AiERSFOORTSCHE
COURANT
N'. 79.
DONDERDAG
s 7 April 3853.
7 AprilDonderd. II. Blair geb., 1718.
8 Vrijd. N. 1; Amersfoort Biestzjmarkt.
9 Zaturd.
10 ZOND. Miserie.; Huig de Groot geb., 1583; Twaalfjarig Bestand, 1609. 1
11 AprilMaand.
12 Dingsd. Bossuet overl.1704.
13 Woensd. Wijk bij Duurstede Beestenmarkt.
14 Donderd. Prins Willem I geb., 1533.
KENNISGEVINGEN.
BURGEMEESTER i* WETHOUDERS om GEMEENTE
AMERSFOORT
Gezien de aanschrijving van den Heer Commissaris des
Konings in de Provincie Utrecht, d.d. 21 Maart 1853 (Pro-
vinciaalblad N°. 34) en Art. 228 der Wet van 29 Junij 1851
(Staatsblad N°. 85),
Brengen ter kennis van de Ingezetenen, dat, ingevolge de
Wet van 8 Nov. 1815 Staatsblad N°. 51), alle vorderingen
ten laste van het Rijk over het Jaar 1852, uiterlijk vóór den
5 Julij e. k. bij genoemden Commissaris des Konings moeten
zijn ingekomenwordende de belanghebbendendie hiertoe
van de tusschenkomst van het Gemeentebestuur wenschen ge
bruik te maken, uitgenoodigdhunne declaration vóór den
30 Junij aanstaandeter Secretarie in te leverei.terwijl voorts
in herinnering wordt gebragt, dat de vorderingen over 1852,
ten laste dezer Gemeentevóór laatstgemeld tijdstip ter
Secretarie bchooren te zijn ingediend.
Amersfoort, den 1 April 1853.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. G. WIJERS.
De Secretaris
W. L. SCHELTUS.
BURGEMEESTER es WETHOUDERS dm GEMEENTE
AMERSFOORT,
Gezien de aanschrijving van den Heer Commissaris des
Konings in de Provincie Utrecht, d.d. 26 Maart 1853. N°. 1
A. Z. (Prov. bl.. N°. 38).
Brengen ter kennis van de belanghebbendenhet Konink
lijk Besluit van den 17 Maart 18a3 StaatsbladN°. ,14),
luidende als volgt:
1°. Te rekenen van den 1 April 1853zijn alle zeilschepen
hetzij onder zeil, hetzij gesleept wordende, eenig ander schip
naderende, ol' door een ander schip wordende opgeloopenver-
pligtomvan zons-ondergang tot zohs-opgang een helder licht
te vertoonenin zoodanigen stand, dat gezegd licht, door het
naderend schip kan gezien wordenen dat wel tijdig genoeg
om bet gevaar van aanvaren voor te komen.
Alle zeilschepenten anker liggende op reeden of stroomen
zijnte rekenen van genoemd tijdstipvcrpligtom van
zons-ondergang tot zons-opgangaan den groolen top een helder
licht te laten branden.
Plaatsen alwaar andere haven-Reglementen voor het voeren
van lichten bestaan, zijn hiervan uitgezonderd.
De lantaarns, die door de schepen, ten anker liggende,
gebruikt wordenmoeten zoodanig zijn vervaardigddat zij
van rondom een helder licht verspreiden.
2". Met wijziging in zoo ver, van de Verordeningen, vast
gesteld bij Koninklijke Besluiten van den 9 December 1845
(Staatsblad, N». 68) en 29 Januarij 1850 (Staatsblad, N°. 3)
te bepalendat de zee-stoomschepenuit zee komende en
omgekeerd, zullen mogen blijven voeren de sein-lichtcn tot
nachtelijke verkenning van den koers op zee en in zeegaten,
vastgesteld bij laatstgenoemd Besluit, tot en van het Fort
Bath, de steden AmsterdamRotterdam en Dordrechten
alzoo met vrijstelling van de bij gezegd Besluit gehandhaafde
bepalingen van het Koninklijk Besluit van 9 December 1845
(Staatsblad, N". 68), nopens de te voeren seinen, door de
stoomschepenbevarende ae rivierenstroomen en kanalen van
dit Rijk.
3". De bepalingen van de aangehaalde Koninklijke Beslui
ten d.d. 9 December 1845 (Staatsblad, N". 68) en 29 Janu
arij 1850 (Staatsblad, N°. 3), blijven overigens van volle
kracht, cn, in verband hiermede, van toepassing.
Amersfoort, den 5 April 1853.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. G. WIJERS.
De Secretaris
W. L. SCHELTUS.
AMERSFOORT, 7 April 1853.
In de op 5 April j.l. gehouden vergadering van den
Raad der Gemeente Amersfoort waren tegenwoordig de
H.II. Brouwer, Hiaat Geesteranus, v. Bockom Maas.
v. Werkhoven, ScheerenbergWijers (Voorzitter), r.
Lilaar, Zegen FeeckcnsVerloren, r. Bel, r. Beek
en Nieuwland; afwezig de 11.11. v. d. Bergh. Herschel
en Diemont.
1 De notulen der vorige vergadering worden gele
zen en goedgekeurd.
2°. Worden aan de orde gesteld het Tarief en
Reglement voor de Burgerlijke Begraafplaats, en in
stemming gebragt hel voorstel van den Heer v. Lilaar,
om onder de berekening van uilgaven te brenger 30
wegens renle van het restant der schuld van ƒ1306,
tot zoo lang die schuld geheel zal zijn afgelost, waar
omtrent ter vorige vergadering de slemmen hebben
gestaakt, 't welk alsmi wordl verworpen mei 8 tegen
4 slemnien (p. Bockom Maasp. Werkhovenp. Lilaar
en Verloren). De beraadslagingen over de algeiueenc
strekking van het Tarief daarop geopend zijnde, ver
klaart de lieer Verloren zich daarmede niet te kunnen
vereenigendaar eenc klassificatie voor het regt van
begraven, naar gelang van den tijd, dat de graven
onaangeroerd zullen moeten blijven, hein wenschelijk
voorkomt; zulks bij het aangeboden Tarief niet in
aanmerking genomen zijnde, is, zijns inziens, het regt
voor het begraven in huurgraven niet naar evenredig
heid met dalvoor het begraven in eigen graven ge
steld, daar volgens het Tarief een huurgraf ƒ260 en
een eigen graf slechts 111 ruim in eene eeuw aan
de stads kas zou opleveren. Nadat de Voorzitter gezegd
bad, te begrijpen'dat eene klassificatie niet zou zijn
over een te brengen met de bepaling van art. 254
der Gemeentewet, wordt de algemeene strekking van
't Concept-Tarief aangenomen met 10 tegen 2 stem
men (p. Lilaar en Verloren).
Overgegaan zijnde tot de behandeling van het Tarief,
doet de Heer Verloren 1°. het voorstel, 't welk met
algemeene stemmen wordt aangenomen, om, in plaats
van Algemeene Burgerlijke Begraafplaats te stellen
Algemeene Begraafplaats2°. het door den Heer p.
Lilaar ondersleuude voorstelom in het regt van be
graven in huurgraven drie klassen aan te nemen, en
zulks naar gelang de lijken 10, 20 of 30 jaren onaan
geroerd zulleu blijven. De Voorzitter gezegd hebbende
dat dit punt reeds, bij de behandeling van de alge
meene strekking van het Tarief, is uitgemaakt, verlangt
de lieer Verloren, dat omLrenl de al dan niet juistheid
der tegenwerping van den Voorzitter worde beslist door
de vergadering, die met 10 tegen 2 stemmen (e. Lilaar
en Verloren) zich vereenigt met de zienswijze van
den Voorzitter, waarop het eerste gedeelte van het
Tarief zonder hoofdelijke oravrage wordt aangenomen.
Ten aanzien van art. 1verklaart de Heer Scheerenberg
zich tegen hetzelve, als zijnde het regt van overboeking,
ten bedrage van ƒ2, te kostbaarnaar gelang van den
koopprijs der graven. Nadat de H.H. Wijers en p.
Lilaar die bedenking hadden tegengesproken, zegt de
Heer Zegers Veeckens, dat hel voorgestelde regt van
overboeking in strijd is met de wel (art. 254 Gemeen
tewet). die slechts vergoeding toelaat voor genot, 't
welk de overboeking niet geeft, zijnde dit regt van
dezelfde soort als de zegel-registratie- en successie-
regten ten behoeve van den lande geheven. De Heer
Verloren zegt, wel met de zienswijze van den Heer
Zegers Veeckens, maar niet met die van den Heer
Scheerenberg, zich te kunuen vereenigen; ware het
regt van overboeking eene belasting, hij zou hel dan
tot een hooger bedrag willen geheven zien, weshalve
hij verlangt, dal uitgemaakt worde, of er een regt
van overboeking zal geheven woiien, al dan niet, 'l
welk met 8 legen 4 stemmen ScheerenbergZegers
Veeckens, Verloren en v. Beek) bevestigend wordt
beantwoord; waarna een voorstel van den Heer Vertoren
om dit regt te stellen op ƒ5, wordt verworpen niet
10 legen 2 stemmen (p. Lilaar en Verloren), en dit
art., zoomede art. 2, en vervolgens het geheele Tarief,
ingevolge de voordragtmet 10 tegen 2 stemmen (e.
Lilaar en Verloren) wordt aangenomen.
Ten aanzien der Verordening op de invordering der
reglendoet de Heer e. Lilaar het voorstel!t welk
door de H.H. Verloren en Zegers Veeckens wordt
ondersteund om de betaling der reglen verpligtend
te stellen vóór de begraving; nadat de Voorzitter zich
daartegen had verklaard, wordl dit voorstel aangenomen
niet 7 tegen 5 stemmen Maas Geesteranusp. Werk-
hoven, Wijers, v. Bel en v. Beek).
De Heer Verloren doel het voorstelom als art. 2 te
stellen, dat het bewijs der betaalde begrafenisreglen
vóór de begraving, den doodgraver moet overhandigd
worden, 't welk, nadat de H.H. e. Bel, Wijers en
Zegers Veeckens hadden aangevoerd, dal die bepaling
niet in deze Verordening, maar in het Reglement,
behoorde opgenomen te wordenwordt aangenomen
met 8 tegen 4 stemmen (p. Werkhoven, Wijers,
Zegers Veeckens en r. Bel), wordende daarop art. 3
en vervolgens de geheele Verordening, zonder hoofde
lijke oravrage, aangenomen.
Alvorens tot de behandeling van 't Reglement over
te gaan, zegt de Voorzitter, dat de Commissie in art. 1
op het woord hierop wenscht te doen volgen bij de
Wet of; in art. 2, op het woord eigenaar: en den
gebruiker, en dal zij art. 16 vóór art. 15 wil geplaatst
hebben.
Ten aanzien van de algemeene strekking van het
Reglement, zegt de Heer Verloren, a. dat de woorden
eigenaar en eigendom in dit Reglement ten onjuiste
zijn gebezigddaar in deze niet een eigendomsregt maar
een regt van opstal wordt overgedragen; b. dat art. 1
overbodig is, als zijnde dat hetzelfde als art. 1 van het
Prov. Reglement van 10 Julij 1830, cn c. dal art. 2
niet in dit maar in een Policie-Reglement behoort voor
te komen. Nadat de Heer p. Bel de bemerking had
gemaakt, dat de bedenkingen van den Heer Verloren
bij de artikelsgewijze behandeling behoorden aangevoerd
te wordenlaatstgenoemde had verklaarddat daarvan
het hoofd en de considerans afhingen, en de Heer c. Bel
had voorgesteld om alsdan het hoofd en den considerans
na de ariikels vast te stellen, waarmede de Heer Ver
loren verklaart zich te kunnen vereenigen, wordt de
algemeene strekking van het Reglement, met algemeene
stemmengoedgekeurd.
Als een nieuw artikel stelt de Heer Verloren, daarin
ondersteund door den Heer Zegers Veeckens, eene be
paling voor, luidende:
Op de begraafplaats bestaan
«a. een of meer vakken, waarin men, legen beta
ling der daarvoor bij het Tarief gestelde gelden
het regt van grafstede of het regt van graf
kelder kan verkrijgen;
u b, eene algemeene ruimte voor huurgraven
«c. een Tak, bestemd tot het begraven van lijken
van on vermogenden, zonder betaling van be-
grafenisregt.
Nadat de Voorzitter bad te kennen gegeven, dat die
onderscheiding wel zou te pas komeningeval men
eene nieuwe begraafplaats daarstelde, maar geenszins
thans, en de Heeren e. Bel, Zegers Veeckens en Ver-
'oren daaromtrent nog het woord hadden gevoerd
wordt het voorstel van laatstgenoemden aangenomen
met 7 tegen 5 stemmen (Brouwer, Maas Geesteranus
p. Werkhoven, Wijers en Bel).
De Heer Verloren stelt, daarin ondersteund door den
lieer Scheerenberg, als een tweede nieuw artikel, voor:
Het regt van grafstede of grafkelder geeft aan den
verkrijger daarvan en zijnen erfgenamen of regthebben-
den de bevoegdheidomin de hem toegestane ruimte
waarvan de bloote eigendom verblijft aan de gemeente,
voor eenen onbepaalden tijd lijken te mogen begraven
mits zich in alles gedragende aan de voorschriften van
dit Reglement of latere Reglementenals ook van alle
andere wettige Verordeningen, op het begraven en de
begraafplaatsen uitgevaardigd of daar te stellen't
welk wordt aangenomen met 11 tegen 1 stem (Zegers
Veeckens).
Als eene derde nieuwe bepaling, stelt de Heer Ver
loren ondersteund door den Heer Zegers Veeckens
voor:
«Het regt van grafstede en van grafkelder gaat over
op alle wijzen, waardoor eigendom overgaat, volgens
de bepalingen van hel Burgerlijk Wetboek. Niemand
echter wordt als eigenaar van dit regt erkendzoo
lang hij niet als zoodanig in het Register is ingeschre
ven;» aangenomen met 11 tegen 1 stem (Wijers).
Het voorgedragen art. 1 alsnu in behandeling ge
bragt, zegt de Heer Zegers Veeckens, dat de Voor
stellers het regt van begraving op de Alg. Begraafplaats
te Amersfoortslechts willen toegekend hebbeo aan
binnen Amersfoort overledenen; dat hij met dat be
ginsel zich zeer goed kan vereenigen, maar begrijpt,
dat voor hendie reeds als ingezetenen een regt van
grafstede hebben verkregen, op dien regel eene uit
zondering, onafhankelijk van iedere vergunning daar
toe, moet gelden; weshalve hij het voorstel doet, om,
in plaats van de tweede zinsnede van dat artikel, te
stellenDeze bepaling is echter niet toepasselijk op
hen, die het regt hebben van grafslede of grafkelder,»
't welk de lieer Verloren zegt te ondersteunenofschoon
hij ook een amendement in dienselfden geest zich had
voorgenomen te doen. Nadat de Heer c. Bel had be
toogd, dat uit de aanneming van dit voorstel, mis
bruiken konden ontstaande lieer Zegers Veeckens
op zijn voorstelals raiddel tot handhaving van ver
kregen reglen, in deze zoo dierbaar, had aangedrongen;
de Heer Verloren had gezegddat ia deze niet ligtelijk
misbruiken zouden plaats hebben, en de lieer Wijers
zich legen het voorstel had verklaard, doet de Heer
Verloren een voorstel van gelijke strekking, luidende:
In de algemeene ruimte (dut is in de huurgraven)
zuHen alleen mogen begraven worden de lijken van
ingezetenen of van personen binnen de gemeente over
leden u 'l welkondersteund door den Heer Zegers
Veeckens, wordt aangenomen met 10 tegen 2 stemmen
(Wijers en p. Bel), ten gevolge waarvan de Heer
Zegers Veeckens zijn voorstel intrekt, als zijnde het
beginsel in het door de Commissie voorgestelde art. 1
nu niet meer toepasselijk op de zoogenoemde eigenaars
van graven.
Daarop wordt een voorstel van den Heer Zegers
Veeckens, ondersteund door de H.H. r. Bel en Verloren,
om, in plaats van het woord Gemeentebestuur, overal
waar het in dit Reglement is gebezigd, steeds te lezen
Burgemeester en Wethouders, en zulks met het nog
op de zoogenoemde onzekerheidten aanzien der be-
teekenis van dat woord (zie de opmerking io het ver
slag der Tweede Kamer, naar aanleiding van art. 124
der Gemeentewet), zonder hoofdelijke omvrage, en
vervolgens een voorstel van den Heer Verloren, oin
het voorgestelde art. 2 geheel te laten wegvallen,
ondersteund door de H.H. v. Lilaar, p. Bel en Zegers
Veeckens, met algemeene sleiuinen, aangenomen.
Ten aanzien van art. 3, wordt de vraag van den
Heer Verloren, of dit artikel al dan niet alleen slaat
op de eerste uitgifte, zoudat ieder, die van andereu
dan van het Bestuur zooveel grafsteden zal kunnen
koopen als bij verkiest, door de Commissie bevestigend
beantwoord; voorts bepaalddat in dit en in de andere
artikels de woorden grafstede in eigendomeigenaars
pan grafsteden, enz., zullen veranderd worden, mot
in achtneming van de reeds ten dien aanzien gemaakte
en als juist aangenomen bemerking, en dat de nadere
redactie van het Reglement aan de Commissie ad hoe
zal worden opgedragen, met aanneming eindelijk,
zonder hoofdelijke omvrage, van de artt 4, 5, 6. 7
cn 8, waarna, het uur reeds te ver gevorderd zijnde,
de vergadering wordt verdaagd tot den volgenden
namiddag ten 6 ure.
Op de den 31 Maart j.l. tc Amersfoort gehouden
Paasch-Paardenmarkt waren 245 paarden aangevoerd.
Werden daaronder zeer schoone werkpaarden en jonge