AHERSFOORTSCHE COURANT M 517. vau Y RIJ DIG, SO April 3858. Dit Blad verschijnt tweemaal in de wenk des Dingsdags cn Vrijdag». - De Prijs van liet Abonnement is ƒ1.50 in de 3 maanden. Van Advertentiënvan 1 tot 6 regels 60 Cents, elke regel meerder 10 Cents, behalve bet Zegulregt. Afzonderlijke nummers, ƒ0,10. Brieven franco. Bestellingen geschieden bij den Uitgever A. II. tan Gee ff, te Amersfoort, zoomede bij alle Boekhandelaren en l'ost-Directcuren in het Kijk KENNISGEVING. BURGEMEESTER ES WETHOUDERS der GEMEENTE AMERSFOORT, bezien de aanschrijving van den lieer Commissaris des Konings in de provincie Utrecht d.d. 17 April j.l. nn. 5 N. Al. en S.begeleidende ccncn Nominatieven Staat van de personenbeboerende tot de ligting dezer gemeente van 1821, dio door den Militieraad, zitting houdende te Utrecht, voor één jaar oi iinaal van de dienst der Militie zijn vrijgesteld; Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat deze Slaat in afschrift aan de Waag is aangeplakt, cn gedu rende drie maanden np de Secretarie ter inzage zal voor liggen. welke termijn ook is opengesteld omindien inogt bevonden worden dat iemand door valschc attesten of ver klaringen. of door het ten onregte opgeven van gebreken of inlirmitcit is vrijgesteld, zich te vervoegen aan het Gemeentebestuur of de Gedeputeerde Staten, ten einde de zaak worde onderzocht cii gehandeld overeenkomstig het bepaalde hij art. 15*2 der Wet op de Nationale Militie van 8 Januarij 1817 (Slaatsbl. n°. I). Amersfoortden 2G April 1858. Burgemeester en IVelhouders toornd. De Burgemeester A. G. WIJERS. De Secretaris. W. L. SCHELTÜS. liet Itcglcmcnt voor de Waterschappen iu dc Provincie Utrecht. Vlll. In vroeger tijd werd in vele waterschappen de geldelijke omslag gedragen door dc bruikers van het land. langza merhand is daarin echter verandering gekomenen is die last geheel overgegaan op de eigenaars, erfpachters of vruchtgebruikers. Dit laatste is, zoo als wij reeds opmerk ten. door hel Reglement ook voor liet vervolg bestendigd en zijn daardoor de huurders vrijgesteld. Niet alzoo bij het onderhoud in natura. Dit komt ten laste der eersten of der lantstcn, naarmate zulks door liet bijzonder Regle ment wordt voorgeschrevenniet slechts omdat de gewoonte thans op vele plaatsen dc bruikers daarmede heiast, maar ook omdat dit onderhoud dikwijls meer als een politic maatregel dan als cene belasting tc beschouwen iseven als bijv. in dc steden het schoonmaken der straten. Even wel heeft het Reglement alle vrijheid gelaten om den lic- staanden toestand te veranderen, waar zulks wrnschrlijk inogt schijnenhetgeen welligt in enkele polders het geval zal zijn. Het bijzonder Reglement bepaalt ook of door den onder- houdpligtigc dc grondstoffen moeten geleverd worden, dan wel of zij door hel waterschap zullen worden verstrekt, maar in ieder geval mag de verpligting tot onderhoud niet zwaarder worden gemaakt dan zij thans is. en kan zij ten allen tijde worden afgekocht tegen betaling van cene vergoeding, te bepalen door dc vergadering der ingelanden. Velen zijn van oordeel, dat dergelijke afkoopen zijn iu het belang van het waterschapomdat zij leiden kunnen tot dc beste wijze van reparatie, die namelijk uit ééne hand. Voor ieder voorwerp dat in natura moet onderhouden worden, wordt een legger opgemaakt, ingcrigt zoo als die voor dc omslagen, cn waaromtrent ook dezelfde voorschrif ten gelden. Ook deze leggers strekken alzoo tot bewijs van wat daarin is vervat behoudens tegenbewijs. Van welken aard dit tegenbewijs zal moeten zijn. is niet uitgemaakt door het Reglement. De gewone regelen van bewijs bij den burgerlijken of stralregler geldende zullen mitsdien ten deze van toepassing zijnzoodat dikwijls ook door getuigen dc bewijskracht van den legger zal kunnen worden aan getast. Dc verpligting om in den geldelijk™ omslag bijtedragen kan niet worden afgekocht of van liet perceel gescheiden evenmin als zulks volgens onze wetgeving ten aanzien der grondlasten kan geschieden. Zoo als wij vroeger opmerkten wordt die omslag ook krachtens ccnen legger geregeld. Het bijzonder Reglement kan daarenboven bepalendat in plaats van of nevens den algcmeeiien omslag, ook af zonderlijke omslagen voor afzonderlijke werken zullen wor den gedaanwaarvan alsdan evenveel afzonderlijke leggers zullen worden opgemaakt. Dit laatste is vastgesteld met liet oog op dc hier cn daar bestaande gewoonte, alsmede op dc mogelijkheid, dat sommige waterschappen welligt onder tén bestuur zullen vcreenigd worden, maar dat het raadzaam kan zijnom het onderhoud van afzonderlijke werken l laste van een enkel dier waterschappen te bren gen dat daardoor misschien uitsluitend wordt gebaat. Na het vaststellen van den omslag wordt jaarlijks cene gnderlijst of kohier door bel bestuur opgemaaktinvor derbaar verklaard, cn aan den penningmeester ter invor dering toegezondendie vervolgens dc aanslagbiljetten aan dc schuldpligtigrn doet toekomen. In llooldstuk IV vindt men de noodigc voorschriften ten aanzien van de begrnoting cn dc rekening. Ook deze komen in vele opzigtcn overeen met die der Gemeentewet. Vóór den aanvang van het jaar moet dc bcgrooting aan stcmgcregligde ingelanden worden aangeboden, cn na dc vaststelling door Gedeputeerde Staten goedgekeurd. Alleen hij hooge noodzakelijkheid mag het hrstuur op zijne ver antwoordelijkheid daarop voorkomende posten overschrijden. Niet zonder veel strijd is die indiening «Ier bcgrooting vóór den aanvang van het dienstjaar door het Reglement ver- pligtcnd gesteld, daar velen van oordeel waren, dat zulks onuitvocrïijk zou zijn; maar de meerderheid begreep, dal wat voor gemeenten en grootc waterschappen mogelijk i», dit ook wel voor de kleinere zal wezen. Vóór 1". Junij legt het bestuur over hel nfgeloopen dienstjaar aan dc vergadering van ingelanden rekening af, die door erne commissie van 3 of 5 leden vooraf is onder zocht, en na voorloopige goedkeuring mede dooi Gedepu teerde Staten wordt vastgesteld. Ten cir.de echter gcciicn noodeloozcn arbeid te verrigten, is er vergunning verleendom daar waar het beheer van zoo weinig omvang is, dat jaarlijksehe rekening cii ver antwoording overbodig schijnt, hij het bijzonder Reglement te bepalendat de bcgrooting cn de rekening over meer dan één dienstjaar zullen loopendoch altijd worden beide vóór hare indiening gedurende 14 dagen ter inzage van dc ingelanden riedergolegdwaarvan openbare afkondiging geschiedt. De keuren of politic-verordeningen worden volgens Hoofd stuk V door het bestuur ontworpen, en gedurende céne maand ter inzage gelegdbinnen welken tijd zij daartegen hunne bezwaren schriftelijk kunnen indienen. Nadat deze zijn overwogen, stelt het bestuur dc keuren vast, cn zendt die ter goedkeuring anu Gedeputeerde Staten zoo als art. 158 der Provinciale Wet vcrcischt. De straffendie daarbij sedert de invoering der Wet van 12 Julij 1855 mogen bedreigd wordenzijn geldboete van hoogstens 25 gulden cn gevangenisstraf van één tot drie dagente zanien of afzonderlijk, terwijl dc opbrengst der geldboete komt ten voordcele van het waterschap, en het regt der besturen om dc molens, sluizen of andere werktuigou waarmede de overtreding is gepleegd, ten koste van den overtreder door verzegeling of andere middelen buiten gebruik te stellen blijft gehandhaafd. De afgekondigde politic-verordeningen worden voor het algemeen verkrijgbaar gesteld. In Hoofdstuk VI zijn ccnige bepalingen vervat betreffende bel toezigt van Gedeputeerde Statenen wordt daarbij in dc eerste plaats gezegd, hetgeen trouwens reeds uit het voorafgaande genoegzaam was gebleken, dat liet beheer en de inrigling der waterschappen aan dat toezigt zijn onder worpen. Daarbij zijn Gedeputeerde Staten bevoegd alle be sluiten van het bestuur of van de vergadering van stcm gcregligde ingelanden bij een met redenen omkleed besluit te schorsen of te vernietigen; hetzij ter zake van strijd niet eenige wettelijke verordening, of wel met liet algem-- bclang of met dat van de.-t algcmecncn waterstaat, van het waterschap enz. Aan hunne goedkeuring zijn de meeste handelingen der besturen onderworpen, ook die tot het daarstellen van nieuwe of huilengewone werken of tot ver andering van dc bestaande. Toen tegen dit laatste, bij de behandeling van art. 133, verschillende bedenkingen werden gemaakt, merkte de Voorzitter op, dat daarbij alleen werd gedacht aan zoodanige werken of veranderingen, die in zekeren zin als veranderingen in de inrigting van liet waterschap kunnen beschouwd worden bijv. als men iu plaats van een duiker cene grootc sluis wil maken, en bevestigde hierdoor, wat wij reeds in een vorig opstel over de beteekenis van liet woord werken in het Reglement zeiden. Ook tot liet voeren van een regtsgeding is de boven gezegde goedkeuring noodig. behalve wanneer het geldt een geding tegen het Rijk of de provincie. De laatste uit zondering is vermoedelijk daargcsteld om de onpartijdig heid van Gedeputeerde Staten niet in verdenking tc bren gen; maar waarom de eerste tevens is toegelaten schijnt niet zoo duidelijk, daar alsdan aan diezelfde reden moei- jclijk kan gedacht worden. Eene gelijke uitzondering komt echter ook voor in art. 194 der Gemeentewet, en vindt misschien haren grond daarin dat in den regel alle be sluiten van liet bedoelde Collegic door den Koning kunnen vernietigd worden, en men, waar het Rijk tegenover een onderdeel van hetzelve staat, zelfs alle schijn van moge lijke partijdigheid heeft willen weg nemen. De geschillen over dc toepassing van dit of van het bijzonder Reglementdie tussclien het bestuur cn de ingelanden, of die tussclien verschillende waterschappen ontstaanworden beslist door Gedeputeerde Staten bij een met redenen omkleed besluit. Indien deze geschillen be trekking hebben op liet regt verstand vin liet Reglement of op een of ander algemeen beginsel van waterschaps- of ander publiek regt. is het wcnsebclijkdat die besluiten worden opgenomen in liet Provinciaalbladter onderrigting van alle belangstellenden en ter voorkoming van dergelijke mocijclijklicdcn voor liet vervolg. Behoudens de bepalingen der Wet van 12 Julij 1855 zijn eindelijk Gedeputeerde Staten bevoegd om zelve alles te doen uitvoeren ten koste der nalatigcuwaartoe een waterschap krachtens eenige wettelijke verordening gehou den. doch weigerachtig of nalatig is. Men ziet alzoo. dat dc inagt van Gedeputeerden tegen over de waterschapsbesturen tamelijk uitgebreid is. doch herinneren, wal reeds hierboven werd aangestipt, dat ieder belanghebbende zich tegen hunne beslissingen kan voorzien iu hooger beroep bij den Koning, waartoe het Reglement cene maand tijds verleent. .Dit is ook dan van toejiassing, wanneer de goedkeuring op oenig besluit of eenige hande ling door hen is geweigerd, zoodat niemand voor willekeur behoeft bevreesd te zijn. Wordt vervolgd.) AMERSFOORT 29 April 1858. Hoewel het te Amersfoort dc gewoonte, maar wiel de verpligting is, dat de visch wordt afgeslagen, weigerde iemand, die eenc schuit met haring had anngcbraglzijne koopwaar te laten afslaanverkoos die ook niet aan de vischventers tot 5[ stuiver het tal haiingen te verkoopenmaar liet ze (even als of l.et niersfoorl.sche landerijen en huizen waren), uitklinken. Ili| verkocht aan particulieren tot 6 stuiver het talhetwelk den vischventers voor zijne schuit vergaderdaanleiding lot verbit tering gaf, en bemoeijelykten zij de koopers op allerhande wijzen. Een hunner sloeg zelfs tol hand tastelijkheden over, met hel gevolg, dat een der aanwezigen, die ounoozel genoeg was als scheids* regtcr op te treden, aangegrepen wordende visch- verkoqp in eene vechtpartij ontaardde, waarhij een persoonin dc rivier dc Eem viel cu spoedig door een paar anderen, welke in eene schuit sprongen om hem te redden, in het nemen van een onge- wenscht Aprilbad gevolgd werd, veroorzaakt door mogelijke onhandigheid van den hariogverkooper, die dc lijn der schuit vasthieldzoodat men ein delijk drie personen, wel onbeschadigd, doch ietwat verkoeld, op het drooge te brengen had, hetwelk dan ook vrij wel gelukte. Tegen deze drie personen zijnde juist de belhamels, is door de policie eene vervolging ingesteld. f 'sGravenhage, 27 April. Heden werd voorden Hoogen Raad behandeld het beroep in cassatie van den Procureur-Generaal bij het Provinciaal Geregts- hof in Zuid-Holland, tegen het Arrest van dat Hof van 4 Maart 1858, waarbij de heer N. J. A. Dutillieux, wonende tc Rotterdammet vernietiging van het ver- oordeelend vonnis der Regtbank te 's Gravenhage is ontslagen van alle regtsvervolging, ter zake van het in zijne woning aanplakken of aangeplakt hou den van een geschrift, waarin de door hem onregt- inatig geachte toepassing en ten uitvoerlegging der gemeentelijke vertering-belasting-Verordening, door hem werd gequaliüceerd te zijn eene daad van roof en geweld. Uit het door den Raadsheer Mr. Gockinga uitgebragt rapport bleek, dat, volgens de Memorie van Cassatie, door den Procureur-Generaal inge diend, hier wel degelijk hoon in geschrifte aanwe zig was,- omdat 1°. in het geïncrimeerd geschrift aan Burgemeester en Wethouders en den Gemeente raad van Rotterdam, als ook aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, was ten laste gelegd eene bepaalde ondeugd [vice determine)2°. die imputatie op volgens de Wet strafbare wijze was openbaar gemaakt; terwijl 3°. het bestaan van bedoeling om te beleedigen in faclo was aangewezen. De advokaat vau den gerequireerdeMr. A. A. de Pinto, de derde stelling, als van geheel feitelijken aardbuiten beschouwing latende, trad in eene breede weder legging vau de twee eerste stellingen, van zijne zijde het beloog leverende, dat hier niet was ten laste gelegd eene bepaalde ondeugd aan openbare autoriteiten, maar hoogstens eene be'.eedigende qua- lificatie was gegeven, aan handelingen van die autoriteiten uitgegaan, ter .vijl in ieder geval de openbaarmaking van een geschrift door aanplakking niet strafbaar is, volgens het doot den Procureur- Generaal als geschonden ingeroepen art. 375 van het Welhoek van Strafregt, De conclusie door den Adv.-Gen Mr. Romer, iu deze zaak te nemen, is bepaald op 11 Mei e. k. De Prov. Staten van Utrecht zijn buitengewoon beschreven op 4 Mei c. k. tot de verkiezing voor een Lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal in plaats van den Ileer Mr. E. van Voorthuijsen verkozen tot Lid van de Tweede Kamer. De regering heef» hare memorie van toelich ting uitgegeven op het verslag der comm. van rap- portenrs over het wetsontwerp tot goedkeuring eener overeenkomst tussclien den Staat en de prov. Utrecht, waarop bereids het eiudverslag der comm. is gevolgd. In dit laatste wordt, in overleg met den minister van finauciëneene nieuwe redactie van het ont werp voorgesteldwelke der comm. verkiesselijker vorkwamaldus luidende: Alzoo wij in overweging hebben genomen, dat het billijk is, uithoofde der bijzuudere wijze, waarop door het Rijkter verbetering der Mijdrechtscbe droogmakerij, eene geldelijke bijdrage van de prov. Utrecht is gevraagd en verkregen, aan die provincie een aandeel in den verkoopprijs van dcu polder de eerste bedijking van die droog-naak ing toe te kennen Zoo enz. «Art. 1. Aan de provincie Utrecht wordt, uit hoofde barer bijdrage tol de kosten vau verbetering der Mijdrechtscbe droogmakerijeene som van ƒ15,000 voldaan, te verevenen op het fouds vau koopprijzen van domeinen voor de dienst 1857. Men verneemt dat hij Z. M. den Koning het voornemen beslaat, om de bataljons grenadiers, in do plaats van de chakot, als hoofdtooisel te geven, een casque of zoogenaamde pikkelhouwerRussisch model. De Ministers van Finaticiën en van Dionenl. Zaken hebben in verhand met de overwegingen om trent het rijks on plaatselijk belastingstelsel, verlangd, dat door elk gemeentebestuur worde ingevuld ccn volgewcrktc staat van de in het jaar 1847 werke lijk geheven plaatselijke belastingenzoodauig in gcrigt, dat daaruit duidelijk bljjke, welke de zuivere opbrengst der verschillende plaatselijke belastingen geweest isen naar welke maatstaven of laxen die •zijn geheven. De gemeentebesturen zijn tevens uit- genoodigd te vermelden dc bevolking van de géheelo gemeente en de bevolking van dc kom of het gcftglo* ir.crccrd gedeelte.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1858 | | pagina 1