AIERSFOORTSCUE
CRURA A1 T.
M llö.
DONDERDAG, A,5 December d853.
15 Deo. Donderd. V. M.Fiiips tan Mar nix over I., 1598.
16 Vrijd. Qunl.Martha Reed overl.1821.
17 Zulu id. Quat.
18 ZOND. 4 Ado.
19 Dec. Maand. Ned. Zendeling-Genootschap opgcrigl1797.
JO Diugsd. Vastendag; Komst van Leioester in Nederland, 1585.
J1 Wocnsd. s. Thomas; Anne du Bourg overl., 1659.
J2 Donderd. Overgave bij Capitulatie van do Citadel van Antwerpen, 1832.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER WETHOUDERS os» GEMEENTE
AMERSFOORT
Brengen tef k«nnisse van de Ingezetenendat de Rand dezer
Gemeente, in zijnp vergadering van den December 1853,
heeft lieslotcnbuilen werking Ie stellen art. 1 van de Veror
dening tot het weren der Hondsdolheidvastgesteld in de
Vergadering van den 5/o April j.l.zoodat daardoor het voort
durend dragen van Muilkorven door de honden voor het
tegenwoordige niet meer verpligtcnd zal zijn.
Amersfoortden 8 December 1853.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. G. W1JERS.
De Seoretaris
W. L. SCHELTUS.
AMERSFOORT, 15 December 1853.
lieden avond'zal in het gebouw Amicilia gehouden
worden eqne Vergadering niet Dames van de Afdeeling
Amersfoort der Maatschappij tot Nut van 'l Algemeen
en de spreekbeurt daarin worden vervuld door den
lleer Mr. D. J. van Ecdcnvan Utrecht.
Koesteren wij het vertrouwen, dat de Loterij,
ten behoeve der Proleslantsnhe Armen te Amersloort
van welke de ingezonden voorwerpen op heden nog,
in liet Gasthuis, kunnen bezigtigd wordenvooral dit
jaar, bij de vroeg ingevallen en strenge koude, ruiine
deelneming zal ondervinden, niet minder vleijen wij
ons, dal liet Concert, door de Quarlel-Vereeniging al
hier, op Woensdag den 21 December aanstaandenten
voordeele der algcuteene Armen, te geven, druk zal
worden bezocht.
2. M. is Zaturdng, 10 Dec. j.l., ongeveer het
middaguur, deze Stad gepasseerd, zich begevende naar
het Loo, alwaar Z. 31., naar men zegt, een tiental
dagei
tal i
r het Kantoiigeregt Amersfoort hebben, den
12 Dee. j.l., ler'-gt gestaan de broodbakker Johannes
Brandsen en de broodslijters Jaoub Oudhuizen en Joh.
ran Bekkum, allen woonachtig te Amersfoort, ter zake
vail het in hunnen winkel ten verknop voorhanden
hebben, ecrslgemelde op 16 en de beide anderen np
29 Nov. j.l., van roggebrood, dat niet l.el vereischte
gevvigl had (bij Brandsen zijn brnoden gevonden die
4 en 5\ oneen np de 6 Ned. ponden en 2J oneen op
de 3 Ned. ponden Ie ligt waren). De uitspraak in deze
zaakwaarin het Openhaar Ministerie tegen elk der
gedaagden do veroordeeling in eene geldboete van ƒ7,
ingeval van onvermogen te vervangen door eene ge
vangenzetting van twee dagenheeft gerekwireerd is
bepaald op 19 Dcc. e. k.
7 De Boekhandelaar J. tan Jf'ermcskerkenalhier,
beeft geannonceerd, dat hij eerstdaags zal verzenden
t het eerste nummer vaneen Nieuws- en Advertentieblad
voor de steden Utrecht, Amersfoort, ljsselsleiuRhe-
nen en Wijk bij Duurstede, welk blad, geene stokken
zullende opnemen, waarin de woelingen van du Rooin-
schen en hunnen aanhang worden aan het licht gebragt,
zoo mogelijk do nnli-Roomsche Couranten in deze Pro
vincie de Provinciale Utrechtsche en de Amers/oortsche
tal nip
erdringrn
Bij genoegzame inleekening zal Professor Lassaigne
Lid van de Britsche Academie enz., alhier op Woensdag,
28 December, in hel gebouw Amicitia eene Soirèe
fantaslique el tiiystcrieuse geven.
In de te Auierongen op 5 Deo. j.l. gehouden
derde lezing over den landbouw en daarmede iu ver
band staande natuurkundige wetenschappenhandelde
do Heer L. Mulder voornamelijk over den grond. Hij
schelste in het kort het ontstaan van onzen bodem,
vergeleek de heslanddeeleii met die van zijnen oorsprong,
wees, naar aanleiding van eene oude en nieuwe kaart van
ons land do verbazende veranderingen aan, die het, door
den invloed van rivieren en stroouien, door versluiven
en aanslibben had ondergaan, en toonde daarna aan
welke voortbrengselen onze grond opleveil. Zeer schoonc
brokjes graniet, manner, bazall, lei, krijt enz. werden
ter bezigtiging der vergadering gesteld en vergeleken
mei dergelijke voortbrengselen uit Duitsohland. Spreker
weidde breedvoerig uit over de wijze, vvaaroj» groole
rotsblokken zicji verplaatsenover den verbazende»
aanvoer van slib, oyer de daardoor ontstaande vrucht
baarheid der uiterwaarden, over de methode van land
aanwinning, over verstuiven, verzamelen enz., en bragt
daarna kortrlijk in hel geheugen der lochoorders terug
liet verschil van planten ep dieren, hetwelk, in de
onderscheidene tijdperken, in de aardlagen wordt aan
getroffen.
Eindelijk toonde Sjireker uit flo stecnkolenformalie
cenige belangrijke voorbeelden aan van stukkenwaarin
do planten mjg duidelijk afgedrukt stonden, sjirak nog
over zand klei- en veenlagen, stelde ter bezigtig'ing
onderscheidene soorten van turf, bruinkool, versteend
hout enz. enz., en besloot zijne belangrijke voordrngt
met op het yerbnnd te wijzen, hetwelk bestaat tnssclicn
steenkool en turf enz.alle onderwerpen, welker be
handeling met belangstelling door hei talrijk publiek
werd aangehoord.
De algcmeene Kerkeraad der Herv. Gcinccfile te
Utrecht heeft, den 6 Dee. j.l., liet volgende drietal van
Predikanten gemaakt: J.J.tan Oosterse», Thcol. Doet.
Ie RotterdamIV. Beetsl'llpol. Dool. te Heemstedeen
A. J. Molenaar, Ie Scheven)ngen.
De Eerw. lieer J. J. ran Oosters-e heeft echter ver
zocht, om voor die beroeping hië!"in aanmerking te
komen.
lu do zitting van do Tweede Kamer der Sinten-
Generaal van 1 December en volgende dugen hebben de
beraadslagingen jdnals gehad over Huufdsluk V (BinnenI.
Zaken), Afd. 7 Onderwijs
De lieer Groen ran Prinslerer heeft in eene uitge
breide rede de zaak van het Onderwijs behandeld. In
den aanvang schetst hij ook met hel oog op liet ge
beurde sedert 1851den in zijn oog regtnialigen twijfel,
of de Wel oji hel Onderwijs wel spoedig zul kunnen
tot slaiul komen. In dat vooruilzigl, onderzoekt hij
wat nu reeds, niet eens nog door partiële Wellen (hij
vraagt ook die niet meer) maar volgens bestaande
Wetten en Verordeningen voor het Onderwijs zou
kunnen worden verrigt, naar den zin en geest dier
Wettenen Verordeningen. Hij behandelt np dat terrein:
1°. Hel bijzonder lager Onderwijs. Hier wensohl hij ge
volgd te hebben, althans in de hoofdtrekken, liet
voorbeeld van den afgetreden Minister Thorbeckewien
hij hulde en dank brengt voor zijne circulaire van
2 Dec. 1849, terwijl hij zich overigens refereert aan
de uitmuntende wijze, waarop die Minister in du zitting
van 24 Nov. 1852, de belangen en reglen van bet
Onderwijs verdedigd heeft, en 2°. het openbaar lager
Onderwijs. Hij onderzoekt dienaangaandeo. Welke de
bedoelingen der anti-revolutionaire partij in dat njizigl
zijn. Men wenschtdat bij het openbaar schoolwezen
ook in het oog zullen worden gehouden de eischen en
regten der Kcik. Die inrigting moet zóó zijn, dat van
Staatswege acht worde geslagen oji de wezenlijke gods
dienstige behoeften der natie, gelijk die zich iu de
verschillende godsdiensten openbaartb. wal die partij
van dit Ministerie verlangt en verwacht? Geen Staats
commissie, maar erkenning door het Gouvernement,
dat de gemengde school facultatief zij. De geest der
Wet van 1806 heeft ja verceniging van gezindheden
op de school ondersteld, maar het voorschrift is: chris
telijke opleiding. Dus geen wering van Bijbel, volks
historie of van hel christelijk element op de openbare
volksschool. Waar dus splitsing mogelijk is, moet zij
plaats hebben; c. welke de hoofdlijnen zijn, waarop
deze partij, ten aanzien van het openbaar lager Onder
wijs, de aandacht der Regering wil gevestigd hebben.
Die hoofdlijnen zijna. Van Staatswege worde ook voor
de opvoeding gezorgd; geen scheuring of scheiding
liisschen Onderwijs of opvoeding b. de opvoeding zij
christelijk; c. dit christelijk element wmde niet overge
laten aan de heoordceling van burgerlijke autoriteiten,
maar toetsing aan den eisch en de behoeften der ge
zindheden; d. de geheele regeling legge zoo min mo
gelijk dwang op, maar late zooi eel mogelijk vrij, oiu
de ontwikkeling der natie te bevorderen. 3". Het hooger
Onderwijs. Bestrijding van hel denkbeeld in de Memorie
van Toelichting ncdergelegddal, bij de benoeming der
Hoogleeraren, alleen moet gelet wnrden op de behoefte»
der Wetenschap en niet oji die der Hervormde Kerk.
Voorts betoogt hij: Er is periculum in mora, omdat:
a. Het Academisch Onderwijs veel te wenschen over
laat; er moet meer vrije ontwikkeling der Wetenschap,
minder dwang zijn; vermeerdering van het getal Hoog-
leernren, vooral zóó, dat er acht worde gegeven op
de verscheidenheid der rigliiigen in de Wetenschap.
Er moet meer polemiek, een grootcr strijdperk zijn;
de Akadcmie moet meer zijn hrnnd|iunt van discussie,
waar, door den gloed der discussie, de Wetenschap
zelve al meer en meer worde ontwikkeld. Door gebrek
aan dien strijd, geboren z. i. uit liet element van
vredelievendheid onzer natie, beeft zich eene jammer
lijke eenzijdigheid gevormd die, ill hare conventioiinele
eigenwijsheidhel monopolie eener coterie gevestigd
heeft. Twee voorbeelden van het verderfelijke dier
strekking: 1°. De waardering der anti-revolutionaire
parlij, door bekwame schrijvers, als Dr. Frnin en de
liver can Reesema. haar sehetsendo als het bederf des
lands, aanstokende twist eu tvveedragt, willende een
middeneeuwschcn toestand, en een despotisme van
Lodcwijk XIVverhouden aan de verouderde leerstel
lingen der üordtsche Kerk, en aan den anderen kant
den bekwamen Inlenlvollen landgenoot Heemskerk (lid
der Kamer)menigmaal een scherp tereglwjjzer der
anti-revolutionaire partij, maar die nog zoo onlangs bij
opzettelijk onderzoek als zijne bevinding te kennen ge
geven beeft, dat de anti-revolutionaire partij de stel
lingen voortzet van mannen als Gnizot en Burke,
hetgeen die schrijver slaafde uit eene reeks citaten uit
dc geschriften van den Sjir. zeiven; maar 2'. hel eigen
antwoord der Ministers, dat niet gelet behoeft te worden
o|i de verscheidenheid van rigting in de llcrv. Kerk.
Ook deze beschouwing is een gevolg van de eenzijdig
heid, waarop Spr. wees. Hij eindigt niet de betuiging,
dat hij: a. Geen reaclie vraagtb. in zijn beloog ge
dachtig is geweest aan het regt van allen, cn c. niets
gevraagd heeft, dan wal met billijko en regtmatigc
wenschen overeenkomt.
En waarom heeft hjj in deu loop zijner rede, aan-
drang gebrzigd? Omdat hij gedachtig was: I*. Aan
den aard der rigting van de anti-revolutionaire parlij
(«He hij noemt-de rhrntehjfc-hbrtrmaeh» partij); 2°. aan
den langen lijd, welke reeds aan het onderwerp is
besteed; 3". aan hetgeen de partij vim dit Ministerie to
wachten heeft (dnl Ministerie heeft z. i. eene andere
roeping dan wal hij noemt eene Prolcstantsche opge
wondenheid sussen), en 4°. nnn hel belang van het
Kabinet zelf. Hier herinnert hij, hoe de rigting der
anti-revolutionaire partij beeft medegewerkt tut bet
ontslaan en de instandhouding van het Ministerie, dat
zijne partij altoos, volgens de eigenaardigheid lwrer
beginselenwil blijven ondersteunen. Hjj voegt er nog
bij, dal bet Ministerie zeker niet uit hel oog tal ver
liezen, dat, door de tegenwoordige omstandigheden cn
door de verhouding der partijen in de Kamer, de onli-
revoliitionniie partij voor het Ministerie, zoo al piet
onmisbaardan zeer zeker een bruikbaar eleme.-it is.
De lieer ran der Brugghen heeft zich niet den Heer
Groen verecnigd. Omtrent het lager Onderwijs wees
ook hij aan, dat men afweek van de beginselrn der
Wel van 1806, door de openbare soholen gemengd te
willen houden. Hij drong cr op aan, dit faoullalief Ie
houden. Eu wal betreft hel hooger onderwijs, wees hij
op liet billijkedat dc Professoren in de Hervormde
Godgeleerdheid in verschillende rigtingen worden ver
tegenwoordigd. Er bestaan verschillende rigtingendit
is niet tc ontkennen. Blaar dan moet er eerlijke strijd
zijn, welken Sjir. niet vreest, cn men moet beide rig
tingen iu de gelegenheid stellen zich lo doen hooren.
Als een middel daartoe wijst hij aan, te Utrecht nog
een Hoogleeraar in de Godgeleerdheid to benuemen,
vermits aldaar slechts drie Huoglceraren zijn, tegen vier
in Leiden, in welke laatste plaats minder studenten
in de Theologie zijn dan te Utrecht. Van des Ministers
rede tal het afhangen, of Spr. deswege een amendement
zal voorstellen.
Do Heer ran Gollslein heeft de denkbeelden van den
Heer Groen, nopens hel hooger Onderwijs, bestreden.
De Heer ran Rappnrd is, met den lleer Groen, van
oordeel, dut op dc scholen zoowel in opvoeding, als
in Onderwijs moet worden voorzien. Hij heeft zich alzon
voor afzonderlijke scholen verklaard, en gemeend, dut,
als do Wet van 1806 dit verhindert, die Wet moet
worden opgeheven, en dnl wel nog in deze zitting,
ten einde ann het voorschrift der Grondwet te voldoen,
die nu zij eenmaal bestaal, behoort Ie worden nage
leefd, maar iu een monarchale» zin, en geenszins met
een Koning iu naam en een Minister als regent, en
dei halve ouder eene vermomde republiek.
De Heer ran lloëcell' heeft, na eeuigc aanmerkingen
te hebben gemaakt op hetgeen door de Hoeren Groen
en van der Brugghen in 't midden is gebragt, Ie
kennen gegevenulsnu te hebben vernomen, wnl hunne
partij verlangtnamelijk de bevoegdheid om van Staats
wege gezindheids-scholen te kunnen oprigten, cn daarbij
de eischen van de Kerk in 'loog te houden. Hij heelt
van zijne zijde daarbij gevraagd, bij dc tallouie Kerk
genootschappen hier te lande, van welke Kerk? Ifern
is voorgekomendal Onderwijs oen gedeelte is der
opvoeding, en dal als daarbij aan de eischen van al
de gezindheden moet worden voldaanliet nationale
Onderwijs zal verdwijnen en kerkelijk Onderwijs daar
voor in plaats zal worden gesteld en altoo de eerste
slap zou worden gednnn ter ontbinding van de natie.
Na den Heer tan lloëcell beeft de Heer Schimmel-
penninck ran der Oijo het woord gevoerd eu zich
daarbij legen de invoering van gezindheids-scholen ver
klaard, als aanleiding gevende lot godsdienst-geschillen
aan welke dc Slaat vreemd moet blijven.
Vervolgens beeft de lieer Maokaij bet woord gevoerd
cn daarna do Minister van Biiiiieulaiidscho Zaken
welke, na de opmerking, dat, bij dezo beraadslaging,
bet eigenlijke onderwerp, de Begroeting, op den ach
tergrond was geranktde bedenkingen cn vragen in
het breede heeft beantwoord.
Na den Minister heeft de Heer Thorbecka hel woord
opgenomen. Na nog eenige woordenwisselingen', heeft do
lleer Groen zijn leedwezen betuigd over de strekking
die hij meende Ie ontwaren bij de tegenwoordige Rege
ring, om dc Maatkunde der vroegere te volgen cn heeft
bij gemeend de bewindslieden Ie inoeten waarschuwen,
van dc aiili-revulutionaire partij te ligt te tellen en wei
te bedenken, dot de strijd van Ajiril nog voortduurt
cn deze partij geenc transactie begeert.
In de zitting van 5 öee. hebben do beraadslagingen
plaats gehad over Hoofdstuk VI (Hervormde en audero
Eéredicnstén), en is dc kwestie behandeld over de ai of
niet noodzakelijkheid van een afzonderlijk Departement
en Minister voor de Eerediensf.
Do Heer do Kempenaar acht do vraag, welke ten
deze geldt, hoogst gcwiglig. Zij splitst zich in twee
doelen: 1*. Zijn deze afzonderlijke Departementen noodig?
2°. Wat moeten zij wezen? Z. i, behoort de beoordcc-
ling daarvan uitsluitend aan deu Koning, volgens art. 83