strekken. Maar niOt elk gebruik «ener bestaande bevoegd heid is raadzaam te wjhlcii. In allen gevalle sclicen ook uit dit oogpunt gróbt bezwaar te bestaan tegen een voorstel als liet tegenwoordige, volgens hetwelk niet de afschaffing van eeltige opcenten, niet deie of gene verbetering in eeno belastingwet, maar eono gchcele afschaffing van twee belastingen tegelijk, tondercenig ncqtiivolcntton plaats hebben, en n»g daarenboven door do opheffing van geiueente-opoenten op ceiien rijks accijns aantuerkelijke stiHirnia in de finantiölc huis houding van een aantal gemeenten sou worden gebragt. Wierd zulk een van de Leden der Kniner uitgegaan voorstel door hare meerderheid aangenomen, er zou een hoogst gevaarlijk antecedent worden gesteldwaar van de verderfelijke gevolgenbij het bestaan van vrije rcglslreeksehc verkiezingenniet zou uitblijven. Like afschaffing van belasting tonder aequivalent is van zelve hoogst populair en lacht aan de kicsbevoegdc staats burgers toe, die niet allen op de hoogte zijn om de geldelijke behoeften van den Slaat en de tot bestrijding daarvan voortdurend benoodigde middelen in huiuien gcheelen omvang te overzien. Niels brengt de gemoederen liglor in beweging dan hel voorspiegelen cener mogelijke vermindering van lasten. Wierd dus de aangeduide weg eenmaal ingesla gen, 's Rijks (inantiëu tonden op den duur aan het gevaar worden blootgesteld van aan tucht lot hel ver werven van populariteit en tol hel uitoefenen van invloed op aanstaande verkiezingen te worden opgeofferd. On eindig verkieslijker was het, dat, zoo do staal der geldmiddelen cenige verligliug van lasten toeliet, het voorstel daartoe van de tijde der Regering kwam. Langs dien weg zoude ook het gevaar worden voor gekomen, dat, gelijk thans plaats vond, een voorstel van dezen aard ten ongepasten tijde aan de bcnordceling der Volksvertegenwoordiging wierd onderworpen; dat tegen het einde des jaars een greep werd beproefd in het belastingstelsel cn geheel het fiiiautiëcl stelsel van den Staat. Verscheidene Leden konden tich met deie beschou wing óf niet óf niet geheel vereenigen. Naar hunne overtuiging is de Tweede Kamer niet slechts bevoegd om voorstellen lol afschaffing van belastingen te doen, maar behoort het tot hare wezenlijkste pligleu en voor- reglen, om, zoodra zij zulk cene afschaffing mogelijk en wenschelijk acht, daartoe het initiatief te nemen. Alleen die mogelijkheid en wenschelijkheid moesten in hel tegenwoordig geval nog worden onderzocht. De vraag, of het raadzaam is, dat een voorstel van detcn aard uit den boezem der Kamer voorkomt, was door het besluit tol het in overweging nemen van het aan hangige reeds beslist. Al inogt het ook, gelijk sommi gen deter Leden gaarne erkendenin 't algemeen ver kieslijk zijn, dat een voorstel tot afschaffing uitging van de Regering, en al hadden tij dit dan ook in hel tegenwoordig geval liever gezien, dan kon de Regering toch door het overnemen van het voorstel, zoo tij dit overigens goed en doeltreffend keurde, de nadeclige gevolgen van het uitgaan van hel denkbeeld uit den boezem der Kamer geheel of groolcndeels voorkomen. Anderen dezer Leden merkten aan, dat het cenigeriualc in den aard der zaak ligt, dal een voorstel tot afschaf fing van belasting steeds van de Kamer uitgaaten «lat de Regering niet dan ten gevolge van den aandrang «Ier Volksvertegenwoordiging zich tot z«K>dinigc afschaf fing laat overhalen. Wal voorts het onledige van het voorstel betreft, gaf men van deie tijde te kennen, dat in den hoogcu prijs, dien de levensmiddelen reeds hebben bereikt, eu in den daaruit voortvlocijendeii pligt om voor den toestand der bevolking gepaste torg te dragen, een voldoende grond gelegen kan zijn, om op een tijdstip als het tegenwoordige cenig voorstel omtrent de bestaande belastingen Ie berde te brengen. Enkele Leden voegden er bijdat in hun oog die toestand der bevolking van zoodanigcii aard is, dat er noodzakelijk heid bestaat lot het verminderen van den druk «Ier belastingen, die den prijs der eerste levensbehoeften verhoogen. Zij zouden teer hebben gcwcnscht, dat een daartoe strekkend voorstel van de Regering ware nitge- gaan. Na deie algemecnc heschoowingenis ook door teer vele Leden het minder raadzame van het voorstel in den tegen woord igen lijd beweerd; verder wordt aan getoond dat de fiiianlicle toestand des Rijks zulk ceoe vermindering van belastingen niet gedoogt en wordt dfl door zeer uitvoerige berekeningen gestaafd; ver volgens wordt bewezendut door de aanneming van het voorstel, het doel niet zou worden bereikt, dat «le voorstellers benogeneindelijk wordt op de uiocijelijkheden gewezendie de aanneming van liet voorstel voor de belangen der gemeenten zouden ople veren. Wnt verder de afschaffing van het tonnegeld betreft hebben verre de meeste Leden le kennen gegeven, dal zn zich ook daartegen met nadruk moeten vertellen; «lat aan den handel reeds menig offer in de laatste jaren is gebragi, omdat van de tijde onzer koopsteden zelve niets gedaan wordt om verouderde misbruiken af te schaffen, die den handel met allerlei opgelden bezwaren, waardoor do ongunstige verhouding tegen over builenlandsche koopsteden, ook na de afschaffing, dezelfde ton blijven, terwijl deze van geen invloed kan tijn op den prijs der levensmiddelen. Op grond van al de voorafgaande bedenkingen en betvvaren heeft de zeer groolc meerderheid der Leden, die nau het onderzoek van het voorstel lot afschaffing van den accijns op het geslagl en het tonnegeld heb ben deel genomen zich tegen do aanneming van dal voorstel verklaard. In do tilling van de Twecdo Kamer der Slatcn- Gencrnnl van 24 Nov. j.l. cn volgende dagen zijn dc beraadslagingen aangevangen en voortgezet over de Begrooling voor 1854, hij welke gelegenheid de Heer Mackaij dc aandacht heeft gevestigd op onten polilieken niateriëlen en morelen toestand, cn tich verklaard heeft legende rigting, die alles, de historie en zelfs de gods dienst, wil verwijderen, met toezegging van zijne on dersteuning aan het Ministerie, wanneer het, in den politicken toestand, den vijand in het oog houdt, en de Heer Grof» de vraag heeft gedaan: Wat mag van dit Ministerie worden verlangd? En die beantwoord met te zeggen: Dat worde geconstateerd en geconsoli deerd do belangrijke overwinning, die men behaald heeft en zulks wel ter voortzetting vau den strijd. Tol verdediging van die vraag betoogt Spr.1". Dat het vorig Ministerie, uit den aard van zijne beginselen, onvermogend geweest is om te voldoen aan de eisclieu «Ier Grondwet en aan de behoeften van het Nederl. volk; 2". dat het vorig Minislerio niet den naam van nationaal heeft mogen voeren; 3®. dat het niet is ge vallen door de zougenaamdc April-beweging, die wel de aanleiding maar niet de oorzaak daarvan geweest is. Uct is gevallen door de mogt van het historisch-chrislc- lijk beginsel, dat op «Int oogenblik eeue Protestantsche tint had. Naar aanleiding van die overwegingen vraagt hij of het tegenwoordig Ministerie eeue banier heeft opgeslokeu, die gevolgd kan worden. Hij weuscht meer te ontvangen en meer te vernemendan in het rapport van 26 April j.l. verval was: 1". Met het o«»g op de verklaringen in dat rapport zelve gelegen, daar hij het stuk op zich zelf als een werktuig legen den dag der verkiezingen beschouwde; 2°. met hel oog op den oorsprong van dit Ministerie, dal geene oppositie legen het vorig Bewind heeft gevoerddat liet vorig Ministerie uiet heeft vermoord maar daarmede op tamelijk goeden voet verkeerd en zijne nalatenschap aanvaard heeft, cn 3®. om- dal de geschiedenis gedurende zijn bestaan onzekerheid, ongewisheid aanduidt, hptgeeii bij sommigen reeds lot mistrouwen aanleiding geeft. Hij hoopt echter, dat het onderzoek der Begrooting zal aniitooneu, dat men in practikale uitkomsten ten minste eenigeriuate inet dit Ministerie homogeen kan 'zijnb. v.: 1". Over het be grip van het Slaats-alverinogen2®. over dc wensche lijkheid lot invoering van partiële verbeteringen; 3®. over het vraagstuk van het publieke regt der gezindheden 4®. over het regt der Hervdrmdc gezindheid, en 5®. over de gewigligc kwestie van het onderwijs. Ten slotte mankt hij dc opmerking, dat, naar hij gelooft, het tegenwoordig Ministerie zeker niet geheel homogeen is met hel vorige. Het vorige heeft gezegd: «Wacht op tnijne daden.Hij hoopt dat dit Ministerie niet zal zeggen: «Wacht op onze' wellen. Waarop door den Minister van Justitie, tijdelijken Voorzitter van den Raad van Ministers, is aangevoerd dat hel Ministerie, bij zijne oplreding, niet heeft ge zegd: «Wacht op mijne daden,» maar in groote trekken dadelijk heeft aangetoond, waarin het verschilde met hel vorig Ministerie. Men zal van het tegenwoordig Ministerie niet verwachten, dat het in ecnige beschul diging lieden zou. Integendeel, het acht het pligt, om niet le beschuldigen, maar zijne eigene gedragslijn te volgen. Die rigting en die gedragslijn splitsen zich in twee deelcnI Nopens de Grondwetcn 2°. nopens hel beheer van zaken iu het algemeen. Wal de Grondwet betreft, het Ministerie acht het pligt de Grondwet van 1848 na te leven en uil te voeren in den zin, waarin die toen is gewijzigd, met het oog op hetgeen toen is verhandeld bij de aanneming zoo iu de enkele als dubbele Kamer. Dat is geweest, iu eeneu monarchnleii zin. Hel gevoelen der Regering is, dal hel beli-id der zaken aan den Koning toekomt, «Ie Ministers zijn ver antwoordelijk. Daartoe strekt hunne mede-oiiderleckeiiing. De Koning besluit, «Ie Minislets zijn, door hunne on- dcrleekeniiigverantwoordelijk. Wat het beheer der zaken aangaat, de roeping van hel Ministerie is: Eeue geldelijke verbetering, waar die blijken inogt gevorderd to worden, liet mag en hel moet het «mg slaan op hetgeen door zijne voorgangers is veirigt, maar dit moet zonder eenige vooringenomenheid geschieden. Het uioct zich afvragen, of de ondervinding leeil, dat in dat wcik wijzigingen moeten gebragt worden. Zoo de ondervinding «lil mogt doen blijken o( nautooiu'u, dan brengt zijn pligt mede, die wijziging voor le dragen. Hel zal die taakna naauwkeurig onderzoek vervullen. Voorts is het algemeen beginsel van het tegenwoordig Bestuur: Niet te veel te regelen, omdat elke regel een baud is en deze Hegeriug wenschl te zijn, eene vrijheid lievende Regering. Zij wenschl niet te veel te regelen, ten einde de vrijheid bewaard blijve, maar tevens zoo veel te regelen als miodig is, om orde te bewaren. Wat zij hier aanmerkt, heeft ook betrekking tol den handel, lol de zedelijke en stoffelijke belangen des volks. Zij gelooft aan dat beginsel streng te moeten vast houden. Bovenal zal zij in acht nemen datgene, wal bij de Grondwet-Herziening aan de Regering zoo nadrukkelijk werd aanbevolen, dat is, zorg te dragen dat de finanliën des lands behoorlijk worden verzekerd. Hebbende de Minister van Builenlandsche Zaken, op het verzoek van den Heer Sloet tot Uldhuis aan «Ie Regering, dat deze voor zoo ver in haar vermogen is, er toe medewetke om de godsdienstige onverdraagzaam heid hier le lande le helpen wegnemenom cene noodlottige dwaling te keer legaan, te kennen gegeven dat het gedrag der tegenwoordige Ministers steeds «le strekking heeft gehad, om de godsdienstige twisten, zoo tij bestonden, te dempen eis le delgen, en dat hij zich vleide, dat de uitkomst daarin de maatregelen der Regering volkomen zal bevestigen. Zou geen der Ministers zich willen bezoedelen niet godsdienstige par tijschappen in «Ie hand te werken, daar allen le zeer zijn vertuid van het belang, dat er voor dit kleine land iu gelegen is, om de eensgezindheid te bevorderen en te onderhouden, hij inzonderheid vermeende zijne grijze haren le zullen bezoedelenindien hij op zijn stand punt aan oiiverdraagznainlieid en partijschap voedsel gaf. (Terwijl de Fakkel voor eenigen lijd reeds heeft be toogddal de April-beweging ons, met het Ministerie Donker-van Hall, in geene hetere positie heeft gebragt dan met het Ministerie Tkorbecke, daar beide Ministe rial! met volmaakt denzelfden geest namelijk van toegevendheid jegens en het in de hand werken der bedoelingen van Rome's aanhang zijn bezield ter wijl Prof. Hofstede de Groot heeft gewaarschuwd tegen iedere, 6lccds ijdele, verwachting ten goede van de Regering, zegt de Jlerkaauwcr, in zijn allerlezingwoar- digst nummer van 1 Dec., er nooit aan tc hebben ge twijfeld dat de Protestanten door het Ministerie Donker-van Hall zijn gefopt.) In de zitting van dc Tweede Kamer der Stalen- Generaal van 3 Dcc. j.l., is ingekomen een ontwerp van Welter regeling van het Armbestuur. De Boekhandelaar J. D. Doorman, te Utrecht, heeft dezer dagen uitgegeven cene Agenda voor 1854, een zakboekje in geheel lederen band, niet de noodige ruimte lol het maken van aaiilcekeniugen op eiken dag van het janr, dat netheid van uilvoering tan doelmatigheid van iurigting paartbevattende deze Agenda, behalve de gewone zaken, een overzigt der vreemde munten, cene herleiding der oude en nieuwe maten en gewiglen, eene opgave van de uitgestrektheid en bevolking van Nederland eu de provinoiën, alsmede van onze builenlandaohe bezittingeneeue alphabetische lijst van de voornaamste plaatsen van Europa, met op gave van hetgeen daarin bezienswaardig gevonden wordt eu eene Spoorwegkaart van Midden-Europa. In het Nieuwsblad van den Boekhandel van 17 Nov. j.l. leest nun de navolgende Advertentie: «De oiidcrgeteekende, ten gevolge van zijn aanhan- gend persdelict, volslagen geruïneerd zijnde, en niet bij mag te uit eigene middelen boeten cn onkosten van «het regtsgeding le bestrijden, beveelt zich, als hel slagtoffer van Jesuïtische vercolgsucht (gelijk uit dc verdediging zijner taak door zijnen verdediger is be- ii wezen) aan alle Protestantsche H.H. Boekhandelaren «aan, zullende elke kicsche verzachting van zijne mo- menteele positie hem kunnen redden en elke order van Fertaal- of Schrijfwerk hem tegen den naderenden n winter uilcisl welkom zijn. S. A. Dwars. Weer een stukje, een middeltje d la Dwars, om aan geld le kuiuen! Weinig daarover. Alleen dit: Dwars kan niet geruï neerd zijn, want hij heeft iels gehad; Dwars heeft voor alsnog niets te betalen, want hij heeft ge appelleerd; Dwars is uiet het slagtoffer van Jezuïtische vervolgzucht, want hij wordt vervolgd, uiet Ier zake van een geschrift, welks inhoud de kerkleer der Romnschen of de staatkundige woelingen van laalilkis doelden iu hel ware daglicht stelt, maar wel wegens door hem, in een verspreid geschrift, gebezigde atler- liederhjkste taal; Dwars zal nooit iel» goeds leveren voor de pers, want hij is daartoe niet inslaat: getuigen zijn Begijntjezijne Menschelijke Dwaasheid, zijn Huis- en Ktiikenscholenz. ent. De, naar luid van hel bcrigt in de Amen/. Cour, N". 112, in Baden in hechtenis genomen Roomscho Geestelijken zijn weder op vrije voeten gesteldtegen betaling van cene geldboete, 't welk echter alleen is geschied, om de stoornis in de uitoefening van du openbare godsdienst in een aantal Gemeenten te doen ophouden. Daardoor te stouter gewordenheeft do Geestelijkheid in dat land hel besluit genomen, om 1 alle bevelen en verordeningen van den Aartsbisschop onverwijld eu met naauwgezelheid ten uitvoer te bren gen; 2°. do geldboete, waartoe een Geestelijke mogt worden veroordeeld, door dezen uiet vrijwillig tc doen betalenmaar op hein te doen verhalen door den ver- kmip bij executie van ïijnc goederen; 3'. dr kerkelijke dienst voor een in hechtenis gestcldcn Geestelijke niet tc doen waarnemenmet uitzondering van d" donp- plegtiglieid en liet uitreiken der sacramenten a.m stervenden, eu 4®. aan de Regering het veizoek le doentul herroeping door haar van de tegen den Aartsbisschop geiioiuriie maatregelen. Nadat voor eenige dagen Juaa Grande was heilig verklaard, is den 20 Nov. j.l. een Spaausch meisje. lUaria Anira di Gesu de Paredesonder de Saiitiuucljes opgenomen; zij uiovt teer schoon zijn geweest en hare familie bijioiulcr veel geld dit laatste een eerste vcr- eischte tut heiligverklaring, hebben. ADVERTENTIE!!. De ondergeteckeiule berigt bij deze aan A» w® het geëerde Publiek, dal er, gedurende het Beslot'en Water, ten zijnen Kantore driemalen daags gelegenheid lieslaal lot VERVOER VAN PAKGOEDEREN naar Amsterdam. (338) A. VAN NI H WEG EN. BURGERLIJKE STAND VAN AMERSFOORT. Van 27 November tot en niet 3 December 1853. BEVALLEN: 27 Nov. Gerarda van Dooriiick geb. van KouwenhoveuZ. 29 Nov. Maria van den Brink, geb. Steenbeek, Z, 1 Dec. Neeltje Veen, geb. Splint 2 Dec. Johanna Slahli, geb. van Ejkelenburg, Z. Geerlruida van de Pavert, geb. van den Heuvel, Z. ONDERTROUWD: Joseph Opdebeek met Aalljen V.d- lenbrock.E»ert van Mannen met Jncobn van Bieglen. GEHUWD: Gerrit Jan Jansen met Antonia van Ekelcn. OVERLEDEN: 27 Nov. Derunrdus Antoniiis Bruiting, 1 d. 28 Nov. Elisabeth Fiöger, 75 j., Wed. Johannes Blomhof.Hendrik van Nus, 69 j., geil. met Gerrilje Lnhlans 30 Nov. Antonetta Christina Maria Zijdelaar, 64 j., Wed. Willem Schrijver. Maria Boon, 63 j., geh. met Rijk Kaljc. 1 Dec. Abraham de Jong, 16 j. Aaltje Kraan2j.3 Dec. Johannes van de Pavert, 2d. De A«sssFoo»T8CUzCoia*»T verschijnt iedcren Donderdag legen den abonnementsprijs van yO.OO i" de driemaan den. De prijs der Advertenliën is, tol ultimo December 1853: voor eeue Advertentie van 1 lot 0 gewone regels, niet het zegelregt .ƒ0,95; voor iederen regel meer 0,10; na ultimo December 1853: voor eene Advertentie van 1 lot en met 10 regels 0,75, voor iederen regel meer ƒ0,05; voor eene Advertentie van 25 regels ƒ1,50, voor iederen regel meer ƒ0,04; voor eene Advertentie vau 50 regels 2,50, voor iederen regel meer ƒ0,03; voor cene Advertentie van 75 regels 3,25, voor iederen regel meer 0,02, met inbegrip van het zegelregt zullende, ingeval van planlsing van dezelfde onveran derde Advertentie in drie achtereenvolgende nummers, voor do derde maal slechts rijftig Cents verschuldigd zijn. Afzonderlijke Nummers worden voor ƒ0,15 afgelo- verd. Bijdragen, waarvan do inzenders moeten bekend zijn bij dc Redactie, die in elk geval het regt van niet-plaalsing zich voorbehoudt, en Advertentiën le bezorgen des Woensdags vóór den middag; iu de Muurhuizen N°. 241, te Amersfoort. Te AnasrooKT, bij VEECKENS VAN KUIJKHOF.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1853 | | pagina 2