AlERSFOORTSCHE
COURANT.
V. 74.
DONDERDAG Maart dS5S.
3 Maart, Donderd. G. Voetius geb., 1589.
4 Vrijd. Jacob van Kampen overl, 1658; eersle Zendelingen op Olaheite, 1797.
5 Zaturd. Dood van Requesens1576; J. J. fVets te in geb., 1693.
'6 ZOND. Letare,
7 Maart, Maand Amersfoort Midvastek-Pazhdebbibki Thomas Aquinas overl., 1273.
8 Dingsd.
9 Woensd. N. M.Ewald. Kist geb., 1762.
10 Donderd.
AMERSFOORT. 3 Maart 1853.
Den 22Febr. is, in het HoofcL-Kiesdistriot Ainerongen
tot Lid der Prov. Stalen van Utrecht gekozen de lieer
C. E. van Slryen, Notaris te Wijk bij Duurstede, niet
267 st.bij herstemming legen Mr. C. IV. E. C. Baron
de Geer, die 250 st. op zich, vereenigde.
Ter audiëntie van het Kanlongeregt Amersfoort,
van 28 Febr. j.l.dienden verschillende zaken:
1°. die van het O. M. contra IVillem Meester en
JFrank llarlogvisschers Ie Spakenburg, beklaagd van
op Zondag, 6 Febr. j.l., ruslverslurende ongeregeld
heden te hebben gepleegddaarin werd door hel 0. M.
geconcludeerd tot toepassing van art. 479 n°.8 en 480
Wetb. van Strafregt, veroordeeling n.l. in eene geld
boete van tot 7J- en gevangenisstraf van ten
hoogste 5 dagen, niettegenstaande uit het ter zake ge
houden getuigenverhoor was gebleken, dat het door
<len Burgemeester van Bunschoten als strafbaar gestelde
feit slechts was geweest eene stoeipartij bij dag, en
van zeer korten duur, waardoor bovengenoemde jongens,
izouder eenig boos opzet, elkander tegen de vensters
van Japik de Graaf hadden gestooteu
2°. die van hel O. M. contra Gerrit van Doorn en
llermanus lf'uiervoortbeklaagd van, op 28 Jan. j.l.,
op den weg van Hoogland naar Amersfoort boom ei i te
hebben nedergelegden alzoo van overtreding van
art. 17 van 't Reglement van Policie voor de gemeente
Hoogland, d.d. 9 Julij 1827; daarin werd door het
O. M. geconcludeerd tot veroordeeling der gedaagden
in eene geldboete van 1 tot ƒ7 en bij wanbetaling
tot gevangenisstraf van 1 dag; zijnde het uit de be
handeling dier zaak gebleken, dat de booineu niet op
<lcn wegmaar »p den berm van derjzelven waren
nedergelegd geworden en wel op lust van den meester
der gedaagden;
3". die van het 0. M. contra A. van de Riesenbos
en D. Veer, beklaagd van op 29Jan.j.l., op den weg
van Hoogland naar Amersfoort booinen te hebben neder
gelegd in eene schouwsloot van eerslgezegde gemeente,
en alzoo van overtreding van art. 11 van 't Reglement
van Hoogland, d.d. 8 Maart 1851; daarin werd door
het 0. M. geconcludeerd lot veroordeeling der gedaagden
in eene geldboete van ƒ1 en bij wanbetaling tot eene
gevangenisstraf van hoogstens 3 dagen.
Bleek het ook uit deze zaak, dat die beweerde over
treding was gepleegd op last van den meester der ge
daagden, 't geen allerwaarschijnlijkst den wegens zijne
piaqiui|s beroemden Burgemeester van Uoogland wel
bekend is geweest, 'l staal bovendien vast, dat zij heeft
piaats gehad in tegenwoordigheid van den veldwachter
die, sedert vele jaren iu die gemeente wuonachtig, ter
audiëntie verklaard heeft, dal hij met de in deze
ingeroejiene verordening nimmer is hekend gemaakt en
daarom de gedaagden niet heeft kunnen waarschuwen
tegen het feit, ter zake van 't welk zij nu in reglen
waren geroepen.
4°. die van het 0. M. contra Gijsbert Oosicrbeek,
Gerrit Reijerse, beiden wonende te Soest, Jok, Meijer,
Jan de Goede en Machiel van ff'ilpen, wonende te
Amersfoort, beklaagd, de heide ecrslgeuoemden van
op 4 Febr., de overigen van op 8 Febr., den straat
weg te Soest te hebben bereden nief wagens, waarvoor
houden bespannen; daarin werd door liet 0. M. ge
concludeerd, voor zoo ver betreft de beiden eersten,
tot veroordeeling in eene geldboete van ƒ3 tot ƒ15
co bij wanbetaling tot gevangenisstraf van 1 dag, en,
voor zoo ver de overigen betreft, lot eene geldboete
van ƒ15 en bij wanbetaling tot gevangenisstraf van 3
dagen uilhiDifde deze deu 21 Febr. j.l. reeds ter zake van
overtreding van dezelfde Verordening zijn veroordeeld.
Namens de gedaagden uit Soest werd door den Ueere
Procureur kV. K. Leinxoeber tegen dezen eisch aange
voerd, dat de ingeroepene Verordening, als betreffende
deze, blijkens hare cousiderans, de gemeenteen niet
de ry'Aswegen, door zijne cliënten niet was overtreden
dat de Gemeenteraad van Soest niet bevoegd was, om
het verbod, iu die Verordening voorkomende, te doen,
daar dc policie over de rijkswegenkrachtens art. 100
der Grondwet, behoort aan den Waterstaat, en dat
deze zaak, in welke bij Kon. Besluiten van 2!) Oct.
1833 StaatsbladN°. 50) en 2 Maart 1840, N°. 79,
reeds is voorzien, op giond van art. 151 der Gemeente
wei, niet meer bij plaatselijke Verordening kan worden
geregeld concludeerende hij derhalve, dal de gedaagden
in deze van alle reglsvervolging zouden worden ontslagen.
De uitspraak in al deze zaken is door deu plaats-
vervangciiden Kaïilonregter, Mr. A. II. van Bel, bepaald
op 7 Maart e. k.
Den 24 Februarij j.l. is door liet Prov. Gereglshof
van Dtreclit benoemd lot Deurwaarder bij de Arr"md.
it eg l bank te Amersfoort de lieer C. Klaassen, wonende
te Amersfoort.
Den 23 Febr. j.l. diende, ter rollc van het Pro
vinciaal Gereglshof van Utrecht, de zaak van het 0. M.
als appellant van hel vonnis van dc Arrondissemenls
Meglbank te Amersfoort van 30 Dec. j.l., waarbij Gerrit
JVieuwland, op grond van gebrek aan voldoende be
wijzen is vrijgesproken van dc hem ten laste gelegde
beschuldiging van: hel toebrengen van slagen met voor
bedachten rade of verraderlijken aanval aan deu lieer
Mr. L. Zegers Veeckens, in den avond van 4 Nov. j.l.
Ofschoon deze zaak uit een regtskundig oogpuut
volstrekt onbelangrijk is, hield zij toch, gedurende een
viertal maandende aandacht van Aiuersfoorts burgerij
in hooge mate gespannen, zoowel uit hoofde van de
personendaarin betrokken, als van de wijze, waarop
zij werd behandeld.
Beiden toch, de van verraderlijke aanranding be
schuldigde en het offer der wraak, zijn Leden van den
Raad der Gemeente Amersfoort; eene omstandigheid,
welke, ofschoon er, evenmin tusschen bovengenoemde
als tusschen andere leden van den Amerslbortschen
Gemeenteraad, eenige moeijelijkheid ter Raadsvergadering
heeft plaats gehad, tot het gebeurde op 4 Nov. heeft
aanleiding gegeven.
Nadat toch Gerrit Nieuwland, in Augustus, Septem
ber eu October 1851 en April en Mei 1852, met den
Burgemeester Methorst, den Kruidenier Methorst, den
Notaris de Louter en het niets beduidend Amersfourls
Tweede Kamer-Lid van IValchren, iu 'l geheim zich
gesteld had in opjiositie tegen de verkiezing van den
Heer Zegers Veeckens tot Lid van den Raad, bleef
hij, laalstgezegde desniettemin lot die betrekking be
noemd zijnde, zich toch verzetten tegen diens toelating
in den Raad, op de gronden, door hem ter Raadsver
gadering van 17 Junij voorgedragen, waarover de Heer
Zegers Veeckens goedvond, eerst bij monde en ver
volgens in de Amersfuorlsche Courant van 24 Junij
1852, duchtig met hem den spot te drijven, zoudathij
reeds in die dagen den lieer Zegers Veeckens de be
dreiging deed, van dezen wel te zullen vinden.
Laatstgenoemde nam echter evenmin van deze als
van eene latere bedreiging, hein namens Nieuwland
door den Commissaris van Policie overgebragl, eenige
notitie, en begaf zich den 4 Nov. j.l. ongeveer tegen
7 ure naar hel gebouw Amicitia, ten einde aldaar eene
Nulsvergadcring bij te wonen, onder weg den winkel
aandoende van eenen Boekbandelaar, in welken ieder
voorbijganger hem gemakkelijk kou zien slaan Of hij
daar door zijnen aanrander is ojigemei'kt, dan wel of
laatstbedoelde, wetende dat zijn slagtoffer nimmer de
bijwoning eener Nulsvergadering verzuimde, onafhan
kelijk van deze omstandigheidzich reeds in den duis
teren hoek achter Amicitia had geposteerd, is niet
bekend dit echter is zekerdat de Heer Zegers Veeckens
nabij Amicitia gekomen, waar het zeer duister was,
onverhoeds is legen het lijf geloopcn en wel met
zulk een geweld, dat hij ter neder viel, en op hetzelfde
oogrnblik een zwaren slag op het hoofd bekwam,
waarvan eene herhaling deu aanvaller mislukte.
De belccdigde, niet in slaat zijnde om weerstand te
bieden, zijnen aanrander niet kennende, en als Advocaat
wetende, dat de onder vier oogen ondergaiie mishan
deling niet anders dan door aauwijziugen zou zijn te
bewijzen, riep om hulp, waarop de misdadiger, het
■ïji een loopen zettende, zijnen weg nemende over het
staketsel door hel houtgewas, langs het zoogenaamde
plantsoen, naar de Ulrechlsche poort, in dio poort of
barrière, volgens de woorden van van Dam gcmela-
niorjihoseerd iu Gerrit Nieuwland, werd gegrepen.
Nadat de Heer Zegers Veeckens van hel gebeurde
onverwijld had kennis gegeven aan deu Commissaris
van Policie te Amersfoort, door wien nog dienzelfden
avond een voorloojiig onderzoek werd ingesteld bij de
als getuigen opgegeven personen, die verklaarden dat
Gerrit Nieuwland weinige ungcnblikken vóór den Heer
Zegers Veeckens den weg naar Amicitia was ingeslagen
beval de Reglbank, op grond van de te dier zake ge
dane aangifte en verklaringen, een onderzoek, dat, ge
noegzame bezwaren tegen Gerrit Nieuwland opleverend#,
werd opgevolgd door eene verwijzing van laatstgenoemden
naar de openbare tereglzittingdaaromtrent deu 23 Dec.
gehouden.
Moest Gerrit Nieuwland erkennendat hij ten gezegde
tijde ter bedoelde plaatse was geweest; dat hij over
het staketsel was geklommen; dat hij vlugtende was
gegrepen; dat hij zijn voornemen tot mishandeling van
den Heer Zegers Veeckens aan derden had kenbaar
gemaakt; kon hij niet op aannemclijkeu grond opge
ven, waar hij gedurende het gebeurde was geweest en
waarom hij over het staketsel was geklommen; was
het al bijzonder vreemd, dat hij. bij de verklaring van
den Heer Zegers Veeckens, dal du overkliinming van
het staketsel was gedaan door denzelfden persoon, die
hem had mishandeld en die aan de Utrcchtsche poort
was gegrepen, ook heeft opgegeven, datzelfde staketsel
ten zelfden tijde cn ter zelfder plaatse te zijn over-
geklommen, en verschillende getuigen de vervolging
over het staketsel van een kort dik man, als Gerrit
Nieuwland, door een mager lang mensch, als de Heer
Zegers Veeckens, certificeerden, toch achtte dc Arrori-
dissements-Rcgtbank te Amersfoort het aan Gerr<'
Nieuwland ten laste gelegde feit niet genoegzaam be
wezen, en brngt zij den 30 Dcc. j.l.op laatstbedoelde»
grondeen vonnis van vrijspraak uit.
Was zulks eene blijmaro voor Gerrit Nieuwland en
voor hen, die daarin eene achterstelling, eene verguizing
meenden te zien van den Heer Zegers Veeckens, die
als Redacteur der Amersfourtsche Courant zich niet
ontziet om te wijzen op de vele schandalendie er
plaatshebben; die zelfs zich uict heeft onthouden, om
den President derzelfde Regtbauk, die in deze moest
uilsjirauk doenongeschikt te noemen voor 't Lid
maatschap der Provinciale Staten, met aanwjjzing van
de pogingen door laatstbedoelden in 't werk gesteld
om daartoe te geraken, Themis integendeel en Nemesis
verbleekten bij 't aanhooreu van dat vonnis, en hij,
wien de handhaving der maatschappelijke orde in dit
gewest is toevertrouwd, daarvan kennis bekomen heb
bende, onderwierp deze vrijspraak aan een nader
onderzoek, zoodat Gerrit Nieuwland den 23 Februarij j.l.
nogmaals leregt stond, en wel voor het Hof van Utrecht
wederom als ter eerste instantie bijgestaan door den
lieer Mr. C. L. Sohüller tot PeursumAdvocaat te Utrecht.
Bij de outkenlenis van Gerrit Nieuwland van schuld-
pliglighcid aan het hem ten laste gelegde feit, strekte
pleiters rede tot niets anders dan om het te doen voor
komen, als ware de klagle van den Heer Zegers Veec
kens, de beschuldiging in deze, slechts gegrond op hate
lijkheid van laatstgenoemden jegens Gerrit Nieuwland,
en als waren al de in deze onder eede afgelegde ge
tuigenissen niets beduidend tegenover de halstarrigo
outkenlenis van zijnen op de plaats der schande geze
ten client, eene verdediging, die, uit den inond van
eenen Advocaat niet verwacht, wij ook gerusteljjk oii-
derwerpen aan een ieders onpartijdig oordeel.
Was het onjuiste daarvan dan ook reeds met even veel
gemoedelijkheid als kracht van redenen aangewezen
door den Heer Substituut-Officier van Justitie bij de
Arrondissements-Reglbank te Amersfoort, een niet min
der ongunstig onthaal viel haar bij den Hove te Utrecht
ten deelwaar de Procureur-Generaalnadat de President
den beschuldigde had opmerkzaam gemaakt, dat hij
niet kon juslificeren zijn zonderling vvegloopen op het
hulpgeroep, want dat het voorwendsel: omdat het
sulk eene gemeene buurt was,u niet opging, wijl bij
alle avonden, als hij naar de Sociëteit ging, die buurt
passeerde en dus voor dezelve niet benaauwd was
zeer afdoende betoogde, dal, bestond er animositeit bij
den Heer Zegers Veeckens tegen Gerrit Nieuwland,
hetzelfde argument nog stelliger pleitte legen den be
schuldigde, want dat het algemeen was erkeud, dat
laatstbedoelde zeer geanimeerd was tegen den aangever
in deze, zoodat des beschuldigden animositeit, in ver
band met het verder bewezene, de waarheid der be
schuldiging zeker maakte, en dat een ieder, diedurfde
volhouden, hetgeen gepleit was, dat Gerrit Nieuwland
toevallig ter bedoelde plaatse was jjepasseerdzich aan
de openbare bespotting zou bloot geven; weshalve gezegde
Ambtenaar van het 0. M. aandrong op vernietiging van
het vonnis van vrijspraak en op veroordeeling van den be
schuldigde lot twee jaren gevangenisstraf en 25 boete.
Het Provinciaal Gereglshof van Utrecht, heeft, in
deze uitspraak doende, zonder nader verhoor der ge
tuigen, bij arrest van 1 Maart 1853, vernietigd het
vonnis door de Arrondissements-Reglbank te Amersfoort,
op 30 December 1852 gewezen, en, de voorbedachtheid
niet als wettig bewezen achtende, het schuldig aan
het toebrengen van slagen uitgesproken over 4Herrit
Nieu tvlainl Lid van den Raad der Gemeente
Amersfoort, Kerkvoogd der Gereformeerde Gemeente en
Olieslager aldaar, met veroordeeling van denzelven iu
eene geldboete van honderd gulden tn in de kosten
van deu processe.
19 Febr. zijn te Oldenzaal gestolen 50 stuks calli-
cots. 22 Febr. is te Amsterdam een oud wijf ver
brand. 23 Feb. heeft zich te Amsterdam een meisje
in de gracht der doodkislenmakeren verdronken; zijn
te Leeuwarden een veerschipjier cn een voetbode ver
oordeeld tot ƒ25 boete of bij wanbetaling daarvan lot
6 dagen gevangenisstraf wegens het transporteren van
brieven c^i pakjes beneden 't gewigt, en is nabij lUeppel
een Afgescheiden Predikant bestolen. 24 Febr is
nabij Scliijndel een meisje door twee straatroovers
aangerand en beroofd, en te Lithoijen gearresteerd de
persoon van L. Koppelaars, wiens wraakzucht zich niet
heeft bot gevierd, als die van den Amersfoorter Nieuwland
iu 't toebrengen van slagen maar in brandstichting.
25 Febr. is te Amsterdam een zakkenrolder iu de Re-
demloristen-Kerk gesnapt. 26 Febr. is tc fVognum
de Hofstede van Jan Kommandeur, ten gevolge van
t broeijen van het hooi iu de asch gelegdcn te
IJ eenen de moordenaar Janos Libenyi Ier dood gc-
bragt, 28 Febr. is te Rotterdam eene 50jarige vrouw
van de trappen gevallen en weinige oogenblikken daar
na overledenen heeft zich te Amsterdam een mmi
door ophanging, van het loven beroofd.
De Redactie van de llerkaauwereen blaadje, dat
sedert cenigen lijd te Utrecht uitkomt, schijnt 't op
mij te hebben geladen. Na toch in liet eerste Nommer
van 1853 in zeer profane bewoordingen te hebben be-
rigt, dat ik, ten gevolge van ontroering over de uit-