AHIRSPOORTSCHI
CODRAV
.K 485.
Tan Y RIJD AG,
28 September d857.
Dit Blad verschijnt tweemaal in de week des Dingsdagt en Vrijdags. - De Prijs van het Abonnement is ƒ1,50 i>i de 3 maanden. Van Advertentiënvan 1 tot 6 repels 60
Cents, elke regel meerder 10 Cents, behalve het Zegelregt. Afzonderlijke nummers, ƒ0,10. Brieven franco. Bestellingen geschieden bij den Uitgever A. U. mii Geeff,
te Amersfoort, zoomede bij alle Boekhandelaren en Post-Directeurcn in het Bijk.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der GEMEENTE
A MEK.SFU Uil T,
Brengen ter kennis van de Ingezetenen dat de Commissie,
die zich gedurende verscheidene jaren heeft belast met de
verzorging van spijzen aan de behoeftigen, zich wederom
heeft bereid verklaard, om gedurende den aanstaanden
winter bare pogingen tot leuiging der armoede voort
te zetteu.
Burgemeester en Wethouders openlijk hunnen dank
betuigende, zoo wel aan de bovengenoemde Commissie,
voor hare belangelooze en edelmoedige werkzaamheidals
aan de Ingezetenenvoor hunue milddadige medewerking,
makeu tevens bekenddat de Commissie voornemens is
om op Maandag, den 28»te« September e. k.aan te van
gen met hel openen der Inschrijvingen aan de huizen der
Ingezetenen tot deelneming in de uitdeeling der spijzen
gedurende den aanstaanden winter; terwijl zij de Ingezete
nen dezer gemeente dringend aausporenom door ruime
inteekeningen de heilzame pogingen dier Commissie te
ondersteunen en daardoor hunne belangstelling in deze
zoo uuttigc iarigting te toorenwaaraan dit jaar wederom
groote behoefte beslaat.
Amersfoort, den 22 September 1857.
Burgemeester en Wethouders voornd.
A. G. WIJERS.
De Secretaris,
W. L. SCtiELTUS.
Wat heeft het Ministerie thans te doen?
II.
In een vorig artikel beweerden wij, dat het in
April 1833 opgetreden Ministerie, met eerbiediging
der bestaande grondwet, had bebooren te regeren
op dezelfde wijze als bet toen afgetreden boofd van
het kabinet, doch uitgaande van andere beginselen,
namelijk niet die, welke alleen passen voor een
nieuwen staat, inaar die welke steunen op de
erkenning van sedert oude tijden bevestigde loe-
slandeu, de lessen der vaderlandsche geschiedenis,
en dc erkenning van het volkskarakter; daardoor,
zeiden wij, hadden de nieuwe Ministers zich als
praclische staatslieden moeten doen kennen.
Terwyl wjj voldoen aan onze toezegging om op
te geveu hoe het daarmede is gegaau, zijn wij
onzen lezers tevens eeuige toelichting schuldig om
trent de wyze waarop, onzes inziens, aan de ge
stelde vereischten had kunnen worden beantwoord.
Yan de eeue en de andere verpligting zullen wij
ons gelijktijdig trachten te kwijten. Wij spraken
eerst van regeren op dezelfde wijze als Thorbecke.
Deze staatsman wist wal hij wildeechter gaf dit
niet aan het publiek te kennen; doch voerde bet
uit, en wist zich manuen ter zijde te stellen, die
hem daarin wakker bijstonden.
Zoo handelden de Ministers van 1853 niet. Zy
traden op met zeker regerings-programma, open
gelegd iu een brief aan den Koning; daarin sche
merde weinig ingenomenheid met de door Thorbecke
doorgedreven organieke wetten en die wetten zijn
door hen niet veranderd. Burgemeesterszetels von
den zij vervuld door en als Commissarissen des
Konings vonden zij werkzaam manuen, op de
voordragt van Thorbecke benoemd. Zy hebben geen
van die mannen, ook geen hoofd-ainblenaar bij de
departementen van algemeen bestuur, door andere
vervangen. Een enkele ontzetting, waar aanleiding
genoeg voor wasware voldoende geweest om
alle ondergeschikte ambtenaren te doen beseffen,
dat liet bandelen in den geest van den meester,
pligt was zoowel ouder van Recnen als onder Thor
becke. Yryheid moet er zijn voor den burger, vrjj
moet hij zyn ook om deu staat, al of niet, te
dienen, maar wie den staat dient, moet dienen
in den geest der mannen, die door den Koning
als zyne raadsleden en als de uilvoerders zijner
bevelen zyn aangesteld. Zonder dat is er in den
staat geen orde, en orde is de bewaakster der
vryheidlosbandigheid en willekeurig handelen
van ondergeschikte beambten in den staat, maken
zyn duurzaam bestaan onmogelijk.
Met eene wyze van regeren als onder het in
April 1853 afgetreden Ministerie, verlangden wjj
oone erkenning van sedert oude lijden gevestigde
toestanden gepaard te zien gaan. Die toestanden
waren door dat Ministerie miskendvoornamelijk
in dc kieswet. Nederland bestaal van ouds uit
verschillende provinciën, waarvan dc bewoners het
Nederlaudsche volk uitmaken. Niet alle provinciën
hadden vóór 1793 gel jjke regten, maar die toestand
wordt voor ben, die vroeger als onmondiger! waren,
door niemand teruggewenscht. Wat moest behouden
bljjven, ia eene vertegenwoordiging des volks, in
ieder der provinciën gekozen. Daaruit behoefde het
erovincialismus niet noodwendig te voorschijn te
omen. Of beslaat er dan nu, terwyl het Ryk op
de zonderlingste wyze in 38 districten is versnip
perd, geen provincialismus meer? Er zou meer
eenheid onder het volk bestaaneene meer waar
achtige vertegenwoordiging zouden wij hebben,
wanneer er meer verbandzonder ruggespraak
evenwel, bestoud tusschen kiezers en gekozenen.
Het, in April 1853 opgetreden Ministerie had een
ontwerp moeten leveren en de kieswet (waarop wij
in een volgend artikel terugkomen) zoodanig te
herzien, dat de districten zoo veel mogelijk beperkt
bleven binnen ieder der provinciën, en dat b. v.
een district, zoo zonderling te zamen gesteld als
liet onze, verviel; zoo zoude men teruggekomen zijn
tot een historischen grondslag, tot een toestand
overeenkomende met bet van ouds bestaande, doch
dat van ouds bestaande van verouderde gebreken
gezuiverd en verjongd. Geen verouderde trapsgewijze
verkiezing meer, geen keuze door gecommitteerden
uit de Edelen, de steden en het platte land, maar
regtstreeksche verkiezingen binnen ieder der pro
vinciën.
Wij verlangden ook eerbied voor Vaderlandsche
Geschiedenis en Volkskarakter.
Hoe is daarop gelet bij de door den Heer van
Reenen geleverde wetsvoordragt op het onderwijs?
Dit onderwerp, 't welk zoo kortelings ieders aan
dacht onverdeeld heeft getrokkenhebben wij slechts
met dit enkele woord te vermelden, om door
iederen lezer verstaan te worden. Maar hoe ging
het verder? Men heeft verlangd en verwacht een
gang der regering die met dien der vorige rege
ring zou contrasterenen geen schikken en plooijen.
Kracht bij het bestuur door handelen en niet het
koopen van dagbladen. Dat alles is niet Hollandsch
het behoort hier niet te huis. Had het Ministerie
een kennelijke ommekeer doen zien van zijne han
delingen met die der voorgangers, het zou een
krachtigen steun gevonden hebben, bij hen die
het vorig Ministerie hebben doen vallen. Maar nu
moesten deze zich wel afvragen: wat wordt er van
ons werk? Zoo verloor men een steun dien men
had en zocht een anderen door afval bij de man
nen van de tegenpartij. Die trachte men te winnen
door afschaffing van accijnsen op de consumtieve
middelen. Als of de Hollanders niet van ouds be
kend waren als wel klagende over iedere belasting,
maar iedere eenmaal gevestigde belasting echter
geduldig opbrengende. Neen, eenige stuivers min
der te behoeven te betalen, wint het hart van den
Hollander niet; geen enkel district, geen enkel
vertegenwoordiger, werd er ook gewonnen door
afschaffing der accijnsen op de eetwaren, terwijl
men diegenen behield welke een druk zijn op de
ontwikkeling der industrie. Bevordering der mid
delen van bestaan, dat is wat de Nederlander
verlangt, dat wist Simons beter, die zijn bestuur
aanving door te zorgen voor den handel van Rot
terdam en voor spoorwegen door het geheele rijk.
Geld bragt de Nederlander van ouds gewillig op,
wanneer Nederlands regenten zorgdendat er voor
den burger geld viel Ie verdienen en de daglooner
zijn eigen brood met handenarbeid kon winnen.
Aan zijne roeping heeft het Ministerie van April
1853 niet beantwoord; het was eene continuatie
vau het vorige. Maar wij willen zelf practisch
zijn en het niet genoeg achten dit te constateren,
liever ons afvragenwat daarvoor het thans beslaande
heeft te doen, na het zoo wel volbragte werk. het
tot stand doen komen eener wet op het lager
onderwjjs, welke even algemeen welgevallig is,
als zij ingang vond by de beide kamers der Staten-
Generaal. Ziedaar hel onderwerp van een derde arti
kel eerlang in onze Courant te leveren.
(!Sa ons derde artikel iu Nummer 456, tullen de drie artikelen,
bijéén in den vorm van brochure, uitgegeven worden.)
Bengalen.
Hoe aanmatigend en tevens hoe bloeddorstig zijn
niet de Engelsche dagbladen, telkens wanneer het
den opstand in Bengalen geldt. Dan heet hetdat
sedert derde halve eeuw Bengalen en het schier
eiland van Malabar ontelbare weldadeu van Engeland
hebben genoten, dan weder, dat die streken gedu
rende de laatste honderd jaren door de Engelschen
met de ineest liefderijke zorgen geregeerd zijn
Seworden en het is eerst sedert eene eeuw, sedert
e slag van l'lassey, dat Engeland daar langzamer
hand vasten voet heeft gekregen. Sedert dien tyd
zyn die streken steeds het looneel geweest van
oorlog, plundering en hongersnood. Waar zyn
de wevers gebleven die cbitsen en andere katoenen
lynwaden vervaardigden, zoo voor de Molukken
en de Oostkust vau Azië als voor Europa? Die
duizende gezinnen in Brilsch-Indië zjjn van
honger vergaan. Thans ontvangen die landen de
katoenen lijnwaden uit Engeland.
Engeland, dat er zich op verhoovaardigt aan
het hoofd der beschaving te staan van waar
jaarlijks duizende en duizende bjjbels over den
aardbol worden verspreidis bloeddorstiger dan
de verbitterde ingezetenen van Hindostan, die slechts
het ontvangen ongelijk op de stichters daarvan
hebben gewroken. De arme landbouwer in de
districten welke den opium voortbrengen, is jaar
op jaar door den gaarder der inkomsten gedwongen
geworden, om meer en meer grond aan de papa-
verculluur toe te wjjden, ten voordeele der Britsche
Ambtenaren en van de Engelsche 0. I. Compagnie.
En wat is het gevolg? Bij het minste misgewas
brengt de grond welke den landbouwer is overge
laten, geen genoegzame rijst voort, en die arme
menschen moeten van honger omkomen. Men ziet
ze dan hunne dorpen verlatende, langs den weg
bedelen, zich voortslepende, tot honderd mjjlen
ver. De weg is bezaaid met stervenden, die nog
bij levenden lyve door jakhalzen, tijgers en kroko
dillen worden opgegeten. Ontmoeten die verhonger
den een prachtig Engelsch buitenverblijf dan
vinden zij er geenszins troost althans maar zeld
zaam want de onbarmhartige Engelschman zegt
ik kan die bedelaars niet allen voeden
13 het te verwonderen dat die ongelukkigen einde
lijk tot woede zijn overgeslagen!
AMERSFOORT, 24 September 1857.
In de zitting vau den gemeenteraad, op 1.1.
Maandagavond gehouden, is tot Rector aan de La-
tijnsche school benoemd ür. Burger, thans conrector
te Doesborg met 3 tegen 4 stemmen, die op Dr.
Terpstra te Gouda zijn uitgebragt De geloofsbrieven
der nieuw benoemde raadsleden de Heeren Mr. E.
L. Baron van Hardenbroek, J. F. Lagerweij, Dr.
W. C. van Lockhorst en J. A. G. de Jong, zijn in
orde bevondenterwijl die van den Heer C. Scheltus
nog niet zijn ingekomen.
Ter voorkoming van verkeerde gevolgtrek
kingen, verzoekt men ons te vermelden, dat de
Tabakdoor den Heer de Cbarro op de Tentoon
stelling alhier ingezonden, niet is bekroond ge
worden, doordien gemelde Heer bepaald verzocht
badomals Bestuurder van het Genootschap
builen allen mededinging te blijven. Ook de Heer
Rijnders, te Hoogland, had, om gelijke reden,
van alle mededinging afgezien.
Tevens achten wij ons genoopt, ons onwillekeu
rige verzuim te herstellendat wij in ons verslag
van de feestelijkheden ter gelegenheid der Ten
toonstelling onvermeld lieten, het belangrijke aan
deel, door de Heeren M. van Beek en M. J. von
Essen, in kwaliteit van Bestuurders der Sociëteit
de Verccniging, aan de daarstelling dezer feeste
lijkheden genomen.
Hoogst ongaarne vermelden wij met een enkel
woord, dat enkelen den, in ons oog, onbewolkten
hemel van den feestdag (15 Sept.) toch volstrekt
met eene wolk van misnoegen willen overtogen
zien, wegens het verkeerd aanbrengen van kleuren
bij de decoraliën van het Tentoonstelling-gebonw.
De decorateur is deswegens ernstig door ons on-
derhoudeu; de slotsom van ons onderzoek is, dat
indien liy gefaald heeft, hij daarmede ie veront
schuldigen is, dat de Directie der Tentoonstelling
hem volledige instructiën bad behooren te gevea,
hoedanig de kleuren aan te brengen. Hoe het dan
ook zy, zoowel hoofd- als nevenpersonen, die,
zich met het geheel of de onderdeelen der afgeloo-
pen Tentoonstelling enz. belast hebbenwedijverden
om het zeerst, ten einde alles naar eisch in te
riglen. Men onthoude zich derhalve eene enkele
mogelijke misvalling te gispen, ter wille van het
vele schoone.
Op 5 October e. k. zal in eene vergadering
der onder-afdeeling Amersfoort, van het Genoot
schap van Landbouw enz., des avonds ten 7 ure.
in Amicilia, worden overgegaan tot de uitreiking
der prjjzeu, tydens de Tentoonstelling toegekend.
Wy herhalen den wensch, by ontstentenis van
des betreirende zaakkennis onzerzijds, van eene
bevoegde band een beredeneerd overzigt van de
merkwaardigste ten toon gestelde voorwerpen *m,
ter opname te mogen ontvangen.
Maandag j.l. zijn de Kamers der Steten-
Generaal door Z. M. met eene troonrede geopend.
In de zitting van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal van Üingsdag is het nieuw benoemd
lid Mr. R. J. Schiminelpenninck als zoodanig toe
gelaten. Tot eersten candidaat voor het voor
zitterschap is gekozen de waardige voorzitter der
Kauier in de afgeloopen zitting, de Heer van Golt-
stein, en wel met 40 van de 43 stemmen. Tot
tweeden en derden candidaat zyn gekozen de Heeren
Baud en Dullert, de twee laaisleu by eene vierde
stemming.