AMERSFOORTSCHE GODRAH JU 649. van DINGSDAG, 9 Augustus J859, Dit Blad verschijnt tweemaal in de week des Uingsdugt en Vrijdagt. l)e Prijs van het Abonnement is f i,au in «e maanucu. elke regel meerder 10 Cents, behalve bet Zegelregt. Afzonderlijke nummert, ƒ0,10. Brieven franco. Bestellingen geschieden bij den Uitgever A. II. van Cleeff, te Amersfoort, zoomede bij alle Boekhandelaren en Post-Dircctcuren in het Rijk. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT Doet te weten, dat ton gevolge van «le Schietoefeningen in bet Kamp bij Zeijst, al de terreinen gelegen Noord waarts van den Straatweg en Oost- cn Westwaarts van den Grindweg naar Soeitalsmede de Velden welke zich Zaiderwaarts van het Ramp uitstrekken, onveilig zullen zya tot den 14 September aanstaande, en wel vermoe delijk des namiddags van 5 tot 7'/» ure; zullende die oefeningen telkenmale door het plaatsen van roode vlaggen fpngeduid worden. Amersfoortden 8 Augustus 1859. e Burgemeester j voornoemd <V toegezonden een resumé t Bataviaanach Handelsblad mde een en een Tialf jaar le Batavia onder de lekt van kei publiek heeft gebragt. Dat resumé lol inleiding dit: Wij wijken ditmaal af van den gewonen regel om slechts een veerliendaagsch overligt te geven. •D«l meest dringende verzoeken heeft men aan ons gerigt, den toestand van Nederlandsch-Indië geheel té overzien en Nederland eene algemeene schets aan te bieden van den toestand van Nederl. Indië. Aan die roepstem geven wij gehoor. Wij geven in korte omtrekken een resumé van hetgeen wij gedurende een en een half jaar in het B, H. hebben gepubliceerd. .«,De tijden zijn gewigtig en Nederland moet de «waarheid hooren, naakt cn onversierd, tot lccring cn waarschuwing. «Wij bieden haar die aan, zonder haat noch vrees pan wie het ook zij tn wij roepen geheel Ncder- landsch-Indië tot getuige, dal de slem, die wij uil Indië lol Nederland rigten, de slem is van geheel Nederlandsch-Indië. Toen in 1857 de tijding der grootc Brilsch-In- dischc catastrofe Ncd.-Indië had bereikt, ging er eene rilling over de gcheelc bezitting. Die rilling was instinctmatig en daarom reeds gegrond. Twee jaren zijn over die catastrofe heen gegaan. Het zijn jaren geweest van groote leerling voor onze zwaar beproefde stamverwanten. Hunne veerkracht heeft den storm bedwongen en ioor cone betere toekomst betere grondslagen doen Het zijn jaren geweest van grootc leerling voor ops z'elven. Welk nut is uit die leerling getrokken Heeft men zich rekenschap gegeven van de noodwendige gevolgen voor Ned.-Indië? van de feiten, die zich hebben zamen- gékoopt als dreigende onweerswolken? Heeft men de verschijnselen begrepen, die sedert eenige jarenook reeds in deze gewestenzich hebben geopenbaard als de voorloopers van de gewigtige, die komen kunnen? Heeft men maatregelen beraamd, om den storm te voorkomen? Heeft men althans de middelen daargcsteld, om den Storm,,indien hij komen moet, te bedwingen?» De oogen zijn in Indië open gegaan en liet instinct houdt ze wijd geopend. Indien men er blind is: vodr het gevaar, die blindheid is niet het deel van dé meerderheid der ingezetenen. Indien men er niet gewapend is op de gebeur lijkheden, het heeft niet ontbroken aan waarschuwingen. Indien daar niet bespeurd wordt het beleidwat z^noodig is, nergens wordt dit meer betreurd, dan in Indië zelf. Indien de klem daar wordt gemist, die zoo onmis baar is voor de handhaving van ons gezag, dat gemis wordt nergens sterker gevoeld, dan in Indië zeiiT. Indien het gezag, over vele gewesten in Nedcrl.- Indlié, wordt toevertrouwd aan handen zonder kracht, im.talcntcn zonder deugd, aan deugd zonder talenten, of.AAA personen zonder beide, nergens wordt dat nt«er< gewraakt, dan in Indië zelf. itidien het leger er niet kan vergoeden door moed en zelfopoffering, wat het ontbreekt aan sterkte, ner gens wordt dat smartelijker gevoeld dan in het leger zelf. Indien de zcemagt er niet kan voldoen aan den omvang harcr roeping, de marine zal de eerste zijn, het te getuigen. Indië, meer dan in Nederland, kent men den van het kwaad, maar men kent ook daar j der middelen, om het tc herstellen.» Indië is in veel magleloos. Wat het ziet, l ook gezien door wie het behceren? cn t er ziet, durft men cr tc spreken? Wat het gevoelt, wordt het beaamd door wie het regeren cn zoo er al eene openbare meening niet is te weren, bezit zij de middelen, om er zich te doen kennen met de kracht, die ze noodig heeft? Wat het wenscht, hoe regtmatig ook, wordt het niet dikwerf bevonden, als in strijd met wat het gezag bedoelt? Wat het werkt, wordt dat erkend cn naar ver dienste beloond? Wat men ontbeert, wordt dat beaamd cn naar vereischte vergoed? Wat het lijdt, wordt dat gevoeld en naar behooren verzacht? Maar al deelt de Indische Regering de kennis en het oordeel der maatschappijal beaamt zij hare wen- schen, al heeft zij den wil, haren arbeid te bcloonen, hare ontberingen te vergoeden is zij bij magte te doenwat zij te doen verlangt?. Zij is het niet. Zij is een werktuig, in Nederland gemaakt en van uit Nederland bestuurd en gevoed. De magt is haar gelaten, veel klvaad te veroorzaken de magt is haar onthouden f veel goeds te stichten. Waar zij het goede wil, is de uitvoering njeestal afhankelijk van hoogeren wil in Nederland. Veerkracht in Indië wordt vaak gebroken door oppermagt in Nederland. Gebrek aan veerkracht in Indië heeft zijnen grond in de handelingen in Nederland. Noodzakelijke ver beteringen in de bewerktuiging van den Indischen Staat zijne afhankelijk van de zienswijze eens Minis ters, die Indië heeft gekend, gelijk het was, maar het niet kent, gelijk het is, of die het in het geheel niet gekend heeft en niet kent. a BovendienNederland is gewoon geworden aan wat men noemt Indische Daten. Het heeft verleerd te leven naar zijne eigene inkomsten. Meer verteerende, dan het bezat, heeft het zijne toevlugt genomen tot Indië en van daar genomen de millioenen cn milliocnen schatsdie het meende noodig te hebben of nog meer, dan dat\ Eenmaal daaraan gewoon, besliste de oppermagt, dat die milliocnen moesten voortgaan uit Indië naar Nederland te vloeijen. Hel was niet meer eene billijke rente van eene voorgeschoten kapitaalmaar eene overmatige woeker winst. Indië verloor zijne beste sappen. Het mogt niet verteeren, wat het bezat het mogt daarvan zelfs niet verteeren, wat het dringend noodig had! AlzooIn Nederland verleeren ten nadeele van Indië; in Indië ontberen ten voordeele van Nederland.' Die toestand is regtvaardig noch houdbaar; wat niet regtvaardig is kan niet duurzaam zijn. Het is een hellend vlak, dat naar een afgrond voert. Op .zoodanig hellend vlak staat Nederland tegenover Indië! Nemende en niet, of onvoldoende terug gevende, moet Indië uitgeput geraken. Indië's toekomst komt daardoor in gevaar en Neder lands toekomst wordt daardoor donker. AMERSFOORT. 8 Augustus 1859. Op Woensdag, den 10 Augustus 1859, des na middags ten den ure, zal de Raad der gemeente Amersfoort, weder eene zitting houden, waarvan het punt van behandeling is; aangehoudene zaak: Aanschrijving betrekkelijk de helling der belas ting op het gedistilleerd met ontwerpbesluit. Den 26 der vorige maand stond voor het kantongeregt Amersfoort teregt David van Gelder, meester slagter alhier, beschuldigd, dat hij op 12 Julij 1859 een runderbeest heeft geslagt, dat des morgens circa half zeven ure in zijne slagtcrij aan de langegracht schoon aan den haak hing en be stemd was om te verkoopen. zonder dat hetzelve door den keurmeester was gekeurd. Het Openhaar Ministerie cischtte de schuldigverklaring en ver oordeeling van gemeiden David van Gelder, krach tens artLl en 12 van de Verordening op het Keuren van het Vleesch, Spek, Vee, enz. artt. 164 en 165 der Gemeentewet en art. 52 van Strafregt. De kantonregter, na de verdediging van den be schuldigde te hebben gehoord, sprak ter teregt- zitting van 2 dezer het vonnis uit; overwegende, dat èn door het proces-verbaal opgemaakt door den Commissaris van Policie te Amersfoort, èn door de bekentenis van den beschuldigde, wettig cn over tuigend was bewezen, dat de beschuldigde een runderbecst heeft geslagt, bestemd om te verkoo pen zonder dat hetzelve vooraf door den keurmeester was gekeurd, zijnde te «jualificeeren misdrijf om schreven in art. 1en strafbaar verklaard in art 12 van de Verordening op het keuren en den verkoop van vleesch te Amersfoort van 26 October 1858, verklaarde David van Gelder schuldig aan het bo vengemeld feit en heeft hem mitsdien veroordeeld tot betaling van eene geldboete van drie gulden, ten bate der gemeente Amersfoort, met verbeurd verklaring van het in beslag genomen vleesrh, insgelijks ten behoeve dier gemeente; metbepa! ag, dat de boete, bij niet-voldoening binnen twee maan den na de aanmaning, zal worden vervangen door gevangenisstraf van e'e'nen dagen beeft hem wijders veroordeeld in de kosten, des noods invorderbaar bij lijfsdwang. In de legerplaats bij Zeist is een tijdel ijk postkantoor ten dienste der kamperende troepen gevestigd. Een detachement dragonders wordt te Soesterberg gestationneerdten einde de politie in de omstreken van het kamp te handhaven. Vrijdag morgen 9 ure is Z. K. H. de Prins van Oranje in het kamp bij Zeist aangekomen; ten 2 ure des namiddags kwam Z. K. H. Prins Frederik die met staf en gevolg te paard de legerplaats in oogenschouw heeft genomen. Het heeft den Koning behaagd, bij besluit van den 31 Julij 1859, N°. 79, aan Hoogstdeszelfs adjudant in buitengewone dienst, den generaal- majoor C. T. van Meurs op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag le verleenen als minister van oorlog, onder dankbetuiging voor de vele en goede diensten door hem in die betrekking aan Zijne Majesteit en den lande bewezen, en onder bepaling, dat hy bet bestuur van het departement van oorlog zal blijven waarnemen, tot dat in zijne vervanging zal zijn voorzien. Bij Zijner Majesteit besluit van dezelfde dagteekening, N°. 80, is de generaal-majoor C. T. van Meurs, HD. adjudant in buitengewone dienst, benoemd tot kommandeur der orde van den Nederlandschen Leeuw. Bij de herstemming ter verkiezing van nog twee leden van den gemeenteraad van Wageniogen verkregen, ter voorziening in de tweede vakature, de heeren van lleyst en Broers ieder evenveel stemmen, zoodat de laatste, als oudste in jaren, als benoemde werd geproclameerd. De heer van Heyst had echter ée'ne stem meer dan de heer Broers, welke echter van onwaarde is verklaard, omdat de naam niet schriftelijk was ingevuld, maar uit de lijst door den voorzitter rondgezonden was uitgeknipt en op het stembillet geplakt Men verneemt dat eenige kiezers deze handeling het stembureau voor onwettig houden, volu art. 61 der kieswet en zich zullen adresseren waar het behoort. De Minister van Oorlog heeft ter kennis van de belanghebbenden gebragt, dat op Dingsdag 20 Sept aanstaande, door de respective plaatselyke- of garnizoens-commandanlenonder nadere goed keuring van hem minister, tot de aanbesteding der leverantie van fourrages zal worden overge gaan ten behoeve van de corpsen te paardwelke van 1 Nov. aanst. tot en met 31 Oct 1860, in de nagemelde plaatsen garnizoen zullen houden, te weten: Te Amsterdam, Haarlem, 's Gravenhage, Leyden, Utrecht, Amersfoort, Arnhem, Zutphen, Deventer, Groningen, Leeuwarden, Breda, Venlo, Maastricht en Roermond. Een landbouwer te Schiedam, die echter onbekend wenscht te blijven, heeft de belangrijke som van 40,000 aan de nieuwe gebouwde R. C. kerk in bet Frankenland aldaar, voor bel bouwen van een toren geschonken. Te Zwolle is bij de opening der stembus gebleken, dat zijn uitgebragt 538 stemmen; vol strekte meerderheid 269; verkozen de heeren J. W. van Rees met 304 en Jhr. A. J. M. de Maere met 270 stemmen. De heer Mr. J. A. G. baron de Vos van Steenwijk bekwam 252 en de heer Mr. M. Sichterman 230 stemmen. De jongste verkiezingen aldaar hebben dus den zeldzamcn uitslag gehad, dat noch de burgemeester, noch de wethouders, die als leden van den Raad moesten aftredenzyu herkozen. Naar men zegt, zou de burgemeester voornemens zijn, om voor die betrekking ontslag aantevragen. De stad Hardenbergh heeft het zoover gebragt dat zjj bij eenige winkeliers voor eenige flesschen traandie noodig waren ter herstelling van brand spuiten. geen crediet kon verkrijgen. Te Zwartsluis had een vreesselijk ongeluk plaats. Drie aldaar wonende arbeiderswelke bezig waren met het vervoeren van aarde naar de Kost- vcrloren Ziel in die gemeente, hadden het ongelnk I met het vaartuig, waarin zjj zich bevonden, op 1 het Zwolsche diep te zinken. Een huuoer mogt

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1859 | | pagina 1