot afschaffing van hetzelve. De Heer Zegers
Veeckens verlangt dat de in deze te nomen beslissing
worde uitgesteld tot de herziening van 't plaatselijk
belastingstelsel. De Heer Scheerenberg doet het voorstel
ondersteund door den Heer v. Beek, lot afschaffing
van dat Marktgeld op 1 Jan. e. k., 't welk, nadat de
Voorzitter verklaard had zich met de meening van
den eersten spreker te vereenigen, wordt verworpen
met 9 tegen 4 stemmen {Scheerenberg, v. Lilaar,
Diemont eu v. Beek).
De Heer Verloren stelt voor 1°.: om Art. 3, Afd. 5
te brengen onder dit artikel als letter f en 2°. om
overeenkomstig het verlangen der heide Commissiën,
het Staangeld van de kramen op do jaar- en week
markten en dat van de spellen op do jaarmarkt, te
doen storten in de Gemeentekas, daarvoor een bedrag
hij raming alhier 'in ontvangst te stellen, en alzoo
dezen post uit te trekken to| een bedrog van,/20ffi
Dienovereenkomstig wordt besloten met algeuieene
stemmen.
Art. 5. Re tribuiten voor dé A tg. Burg. Begraaf
plaats. Wordt besloten om dit artikel later cn ge
lijktijdig met Art. 7 van Afd. 2, Hoofdstuk III der
Uitgaven in behandeling te nemen.
Hoofdstuk III, Art 2. Opbrengst van verhuringen.
Wordt besloten omten aanzien van o, gevolg te geven
aan de bemerking der lc Commissie, en voorts, om
nan Burgemeester en Wethouders op te dragen een
voorstel te doen, ten aanzien van den door beide Com
missiën wenschelijk geacblen verkoop van kleine huizen
en landerijen.
Ter voldoening aan het verlangen der leden van
de 2e Commissie, om inlichtingen omtrent den eigen
dom van het jaagpad langs de Eeru, zegt dc Voorzitter,
dat gezegd jaagpar, voor een groot gedeelte het eigen
dom is der Gemeente; dat men wel eenige jaren ge
leden omtrent dien eigendom eene kwestie heeft willen
opwerpen, door den veldwachter, als zoude deze in
het maaijen van gras van anderen eene strafbare daad
hebben gepleegdten correclionecle te vervolgenmaar
dal zulks tot geenerlei vonnis of resultaat ten uadeele
van dc stad heeft geleid, daar bovenbedoelde reglsver-
volging, opgrond van Art 6 Welb. van Strafvordering,
is gescliorscht, en er sedert dien tijd geenerlei sloornis
in het door de S'ad beweerde en door haar steeds uit
geoefende bezit heeft plaatsgehad. Voorts merkt de Heer
Scheerenberg aan dat het vilders kerkhof bebouwd
wordt, waarvan echter de Stad gcenerlei voordeel heeft,
verraeenende hij, dat gezegde grond, bijaldien dezelve
niet vcreischt wordt voor de daaraan gegeven bestem
ming, moet worden Baugeweud ten bate der Gemeente.
De Voorzijter zegt daaromtrent onderzoek te zullen
doen.
Art. 5, a. Opbrengst van de boomen in de Koopers-
steeg. De Heer Verloren stelt voor om den verkoop
dier boonren uit te stellen, omdat hij vreest dat, ten
gevolge van den zachten winter, een genoegzame hout-
voorraad zijnde, die verkoop niet genoeg zal renderen.
De Heer Scheerenberg voert daartegen aan dat beuken
hout te dezer plaatse steeds is gewild en voegt daarbij
den wensch dat ook de grond, wanrop die hoornen
staan, zullen verkocht worden. De Heer 'Legers Veec-
Isns verklaart zich voor 't behoud van dien post en
uus voor den verkoop, eerstens op grond van het
niets afdoende der bezwaren door den eersten spreker
daartegen aangevoerden ten andere omdatnaar hij
ineent, tot dien verkoop reeds vroeger is besloten.
Nadat de Heer Verloren had gezegd dut die verkoop
niet is vastgesteld (zie Amersf. Cour. N°. 10), wordt
tot hel behouden van dien jiosten alzoo tot den
verkoopbesloten.
Hoofdstuk VArt. 4. Grondrenten ten laste van
particulieren. Naar aanleiding van den wensch door
de leden der 2de Commissie kenbaar gemaakt, om de
afkoopbaarheid dier renten te bevorderen, zegt de
Voorzitter, dat de mogelijkheid tot afkoop van dien
lust een ieder is bekend, eu geeft, op het uitgedrukt
verlangen van den Heer Scheerenberg naar een vasten
maatstaf van afkoop, te kennen, dat hij bereid is
deze zaak te onderzoekenom daarop nader terug te
komen.
Art. 3. Opbrengst van de Tertiön der Vicarijen.
De Heer Scheerenberg verlangt, dnt het Gemeentebe
stuur pogingen aanwende, om het tweede derde, in
gevolge deszelfs bestemming, te doen aanwenden voor
het onderwijs van jongelieden uit deze Gemeente;
waarop de Voorzitter zegt, dal de gelden worden be
steed ad pios usus, voor 't onderwijs, en dat zij, dio
daarvan genot willen hebben, ^ich moeten wenden tot
den Minister van Biunonl. Zaken.
De Heer t>. Lilaar doet het, door den Heer Verloren
ondersteunde voorstel 0111 onder dit Hoofdstuk uit te
trekken een bedragals restitutie van betaalde onver
schuldigde grondlastonaangezien op liet kadaster
vele uan anderen in eigendom toekomende pcrceelen
ten name staan van de Stad, die deswege onverschul
digd de grondlasten heeft betaald welk voorstel echter,
op de verklaring van den Voorzitter, dat zulk een
post tot dal einde niet noodzakelijk is, omdat die
gelden, zoudra ze inkomen, worden verantwoord,
door den Heer r. Lilaar wordt ingetrokken.
De Heer Verloren doet het door den Heer Diemont
ondersteunde voorstelom onder dit Hoofdstuk uit te
trekken een bedrag als boeten van de Schutterij.
Nadat de Voorzitter daartegen zijne bedenking had
ingehragt, wordt dit voorstel verworpen met 12 tegen
1 «tem (c. Beek).
Ter voldoening- aan het verlangen der leden van do
2de Commissie, om te worden onderrigt of de op
brengst der Bank van Leening op de Gemeenle-Be-
grooling moet worden.gebragtzegt dc Voorzitter dat
de Bank van Leeningbij Raadsbesluit van 15 April
1571 is afgestaan aan der Armen Noodhulp of Stads
Kinderhuis, welk Kinderhuis'onder afstand van alle
voordedenin 1804 is vereenigd met het Weeshuis,
waarop, bij Kon. Besluit van 18 Dec. 1828, is be
paald, dat de voordeelen der Bank van Leening zullen
komen aan het Weeshuis. -
Eindelijk wordt door den Heer Verloren gedaan het
door eenige leden ondersteunde voorstel, om een ge
deelte der gemeente-eigendommen tc verkoopen, en
zulks lot een bedrag van ƒ31000, henoodigd tot aflos
sing van opgenomen kapitalen (zie Rapport der 2de
Commissie). De Voorzitter verklaart zich daartegen,
evenzeer als de Heer Zegers Veeckens, deze laatste
vooral met het oog op de jaarlijksche aflossing, be
grijpende hijdat men, ingeval van den voorgcstelden
verkoop, wel tijdelijk zal worden gebaat, maar inder
daad eu op den duur zal verliezentot den voorge
stelden verkoop echter op grond der hooge waarde
van de landerijen, die thans eene betrekkelijk te ge
ringe huur opleverenzou hij zijne stem kunnen
geven, indien de opbrengst van den verkoop wierd
aangewend tot aankoop van schuldbrieven, die echter
thans ook hoog zijn in prijs. Nadat de Heer Verloren
had aangemerkt, dat het niet zeker is, of men wel
voortdurend jaarlijks zal kunnen aflossen, wordt het
voorstel van den lieer Verloren aangenomen met 11
tegen 2 stemmen (fVijers en legers Veeckens), en
voorts besloten om een bedrug van 31000, voort-
spruitende uit den verkoop van onroerende goederen
der Gemeentein ontvangst tc brengen.
Hierop wordt, wegens het vergevorderde uur, de
zitting geschorscht tot den volgenden dag, 's namiddags
12j- ure.
Hetzelfde personeel als den vorigen dag alsloen
zijnde opgekomen, geeft de Heer Verloren aan den
Raad in bedenking, om, alvorens tot de vaststelling
der Uitgaven, alsnu aan de orde, over te gaan, zich,
tèn aanzien der tractementen van de ambtenaren, te
vereenigen met ,de reserve der 2de Commissie.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Voorts geeft de Voorzitter, naar aanleiding van een
voorstel der 2de Commissie, tot het benoemen eener
Commissie van fabrikaadje, te kennen, dal de voordrogt
daartoe niet behoort aan den Raad, maar aan Burge
meester en Wethouders, die ten dezen aanzien even
min eene weigerende als toezeggende verklaring kunnen
Hoofdstuk I, Afd. 1, Art. 7. Wordt met alge-
nieene stemmen aangenomen het voorstel van den
Voorzitter om, naar aanleiding der opmerking van de
lstc Commissie, nader toegelicht door den Heer Zegers
Veeckens, die tevens verzoekt dat de balustrade meer
nabij du tafel worde gebragt, dit artikel met ƒ100 te
verhoogen,
Afd. 2, Art. 1. Naar aanleiding der bemerkingen
door do 2de Commissie op dit artikel gemaakt, stelt
de Voorzitter de vraag, of de Vergadering zich ver-
eenigl met de zienswijze der 2de Commissie op dit
punt, achtende hij het echter, hoe juist deze bemer
kingen grootendeels ook zijn, niet noodzakelijk om die
uitbreiding reeds aan deze Begrooting te geven. Nadat
de Heer Verloren had aangedrongen op het gevolg geven
aan dezelve nu reeds, wordt hiertoe besloten met 11
tegen 2 stemmen Maas Geesteranus en v. Werkhoven).
Alinea 1 der Toelichtende Memorie, waarbij eene
verheuging van het tractement der poortiers, ten ge
zamenlijke bedrage van ƒ100, is voorgedragen en
waarmede de lste Commissie verklaard heeft zich niet
te kunnen vereenigen, geeft aanleiding tot eenige
discussie. De lstc Commissie begrijpt dat ten aanzien
dier tractementen niets kan worden bepaald, omdat
de voordragt tut regeling dezer zaak reeds Commissio-
riaal is gemaakt, terwijl do meeste leden der 2de
Commissie verlangen dat, te beginnen niet 1 Jan. e. k.
de poorten ook des nachts zullen geopend blijven.
De Voorzitter zegt dat dit laatste eene vermeerdering
van het getal ambtenaren lol surveillance en daaraan
verbonden aanzienlijke kosten zou vereischen, weshalve
hij zich met dat plan niet kan vereenigen. De Heer
Scheerenberg vermeent dat de bedoeling der Wet is,
om alle stremming van verkeer tusschen de binnen en
buiten de poorten woonachtige ingezetenen te doen
ophouden, maar verklaart wel te kunnen afzien van
zijn verlangen, tot openstelling der poorten met Jan.
e. k.; wanrop de Voorzitter voorlezing doet van een
Concept-Besluit lot afschaffing van het Poortgeldmet
1 Jan. c. k., 't welk eerst eu vervolgens de bemerking
der lste Commissie, om eene rerhooging van het
tracteiucnt der poorliers niet vast te stellen, wordt
aangenomen met algemeeue stemmen. Alsnu duet de
Heer Zegers Veeckens het voorstelom aangezien de
toegang door alle poorten moet worden opengesteld
het getal der poorten te vermindereu, bepaaldelijk om
het Uecrenpoorljeals volstrekt overbodig, te amove-'V'
ren, welk voorstel wordt ondersteund door dc H.H.
Verlorenen v.Beek. De Heer v. Bel geeft in bedenking,
of de Stad niet verpligt is die poort to behouden,
waarbij de lleor Scheerenberg voegt, dat hij gehoord
heeft dat die verpligting bij contract zou zijn daarge-
steldweshalve hij een voorafgaand onderzoek voorstelt.