AHERSFOORTSCHE
GOURA
.fS 612.
Tan Y RIJD AG,
J April J859.
Dit Blad verschijnt tweemaal in week de» Dings dags en Vrijdags. -De Prijs van het Abonnement i» 1,50 in de 3 maanden. Van AdvertentiënI tot 6 regels 60 Ceata,
olke regel meerder 10 Gentsbehalve het Zcgclrcgt. Afzonderlijke nummersƒ0,10. Brieven franco. Bestellingen geschieden hij den Uitgever A. II. van Cletff, te
Amersfoort, zoomede bij alle Boekhandelaren en l'ost-Dircctcuren in het Kijk.
Wierook.
Men leest in het HandelsEffectenblad:
«Men herigt ons uit's HageNaar men verneemt,
heeft de Minister van Financiën ingf.tuokkf.n het
verbod, door den Minister Vrolik, met i Januari)
't 1858, aan alle ambtenaren der registratie gegeven,
om. zonder vergunning van den Minister, eenig
werk uit te geven, handelende over de belasting
wetten, met welker uitvoering en handhaving zij
belast zijn.
De Volksvertegenwoordiger Mr. D. van Eck welke
ter zake van het voormelde verbod, bij gelegenheid
van de begrootings-ontwerpen van 1859, eene in
terpellatie tot den Minister heeft gerigt, en destijds
geen wcêrklank vond. mag zich verheugen over
deze intrekking, welke van den tcgenwoordigen
Minister dan ook was te verwachten, nadat hij
den tijd heeft gehad, den inhoud en de strekking
van het voorschrift te overwegen, aan de Grondwet
ie toetsen, en het ongerijmde, nuttelooze en zelfs
schadelijke daarvan in te zien.
Eere zij den Minister en eere zij den Volksver
tegenwoordiger. welke getoond hebhen, der waar-
beid en het regt hulde te willen betoonen!»
Het Handels- en Effectenblad, anders nog al vrij
voorzigtig, heeft met bovenstaanden wierook voor
den iinanciëelen Minister van Bassede limiet der
ingetogenheid overschreden. De slot-tirade is te in
het ooüloopend kruipenddan dat wij niet een
oogenhlik zouden stilstaan, om er op tewjjzenhoe
dal blad zich daarmede wegwerpt. Die handeling
van den tcgenwoordigen tinancic-Minister was im
mers hoogst natuurlijk. Hij heeft eene andere ziens
wijze van de zaak dan zijnen voorganger, evenals
de Minister van Justitie eene andere zienswijze dan
die van zijnen voorganger nopens de Osseudrechtsche
processie aankleefde. Of eene zienswijze uit indivi-
dut'ele gronden spruit, ja verkeerd zij, vermindert
in niets het regt, dat ieder Minister heeft, om een
gebod of verbod zijns voorgangers in te trekkenmits
de verantwoordelijkheid der daad dragende en de
magt tot de intrekking hebbende. Dat de Minister van
Ihissr. zich tijd nam om inhoud en strekking van
bet voorschrift te overwegen bewijst, dat de maat
regel van den Minister Vrolik dan toch niet zoo
gansch ongerijmd, zoo gansch nutteloos, en niet
zoo schadelijk was, als het Handels-en Effectenblad
onvoorzigtiglijk zich laat ontvallen. Was die maat
regel zoo afkeurenswaardig, waarom vond dan de
interpellatie van Mr. D. van Eck, destijds geen weer
klank Bevat een maatregel zoo veel ondeugdelijks
in zich, als door gemeld hlad toegedicht wordt,
waarom dien dan niet spoediger, niet dadelijk inge
trokken; waarom werd dan toch de interpellatie
van den Volksvertegenwoordiger van Eck niet
onmiddellijk ondersteund liet toetsen aan de Grond
wet is weder een var. die misboren argumenten,
welke onder de gezwollenheden der groote bladen
eene ruime plaats innemen. Wat is dan toch:
tertsen aan de GrondwetDat is in gezonden zin:
iets met e'e'n of meerder van de naakte artikelen
der Constitutie van 1848 in vergelijking te brengen,
en uit te pluizen of dat al dan niet met den geest
daarvan harmonieert. Maar als de geest van de
artikelen der Grondwet verschillend blijkt, cn afhangt
van meerder of minder gematigde tiiëoriën. geljjk
ons onlangs de kibbelarjj tusschen de oud-Ministers
van Hall en Thorbccke leerde, hoe kan men dan
een maatregel aan dien geest toetsen?
Ifet zij verre van ons de te willen teoordcclen of
de maatregel van den Minister Erolik al dan niet
is te wroordeelen. Wjj zijn bij lang niet, gelijk
vele groote bladen zich aanmatigen, bedeeld met
de monopolie der alwetendheid. Er zit nog al iets
in voor die Redactiën om over alle kwestien van
den dag het hoogste woord tc willen voerenMinis
ters op de. kneukels te tikken, de verkiezingsactiën
in het gehecht Rjjk te vatten cn de candidaten-massa
aan hare kritiek te onderwerpen, enz. enz. enz.
Openhartig wordt door ons beleden, dat menige
kwestie niet door ons wordt behandeldzelfs soms
niet eens aangeroerd, als achtende te weinig ver
sland van de zaak tc hebben, nezillcn andere bladen
virslatul van alles wat voorkomt, dan moeten zjj
gchcelc compagniën redacteurs in dienst hebben
waarvan elk eene specialiteit in iedere kwestie dient
te zijn. Doch dit daargelaten; wilde het II. en E. B.
ja wijs handelen, dan had dit blad het ongeryinde,
ihet nuttelooze. liet schadelijke van den maatregel
Elcs Ministers Vrolik moeten uitcenrollcn, opdat dus
anderen ook hun oordeel daarover konden uitbrengen.
Maar wat moet nu het lezend publick denken van
•tien wierook voor den Minister van Bosse ontbrand
Immers niets anders, dan dat liet II. en E. B. in
buitengewone vriendschapsbetrekking met den Mi-
l.v.nister van Bosse staat.
De gevaarlijkste concurrent van het Handelsblad,
heeft het Handelsen Effectenblad tot thans zich
redelijk wel staande gehouden, en kan, als de
middelen om die concurrentie door te zetten op den
duur niet falen, met der tjjd dekken de enormiteit
sedert zijn kort bestaan reeds opgeofferd. Maar de
eerste voorwaarde om te blijven bestaan en in bloei
toe te nemen is, zieli niet tc verlagen tot kruiperij.
Voor ons en nog ccnigc ingewijden is de drijfveer
van dat blad lot verheerlijking van den financie-
Ministcr van Bosse geen geheim; trouwens meteen
weinig opmerkingskracht is die drijfveer herhaal
delijk te tien. Eu toch, het H. en E. B. eene bere
kening naar regel makende, rekent verkeerd als
bet denkt: de vriendschap met eenen Minister van
financiën is zóódanigen wierook waard!
Nadat ons bovenstaand artikel reeds was gezet,
trok eene toelichting van het onderwerp, voorko
mende in de gister middag verschenen Utr. Ct.
N". 70 onze aandacht en haasten wij ons deze
toelichting hieronder op te nemen Een en ander
Icide er het Hamleis- cn Effectenblad toe, in het
vervolg omzigtiger te zjjn.
De Utr. Ct. bevat het volgende:
Volgaarne geven wij gevolg aan het verzoek ter plaatsing
van onderstaande toelichting van een voor een paar dagen
overgenomen berigt
De Utrechtsche Provinciale en St. Courant van den
25 Maart jl. heeft een herigt overgenomen van het Han
dels- en Effectenbladdat de tegenwoordige Minister van
Financiën zou hebben ingetrokken een verbod den I Jan-
uarij 1858 door den Minister Vrolik aan alle ambtenaren
der registratie gegeven om zonder vergunning van den
Minister, oenigwerk uittegeven. handelende over belasting
wetten met wier uitvoering cn handhaving zij heiast zijn.
Vreemd schijnt het, deze reeds genoeg toegelichte zaak
op nieuw op te rakelenals eene grief tegen eenen meer
dan een jaar afgetreden Minister. Uit ofiiciè'clc stukken
toch. tusschen de Regering cn deStatcn-Generanl gewis
seld. blijkt, dat de bedoelde bepaling in 1858 geenszins
als iets nieuws is voorgeschreven. Zij bestaat reeds sedert
1843. dus lange jaren vóór dat de Minister Vrolik de
portefeuille van financiën aanvaarde.
De tegenwoordige Minister van Financiën Mr. P. P. van
Bosse heeft er in zijn antwoord aan de Tweede Kamer
van gezegd: «De hier bedoelde bepaling is niet nieuw,
maar is, met vele andere, uit bestaande instrukticn
overgenomen. Er hebhen in der tijd goede redenen be
staan om deze bepaling te makenen verderDe
Regering aarzelt niettemin geen oogenhlik te erkennen,
dat zij het regt van icdcrcn ambtenaar tot vrije uiting
zijner gedachten volkomen eerbiedigt: dat zij intusschcn
meent, dat dit regt uit den aard der zaak beperkt
wordt door de onmogelijkheid om eiken ambtenaar vol
komen vrijheid te laten, zijne gcdachLcn maar goedvinden
tc openharen over zaken, met welker behandeling bij
ambtshalve is belast. Men zal toch wel niet willen bewe
ren dat ambtenaren bij het uiten van hunne gedachten
tiaar het dienstzaken geldtdoor geene andere regels
moeten gebonden worden dan die hun eigen goedvinden
hun voorschrijft.
In de zitting der Tweede Kamer van den 25 November
1858 sprak de Minister van Bosse in denzclfden geest.
AMERSFOORT. 31 Maart 1859.
Dc Hooge Raad der Nederlanden beeft, bij
arrest van 30 Maart verworpen de voorziening in
cassatieingestelddoor den heer W. A. Uijlenbroek
alhiertegen een arrest van bet Prov. Geregts-
bof in Utrecht, waarbij bjj, wegens den invoer van
gedistilleerd te Hoogland, zonder aangifte, met
verbeurdverklaring van het gedistilleerdtot geld
boete is verwezen.
De arrondisscments-rcgtbank te 's Gravenliage
heeft den 24 Maart een vonnis gewezen in eene zaak
van den Minister van Financiën eischer, tegen den
onbekenden persoon of onbekende personendie in den
avond van l Febr. 1859. aldaar vervoerd heeft of
hebbenbij de Looduinsche brug, op het erf van
don korenmolen «de Heer» con zak, inhoudende
5G ponden geraffineerd zout, onvoorzien van billet.
De onbekende persnon of onbekende personen zjjn ter
dier zake veroordeeld tot eene geldboete van ƒ33,fiO,
met verbeurdverklaring van het aangehaalde zout
cn is bepaald, dat dc gedaagde of gedaagden, zoo
bij of zij buiten staat mogtcn zijn dc opgelegde
boete te betalen, elk met ccue gevangenisstraf van
6 dagen zullen worden gestraft.
Wij vernemen, dat dc heer Br. nendriksz, de
bekende arts van het etablissement Zuiderburg,
nabjj de residentie, dezen zomer de Duilsche baden
zal bezoeken, eensdeels ten behoeve der wetenschap,
cn anderdeels tot gchcelc genezing der oogziekte,
waaraan die heer nog steeds Ijjdende is. Zijn ver
blijf aldaar zal intusschcn slechts van korten duur
zjjn, zoodat hjj nog iu den loop van den zomer
zijne onontbeerlijke praktjjk op Zuiderhiirg zal kun
nen hervatten.
In 's Gravenliagedc pluals waar thans do
inspecteurs van het lager underwjjs vergaderd zijn,
en waar in het bijzonder ever de opleiding der
kweekelingen gehandeld wordt cu middelen worden
beraamdom de opleiding tot onderwijzers te
bevorderen, doet zich het geval voor, dat in ccne
der talrijke stadsscholen vjjf hulponderwijzers en
kweekelingen ontbrekenzoodat de hoofdonderwijzer
genoodzaakt is aan de regering te verzoeken, om
de verschillende klassen en afdeelingen zijner school
bij beurten te huis tc laten. Zoodanige gevallen
zullen zich ook in andere gemeenten voordoen,
als er door de regering niet met kracht in deze
zaak wordt gewerkt en er geen nieuw leven in
de zaak van het onderwjjs komt. Sedert zes jaren
is do opleiding tot onderwijzers, zoowel aan 'srjjks
kweekschool te Haarlem als elders geheel ver
waarloosd.
Uit Waalwijk wordt gemeld: Het is onbegrij
pelijk welk een voordecligcn invloed liet gunstig
voorjaarsweder uitoefent op de gesteldheid van den
landbouwer. Velen liunner, die wegens gebrek aan
hooi en voedsel op het punt stonden hun vee ge
deeltelijk te verkoopen, zjjn nu in staat niet alleen
hun vee te behouden, maar zelfs hooi te verkoopen,
waardoor de prjjs van dit laatste aanmerkelijk is
gedaald; eenige weken vroeger werd het voor ƒ36
de 1000 pond'en nu reeds voor 20, ƒ19 en nog
minder verkocht. De weilanden, die gedurende 2
jaren een karigen oogst hebben opgeleverdzjjn nu
reeds met gras bedekt, terwijl men hier en daar
dc perzik- en abrikozenboomen in bloei ziet staan.
Ook het graan staat welig te veld cn beeft op som
mige velden eene hoogte bereikt van 2 palmen.
Voor eenige dagen overleed te Breda zekere
Wed. A., eene vrouw, die, naar het uiterlijke te
oordeelen, in de grootste armoede verkeerde. Reeds
tijdens het leven van haren manvoorzagen zjj al
bedelende in hun onderhoud, en ditbedrjjfbehield
de ongelukkige weduwe ook na diens dood. Niot
gering was echter aller verwondering, toen men
ƒ500 baar geld in haar kluisje verborgen vond,
alsmede eenige zeer kostbare meubelstukken, die,
volgens deskundigen, op minstens ƒ700 kunnen
geschat worden.
Behalve het gewone jaarlijkscbe bezoek, lieden
door HH. MM. aan dc hoofdstad gebragt, zal Z. Ml
mot de Koninklijke familie zich in de maand JuniJ
op nieuw aldaar bevinden en er zes weken verhljj-
ven. Bij die gelegenheid zal ook Z. K. H. dc Prins
van Oranje Z. M. woder vergezellen en drie wekea
in Amsterdam blijvcu.
Zaturdag heeft bij het Provinciaal Gcregtshof
te Assen de plegtige installatie plaats gehad van
den heer Mr. S. A. Haverkamp als raadslid. Nadat
dc heer Procureur Gen. eene kortp toespraak had
gehoudeneu op diens requisitor het kon. besluit
vau beuoeming was voorgelezen, werd de nieuw
benoemde binnengeleid. De President nam daarop
het woord op, herdacht op hartelijke wijze aan
het eervol ontslagen raadslid Mr. J. Pah. cu aan
diens verdiensten, gaf te kennen, dat dc heer
S. A. Haverkamp wel niet voorkwam op de Ijjst
van aanbeveling, door het Hof opgemaakt, doch
dat 's Konings benoeming voor hem een waarborg
was. dat er eene goede keuze was gedaan en
heette hem welkom. De nieuw benoemde antwoordde
hierop korteiyk, hoopte, dat het spreekwoord:
onbekend maakt onbemind bier in omgekeerde rede
z(jne toepassing zou vinden, bedankte voor do ge-
houdone toespraak en beval zich bij het Hof aan.
Men verneemt, dat in het begin der volgende
week, in de legerplaats bij Nicuw-Milligen. een
aanvang zal worden gemaakt met liet graven en
metselen van 2 proefpullen door P. de Bruin,
timmerman te Epc, vervaardiger, van den put op
bet Aardliuis. Het voornemen is om het water door
eene perspomp op te voeren en b|j het welgclokken
der proef een 40tal dergelijke putten successievelijk
In het militaire kamp te doen aanleggen.
Op 5 April c. k. zal voor het Provinciaal
Gcregtshof in Noord-Holland teregtstaan Francis
van de Kerkhoiï, wonende te Haarlemmermeer,
ter zake van poging tot moord. Wjj zullen eenige
bijzonderheden uit de' acte Tan beschuldiging
mcdedeelen.
Vroegere minachting van tien iandbumtp.
Jaarlijks treft men in dc verslagen vau god
staten over den toestand der provinciën de opmer
king aan. dat het jagtveld vermindert door den
toenemenden landbouw en verheugt zich daarover
als een teckcn van meerdere beschaving. Zoo
heeft men er niet altjjd over gedacht. De heer
Slokt tot Üliuiuis heeft in het Tijdschrift voor
Staathuishoudkunde, DL XVII, een hoogst belangrijk
artikel over onsc oude landbomereglcn geplaatst
waarin men onder anderen de volgende staaltjes