4 door liet aanbieden der tegenwoordige wets-voordrnelin te roepenten einde doon de wetgevende inagl aun eiken ataat van twijfel een einde koiue. /onder tusschciikomst van den Wetgever kan dit niet wel Sncliieden. NVel i» waar tijn de regten en verpligtingen de» oning», ol« grondwettig hoofd der uitvoerende mag!met opiigt tut de JKi-i'konuiiiikenlinar en in de arlt, 104 en volgende der Grondwet, bepaaldelijk ia de artt. 10# gehuldigd; maar nl deie grondwettige bvpalmgen moeten leven ea krneht ontvangen uit slnnlswcttcnliereid» gemankt of nog te maken. Zoodanige wetten ontbruken dan ook nietmaar de voor- naam»te derielve was nooit geheel uitgevoerd, i» «om» gewijzigd, en hare toepasselijkheid i» op meer dan één punt twijfelachtig geworden. De Regering beeft bier het oog op de Wet van 18 Germinal j. ar X. nl»lire d V organisation (les nulliswaarbij eensdeels liei concordaat tu»schcn Zijne Heiligheid Piut VII en de b'raiMclu: republiek tot Wet van den Staat werd verklaard, anderdeels voor nict-Roomschc Korkgcnootschappen een zeker nnnlal organieke bepalingen werden gemaakt. Wat mat desa W«t i» voorgevallen verdient een teer opzettelijk onderzoekomdat zijnaar het iiizieuniet cigon- magtig kan worden op zijde gelegd, en baar aanzijn alleen roeJl» ernc. wettelijke regeling van bet onderwerp vordert. De Wet van In Germinal jaar X, ofschoon slechts in ren klein gedeelte van het Koningrijk der Nederlanden gchcol uitgevoerdhad kracht van Wet voor liet gelieelc Rijk. Een deel van het tegenwoordig Koningrijk, met name Lim burg, bet voormalig 4de r« 5de distriet van Zeeland, bevond zich reed* onder de Fransabc heerschappijtoen in 1802 die wel 'ft stnpd kwam. Zij is daar geluiel uitgevoerd en zeker ten opzigtc der organieke artikelen m volle kracht gebleven.' Hij decreet van 22 Juilij 1810 werd zij ingevoerd in de weinige maanden te voren njin Frankrijk afgestane departe menten van de monden van den Rhijii en do Schelde en het Arrondissement van Ureda. Hij decreet van 18 October 1810 werd ten aanzien der overige gewesten >an bet gesloopte Koningrijk Holland in art. 200 wel is waar bepaald: «('organisation du clergé Catholii|uo cl du elrrgr JWislant nrtuclfeiiloiit distante, est inaintenue doch (léze bepaling gold In haren grlicelcn omvang slechts korten tijd. Bij decreet van 0 Jamiarij 1811 toch werden ook «dans les u sept nouveau* département», formes du Irrriloira de Ia ci- uilcvant Hollander uitvoerbaar verklaard de Wetten, Regle menten en Decretendonl l'exéculion dans les départcineiits <1 de» Bouchns du Ubin et des Bouchcs dc l'Escaut n été ordonnée par Nos décrcts des 22 Juin et 8 Novenibre 1810.» Onder de Wetten, nu bij decreet van 22 Juilij 1810 uit- voerbanr verklaard, behoort, gelijk hierboven reeds herinnerd werd, de bedoelde Wet van 18 Germinal jaar X, welke der halve sedert en door liet deercct van 6 Januarij 1811 regts- grldig is geworden voor al dc gewesten welke deel uitmaken van licl tegenwoordig Koningrijk, voor zooverre zij dit niet reeds was Vlzij sedert bet tijdstip barer afkondiging, hetzij ingevolge bet decreet van 22 Jiinij 1810. lie organisatie der geestelijkheid bleef welkrachtens liet voorbehoud, te vinden in het decreet van fi Januari) 1811 nog achterwegemaar de wetsbepalingen. Iiclrclïciide de uitoefening van ile openbare Godsdienst waren ingevoerd eu verbindend. Het 2.1e additionele artikel der Grondwet van 1815, liet 3de van die van 1848 beblieii dc aldus bier te lande ingevoerda Fransene Wet gehandhaafd. Het concordaat van 1827 heeft die regtsgeldigheid niet ver zwakt, maar veeleer versterkt, door in art. I de toepassing (application) van bet in d« noordelijke Provinciën van bel toenmalig Koningrijk wel ingetverdemaar slechts gedeeltelijk Uitgeroeide concordaat Van 1801 te waurborgen. De uitvoering Van bel concordaat van 1801 was in dc nonrdclykc Provinciën steeds onvolkomen, en moest dit uit haren aard zijnzoolang niet het 05ste van de organieke artikelen der Wet van 18 Germinal jaar X en het daarbij hebourrud tableau was aangevuld en voor toepassing bier te lande vatbaar gemaakt. Daarop doelde art. 8 van het concordaat van Fontaincbleau den 13 Februari! 1813 Uil stand gekomen, en kort daarna door Zijne Heiligheid den Paus weder ingetrokken. Had rene vestiging van Bisschoppen bier te lande nog geene plant», beeft zij tot nog toe op geeno wollige wijze tot stand kunnen komenhierdoor wordt de rrglsgcliliglieid der Wet van 18 Germinal Jaar X niet verminderdnoch bare uit voering voor zooveel de mogelijkheid liestoudop andere punten belemmerd. Steeds werd, bijv., bel art. 45 der organieke bepalingen ook in de noordelijke Provinciën van het vrreenigdI Koningrijk enna de afscheiding van Belgiein bet Koningrijk der Nederlandendoor de Begrring gelianijbuafil. Steeds werd art. I als verbindend liescliouwdin die mate, «|at bet in 1848 noodig gekeurd werd, bet art. 17(1 in dc Grondwet op te nemen- In dat zelfde jaar verklaarde de Begering in rene nota, gevoegd bij bare memorie van beantwoording op bet verslag der Tweede Kamer ovrr de wels-voordragten tot herziening der Grondwet, dat tot de Hellenin art. If>7 hrerdc lid der Grondwet bedoeld, met name behoorde de Wet van 18 Ger minal. jaar X; erne verklaring, die geene wederspraak uitlokte. lint gedeelte der Wet van liet jaar Xdat de belangen der Hervormde kerken betrof, bleef liuilcll aanmerking, toen iu 1816 en latere jaren de Protcstnntschc en Lutlu-rsclie Kerk genootschappen Imnne eigene inrigling erlangden in gemeen overleg met den Koning. In nocvrrrc dit destijds geschiedde np grond der woorden: sans prejudice des modifications particuliere!gut ont etc au stront par Nous apporlees pour ces vinnes drpartementsvoor komende iu meergemeld decreet van 6 Jamiarij 18ll,danwrl zijn oorsprong ontleende aan drzclfdr regtsheseliouwingen welke leidden tul ceiio afwijking in vrijgcvigen zin van art. 44 der Wet van 18 Germinal jaar X bij een Koninklijk besluit van 20 Junij 1825, N". 116, behoeft bier niet opzettelijk te worden overwogen. Zeker is liet inliisscben, dal ten aaniion der Roomsch- Katbolijkc kerk bier te lande, noch ten gevolge van eigene, inwendige organisatie onder goedkeuring des Koning», noch ten gevolge van latere overeenkomsten met den Pansclijkcn Stoel, verandonio bepalingen zijn ingevoerd, cn dat derhalve, boe men ook gelieve te denken over hetgeen in I81fi en volgende jaren ten aanzien der Hervormde kerken plaats greep, do Wet van 18 Germinal jaar X alsnog de ccnigc verordening is, welke als organieke Wet, voor dc Kooinseli- Katbolijko kerk llier te lande rogtsgeldig, voor dadelijke toc- Eassing. immers gedeeltelijk vatbaar is, cn uls Hetnaar et inzien der Regering, zonder de tussrhenkomst der uelgc- tende magt niet wel kan worden ingetrokken. Iu de tireedc plaats moet dc Begering wijzen op het concordaat van 1827, afgekondigd bij Koninklijk besluit van 2 Oct. 1827 (StaatsbladN#. 41). Bij deze overeenkomst wordt liet wettig beslaan van de Wet van 18 Germinal jaar X erkend, wnnt zij wordt niet in de noordelijke Provinciën ingevoerd, maar op dezelve slechts nu inliisscben dat concordaat van 1827 terzijde, dan blijft men in den toestand, waarin men bevorens was; een toestand, welke dan ook tul nu toe is gehandhaafddal die organieke bepalingen, welke niet door latere voorsoJiriflcii waren vervallenals daar is bepaaldelijk art. 45 der Wet van 18 Germinal jaar X, hier te lande kracht van Wet hadden en niet zonder tussclienkomsl der SlaUn-Gcncraal krachteloos kunnen worden gemaakt. Do Krgering ten minste acht zicb niet bevoegd, om eenc Wel, al ware zij slechts ten opzigtc van één enkel artikel of ten opzigte van één gedeelte van het Rijk van kracht ge bleven, als vervallen voorbij te gaan. Maar ook nl konde zij dit, des neen, ten opzigte der Wet van 18 Germinal jaar X en vaa andere bepalingen, waarin over dc openbare Godsdienst wordt gehandeldal moest men erkennen dat veel van de Staatswettendie bet toesigt op de Kerkgenootschappen verzekeren, was verlamd cn twijfel achtig gewordenliet zoude slecht» de noodzakelijkheid eener Wet als dc onderhavige bewijzen. In een land, waar 100 ver schillende Kerkgenootschappen bestaan, moeten er Wetten zijn, binnen welker palen de Koning ben kan buuden. Dit wil ook de Grondwet, zal bet voorschrift van art. ,169 dier Wet niet zonder gevolg noeli doel blijveneo bet voorbehoud in dc arlt. 164 cu 167, ter bescherming der Maatschappij en tot bewaring vnn orde ru»t. niet tijn een ijdclc klank. Er is alzuo ccne Wet noodig, om dc Wet van 18 Germinal jaar X af te schallen; er ia «ene Wet noodig, omdat er twijfel Kan bestaan, waar en in boe ver die Wet nog werkt; er is ccne Wet noodig, omdat dc organieke bepalingen dier Wet niet passen op liet beginsel van vrije Godsdnmstbclijdcnisdoor ilc Grondwet gevestigd; en er is vooral ccne Wet noodig, omdat de Grondwet die vrijheid alleen wil, behoudens orde en verantwoordelijkheid en alzoo behoudens regelen en voor schriften waardoor botsing wordt voorgekomen en de Koning wordt in stnat gesteld orde cn rust te bewaren. Wat nu betreft bet aangebodene Wets-Ontwerp, zoo zijn donrin nis hoofdbeginselen aangenomen geüjko regten en gelijke bescherming van alle Kerkgenootschappenvrijheid van in wendige organisatie, maar bekendheid daarmede hij de Regering en regt tot bet vragen van waarborgen voor veiligheid, orde en rust en voorzorgen tegen stoornis daarvan. Het doel der Wet is dc zorg. dal de burgerlijke Maatschappij geen schade lijile door de vrije belijdenis van ieders godsdienstige mcening. D« toelichting der artikelen zal dit aanloonen. Art. I. Erkent eensdeels een reet, dat ieder Kerkgenootschap in Nederland heeft, om namelijk zicb naar eigene leer cn beginselen te ontwikkelen en te organiserenmaar het schrijft tevens voor, dat die organisation ter kennissc des Koning» worden gehrngtten einde hij in de gelegenheid zij een wakend oog te houden en te zorgen dat dc orde gehandhaafd worde cu (1c rust ongestoord blijvr. Daarbij ontneemt het alle waardo aan voorschriften, waarbij, zonder goedkeuring des Koning», over de medewerking van het Staatsgezag is In-schikt. Art. 2. Het is eenc hckrmlc zaak, dat sommige bedienaren van dc Godsdienst beloften doen of eeden zwerenwelke voor Uicor dan ecne uitlegging vatbaar zijn, en waarvan dc woorden mocijclijk in rrnen anderen dan voor uo veiligheid bcdcnkelijkeii tin kunnen worden opgevat. Om de Natie gerust Ic stellen eo alle verdenking van de bedienaren der openliarc Godsdienst af te werenheeft de Koning zicb voorbehoudenvan hendie naar zijn oordeel zoodanige bedenkelijke eeden of lieloflen hebben gedaan, te vorderen renen ocd van trouw aan hem en gehoorzaamheid aan de Wetten van den Staat. Art. 3 Vreemdelingenhier gewoonlijk zonder In-trekkingen zonder 'belang cn zeker zonder Vaderlandse)! gevoelkunnen niet zonder gevaar toegelaten worden om openhaar van een bijna onschendbaar standpunt het woord te voeren. Om hen tot hel bedienen van de ojienhare Godsdienst toe te latenmoet de Regering de overtuiging hebbendat zij waarborgen tegen uitspattingen opleveren. Art. 4, Istc lid. Met liet oog op artt. 165 cn 166 der Grondwet is liet noodig (leze waarheid te constateren in de Wrt. Zij snijdt elke vordering op grond van vermeendr voorrang in de toekomst af van de geestelijkheid tegenover de burgerlijke overheid, en tevens van de geestelijkheid der verschillende Kerkgenootschappen onderling. Naijver en twist worden daardoor vermeden, zoowel als verheffing, al zij bet slechts in schijn, van dc ccne gezindheid hoven de andere. 2de lid. Deze bepaling heeft nog ernen bijzonilcren grond aan liet kerkelijk slaatsri-gt ontleend. Er kan in den Imcirui van één Kerkgenootschap zelf verschil zijn over de vraag: wie de eigenlijke titularis is; ccne vraag die door dc wereldlijke overheid niet wel kan worden uitgemaakt zonder in soera zich te mengen. Gaal de titulatuur vergezeld san dm geslachts naam van den titularis, dc vraag blijft voor den Staat onaangeroerd. Art. 5. Ook deze bepaling it rene waarheid, die, ter ver mijding van verkeerde gevolg) rekkingen van dc zijde der kerk niet overbodig te achten is. Aet. fi. Handhaving van rust en orde. die groote en dikwerf niociji-lijkc Laak van de uitvoerende luagtmaakt dit artikel noodzakelijkdat overigens lijnen grond vindt iu arlt. Ifi4 en 167 der Grondwet cn in de meergemelde verpligting der Kroon tot het houden van torzigt op dc Kerkgenootschappen en over hunne organisatie, voor zooverre die naar buiten werkt en hen in onmidnelijke aanraking brengt met den Staat. Dat de vestiging of verandering van zetels cn standplaatsen der bedienaren van de Godsdienst alomwaar men dit zoude Eoedvinden. een onderwerp van zuiver kerkdijken aard is. an evenmin worden toegegeven, als dat bet vestigen van een kerkgebouw op ccne voor de rust eener Gemeente onge schikte jdaats, van zuiver kerkdijken aard zoude zijn. Hetgeen omtrent de staiiil|ilaattrii der hoogrrr geestelijkheid in dc meeste concordaten tussehrn den l'auselijkm Stoel en de Staten van Knro|>a is overeengekomenof. i'n gemeen orerleg mtt deze blutstenin de bullen van afkondiging dier concordaten veelal wordt vastgesteld, bewijst ten allen overvloede duidelijk, dal het. hier geen onderwerp vnn uitsluitend kerkdijken aard geldt. De Regering is van oordeeldat naar dc beginselen der Grondwet gccnc zetels of standplaatsen zonder een voorloopig onderzoek van Staatswege naar de geschiktheid der plaats konden worden opgerigt of aangewezenen dat het belang van orde en rust vordert, dat daarover, voor zoover geene goedkeuring is verkregen, nog door den Koning uitspraak kan worden ge daan. Zij heeft echter geoordeeld dat dit onderzoek niet hooger dan lot dc afkondiging der gewijzigde Grondwet moest op klimmen cu binnen ccncn betrekkelijk korten termijn oplossing moest vindenopdat de staat van onzekerheid niet te ver worde uitgebreid cn van korten duur zij. Art. 7. Ilet art. 167 der Grondwet hcoft bier tot leiddraad gestrekt. Kik vertoon van kerkgewaden is nnnooilig op iedere andere dan op die plaats, waar do openbare Godsdienst wordt uitge oefend cn geoorloofd is. Zoodanig vertoon is niet alleen voor de vrije uitoefening der Godsdienst oniioodig-, bet is tevens niet wcnscbclijk onder eene bevolking als die van Nederlandwaar zoo onderscheidene gezindheden elkander iederen dag ontmoeten onder gelijke be scherming van allen door den Staat. De Regering beeft intusscbcn hier slechts op het oog het eigenlijk kerkelijk gewaaden geenszins hetgeen dc bedienaren der openbare Godsdienst buiten dc kerken, in het dagclijkscli leven gewoon zijn te dragen. Art. 8. Ook danwanneer tot liet opristen van een kerk gebouw iu eene Gemeente is besloten, blijft nog dc vraag.' of de uitgekozene lucalilcil wel geschikt is in het belang van orde cn rust. Zoo zoude het weinig raadzaam zijn, kerkge bouwen van verschillende Kcrkgcnootschnpjicn naast elkander te plaatsen of daarvoor plaatsen in tc nemen waaraan ge schiedkundige herinneringen waren verbondenwaarop het grootste deel der Gemeente grootrn prijs stelde. Deze en meer niet te voorziene omstandigheden cischcn ook hier ccn onderzoek naar dc geschiktheid der plaats. Art. 9. Ook dit uitwendig kerkgebruikdat bovendien alles behalve algemeen wordt iu nekt genomen, is in den regel onnoodig; gedurende de kerkdiensten der verschillende gezind-, heden niot zelden hinderlijk, en aanleiding gevende tot ver warring. Op sommige plaatsen echter kan het nuttig zijn, op andere knn het dc nadeelcnhier opgenoemdmissen en aan de Gemeente aangenaam tijn; dan kan dc toestemming er toe worden verkregen. Het laatste lid des artikels liet op de gevallen van brand, watersnood cn andere omstandigheden van Luitengcwoaen aard. Daaromtrent beslist de plaatselijke policie naar gelang van zaken. Art. 10 cn 14. Bij eene eerste overtreding is het voldoende en meest aan dc overtreding cn den stand des overtreders passend geoordeelddoor den Rrgtcr ten aanzien van dezen te doen verklarendat bij heeft gehandeld in strijd met de Wet. Deze soort van censuur schijnt doelmatig als straf en alt waarschuwing voor de toekomst tevens. Gaat echter eenig geestelijke voort met de Wet of art. 167 der Grondwet voor niets te achten en te overtreden-, dan zijn strengere maatregelen noodzakelijk. Bij eene eerste hcrhnling wordt hij ontzet van de regten in art. 42 van het Wetboek van Strafregt opgenoemd, en hechten zich derhalve aan de censuur, die ook dan wordt uitgesproken, gevolgen voor het burgerlijk leven, welke eene billijke verzwaring van straf daarstellcn. Bij derde of latere veroordccling, acht de Regering het voegzaam dien voortdurenden slaat van tegenstand tegen 'sLands Wetten op meer krachtige wijze en wel door gevangenisstraf te bcdwiuecn. Art. II cn volgende. Als regel van bevoegdheid was de bepaling noodig, welk regterlijk collegie in eersten aanleg van dc overtreding zal kennis nemen. De Arrondissements-Regt- banken schenen daartoe alt van zelven aangewezen. Het onderzoek ter teregtzitting zal bij eene eerste overtreding plaats hebben overeenkomstig art. 834 van het Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering. 'len einde bovendien den geestelijken overtreder alsdan aan dc onaangenaamheden eener openbare teregtstelling niet bloot tc stellen, ook ten einde aan. onder sommige omstandig heden mogelijke spanning der gemoederen in een* Gemeente geen voedsel te geven, wordt de zaak in eersten Aanleg en in hooger beroep behandeld mot gesloten deuren. Isij ccne tweede of latere overtreding echter wordt de zaak als «en gewoon strafgeding voor den Oorrectionclcq Regter, Kamer van Strafzakenbehandeld. Dc tegemoetkoming, liggende in bet beregtni der overtreding overeenkomstig art. 854 Wetboek van Burgerlijke Regtsvorde ring. schijnt geen vcreischte met opzigt tot ben, die. voor eene eerste waarschuwing doof, hunne overtreding herhalen. Het toezigt, den I'rocureurs-Grneraal in bet Ualsle lid van art. II opgedragen, is een waarliorg te meer voor de eenheid en voorzigtigbcia in het handhaven d«r Wet. ADVERTENTIE*. V Op Donderdag21 Julij 1853, dra Namiddags ten 4 uretalin het R< glhuis tc Woudenberg publiek Vibbocbt worden: DE BOERENHOFSTEDE DE KIKVORSCH, groot 5 Bunders, 80 Roedengelegen aan de Luntersche Reek, in Ziiiderbroek, under Woudenberg. Te aanvaar den 22 February 1854. Informaliëo zijn Ie bekomen bij den Notaris D. SCI1EERENUERGte Amersfoort, en den Heer M. LAGERWE1J, te Woudenberg. (270) BURGERLIJKE STAND VAN AMERSFOORT. Van 3 tof en met 0 Julij 1853. BEVALLEN: 3 Julij Barbara Balt, geb. Veenendaol, D. 8 Julij, Gerarda van Bekkum geb. lloogeveld' 'L. 0 Julij, Jannetje van den Brink, Z. ONDERTROUWD: Gijsberl van Kalken met Willemimi Johanna Relinks. Matlliijs van Dashorsl uirt Johauua Tnmasse. Gnuke Bouw met Johanna de Bruin. GEHUWD: Nicolnns van Appelen niet Alijda Coers. OVERLEDEN: 3 Julij, Dirkje Dekkers, 73 j., wed. Jan Hijmetisc Doereen. Ricliardtis van Etvcld, 79 j., wi-diiwennnr van Cornelia van Malsum. 4 Julij Johannes Buitenhuis, 2 j. 5 Julij, Marinus Johannes van Limn, 6 hi. 7 Julij, Hendrik Jekel, 52 i., weduwenaar van Geertrui Gouw. 9 Julij, Rachel Muxes Schaap, 75 j.wed. Jacob Moies dc Vries. Johannes Francisciis Masseling, 11 w. VERTREK DER BEURTSCHEPEN. Amersfoort 's morgens ten 0 ure: Vrijd. 15 Julij. Bos. Zond. 17 lloutsaoger. Wuensd.20 Koekoek. vnn Amsterdam, 1 uur sih'ir Boomsluilen: Dond. 14 Julij, Koekoek. Zat. 18 dc Weerd. Dingsd. 19 a Bos. Van Amersfoort uj» Rotterdamover HaarlemLr ij den 's Oracenhage en Delft, Maandag 18 Julij; en van Rotterdam op Amersfoort, over Gouda, Lei/den en llaarUm terugDingsdag 20 JulijSchipper J. IIoutus6m. - Van Amersfoortover KampenSneek en Leeuwarden naar Gi'oningcn, eiken Zaturdag, 'smorgens ten 9 ure' van Groningen, over Kampen en Harderwijk, naar Amersfoort, eiken Woensdag, 'snamiddags ten 2 ure- Schipper H. Kosm. Te AasasFooaT, bij VEECKENS VAN KUIJKH0F. MMKD-DMMMH Vis j. W. OOSTERBAAN, SchoutenstcegN". I2B, te L'tb echt. Bovengenoemd MAGAZIJN is ruiin voorzien van uitmuntende FMMJKtKuit de Fabrijken san PLEYEL, BERNARDT. SCHEEL. VRIENDTS enz., •I*"nk van TJFCftJPf J.VO'8 en tf'O.VC'EKT- H'MjKV€SKKjS uit de Fubrijk van SOLTAU, welke met die rnn ERARD kunnen wedyveren. Allco worden met guaraulio legen acer matige prijzen verkocht. liiformatiên tijn mede le bekomen bij den Heer B. T. IlIIJCHHuurhui een, tc Aazasroottbij wicit een PIANO san SOLTAU is le bezigtigen. (288) Een Prolestanlsuh Ifljarig JONGELING. van knappe Burger Ouders, gedurende eenigen tijd in een Logement, tevens Koffijhuis, ge diend hebbende cn zoowel bet Tafeldlemea als Btljardtellen verstaande, xoekt, tegen een redelijk salaris, als HUISKNECHT worden geplaatst; hierop reflecteerenden gelieven tolkt te doen kennen, onder franco BrievenLetter BBureau deter Courant

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1853 | | pagina 2