M 159.
AIERSFOORTSCHE
COURANT.
f7.tfriC4.eKl
DONDERDAG, JuniJ Ó854.
1 Junij. Donderd. Teregtstelling van twee en twintig Nederlandsche Edelen, 1568. H5 Junij. Maand, PINKSTEREN; de Munstersche Trede in Nederland afgekondigd 1048.
2 Vrijd. 1st. Pinksterfeest. |6 Dingsd.
3 Zalurd. VastendagIsr. Pinksterfeest. IJ? Woensd. Quatert.
4 ZOND. 3 E. Kw.; PINKSTEREN; Egmond en Boorne onthoofd, 1568. |8 Donderd.
y/ Het Nieuws- en Advertentieblad von Mr. Johannes
heeft, in zijn nominer van 25 Mei j.l.een artikeltje
geleverd, dat lot opschrift heeft: IVie zullen wij
kiezen tot Lid van de Staten-Generaalu
't Antwoord op die vraag is: a Zoo min de Ridder
van Rappard als de Heer van Asch van Wijck, want
beide zijn door de Aprilbeweging in de Kamer geko
men, en hebben door te stemmen, zoo als da Heer Groen
van Prinstercr, het bewijs gegeven, dat zij bedekte lijk,
behooren tot zijno partij.
Dat de Heeren van Rappard en can Asch van Wijck
behooren tot de partij van den Heer Groen, daarvoor
zal wel niemand het bewijs kunnen leveren;
Maar Protestanten, dat zijn ze, en daarom moeten ze
niet gekozen of herkozen worden, meent de partij, ter
dienste van welke de Krant van Mr. Johannes door
v can Wermeskerken te Amersfoort wordt uitgegeven.
En wie moeten er dan gekozen worden?
Een minder bekwaam Theoloog, die hem (Groen) kan
overwinnen: Hlr. J. de Bosch Kemper, te Amsterdam
0 lepidum caput! De neer Groen is geen Theoloog;
evenmin de Heer de Bosch Kemper.
Maar Theoloog of niet-Theoloog, in allen geval is de
verwachting, die de Krant van Mr. Johannes den
Kiezers voorspiegeltvalschomdat do Heer de Bosch
Kemper voor alsnog niet ligt in de Kamer zal komen.
Hij toch is Uooglecraar te Amsterdam, en kan alzoo
geen Lid zijn van de Tweede Kamer, aangezien do
Raad der Stad Amsterdam in 1845 heeft besloten, dat
de Uoogleeraren aan 't Athenaeum llluslre te Amsterdam
geene politieke betrekkingen mogen bekleeden.
Een besluit, dat nog in 1853 is gehandhaafd, toen
de Heer de Bosch Kemper inct zijn ambtgenoot des
Amorie van der Hoeven was benoemd tol Lid der
Provinciale Staten van Noord-Hollandvoor welke be
trekking, tot groot leedwezen der Kiezers, beide die
Heeren alstoen hebben moeten bedanken.
De Heer de Bosch Kemper zn! dus voor het Lid
maatschap der Kamerindien hij daartoe wordt benoemd
bedankenaan dat Lidmaatschap kan hij immers niet
de voorkeur geven hoven 't Hoogleeraarsambt.
Wij vermeenden, ofschoon overtuigd, dat de Krant
van Mr. Johannes door weinigen slechts wordt ge
lezen, 't bovenstaande, lot inlichting, tegen 't bedoelde
artikel van aanbeveling te moeten aanvoeren.
13 Jnulj 1854.
Ingevolge art. 81 der Grondwet, in verband met art.
115 en 116 der Kieswet, treedt de helft der leden van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal den 18 September
eerslkomcndcn af en daaronder, uit het iloofdkiesdistrict
Amersfoort, de lieer Jhr. Mr. W. L. F. C. Ridder van
Rappard.
Ter vervulling der vacature, door die aftreding te
ontstaan, zullen de kiezers in gezegd Iloofdkiesdistrict,
ingevolge art. 100 der Kieswet, tegen den 13 Junij
aanstaanden ter verkiezing worden opgeroepen.
Zullen zij alsdan, met het oog op de bepaling van
de derde zinsnede van art. 81 der Grondwet, den Heer
vi Rappard in het lidmaatschap der Kamer continueren
of wel een ander in zijne plaats kiezen?
Wie de Heer van Rappard is en waarom hij den
6 Junij 1853 is in de Kamer gebragt, is een ieder
bekend.
De Heer van Rappard, President van 't Provinciaal
Gercglshof van Gelderland, te Arnhem, is een zeer
ervaren Jurist, een gemoedelijk Rcgler, een getrouw
aanhanger van 't Vorstenhuis van Oranje, een goed
Protestant.
In 1853, toen men, en te regt, jubelde over dc
aftreding van den Minister Thorbecke, wilden velen
niemand anders in de Kamer zien plaats nemen, dan
die, van welke men de overtuiging had, dat ze goed
Protestant waren en het alstoen nieuw opgetreden Mini
sterie zouden ondersteunen.
Mr. S. van Walohren en Mr. A. W. Engelen, die
moesten uitvallenmogten niet weer in de Kamer
komen.
Toen op 17 Mei de Heer Mr. J. F. Baron van Reede
van Oudtshoorn met 1393 van do 2436 stemmen werd
benoemd, erlangden de Heer Mr. J. M. de Kempenaer
1102, dc Heer Mr. A. W. Engelen 979, de Heer Mr.
S. van Walchren 812 en de Heer Jhr. Mr. W. L. F. C.
Ridder van Rappard 424 6temmen.
Er moest dus, voor het tweede lid uit liet District,
eene verkiezing bij herstemming pluats hebben tusschen
de Heeren Mr. J. M. de Kempenaer en Mr. A. W
Engelen.
Daar echter eerstgenoemdo dc op 17 Mei in het
District Ticl op hem uitgebragte benoeming aannam,
verviel de herstemming en moést er eeno nieuwe, ge
heel Vrije stemming voor het tweedo lid uit dit District
plaats hebben, en wel op den 6 Junij.
Een grout aantal kiezers, ruim 900, een derde van
het getal, bleef dien dag terug. Op de 2037 geldige
briefjes waren 1121 stemmen uitgebragt op den Heer
Jhr. Mr. W. L. F. C. Ridder van Rappard, 791 op
Mr. A. W. Engelen en slechts 81 op Mr. S. van
Walchren zoodat de Heeren Mr. J. F. Baron van
Reede van Oudtshoorn en Jhr. Mr. W. L. F. C. Ridder
van Rappard tot leden der nieuwe Kamer uit het
District Amersfoort waren-benoemd;
Beiden voornamelijkomdat ze goede Protestanten
zijn; als reden van aanbeveling van ecrslgeuoeriiden
heeft men, daartoe geïnterpelleerdniets anders kunnen
aanvoerendan dat de Heer van Reede tot eene van
ouders lot ouders bekende Utrechtsche familie behoorde,
dat hij vroeger lid geweest was van de Dubbele Kamer
en dat cr op hem niets was te zeggen.
Van den lieer Jhr. Mr. W. L. F. C. Ridder can
Rappard zijn geene bijzondere redenen van aanbeveling
ons kenbaar gemaakt. Dal hij in vele opziglcn een be
kwaam man is, kan onmogelijk worden geloochend.
Dat hij, voor zoo ver de kiezers uil hel lloofdkies-
distriot Amersfoort zeiven kunnen beoordeeleneene
benoeming op nieuw zich zou hebben waardig gemaakt,
is echter niet ter goeder trouw te beweren.
Van Rappard heeft het Ministerie ondersteunddat
's waar. Hij heeft ten sterkste voorgestaan de flaauwc
Wet tut regeling van het toezigt op do Kerkgenoot
schappen, maar gezwegen, toen het do regeling gold
van 't Armbestuur, en den 23 Mei j.l. mede gestemd
voor do aanneming van die Wet, die loodzwaar zal
drukken op dc handelingen van allen, die tot de
kerkelijke arm verzorging in betrekking zich zien ge
plaatst; eene Wet, die met geldboete en dus met ker
kerstraf, als middel van lijfsdwang, den ariuverzorgcr
bedreigt, die, ofschoon zedelijk daartoe onrcrpligt,
niet, onverwijld zelfs, aan 't burgerlijk gezag die me-
dedeelingen doet, die inlichtingen geeft, welke hem
zullen worden afgevraagd.
Wij willen den Heer ran Rappard niet hebben ver
guisd. Als Protestant, reiken we de broederhand hem
toe; als gemoeilelijken Regter, eeren we hem hoog;
als trouwen nnuhnuger van 'l Huis van OranjeTer-
klaren wij innig niet hem te sympathiserenniet zijne
benoeming lot Lid der Kamer kunnen wc ons echter
niet vereenigcti.
Dc aanmatigingen der Roonisehcn hier te lande, hun
streven om Nederland te doen zijn een parel aan Rome's
driedubbele kroon, zijn ons ook een gruwel; maar wij
vcrmecnen tochdal niet de godsdienstige kleur de
eenigc reden van aanbeveling mag zijn.
Wij ook willen het Ministerie ondersteund hebben,
maar niet, als 't met Wetten voor den dag komt, als
die op do Inkwartiering en 't Armbestuur, door het
zelve ingediend.
Geene godsdienstige partij in de Kamer; gceno on
dersteuning van 't Ministerie d tout prix eu sans raison.
Van Rappard heeft gedurende den tijd, dien hij
zitting had in de Kamer, niet9 gedaan, wat eene aan
beveling van zijn persoon zou regtvaardigen. Hij heeft
het Ministerie ondersteund. Onzes inziens was die on
dersteuning, ten aanzien der Armenwet, ongepast. Moge
ook van Rappard en zijne geheelc familie op eene in
het oogluopende wijze door Oeasje steeds zijn begunstigd
een andere pligt dan die der persoonlijke dankbaarheid
had, ten aabzien van de Wet op het Armbestuur, zijne
handelingenzijne beslissende stein moeten leiden.
lleui willen wij niet. Velen met ons willen een ander.
Wie dan?
Daar de Heer Mr. A. W. Engelen voor ditmaal buiten
aanmerking wil blijven, vermeenen wij in gemoede te
kunnen aanbevelen den Heer Mr. Willem Jan Cornell's
van HasseltRaadsheer in het Provinciaal Gcreglshof
van Noord-Holland, wonende te Amsterdam.
Ofschoon, nnar wij vermeenen, de Heer ran Hasselt
algemeen is bekend, achten wij het toch niet ondienstig
ten zijnen aanzien op te merken dat hij Protestant is
van ouders tot ouders, en dat zijne bekwaamheden,
verdienstelijk door hem aan den dag gelegd, hein ge
bragt hebben, tot de zeer aanzienlijke regterlijkc be
trekking, sedert 1852 door hem bekleed.
Hij is evenmin Groeniaan als Thorbeckiaanhij is
een zelfstandig, eerlijk, naauvvgezet Staatsburger, wien
de welvaurt van het volk innig ter harte gaat en die,
daarvan houden wij ons verzekerd, bij handhaving der
Koninklijke regten met de hand op't hart, de zedelijke
en stoffelijke belangen des volks zal voorstaan cn ver
dedigen.
Arbeidzaam, als hij is, hebben de reglsbeoefenaren
aan hem te danken eene Systhematische uitgave der
Staatsbladen tot 1843, in 12 deelen; eene uitgave der
vier Wetboeken, met aanteekeningen de Nederlandsche
Wetgeving op de Scheepvaart, iu drie deelen. Hij be-
zorgdo, ouder meer anderen: eene Verzameling der
Verordeningen op het Lager Onderwijs; eene nieuwe
uitgave van het Haarlemmermeerboek van Leeghwater
met eeno uitvoerige voorrede en aanteekeningennieuwe
uitgaven van het Ontwerp tot Droogmaking van dat
Meer van de Koesfeldt en van de ontwerpen om de
Stad Amsterdam van Zoet Water te voorzien, en deed
zich door menig geschrift als een vlijtig beoefenaar der
geschiedenis, vooral der Vaderlandschekennen.
In 1848 werd hij, destijds lid der Provinoiale Stalen
van Noord-Hollandbenoemd tot lid der Dubbele Kamer
der Staten-Generaaltot herziening van de Grondwet.
In die betrekking toonde hij zich iemand te zijn, vrij
van vooroordeelenvrij van partijzucht, en een vriend
van vooruitgang iu eeiien gematigden geest. Dadelijk,
na do invoering van de nieuwe Grondwet, werd hij,
bij eene eersto stemming, door twee Kiesdistricten,
Hoorn en Edam, lot lid der Tweede Kamer benoemd,
en koos hij voor het laatstewaartoe ook destijds een
gedeelte van het tegenwoordig Kiesdistrict Amersfoort,
het Gooi namelijk behoorde.
Toen ten gevolge der Kieswet, de Districten Hoorn
en Edam waren verecnigd, werd hij door de kiezers
van dat vereenigd District herbenoemd en bleef hij als
zoodanig in de wetgevende vergadering zitting hebben
tot Maart 1852, toen hij, bij zijne bevordering tot lid
van het Provinciaal Geregtshof, verzocht niet weder te
worden ingekozen.
Hij heeft derhalve vier jaren zitting gehad in de
vergadering der volksvertegenwoordigersgedurende
welken tijd hij zich heeft doen kennen als een zelf
standig man, wars van overdrijving, iu welken zin ook.
Tot geene partij bij uitsluiting bchoorendeondersteunde
hij in elke datwat hem voor 's Lands welvaart heil
zaam toescheen. Hij was nooit een veel-redenaar, noch
een eeuwigdurend zwijger. Gehecht aan monarchale be
ginselen cn een vijand zoowel van aristocratie als van
democratie, kan men van hem verwachten, dat hij de
regteu van de Kroon, ïoowel als die van liet Volk
zal handhaven.
Heeft men van elders den kiezers kunnen aanbevelen
om bij ilezc gelegenheid hunne stem uit te brengen
op den Heer de Bosch Kemper, te Amsterdam, eene
aanbeveling, die bcBjKrllelijk is, omdat de lieer de
Bosch Kemper, hoe geschikt ook Tour de betrekking
van volksvertegenwoordiger, het lidmaatschap der Kanier
nieL te gelijker lijd kan waarnemen met liet Huogleer-
narsauibt door hem bekleed, aangezien den Uongleerareii
to Amsterdam, bij Raadsbesluit van 1845, de bevoegd
heid tot het gelijktijdig vervullen van politieke be
trekkingen is ontzegd;
Vinde eene zoogenoemde kiesvereeniging als die onder
den naam van Koning en Vaderlanddie slechts uit
een zevental personen bestaat, waarvan personeel noch
statuten bekend zijn, en die geen onderling overleg
van belanghebbenden maar blindelings volgen op haren
wenk slechts wil, als waren de Nederlandsche kiezers
niet anders dan machines, het goed, om aan te dringen
op de herbenoeming van den lieer van Rappard-,
Moge men ook iu een op 20 Mei j.l. aan 't YVielscho
Veer gehouden en door een Burgemeester gepresideerd
vergaderingetje, door do handlangers der mannen van
Koning en Vaderland bijeen geroepen, den Heer van
Rappard als candidaat hebben gesteld;
Toch vertrouwen wij, dat, daar de Heer Mr. A. W.
Engelen voor ditmaal builen aanmerking wil blijven,
en wij dc zekerheid hebben, dat de Heer Mr. W. J, C.
van Hasselt bereid is het hem op te dragen mandaat
te aanvaarden, velen op den 13 Junij e. k. hunne slem
op laatstgenoemden zullen uitbrengen.
Wie men ook verlange benoemd te zien, 't zij dtiz
Heer ra» Hasselt of den Heer van Rappard, of wel
een ander, dat toch niemand, zich onthoude van de
vervulling van zijn pligt!
Dat toch ieder kiezer, met de bedoeling, oin mede
te werken tot het uitbrengen eencr goede keuze,
waarmede het welzijn van het land zijner inwoning cn.
dus ook zijn eigen belang in zoo onafscheidelijk ver
band slaat, zijn stembriefje behoorlijk invulle, getrouw
ter stembus opga, en dus, naar zijn vermogen cn naar
zijn beste weten, datgene ten uitvoer legge, wat in
deze aan zijne hand is gegeven te doen.
Moge de uitslag der stemming de kroon zetten op
ons pogen, lot bevordering van het welzijn van ons
lieve Vaderland 1 Daartoe vereenige de meerderheid der
kiezers zich met ons, en brenge zij, op 13 Junij e, k.,
bare stem uit op den Heer
Mr. fV. J. C. van Hasselt
te Amsterdam.
KENNISGEVINGEN.
De COMMISSARIS des KONINGS is de PROVINCIE UTRECHT,
Gezien het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten vau de
Provincie Dtrecht, d.d. 19 Mei 1854, N°. 80,
Gelet op art. 11 der Wet van den 6 Maart 1852 StaatsblN°. 47),
Brengt bij deze ter kennis van de belanghebbenden, dat de
Visscherii met alle geoorloofde Vischtuigen, opgenoemd in art. 4
van het Reglement op dc uitoefening der Jagt en Visscherij in
de Provincie Utrecht, zal geopend worden op cn met Donderdag
den 1 Junij aanstaande.
En ten einde niemand ecnige onwetendheid hiervan voorwende
zal deze worden afgekondigd en aangeplaktwaar zulks to doen
gebruikelijk is.
Utrecht, den 22 Mei 1854.
De Commissaris des Koningi voornoemd,i
S. VAN HEEMSTRA.