DONDERDAG, 'ij April M5S.
21 AprilDonderd. Reg. Heber geb., 1783.
22 a Vrijd. Ahebseoort Bsisteiuurkt; Gregorius Wil bekl.den Pauselijken Stoel1073.
23 a Zaturd. V. M.; Itr. PaasohfeestSt. Joris.
24 ZOND. Cantate; Ier. PaaschfeestPh. F. liiller overl., 1769.
25 AprilMaand. Eeinncs Beestenmarkt.
26 Dingd. Munlinghe orerl., 1824.
27 Woensd. Wijk bij Duurstede Beestenmarkt.
28 Douderd. J. C. IP. Augusti overl., 1841.
Wij herinneren bij deze den daarbij belanghebbenden,
dat op Dingsdagden 26 April, des vooriniddags ten
11 ure, sonder nadere oproeping, iu de Sinl-Joriskerk
te Amersfoort, zal gehouden worden de
VERGADERING van de Geïnteresseerde
Geërfden bij den Slaperdijk
ter benoeming van eencn Gecommitteerde voor Amersfoort
en eenen voor Lensden, in plaats van de Heeren A. D.
Methorst en Mr. F. G. R. II. van Lilaar, die als zoo
danig moeten aftreden.
Stemgeregtigden (in Amersfoort ten getale van ruim
200) zijn dezulken, die gqgoed lijn aan in de commu
niteit gelegen vast goed, ter waarde van ƒ1500, en
benoembaar tot Gecommitteerden (in Amersfoort ten
getale van 128), zij,"die eene waarde van ƒ3000 vast
goed iu de communiteit in eigendom bezitten, en zulks
ingevolge het door de Stalen van Utrecht op 20 Dec.
1653 vastgesteld Reglementdatafzonderlijk gedrukt
voor den prijs van 15 cents verkrijgbaar is (zie Amersf.
Cour. N°. 25, 26 en 27).
AMERSFOORT, 21 April 1853.
De wensch van het grootste gedeelte
der Katie is vervuld Thorbecke is
afgetreden
Neèrlands Koning heeft bij Besluit van 19 April den
Deeren Mrs. J. R. ThorbeckeP. P. van Rosse, M. P.
Sirens en J. P. P. Baron van Zuijlen van Nijtvelt
eervol ontslag verleend, met benoeming van de Heeren
Mr. F. A. van Hall, lol Minister van Buitenl. Zaken,
Mr. D. Donker Curtitis, lol Minister van Justitie, Mr.
G. C. J. van Reenen, tot Minister van Binnenl. Zaken
E. C. U. van Doorn, lot Minister van Financiën (levens
voorloopig belast met de Zaken der Herv. en andere
Eeredienslen) en Mr. L. A. Lightenvelttot Minister
voor de Zaken der R.-C. Eeredienst.
Het Prov. Geregtshof van Utrecht, regt doende
in honger beroep, heeft den 5 April j.l. vernietigd het
vonnis van de Arriindisseinents-Regtbauk te Amersfoort
in zake van het O. M. legen J.v.d. V., op 20 Jan. j.l,
gewezen (zie Amersf. Cour., BP.04), eu den beklaagde,
wegens liet wanbedrijf van het met voorbedachten rade
toebrengen eener kwelsuur^waaruit geenerlei ziekte of
beletselvan meer dan twintig dagenvan te werken
is ontslaanmet toepassing van verzachtende omstan
digheden, veroordeeld tot gevangenzetting in een huis
van correctie voor den tijd van zes maanden, in een
zame opsluiting te ondergaan, en iu de kosten.
Deze veroordeelde i9 een zoogenoemd gemeen man
-die zijne misdaad volledig heeft erkendware hij
Gemeente-Raadslid geweest en hadde hij stokstijf, des
noods met valsche bezweringen, zijne schuld ontkend,
<le verraderlijke aanval of voorbedachtzaamheid ware
weggeredeneerd kunnen worden.
Naar wjj vernemen heeft hij een rekwest van gratie
gepresenteerd; moge den ongelukkige daaropeenegun-
slige beschikking ten deel vallen, en de te ondergane
straf hem een les zijn voor geheel zijn volgend leven!
Den 14 April j.l. is voor de Arrondisscments-
Regtbank te Amersfoort behandeld het honger beroep
va» het O. M. legen het vonnis van den Knntnnrcgler
alhier, van den 31 Jan. j.l., waarbij 45 ingezetenen der
gemeente Soest zijn ontslagen van alle regtsvervolging
ter zake: dat zij in den nacht van 26 op 27 Dec. 1852
Ier gelegenheid van den brand bij A. P.te Soest
«na hei kleppen der bellen van den dorpstnrenzich
«niet hebben begeven, ieder in zijne qualiteit naar het
braiidspuitenhiiis, of, toen hunne spuit reeds bij den
brand was, bij den kwartiermeester, waartoe zij be-
«hoorden,» en zulks hoofdzakelijk op grond, dut in
judiciu hel bewijs niet was geleverd, dat het Brand
reglement der gemeente Soest van 1822, eu de daarop
bestaande ampliatiën van 1833, behoorlijk zijn afge
kondigd.
Door den Advocaat der gedaagden, Mr. F. G. R. II.
v. Lilaar, werden hoofdzakelijk de navolgende middelen
van verdediging aangevoerd:
In de eerste plaats werd door Z.Ed. beweerd, dat
ten deze het O. M. moest verklaard worden niet ont
vankelijk in het ingesteld honger beroepomdat bij de
ampliatie van 1833 wel liedreigd is eene boete, heneden
de som van ƒ20, met bepaling: «dat zij, die de boe
it ten niet kunnen of willen betalen, zullen gestraft
xi worden met een persoonlijk arrest van 24 uren, met
«de kosten, hierop vallende,» doch dat dit laatste óf
is eene strafbepaling bij de Wet niet bekend, en die
aldus de bevoegdheid der Gemeentebesturen to builen
gaat, óf alleen beleekent, dat de boete, bij aantasting
van persoon zal worden ingevorderd, voor welke laatste
uitlegging Pleiter zich voornamelijk Beriep op liet oud-
Hollandsch Regt, waarin de woorden persoonlijk arrest
steeds gebezigd worden voor het alsloen niet bekende
woord lijfsdwang, en op de bepaling: «dat tij tevens
«zullen worden veroordeeld in do kosten op dat per-
-« soon lijk arrest vallende,» dewijl anders deze bepaling
ai in 6tnjd niet de Wet, die bepoait, dat do beschul
digde zal veroordeeld worden in de kosten van het
regtsgeding, doch geenszins spreekt vau die der gevan
genis.
Vervolgens beriep Z.Ed. zich op de nietigheid der
akten van appel, op grond dal dezelve is opgemaakt
en geleekend duor iemandzieh noemende waarnemend
Grillier bij het Kanlongeregt, zonder dat uit dezelve
blijkt, dat hij daartoe door den Kantonregter is benoemd
en in handen van dien den eed heeft afgelegden dat
de Griffier werkelijk afwezig of belet geweest is.
In de tweede plaats bleef Pleiter volharden bij de
bewering, dat in judicio geen voldoend bewijs is ge
leverd, dat én Brandreglement èu Ampliatie, met in
achtneming der voorschriften van arlt. 18 en 74 van
het Reglement van Bestuur ten Platten lande van de
provincie Utrecht, van den jaro 1816, en van arlt. 32
.en 96 van dat van 1825, zijn afgekondigdals wordende
ten processe overgelegd twee extracten uit hel Register
van Bekendmakingen der gemeente Soest, waarin alleen
vermeld slaat, dat zij behoort jk zijn afgekondigddoch
welke niets bepaald behelzen omtrent den vorm en de
wijze in en op welke die bedoelde afkondiging zoude
zijn gedaan; terwijl bovendien de overgelegde stukken
geen kracht van bewijs in regtcn kunnen opleveren,
dewijl zij geen van beide, overeenkomstig de bepalin
gen der gezegde Reglementen, door den Schout eu den
Secretaris of door den Burgemeester en den Secretaris
zijn onderteekend geweest.
Ook werd betwist, dat de afkondiging van eene am
pliatie op een Reglement eerst zeventien jaren na hare
vaststelling, op eigen gezag van den Burgemeester,
zonder voorkennis eu goedkeuring van den Raad der
Gemeente (zoo als hier heeft plaats gehad), aan deze
verbindende kracht kan geven, dewijl langsdien weg,
de deur voor alle mogelijke willekeur wordt opengezet.
Vervolgens ging Z.Ed. de bepalingen van het Brand
reglement zelf naen beriep zich alsloen op do
onwettigheid der benoeming der manschappen bij de
brandspuiten, als zijnde deze niet, overeenkomstig de
bepalingen ran het Brandreglement, geschied duor het
Plaatselijk Bestuur, doch op last Tan het Bestuur, door
den Secretarisop het niet dienstpiigtige van éénen
der gedaagden als zijnde lid van hel Plaatselijk Bestuur,
en van drie andere wegens ziekte, van welke één heeft
overgelegd een attest van den Doctor, en de twee
anderen, door vergevorderden leeftijd niet zonder behulp
van een of twee slokken kunnende loopen, onmogelijk
dienst kunnen doen; op het niet nakomen der wijze
waarop, ingevolge art. 19 van het Brandreglement,
alarm moet gemaakt worden.
Ook werd door Pleiter aangevoerd, dal ten deze is
bewezen, dat hel kleppen der klok op slechts weinige
minuten afstand is te hooren geweest, en dat aldus
de gedaagden niet kunnen gezegd worden door het
kleppen der klok te zjjn geroepen en het hun in ieder
geval onmogelijk is geweest dezelve te hooren, wes
halve de algemeene toerekenbaarheid ten deze niet
beslaat en de gedaagden aldus niet zijn strafbaar; tot
betoog van welke stelling Z Ed. zich beriep op het
werk van Mr. A. J. van Deinse, 115.
Ten slotte betoogde Z.Ed, het onvoldoende van hel
bewijs, als berustende hetzelve bloot op de bekentenis
der gedaagden eu op aanwijzingen, gegrond op bij
zondere meeningen of gissingen der getuigendie in
gevolge de Wet geene getuigenissen zijn.
Nadat ook nog, ten bewijze van de onnaauwken-
righcid, waarmede deze procedure in eerste instantie
is aanhangig gemaakt en vervolgd (hetwelk overigens
voornamelijk door het O. M. werd in het licht gesteld)
was aangevoerd dat de gedaagden insgelijks gedagvaard
waren als zieh niet hebbende begeven bij bunnen
Kwartiermeester doch dat de Kwartiermeester van de
groole brandspuit zelf onder de gedaagden was'en dus
in ieder geval 34 hunner aan die verpligling niet
hebben kunnen voldoeu, concludeerde Pleiter alB ge-
inagligde der gedaagden:
dat voor hel geval de exceptie van niet ontvanke
lijkheid van het hooger beroep door de Reglbnnk mogt
worden verworpen, zij alsdan, op grond der niet ver
bindbaarheid van het Brandreglement en de Amplialie
van dien, zal verklaren dat het feit noch misdaad,
noch wanbedrijf, noch overtreding oplevert, en in
ieder geval de gedaagden, op grond dat hunneschnld
niet is bewezen, vrij spreken, met veroordeeling van
den Slaat in de kostenen dat een der gedaagden
met name A. J. zal geslcld worden builen deze pro
cedure, als zijnde hij wel ter eerste instantie gedag
vaard, doch niet in het vonnis opgenomen.
De uitspraak in deze zal heden morgen ten 11 ure
plaats hebben.
Den 14 April zijn alhier niet elkander iu den echt
verbonden Cornelia van Arnhem, scbrijiiwerkersknucbt,
cn Dirkje Foreman, beide doofstom, die do kennis
making met elkander hebben aangeknoopt in liet
doofstommen-Instituut te Groningen.
Den 15 April j.l. is niet één beest ter Amersfoorlsdie
beestenmarkt gebragt.
Zijn de zittingen van hel Knnlongeregt Amersfoort
meermalen als niet geheel onbelangrijk te beschouwen
èn om de regtskwesliëndie daar worden aangebragt,
èn om de wijze hoe daar veeltijds als het ware de
Gordiuausche knoop wordt doorgehakt, twee ter audiën
tie van 18 April j.l. aangebragte (wij zouden zeggen
smeerige) zaken, doeii ons met belangstelling de daarin
op 25 April e. k. 'toegezegde uitspraken te gemoet
zien. De eerste zaakdoor ons bedoeldis die door
Mej. Anna Maria ter Haarbij dagvaarding van 12
April, tegen Gerrit Meerveld aanhangig gemaakt en
daartoe strekkende, om tegen laatstgenoemden een
vonnis van delogement te erlangen. By het uitroepen
dier zaak was de eiseheresse niet tegenwoordig, maar
deed zekere Laret overlegging van eene akte van vol-
magt, waarin Jufvr. A. M. ter Haar den praelizijn
Laret inagtigde, om namens haar in die zaak voor het
Kanlongeregt op te treden; waarop de Heer Mr. L.
Zegers Peeckens, Advocaat, betoogde, dat de eiseheresse
evenmin in persoon als bij geinagtigde waf iu reglen
verschenen; dat zij een practisijn Laret, dat is een
Advocaat of Procureur Laret had gemagtigdom voor
haar op te treden, maar niet den persoon thans in
judicio verschenen, die noch Advocaat noch Procureur,
dus geen practisijnmaar particulier wasterwijl
bovendien in de procuratieals ontbrekende daaraan
eene opgave der vournamen van Laret, niet bepaalde
lijk de persoonwaarop de mngtiging zou ziju verstrekt,
was aangewezenconcluderende gezegde Advocaat
mitsdien, dat tegen de eiseheresse verstek verleend en
de verweerder van de instantie ontslagen zou worden.
De tweede zaak was die van het O. M. tegen de zich
noemende Maria Blikaars, beklaagd van het toevoegen
op 4 April van scheldwoorden aan de huisvrouw van
den wachtmeester van den Berg; waarin dit curieuse,
dat, terwijl de gedaagde niet was verschenen, door
niet ééne der drie getuigen kon worden opgegeven,
dat de bedoelde scheldwoorden door Maria Blikaars
waren toegevoegd, vermits geene der getuigen die
persoon, zelfs van aanzien, kende.
In de Amsterd. Cour. van 18 April j.l. komt voor een
berigt uit Araerongen, dat den 15 April op den Darl-
huizerberg eene vergadering van kiezers uit verschil
lende streken van het Hoofd-Kiesdistrict Ainerongen is
gehouden en dat alstoeu lot Candidaten voor het Lid
maatschap der Prov. Staten van Utrecht zijn geprocla
meerd de H.H. Cordes, H. Menso1mm nk en Sc has
ter vervulling der vacatures, die dit jaar zullen ontstaan
door het aftreden van de H.H. Cordes, van Nellesteijn,
J. C. F. E. Menso cn con der Poel.
Van eene zeer geloofwaardige zijde is ons medegedeeld
dat den 15 April op den Darthuizerberg eene vergade
ring van een daartoe uitgekozen 20tal kiezers is ge
houden, en dat de lieer II. Mcnso voor de door dat
personeel op hein uitgebragte keuze heeft bedankt.
De Dagbladen melden dat terwjjl de tot Aarts
bisschop van Utrecht benoemde Heer Zwijsen voorloo
pig te 's Bosch verblijf zal houdende Heer J. P. Deppen
Hoogleeraar aan 't seminarie te Haaren bij 's Bosch,
zal benoemd worden lol Coadjutor van den Heer Zwijsen,
met het regt van opvolging voor het Bisdom van 'sBusch j
de Coadjutor zou zijn zetel te Utrecht houden ennaar
men zegt, het huis betrekken van den legeirwoordigeu
Aartspricsler; de naast gelegene parochiekerk van den
H. Willebrordus zou zijne huiskapelen die gemeente
met die der St. Catharinakerk ineengesmolten worden.
Z. M. heeft zich, bij besluit van 12 April j.l,,
vereenigd met het voorstel van den Minister van Oorlog,
om den Officieren van het leger te vergunnendes na
middags na 4 ure, wanneer zij niet in dienstverrigting
zijnburger kleedcren te dragen.
De navolgende gebeurtenis heeft te Nijmegen vrij
wat opschudding verwekt: S. P. Langendamzich, als
Kiezer voor het Lidmaatschap van den Gemeenteraad,
ten behoeve van inecr dan 400 gepatenteerde» tot dien
Raad hebbende gewend, met het verzoek, dat »jj als
nog op de Kiezerslijsten raoglen gebragt worden, had
de daarop bekomene afwijzende beschikking van 29
Maart j.l. gebragt voor de Arrondissements Regt bank
ter rulle van welke, op 12 April j.L, door deu Officier
van Justitie geconcludeerd werd tot schorsing van het
Burgerlijk geding en verwijzing der zaak naar den
Strafregter, als hebbende Z.Ed. Achlb. de overtuiging
bekomen, dat eenige dor overgelegde aanslagbiljetten
waren vervalscbt; zijnde niet alleen die vordering ten
volgenden dage door gezegde Regtbank toegewezen,
maar bovendien reglsingang verleend met bevel vaa
gevangenneming tegen S. P. Langendam voornoemd,
die dan ook reeds is geappcehendeerd en overgebragt
naar het huis van arrest.
In do zitting van de Tweede Kamer der Staten-
Gcncraal van 13 April j.l. heeft de Hear con Doorn
daartoe verlof gevraagd eu bekomen hebbendedo
Regering geïnterpelleerd nopens de regeling van het
R. C. Kerkgenootschap iu Nederland, hetgeen aanleiding
heeft gegeven tot eene langdurige woordenwisseling,
waaraan de Ueeren ca» Hall, Gavers van Endeguast,
Groen van PrinstererMetman en de Ministers voor
de R.-C. Eeredienst, de Builenlandsche Zaken en de