4
door liet aanbieden der tegenwoordige wets-voordrnelin te
roepenten einde doon de wetgevende inagl aun eiken ataat
van twijfel een einde koiue.
/onder tusschciikomst van den Wetgever kan dit niet wel
Sncliieden. NVel i» waar tijn de regten en verpligtingen de»
oning», ol« grondwettig hoofd der uitvoerende mag!met
opiigt tut de JKi-i'konuiiiikenlinar en in de arlt, 104 en
volgende der Grondwet, bepaaldelijk ia de artt. 10# gehuldigd;
maar nl deie grondwettige bvpalmgen moeten leven ea krneht
ontvangen uit slnnlswcttcnliereid» gemankt of nog te maken.
Zoodanige wetten ontbruken dan ook nietmaar de voor-
naam»te derielve was nooit geheel uitgevoerd, i» «om» gewijzigd,
en hare toepasselijkheid i» op meer dan één punt twijfelachtig
geworden.
De Regering beeft bier het oog op de Wet van 18 Germinal
j. ar X. nl»lire d V organisation (les nulliswaarbij eensdeels
liei concordaat tu»schcn Zijne Heiligheid Piut VII en de
b'raiMclu: republiek tot Wet van den Staat werd verklaard,
anderdeels voor nict-Roomschc Korkgcnootschappen een zeker
nnnlal organieke bepalingen werden gemaakt.
Wat mat desa W«t i» voorgevallen verdient een teer
opzettelijk onderzoekomdat zijnaar het iiizieuniet cigon-
magtig kan worden op zijde gelegd, en baar aanzijn alleen
roeJl» ernc. wettelijke regeling van bet onderwerp vordert.
De Wet van In Germinal jaar X, ofschoon slechts in ren
klein gedeelte van het Koningrijk der Nederlanden gchcol
uitgevoerdhad kracht van Wet voor liet gelieelc Rijk.
Een deel van het tegenwoordig Koningrijk, met name Lim
burg, bet voormalig 4de r« 5de distriet van Zeeland, bevond
zich reed* onder de Fransabc heerschappijtoen in 1802 die
wel 'ft stnpd kwam. Zij is daar geluiel uitgevoerd en zeker
ten opzigtc der organieke artikelen m volle kracht gebleven.'
Hij decreet van 22 Juilij 1810 werd zij ingevoerd in de
weinige maanden te voren njin Frankrijk afgestane departe
menten van de monden van den Rhijii en do Schelde en het
Arrondissement van Ureda.
Hij decreet van 18 October 1810 werd ten aanzien der overige
gewesten >an bet gesloopte Koningrijk Holland in art. 200
wel is waar bepaald: «('organisation du clergé Catholii|uo cl
du elrrgr JWislant nrtuclfeiiloiit distante, est inaintenue
doch (léze bepaling gold In haren grlicelcn omvang slechts
korten tijd.
Bij decreet van 0 Jamiarij 1811 toch werden ook «dans les
u sept nouveau* département», formes du Irrriloira de Ia ci-
uilcvant Hollander uitvoerbaar verklaard de Wetten, Regle
menten en Decretendonl l'exéculion dans les départcineiits
<1 de» Bouchns du Ubin et des Bouchcs dc l'Escaut n été
ordonnée par Nos décrcts des 22 Juin et 8 Novenibre 1810.»
Onder de Wetten, nu bij decreet van 22 Juilij 1810 uit-
voerbanr verklaard, behoort, gelijk hierboven reeds herinnerd
werd, de bedoelde Wet van 18 Germinal jaar X, welke der
halve sedert en door liet deercct van 6 Januarij 1811 regts-
grldig is geworden voor al dc gewesten welke deel uitmaken
van licl tegenwoordig Koningrijk, voor zooverre zij dit niet
reeds was Vlzij sedert bet tijdstip barer afkondiging, hetzij
ingevolge bet decreet van 22 Jiinij 1810.
lie organisatie der geestelijkheid bleef welkrachtens liet
voorbehoud, te vinden in het decreet van fi Januari) 1811 nog
achterwegemaar de wetsbepalingen. Iiclrclïciide de uitoefening
van ile openbare Godsdienst waren ingevoerd eu verbindend.
Het 2.1e additionele artikel der Grondwet van 1815, liet
3de van die van 1848 beblieii dc aldus bier te lande ingevoerda
Fransene Wet gehandhaafd.
Het concordaat van 1827 heeft die regtsgeldigheid niet ver
zwakt, maar veeleer versterkt, door in art. I de toepassing
(application) van bet in d« noordelijke Provinciën van bel
toenmalig Koningrijk wel ingetverdemaar slechts gedeeltelijk
Uitgeroeide concordaat Van 1801 te waurborgen.
De uitvoering Van bel concordaat van 1801 was in dc
nonrdclykc Provinciën steeds onvolkomen, en moest dit uit
haren aard zijnzoolang niet het 05ste van de organieke
artikelen der Wet van 18 Germinal jaar X en het daarbij
hebourrud tableau was aangevuld en voor toepassing bier te
lande vatbaar gemaakt.
Daarop doelde art. 8 van het concordaat van Fontaincbleau
den 13 Februari! 1813 Uil stand gekomen, en kort daarna
door Zijne Heiligheid den Paus weder ingetrokken.
Had rene vestiging van Bisschoppen bier te lande nog geene
plant», beeft zij tot nog toe op geeno wollige wijze tot stand
kunnen komenhierdoor wordt de rrglsgcliliglieid der Wet
van 18 Germinal Jaar X niet verminderdnoch bare uit
voering voor zooveel de mogelijkheid liestoudop andere
punten belemmerd.
Steeds werd, bijv., bel art. 45 der organieke bepalingen
ook in de noordelijke Provinciën van het vrreenigdI Koningrijk
enna de afscheiding van Belgiein bet Koningrijk der
Nederlandendoor de Begrring gelianijbuafil.
Steeds werd art. I als verbindend liescliouwdin die mate,
«|at bet in 1848 noodig gekeurd werd, bet art. 17(1 in dc
Grondwet op te nemen-
In dat zelfde jaar verklaarde de Begering in rene nota,
gevoegd bij bare memorie van beantwoording op bet verslag
der Tweede Kamer ovrr de wels-voordragten tot herziening
der Grondwet, dat tot de Hellenin art. If>7 hrerdc lid der
Grondwet bedoeld, met name behoorde de Wet van 18 Ger
minal. jaar X; erne verklaring, die geene wederspraak uitlokte.
lint gedeelte der Wet van liet jaar Xdat de belangen der
Hervormde kerken betrof, bleef liuilcll aanmerking, toen iu
1816 en latere jaren de Protcstnntschc en Lutlu-rsclie Kerk
genootschappen Imnne eigene inrigling erlangden in gemeen
overleg met den Koning.
In nocvrrrc dit destijds geschiedde np grond der woorden:
sans prejudice des modifications particuliere!gut ont etc au
stront par Nous apporlees pour ces vinnes drpartementsvoor
komende iu meergemeld decreet van 6 Jamiarij 18ll,danwrl
zijn oorsprong ontleende aan drzclfdr regtsheseliouwingen welke
leidden tul ceiio afwijking in vrijgcvigen zin van art. 44 der
Wet van 18 Germinal jaar X bij een Koninklijk besluit van
20 Junij 1825, N". 116, behoeft bier niet opzettelijk te worden
overwogen.
Zeker is liet inliisscben, dal ten aaniion der Roomsch-
Katbolijkc kerk bier te lande, noch ten gevolge van eigene,
inwendige organisatie onder goedkeuring des Koning», noch
ten gevolge van latere overeenkomsten met den Pansclijkcn
Stoel, verandonio bepalingen zijn ingevoerd, cn dat derhalve,
boe men ook gelieve te denken over hetgeen in I81fi en
volgende jaren ten aanzien der Hervormde kerken plaats
greep, do Wet van 18 Germinal jaar X alsnog de ccnigc
verordening is, welke als organieke Wet, voor dc Kooinseli-
Katbolijko kerk llier te lande rogtsgeldig, voor dadelijke toc-
Eassing. immers gedeeltelijk vatbaar is, cn uls Hetnaar
et inzien der Regering, zonder de tussrhenkomst der uelgc-
tende magt niet wel kan worden ingetrokken.
Iu de tireedc plaats moet dc Begering wijzen op het concordaat
van 1827, afgekondigd bij Koninklijk besluit van 2 Oct. 1827
(StaatsbladN#. 41).
Bij deze overeenkomst wordt liet wettig beslaan van de
Wet van 18 Germinal jaar X erkend, wnnt zij wordt niet in
de noordelijke Provinciën ingevoerd, maar op dezelve slechts
nu inliisscben dat concordaat van 1827 terzijde,
dan blijft men in den toestand, waarin men bevorens was;
een toestand, welke dan ook tul nu toe is gehandhaafddal
die organieke bepalingen, welke niet door latere voorsoJiriflcii
waren vervallenals daar is bepaaldelijk art. 45 der Wet
van 18 Germinal jaar X, hier te lande kracht van Wet
hadden en niet zonder tussclienkomsl der SlaUn-Gcncraal
krachteloos kunnen worden gemaakt.
Do Krgering ten minste acht zicb niet bevoegd, om eenc
Wel, al ware zij slechts ten opzigtc van één enkel artikel
of ten opzigte van één gedeelte van het Rijk van kracht ge
bleven, als vervallen voorbij te gaan.
Maar ook nl konde zij dit, des neen, ten opzigte der Wet
van 18 Germinal jaar X en vaa andere bepalingen, waarin
over dc openbare Godsdienst wordt gehandeldal moest men
erkennen dat veel van de Staatswettendie bet toesigt op
de Kerkgenootschappen verzekeren, was verlamd cn twijfel
achtig gewordenliet zoude slecht» de noodzakelijkheid eener
Wet als dc onderhavige bewijzen. In een land, waar 100 ver
schillende Kerkgenootschappen bestaan, moeten er Wetten
zijn, binnen welker palen de Koning ben kan buuden. Dit
wil ook de Grondwet, zal bet voorschrift van art. ,169 dier
Wet niet zonder gevolg noeli doel blijveneo bet voorbehoud
in dc arlt. 164 cu 167, ter bescherming der Maatschappij en
tot bewaring vnn orde ru»t. niet tijn een ijdclc klank.
Er is alzuo ccne Wet noodig, om dc Wet van 18 Germinal
jaar X af te schallen; er ia «ene Wet noodig, omdat er twijfel
Kan bestaan, waar en in boe ver die Wet nog werkt; er is
ccne Wet noodig, omdat dc organieke bepalingen dier Wet
niet passen op liet beginsel van vrije Godsdnmstbclijdcnisdoor
ilc Grondwet gevestigd; en er is vooral ccne Wet noodig,
omdat de Grondwet die vrijheid alleen wil, behoudens orde
en verantwoordelijkheid en alzoo behoudens regelen en voor
schriften waardoor botsing wordt voorgekomen en de Koning
wordt in stnat gesteld orde cn rust te bewaren.
Wat nu betreft bet aangebodene Wets-Ontwerp, zoo zijn
donrin nis hoofdbeginselen aangenomen geüjko regten en gelijke
bescherming van alle Kerkgenootschappenvrijheid van in
wendige organisatie, maar bekendheid daarmede hij de Regering
en regt tot bet vragen van waarborgen voor veiligheid, orde
en rust en voorzorgen tegen stoornis daarvan. Het doel der
Wet is dc zorg. dal de burgerlijke Maatschappij geen schade
lijile door de vrije belijdenis van ieders godsdienstige mcening.
D« toelichting der artikelen zal dit aanloonen.
Art. I. Erkent eensdeels een reet, dat ieder Kerkgenootschap
in Nederland heeft, om namelijk zicb naar eigene leer cn
beginselen te ontwikkelen en te organiserenmaar het schrijft
tevens voor, dat die organisation ter kennissc des Koning»
worden gehrngtten einde hij in de gelegenheid zij een wakend
oog te houden en te zorgen dat dc orde gehandhaafd worde
cu (1c rust ongestoord blijvr. Daarbij ontneemt het alle waardo
aan voorschriften, waarbij, zonder goedkeuring des Koning»,
over de medewerking van het Staatsgezag is In-schikt.
Art. 2. Het is eenc hckrmlc zaak, dat sommige bedienaren
van dc Godsdienst beloften doen of eeden zwerenwelke voor
Uicor dan ecne uitlegging vatbaar zijn, en waarvan dc woorden
mocijclijk in rrnen anderen dan voor uo veiligheid bcdcnkelijkeii
tin kunnen worden opgevat.
Om de Natie gerust Ic stellen eo alle verdenking van de
bedienaren der openliarc Godsdienst af te werenheeft de
Koning zicb voorbehoudenvan hendie naar zijn oordeel
zoodanige bedenkelijke eeden of lieloflen hebben gedaan, te
vorderen renen ocd van trouw aan hem en gehoorzaamheid
aan de Wetten van den Staat.
Art. 3 Vreemdelingenhier gewoonlijk zonder In-trekkingen
zonder 'belang cn zeker zonder Vaderlandse)! gevoelkunnen
niet zonder gevaar toegelaten worden om openhaar van een
bijna onschendbaar standpunt het woord te voeren.
Om hen tot hel bedienen van de ojienhare Godsdienst toe
te latenmoet de Regering de overtuiging hebbendat zij
waarborgen tegen uitspattingen opleveren.
Art. 4, Istc lid. Met liet oog op artt. 165 cn 166 der
Grondwet is liet noodig (leze waarheid te constateren in de Wrt.
Zij snijdt elke vordering op grond van vermeendr voorrang
in de toekomst af van de geestelijkheid tegenover de burgerlijke
overheid, en tevens van de geestelijkheid der verschillende
Kerkgenootschappen onderling.
Naijver en twist worden daardoor vermeden, zoowel als
verheffing, al zij bet slechts in schijn, van dc ccne gezindheid
hoven de andere.
2de lid. Deze bepaling heeft nog ernen bijzonilcren grond
aan liet kerkelijk slaatsri-gt ontleend. Er kan in den Imcirui
van één Kerkgenootschap zelf verschil zijn over de vraag: wie
de eigenlijke titularis is; ccne vraag die door dc wereldlijke
overheid niet wel kan worden uitgemaakt zonder in soera zich
te mengen. Gaal de titulatuur vergezeld san dm geslachts
naam van den titularis, dc vraag blijft voor den Staat
onaangeroerd.
Art. 5. Ook deze bepaling it rene waarheid, die, ter ver
mijding van verkeerde gevolg) rekkingen van dc zijde der
kerk niet overbodig te achten is.
Aet. fi. Handhaving van rust en orde. die groote en dikwerf
niociji-lijkc Laak van de uitvoerende luagtmaakt dit artikel
noodzakelijkdat overigens lijnen grond vindt iu arlt. Ifi4
en 167 der Grondwet cn in de meergemelde verpligting der
Kroon tot het houden van torzigt op dc Kerkgenootschappen
en over hunne organisatie, voor zooverre die naar buiten werkt
en hen in onmidnelijke aanraking brengt met den Staat.
Dat de vestiging of verandering van zetels cn standplaatsen
der bedienaren van de Godsdienst alomwaar men dit zoude
Eoedvinden. een onderwerp van zuiver kerkdijken aard is.
an evenmin worden toegegeven, als dat bet vestigen van
een kerkgebouw op ccne voor de rust eener Gemeente onge
schikte jdaats, van zuiver kerkdijken aard zoude zijn. Hetgeen
omtrent de staiiil|ilaattrii der hoogrrr geestelijkheid in dc
meeste concordaten tussehrn den l'auselijkm Stoel en de Staten
van Knro|>a is overeengekomenof. i'n gemeen orerleg mtt deze
blutstenin de bullen van afkondiging dier concordaten veelal
wordt vastgesteld, bewijst ten allen overvloede duidelijk, dal
het. hier geen onderwerp vnn uitsluitend kerkdijken aard geldt.
De Regering is van oordeeldat naar dc beginselen der
Grondwet gccnc zetels of standplaatsen zonder een voorloopig
onderzoek van Staatswege naar de geschiktheid der plaats konden
worden opgerigt of aangewezenen dat het belang van orde
en rust vordert, dat daarover, voor zoover geene goedkeuring
is verkregen, nog door den Koning uitspraak kan worden ge
daan. Zij heeft echter geoordeeld dat dit onderzoek niet hooger
dan lot dc afkondiging der gewijzigde Grondwet moest op
klimmen cu binnen ccncn betrekkelijk korten termijn oplossing
moest vindenopdat de staat van onzekerheid niet te ver
worde uitgebreid cn van korten duur zij.
Art. 7. Ilet art. 167 der Grondwet hcoft bier tot leiddraad
gestrekt.
Kik vertoon van kerkgewaden is nnnooilig op iedere andere
dan op die plaats, waar do openbare Godsdienst wordt uitge
oefend cn geoorloofd is.
Zoodanig vertoon is niet alleen voor de vrije uitoefening der
Godsdienst oniioodig-, bet is tevens niet wcnscbclijk onder eene
bevolking als die van Nederlandwaar zoo onderscheidene
gezindheden elkander iederen dag ontmoeten onder gelijke be
scherming van allen door den Staat.
De Regering beeft intusscbcn hier slechts op het oog het
eigenlijk kerkelijk gewaaden geenszins hetgeen dc bedienaren
der openbare Godsdienst buiten dc kerken, in het dagclijkscli
leven gewoon zijn te dragen.
Art. 8. Ook danwanneer tot liet opristen van een kerk
gebouw iu eene Gemeente is besloten, blijft nog dc vraag.'
of de uitgekozene lucalilcil wel geschikt is in het belang van
orde cn rust. Zoo zoude het weinig raadzaam zijn, kerkge
bouwen van verschillende Kcrkgcnootschnpjicn naast elkander
te plaatsen of daarvoor plaatsen in tc nemen waaraan ge
schiedkundige herinneringen waren verbondenwaarop het
grootste deel der Gemeente grootrn prijs stelde. Deze en meer
niet te voorziene omstandigheden cischcn ook hier ccn onderzoek
naar dc geschiktheid der plaats.
Art. 9. Ook dit uitwendig kerkgebruikdat bovendien alles
behalve algemeen wordt iu nekt genomen, is in den regel
onnoodig; gedurende de kerkdiensten der verschillende gezind-,
heden niot zelden hinderlijk, en aanleiding gevende tot ver
warring.
Op sommige plaatsen echter kan het nuttig zijn, op andere
knn het dc nadeelcnhier opgenoemdmissen en aan de
Gemeente aangenaam tijn; dan kan dc toestemming er toe
worden verkregen.
Het laatste lid des artikels liet op de gevallen van brand,
watersnood cn andere omstandigheden van Luitengcwoaen aard.
Daaromtrent beslist de plaatselijke policie naar gelang van zaken.
Art. 10 cn 14. Bij eene eerste overtreding is het voldoende
en meest aan dc overtreding cn den stand des overtreders
passend geoordeelddoor den Rrgtcr ten aanzien van dezen te
doen verklarendat bij heeft gehandeld in strijd met de Wet.
Deze soort van censuur schijnt doelmatig als straf en alt
waarschuwing voor de toekomst tevens.
Gaat echter eenig geestelijke voort met de Wet of art. 167
der Grondwet voor niets te achten en te overtreden-, dan zijn
strengere maatregelen noodzakelijk.
Bij eene eerste hcrhnling wordt hij ontzet van de regten
in art. 42 van het Wetboek van Strafregt opgenoemd, en
hechten zich derhalve aan de censuur, die ook dan wordt
uitgesproken, gevolgen voor het burgerlijk leven, welke eene
billijke verzwaring van straf daarstellcn.
Bij derde of latere veroordccling, acht de Regering het
voegzaam dien voortdurenden slaat van tegenstand tegen 'sLands
Wetten op meer krachtige wijze en wel door gevangenisstraf
te bcdwiuecn.
Art. II cn volgende. Als regel van bevoegdheid was de
bepaling noodig, welk regterlijk collegie in eersten aanleg van
dc overtreding zal kennis nemen. De Arrondissements-Regt-
banken schenen daartoe alt van zelven aangewezen.
Het onderzoek ter teregtzitting zal bij eene eerste overtreding
plaats hebben overeenkomstig art. 834 van het Wetboek van
Burgerlijke Regtsvordering.
'len einde bovendien den geestelijken overtreder alsdan aan
dc onaangenaamheden eener openbare teregtstelling niet bloot
tc stellen, ook ten einde aan. onder sommige omstandig
heden mogelijke spanning der gemoederen in een* Gemeente
geen voedsel te geven, wordt de zaak in eersten Aanleg en in
hooger beroep behandeld mot gesloten deuren.
Isij ccne tweede of latere overtreding echter wordt de zaak
als «en gewoon strafgeding voor den Oorrectionclcq Regter,
Kamer van Strafzakenbehandeld.
Dc tegemoetkoming, liggende in bet beregtni der overtreding
overeenkomstig art. 854 Wetboek van Burgerlijke Regtsvorde
ring. schijnt geen vcreischte met opzigt tot ben, die. voor
eene eerste waarschuwing doof, hunne overtreding herhalen.
Het toezigt, den I'rocureurs-Grneraal in bet Ualsle lid van
art. II opgedragen, is een waarliorg te meer voor de eenheid
en voorzigtigbcia in het handhaven d«r Wet.
ADVERTENTIE*.
V Op Donderdag21 Julij 1853, dra Namiddags
ten 4 uretalin het R< glhuis tc Woudenberg
publiek Vibbocbt worden:
DE BOERENHOFSTEDE
DE KIKVORSCH,
groot 5 Bunders, 80 Roedengelegen aan de Luntersche
Reek, in Ziiiderbroek, under Woudenberg. Te aanvaar
den 22 February 1854. Informaliëo zijn Ie bekomen
bij den Notaris D. SCI1EERENUERGte Amersfoort,
en den Heer M. LAGERWE1J, te Woudenberg. (270)
BURGERLIJKE STAND VAN AMERSFOORT.
Van 3 tof en met 0 Julij 1853.
BEVALLEN: 3 Julij Barbara Balt, geb. Veenendaol,
D. 8 Julij, Gerarda van Bekkum geb. lloogeveld'
'L. 0 Julij, Jannetje van den Brink, Z.
ONDERTROUWD: Gijsberl van Kalken met Willemimi
Johanna Relinks. Matlliijs van Dashorsl uirt Johauua
Tnmasse. Gnuke Bouw met Johanna de Bruin.
GEHUWD: Nicolnns van Appelen niet Alijda Coers.
OVERLEDEN: 3 Julij, Dirkje Dekkers, 73 j., wed.
Jan Hijmetisc Doereen. Ricliardtis van Etvcld, 79 j.,
wi-diiwennnr van Cornelia van Malsum. 4 Julij
Johannes Buitenhuis, 2 j. 5 Julij, Marinus Johannes
van Limn, 6 hi. 7 Julij, Hendrik Jekel, 52 i.,
weduwenaar van Geertrui Gouw. 9 Julij, Rachel
Muxes Schaap, 75 j.wed. Jacob Moies dc Vries.
Johannes Francisciis Masseling, 11 w.
VERTREK DER BEURTSCHEPEN.
Amersfoort
's morgens ten 0 ure:
Vrijd. 15 Julij. Bos.
Zond. 17 lloutsaoger.
Wuensd.20 Koekoek.
vnn Amsterdam,
1 uur sih'ir Boomsluilen:
Dond. 14 Julij, Koekoek.
Zat. 18 dc Weerd.
Dingsd. 19 a Bos.
Van Amersfoort uj» Rotterdamover HaarlemLr ij den
's Oracenhage en Delft, Maandag 18 Julij; en van
Rotterdam op Amersfoort, over Gouda, Lei/den en
llaarUm terugDingsdag 20 JulijSchipper J. IIoutus6m.
- Van Amersfoortover KampenSneek en Leeuwarden
naar Gi'oningcn, eiken Zaturdag, 'smorgens ten 9 ure'
van Groningen, over Kampen en Harderwijk, naar
Amersfoort, eiken Woensdag, 'snamiddags ten 2 ure-
Schipper H. Kosm.
Te AasasFooaT, bij VEECKENS VAN KUIJKH0F.
MMKD-DMMMH
Vis j. W. OOSTERBAAN,
SchoutenstcegN". I2B, te L'tb echt.
Bovengenoemd MAGAZIJN is ruiin voorzien van
uitmuntende FMMJKtKuit de Fabrijken san
PLEYEL, BERNARDT. SCHEEL. VRIENDTS enz.,
•I*"nk van TJFCftJPf J.VO'8 en tf'O.VC'EKT-
H'MjKV€SKKjS uit de Fubrijk van SOLTAU, welke
met die rnn ERARD kunnen wedyveren. Allco
worden met guaraulio legen acer matige prijzen
verkocht.
liiformatiên tijn mede le bekomen bij den Heer
B. T. IlIIJCHHuurhui een, tc Aazasroottbij
wicit een PIANO san SOLTAU is le bezigtigen. (288)
Een Prolestanlsuh Ifljarig JONGELING.
van knappe Burger Ouders, gedurende
eenigen tijd in een Logement, tevens Koffijhuis, ge
diend hebbende cn zoowel bet Tafeldlemea als
Btljardtellen verstaande, xoekt, tegen een redelijk
salaris, als HUISKNECHT worden geplaatst;
hierop reflecteerenden gelieven tolkt te doen kennen,
onder franco BrievenLetter BBureau deter Courant