GOOR AÏTf!! V M 823. van DINGS DAG, d6 April i860. C.) Dit Blad verschijnt tweemaal in de week des Dingsdags en Vrijdags. l)e Prijs van het Abonnement is ƒ1,30 in de 3 mianden. Van Advertentiën1 tot 6 regels 60 Cents, elke regel meerder 10 Cents, behalve bet Zegelregt. Afzonderlijke nummers, f0.10. Brieven franco. Bestellingen geschieden bij den Uitgever A. 11. van Cteeff, to Amersfoort, Bureau Amersfoorlsche Courant, Singel Wijk E N°. 61, zoomede bij alle Boekhandelaren en Post-Directcaren in het Kijk. KENNISGEVINGEN. BURGEMEESTER E* WETHOUDERS oeb GEMEENTE AMERSFOORT Doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente zijn vastgesteld de navolgende Verordeningen, welke met den 1 Mei 1861 in werking zullen treden. VERORDENING lol heffing van Schoolgelden voor het gcnol van onderwijs aan de Openbare TÜSSCI1ENSCII00L. De RAAD der gbmeehte AHERSFOORT Gezien art. 34 der Wet van 13 Augustus 1857 (Staats blad N°. 103j en de arlt. 232, 238 en 254 der Geuuen- Beslu tt: Voor liet genot van Onderwijs aan de Openbare Tiis- schcnscbool is voor de leerlingen bet Schoolgeld verschuldigd, in maandclijksche termijnen, bij vooruitbetaling door de ouders of voogden der leerlingen te voldoen als volgt; f 6.per jaar voor écn kind; f 4.bet tweedeen elk der volgende kinderen, gelijktijdig met bet eerste kind uit één gezin de School be zoekende elk kind dat de Avondschool bezoekt. 'gadering van den 9 Augus- n— I Aldus gedaan ter openbare I tus 1860. l)c Secretaris, (get A. I (get.) W. E. SCHELT US. De Burgemeester WIJ E IlS. VERORDENING op de invordering der School gelden voor dc Openbare TUSSCilENSCIlOOL. f De RAAD der geveeste AMERSFOORT j& Gezien art. 34 der Wet van 13 Augustus 1837 (Staats- 9 blad N". 103) en art. 257 der Gemeentewet; B Beslirt vasllestellen den navolgende Verordening op de invordering der Schoolgelden voor het genot van onderwijs op de Openbare Tussclienschool. I Artikel 1. Dc lloofd-Onderwijzer zendt op den eersten I d ig van elke maand aan den Genieente-Ontvangpr eenc e door hem ondertcekcnde Ijjst. bevattende (in alpbahetisclie orde) de namen en voornamen der leerlingen welke de B School bezoeken, met aanwijzing tevens van de namen, voornamen en woonplaatsen der ouders of voogden, welke I die leerlingen ter School hebben gezonden. I Art. 2. Na ontvangst van de in art. I bedoelde lijst worden van wege den Gemeente-Ontvanger en legen diens k kwitantie, vóór den vijfden dag der loopende maand, I de verschuldigde Schoolgelden van de ouders of voogden x ingevorderd. Art. 3. Wanneer dn ouders of voogden in gebreke blijven het Schoolgeld te voldoen, geschiedt de invordering van liet verschuldigde overeenkomstig de bepalingen vail art. 258 en volgende der Gemeentewet. Aan den leerling voor wien niet is betaald, wordt ho- vendien bet verder bijwonen van het onderwijs ontzegd 1 totdat liet aebterstnlligc Schoolgeld zal zijn betaahl. Aldus gedaan ter openbare Vergaderingen van den 1860. Aldus ged 9 Augustus I 25 Septemhi De burgemeester De Secretaris. (get.) A. G. W IJ E R S. jfoet.) W. 1,. SC HELT US. Zijnde de helling goedgekeurd bij bet Koninklijk besluit J van den 23 October I860, N°. 50. f Gedaan en op de daarvooc gebruikelijke plaatsen aan- gepl.ikl te Amersfoort den II April 1861. Burgemeester cn IVe (houders van Amersfoort, De Burgemeester. De Secretaris. A. G. W IJ E R S. W. L. S C II E L T U S. De BURGEMEESTER V»« AMERSFOORT Doet (c wetendat dc lijstenaanwijzende dc personen in deze Gemeente bevoegd tot het kiezen van leden voor dc Tweede Kamer der Staten-Generaalde Provinciale Staten en den Gemeenteraad, op hedbn zijn gesloten cn in afschrift aan de Waag aangeplakt, welke lijsten gedu rende 14 dagen te rekenen van lieden alle. werkdagen van 10 tot I ureop de Secretarie der Gemeente voor een ieder ter inzage zullen liggen. Amersfoort, den 12 April 1861. De Burgemeester voornoemd A. G. WIJERS. Dc Houding der Tweede Kamer aan dc Grondwet getoetst, door J. N. Bastert, lid der Staten van Utrecht. Een boekskeonder bovenstaanden titeltitans a 25 'Centen verschenen, beval 19 pagina's, die eigentlijk bedroefd weinig bevallen dan citaten en overnamen omwikkeld door luchtledige phrases van des schrij vers eigen vinding, en alleen tot hel doel moetende leiden, om in twee slotbladzijden des schrijvers vurigst verlangen Ie ontmaskeren (voor degenen die reeds sedert jaren peilden, welke eerzucht in zoodanig schrijvers borst woelt, zijn die slotblad zijden duidelijker): dat dc Tweede Kamer worde ontbonden. In deze slotbladen zegt bij: «dat sedert twaalf jaren de nieuwe orde van zaken bij ons te lande gevestigd is;" dit is waarlijk niets nieuws; maar vraagt hij: «stel eens dat de vraag gedaan werd in welke rigting wij ons voortbewegen?" en ant woordt hy met nieuwe vragen en citatenom eindelijk te kunnen zeggen: «Indien mijn naam (de naam J. N. Rastertin de politieke wereld van eenige beteekenis ware, ik zou de woorden over nemen van den voorlaatsten Minister van Koloniën Rochussenin de zitting der Kamer van 14 Üec.j.l. Ik ben een constitutioneel man." Aldus de heer R. is constitutioneel, maar en dat lezen wij in zijn boekske om self vooruit te komen. Hij weeft vervolgens als in zijne verdere woorden, dat de Tweede Kamer niet langer op hare gevolgde baan moet voortwandélenwant vraagt hij: «wat zal er dan gebeuren?" om tot (zijn slot en) de antwoorden te komen (en tot eene waarheid te maken het spreekwoord: bij het scheiden der markt leert men de kooplieden kennen) dan zal vermoedelijk de Kamer moeten ontbonden worden (zoodat er plaats open komt voor den heer J. N. Rastert!), maar dan zullen ook de kiezers moeten weten, wien (aan den heer Baslerl?) zij hun maudaat in handen geven." Met dit veel- of onbeteekend boekske te schrijven maakt de heer R. zijn naam in de politieke wereld tot eenige beteekenis, en dat zien wij gaarne; want het zou toch jammer wezen, als zijn politiek talent steeds hegraven bleef in de oude nummers van een of andere Courant, b. v. van de Amersf Cour., toen zij nog door Mr. L. Zegcrs Veeckens, met twee buiten-compagnons werd geschreven! Buitendien, de heer Rastert, lid der Provinciale Staten van Utrecht, heeft toch geen kans lid van Gedeputeerde Staten van Utrecht, met ruim ƒ1500 iractemcnt, te worden; maar heeft hijals chef eener kiesvercenigingmeer kans om door zijne kiesvereenigings-ieden en Maarssensche connecliën tot lid der Tweede Kamer te worden doorgesleept. Men zal dus wel doen bij de verkiezingen op den heer Rastert te letten. Er zit in hem een groot genie verscholen. Menigeen zou dal niet weten, en daartoe strekken de bovenstaande regelen. Wij wenschen hem goed succes op zijne politieke loopbaan, en wordt hij lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. dan zal zulksonsetwijfeld den Minister van Binnenlandsche Zaken Mr. S. Baron van Heemstra (vroeger 's Konings Commissaris in Utrecht) grootelijks verheugenwant wat zij voor elkander in de Staten-vergadering van Utrecht waren, zullen zij niet vergeten hebben. Dat de heer Rastert nog meer geschreven heeft als zijn gemeld boekske. kan men in zoo vele provinciale stukken der Amcrsf. Cour. van vóór October 1856 lezen. ne uitreiking der Helooniugen aan de krijgslieden der Bonisehe Expedities» ens. enss. Op den 1 Februnrij jl. lijn te Soerahaya de belooningen des Koning» aan de daartoe geregligden die de Boniscbe expedition hebben mede gemaakt uitgereikt, en leest men daaromtrent in de Indische bladen bet volgende: «Gij zult bet mij, hoop ik, nietten kwade duiden, dat ik de vrijheid neem u eene opmerking te maken en wel omdat uw berigt. over de plegtighcid welke in den morgen van den 1 Fchrmrij te Sourabaya heeft plaats gehad even koud was, als die buitengewone plegtighcid (bel maken van ridders in den militairen stand), 'koud is al'gcloopen. Ik bad mij van zoo iets geheel wat anders voorgesteld; ik meende, omdat ik dat wel eens gelezen had, dal'dc chef. omringd van eenen schitterenden staf. voor de ver zamelde troepen zoude verschijnen cn buiten de strikt vcreischte wachten enz. niemand te huis zou blijven; ik verlustigde mij reeds in het denkbeeld van sclioone uni formen en vrolijk trippelende paarden, den trots dier staf te zien. denkende: ziet dat zijn onze kameraden cn krijgs makkers. die heden het riddertecken dc Militaire Willems orde voor Moed. Relcid en Trouw, voor hunne diensten, bewezen hij de heide Boniscbe ezpediliënvan otucn ge- eerbiedigden Koning ontvangen. Och! ik had mij daar zoo veel van voorgesteld geloof mij. geachte Redacteur! lach in-j niet uit. ik heb er van gedroomd. Doch hoe kan dit ook andersdaar ik juist den avond te voren gelezen had. over hel uitdeelen van hel Legioen van Eer, aan do dapperen van liet Fransche leger'die uit de Krirn teruggekeerd waren; ik las daar. hoe Napoleon, van eenen schitterenden staf vergezeld, na eene kernachtige aanspraak door een zijner maarschalken het eerelccken op de borst dier braven liet hechten. Is het wonder, dat hij zulk eene indrukwekkende pleg- tighejd de vreugde ten toppunt steeg cn anderenin hunne opgewondenheideenen eed aflegdenvan hij de eerste gelegenheid liet teeken der braven to verdienen of tc sne ven Gij kunt dus ingaan welk een indruk dc uitdceling der militaire Willeuisorders op mij maakte op mijdie er van gedroomd had op mij die meende dat zulk een dag een der grootste vreugdedagen voor militairen en be langstellende burgers was; ik zeg dus, ik bleef even als uw berigt, koud, ja zoo koud als ijs. Eerst meende ik in mijne plaatselijke onervarenheid, dat men hier zulk eenen schitterenden staf, uit gebrek aan H.H. officieren niet zou kunnen zamenstellendoch toen ik er zoo vele in alle rangen zag ronddwalen en ter sluiks een kijkje nemen, en toen ik hoorde, deze weg bleef wegensen gene om die redentoen kwam (vergeef liet mij) de gedachte bij mij op, of soms de mi litaire Willemsorde, niet zoo hoog staat aangeschreven als eene vreemde orde. Of is het voorgeschreven dat op eene plaats als Soe- rabaya, welke ten minste 10 hoofdofficieren lelt als: de commandant der afdccling Luitenant Kolonel der Genie sb wd. plaats, commandant ss s der artillerie ns sss Constructie Winkel s Majoor DB B s bb n Geneeskundige dienst bb b Administratie i b b van het 6e Bataillon Inf. b b u 14e n b (welke beide laatsten tegenwoordig waren), de uitdeeling door den jongsten Luitenant Kolonel moest plaats hebben cn de overigen te huis konden blijven of in de nabijheid wandelenwaarschijnlijk om de eene of andere inspectie. Dit is iets Mijnheerdat ik niet weet. Daar in uwe courant vele militaire zaken waarvan sommige zeer goed behandeld worden en u dus op de hoogte van al die za ken moet wezenzoo zoude het niet ondienstig zijn, ons bij gelegenheid met een en ander in wetenschap te stellen." Daarop luidt ons antwoord. Dat het mogelijk kan zijn, dat de kolonel koniniandant niet zelve de ridderorden heeft uitgedeeld, omdat hij misschien nog niet geheel hersteld is van een val van zijn paard, rnim zes maanden te voren hein overkomen. Doch anderen vragen, wanneer een luitenant zoo iels ware wedervaren of hij dan niet sedert lang non-actief zou gevoerd zijn? Hoe het zij, gelijk de plegtigheid nu is geschiedwas zij niet uitermate ge- noegelijk voor dappere en brave krijgslieden. Is het geene onaangename gewaarwording voor velen als de groote gunst van onzen geëerbiedigden Koning met zoo weinig luister wordt uitgereikt? Sloot al dan niet de koinmanderende officier daarvoor ter verantwoording worden geroepen? Zal men dat niet als onverschilligheid kunnen doen gelden? Als het uitreiken van Militaire Ridderorden met weinig luister mag plaats hebbenware het dan niet ver kieslijker dezelve maar geheel afteschaffcn? Is het, zoo vragen wijal dan niet laakbaarals belooningen door Koning en Vaderland aan de braven van bet Ned. Oost- Indisch leger, hij enkelen geringschat worden, wierrangen roeping juist medebrengt om dezelve met luister te erkennen? Zil de krijgsman van minderen rang niet des te minder waarde aan belooningen hechten, naar male hij ondervindt dat zijne superieuren de belooningen met onverschilligheid beschouwen? Deze vragen zijn wel der overweging waardig. Het Indisch leger vercisclit versterking van Ncderlandsche elementen. Daarbij is liet wenschelijk om onbekwame krijgs lieden, van welken rang ook. pensioen te geven. In tijd van nood kunnen zij toch niets uitvoerendan moet men ze toch vervangenen werkt het nadeelig als men dan verpligt is geheel vreemde in hunne plaats te moeten stellen. Door verwijdering van min krachligen of onbekwamen zal den officier meer kans op bevordering overblijven en dat zou zijnen ijver cn zijne eerzucht prikkelen. Niet enkel voor het Ncd. Oost-Indisch leger, maar ook voor het leger hier Ie lande zou zoodanige maatregel gunstig werken. Soms hier te lande zien wij helaaseven bittere misken ningen welke de eer gelden, als in Indië. en de eer heeft voor den officierbij wien het hart op dc regte plaats klopt, meer waarde dan hel leven. Het is onberekenbaar, 1>j- nadeelig zulks werkt op mannen, die van hunne jeugd af, liet dierbaarste wat de mensch b"zit voortdurend ~in gevaar stellen; die van dien tijd af afstand doen van hunne vrijheid, want dc grondslag van dc militaire dienst ishevelen en gehoorzamenafstand doen van hunne betrek kingen. hoe dierbaar ook; die hun tijd en zelfs hunne ge zondheid aan dien stand opolTemi. Miskenning mag toch niel het loon zijn voor hunne Roede diensten, mag niet de vergelding zijn van ontberingen en in den strijd ont vangen wonden. Wij voeden dan ook de hoopen wenschen van harte dat onder een zoo regtvaardig Minister van Oorlog als wij nu hebben (voor zoover lij alles kan weten of vernemen) in het leger hier tc lande dc grieven allengs- kens zullen verminderen en eindelijk niet meer zullen plaats vinden. Wij vinden in eene der jongste benoemin gen van een majoor lot eenen hoogen en mocijclijkcn post, uie vroeger altijd aan eenen officier van hoogcren rang werd toegekendeenen waarlwrg, d.Tt al meer en meer do verdienste eens officiers begint in aanmerking te komen cn al minder en minder adelijke geboorte, gunst of krui wagens gelden. Tevens achten het wij liet een verblijdend teeken voor de Nedcrlandschc armee, dat van hooge zijde de advirscn van den dappersten en kundigsleii hoofd officier in dcsbetrellciidc zaken voortdurend worden inge- AMERSFOORT, 15 April 1861. Zaturdag j.l.des morgens te 11 ure, rond alhier de militaire begrafenis plaats van den overledea sergeant-majoor Loos. van de 2e trein compagnie van liet regemenl veld artillerie alhier in garnizoen. L)e lijkstoet bestond uil een peloton der gemelde compagnie onder commando van den le luit. Jhr von Pestelhel corps intuijkanien der veld artillerie, uil Utrecht herwaarts gekomen; de lijk baar gedragen door artilleristen, wordende do

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1861 | | pagina 1