BIJVOEGSEL der AMERSFOORTSCHE COURAIVT, IV". 1197, van Dingsdag 8 November 8864. ZITTING'van den Raad der'Gemeente Amers foort^ van 25 October 1864. (bij den aanvang der zitting zijn afwezig de II.II. Scheerenbergvan de Poll en L. K. Lagerweij). De notulen der vorige zitting worden voorgelezen co goedgekeurd. Daarna komen in behandeling: 1°. De rekeningen der armbesturen van de Her vormde, Roomsch-Calboliji.e en Israëlitische ge meenten over 1863. die zonder discussie met alge- mecne stemmen worden goedgekeurd. 2°. De begrooting van het Burgerweeshuis voor 1865 waarop als maximum van subsidie van zijde der Gerneeute Amersfoort voorkomt eene som van 2734,64 J. De Voorzitter zegtdat bij het onderzoek in de Afdeelingen blijkens het rapport door enkele leden op nieuw was aangedrongen op aanbesteding der levensmiddelen, eu dat ook in overweging was ge geven om het koorn aantekoopen op monster, II jj is bereid die wenschen inedctcdeelen aan het col- legie van regenten, ofschoon hij voorziet, dat dit, wat het eerste punt betreft, zal zijn zonder gevolg om de vroeger meermalen opgegeven redenen. Het tweede punt is eenigzins van anderen aarden zal zeker door regenten worden overwogen. De heer t'an Beek dringt op dit laatste nader aan en merkt op. dat het eene belangrijke leverantie geldt van zes lasten rogue. Ily acht het daarom doelmatig die aanleschaffenzoo als geschiedt met de aardappelen namelijk op monster. De Voorzitter herhaalt zijne bereidverklaring om dit in overweging te doen nemen. De begrooting wordt daarna met algcrneene stemmen aangenomen waarbij de heer Schellus, als penuingmeester van het Weeshuis, zich van medestemming onthoudt. (Inmiddels zijn de drie bovengenoemde leden binnengekomen.) 3°. De begrooting van het Burgerlijk Armbestuur, waarop als subsidie van de gemeente is uitgetrokken een post van 12800. De heeren van Heek en van Dockom Maas onthou den zich van de stemming over die begrooting, uithoofde zij leden zijn van het Armbestuur, De Voorzitter merkt daaromtrent op dat hem zoodanige onthouding onnoodig voorkomt, maar dat hij er zich niet legen wil verklaren orndat de Raad ge woon is te dien aanzien aan de leden alle vrijheid te verleenenen men tochzoo de gemeentewet al het tegendeel voorschreef, zich daaraan gemak kelijk zou kunnen onttrekken door zich even te verwijderen. Zonder verdere discussie met algemeeue stemmen goedgekeurd. 4°. De begrooting der Schutterij. Aangenomen als voren. 5". Begrooting der Gemeente voor 1865. De Voorzitter herinnert dat bij het onderzoek in de afdeelingen verschillende opmerkingen zijn ge maakt die in de rapporten zijn opgenomen, maar dut er slechts ten aanzien vaa één post eene wij ziging van hel cyfer was voorgesteld daar sommige leden de toelage aan den uitgever der Amcrsfoortschc Courant van 100, tot 150 wenschten te verhoogen. Daar over de voorafgaande posten van uitgaaf door niemand het woord wordt verlangdworden deze zonder hoofdelijke omvraag aangenomenen komt daarop hel zoo even genoemde voorstel in behandeling, bij N\.40 der begrooting. De Voorzitter zegtdal Burg. en Weth. geene redenen hebben gevonden orn zeiven de verhoogmg van dien post voor te stellen, maar, nu dit door sommige leden is gedaan, wil hij zich niet daar tegen verklarenen zal hij daarvoor stemmen omdat hij erkennen moet. dat de thans genoteue toelage uiet in verhouding staat tot bet daarvoor geleverdewaaronder veel belangrijks voorkomt. Van den aDdereu kant gelooft hij niet, dat er ter men zijn daarvoor een hooger cijfer uilletrekken dan nu is voorgesteld omdat het niet te ontkennen is dat betgeen in die Courant wordt opgenomen ten behoeve der gemeente, tevens in hooge male stiekt om de belangrijkheid der Courant zelve te doen toenemen. De heer van Walchrcn merkt op. dat de voor stellers geene gronden hebben aangevoerd voor de verlangde verhooging. Hij zou die dus gaarne van ben vernemen, eer hij zijne slem uitbrengt. De heer Diemont geeft daarop te kennen, dat hij tot de voorstellers behoort, en dat zijne gronden zijndat die verhooging allezins billijk voorkomt niet het oog op het geleverde. De gemeente heeft er ook belang" b(jdat er alhier eene Courant blijve bestaan. Hoezeer nu een bedrag van ƒ50 daarop wel uiet van veel invloed zal zijn. zoo acht hij zoodanige verhooging toch zeer billijk. De beer van Beek is ook van oordeeldat men de Courant eenigzins moet ondersteunen, omdat zij van veel nut kan zijn. en zelfs groote diensten zal kunnen bewijzenindien de spoorweg van Am sterdam naar Amersfoort tot stand mogt komen. In stemming gebragt. wordt de voorgestelde verhooging aangenomen met 12 tegen 3 stemmen, die der 11.11. Schellus. van Walcliren. en Scheerenberg. N". 48, kosten van onderhoud van hel raadhuis. Blijkens het rapport was iu de Afdeelingen aan merking gemaakt op deu tocslaud van het vertrek, waarin de zittingen van het kantongeregt worden gehoudenen op dien van de vergaderkamer van Burgemeester en Wethouders. Het eerstgenoemde vercischt volgens het rapport dringend cenige ver andering, hetzij dat die ten koste van het rijk of van de gemeente moet worden aaugebragt. Ook van het laatstgenoemde mag het meubilair wel cenige verbetering oudergaan. De Voorzitter wil gaarne de juistheid dier aan merkingen toegeven maar moet toch erkennen dat er een aantal andere verbeteringen te maken zijn in de gemeente, waaraan meer dringende be hoefte bestaal. Nadat de heeren Schluiter en van Beek de be doelde aanmerkingen nog nader hadden aangedron gen, antwoordt dc Voorzitter, dal hij te gelegener tijd daarop de aandacht van Burg. en Weth. zal vestigen. N". 73. kosten van licht, brand, bureaubehoef ten voor de plaatselijke politie. Hieromtrent was door eifhe der Afdeelingen gevraagd, of de levering van brandstoffen niet vatbaar zou z[)n voor aanbe steding, hetgeen vermoedelijk in hel voordeel der gemeente zou zijn. Dc Voorzitter meentdat hiertoe geen genoegzame grond bestaat, daaronder de uitgetrokken som vpd 7300, niet alleen de kosten van brand eu verlich ting zijn begrepen van het verblijf der nachtwa kers, van den torenwachterenz., maar ook de bureaubehoeften der pulicie; zoodal er slechts onge veer fit) overblijft voor de brandstollen. De heer van Walchrcn antwoordt, dat op de bijlage der bcgrooting voor licht en brand 180 is uitgetrokken, hetgeen volgens de in de Afdeeliug gegeven inlichtingen urootendeels bestemd was voor liet nachtwaker.-huisje. Daar dit nu met uas ver licht wordt, waarvan de prijs met juistheid beken 1 is, bleef er veel meer over voor de brandstollen, dan de Voorzitter nu daarvoor stelten hieraan is dc aanmerking toeteschrijven. Be heer Scheerenberg gelooft, dat aanbesteding verkiessclijk is, omdat dié lot ver- mvoudiging van administratie zou leidenmen zou dan geene be waarplaats noodiu hebben, en ook geen beambte, die met de uitgifte en liet loezigt belast isterwijl de zaak in de uitvoering ook geene moeijelijkhcdeu zou opleveren zoo als bel voorbeeld der militairen bewijst. De Voorzitter kan niet veronderstellen, dal de bedoeling zou zijn al de brandstollen die voor de gemeente bcnoodigd zijn te doen aanbesteden, cn zonder (lat zou de gewenschte vereenvoudiging toch niet bereikt worden. Niettemin wil bij gaarne daarover nader met Burg. en Weth. spreken. N°. 80. Traktementen van bouwmeesters, klokke nisten enz. De Voorzitter herinnert, dat in eene Afdeeliag aanmerking was gemaakt over de wijze waarop sedert ecnigen tijd bet bespelen van bel carillon geschiedt, hetgeen volgens sommige leden veel te wensc' ïii overliet. Hij steint toe. dat dit waar is, en dat zulks ook zijne aandicht getrokken had. Daarom was er ook eene aanschrijving gezonden aan den klokkenist, die zoo bij vertrouwt niet zon der gevolg was gebleven. De heer van de Poll vraagtof er eene instructie beslaat van den klokkenist. De Vooisitter zegt van ja, maar deze is zeer ouden sedert eenige jaren had de klokkenist van een vroeger burgemeester vergunning bekomen om zicli door een ander te laten vervangen. De beer van Bel meent ook. dal de opmerking der Afdeoling allezins gegrond is, en dal het be spelen der klok ook nog in den laatsten tijd min der goed geschiedt dan iu vorigen tijd. De Voorzitter zal daarop zijne aandacht blijven vestigen. N°. 81. Kosten der bestrating. Dij het rapport van eene der Afdeelingen was de aandacht gevestigd op de slechte bestrating buiten de St. Andriespoorleu was tevens wenscbelijk geacht, dat Burg. en Weth. jaarlijks een gedeelte der straat- keijen iu de stad door platte keijen mogen doen vervangen, al ware bet dan ook maar voor eene som viin 1000 'sjaars. opdat er althans een be gin aan zoodanige gewenschte verbetering kornc. De Voorzitter verklaart zich bereid op beide punten de aandacht te vestigen van hel kollegie van dagelijkse!) bestuur. N°. 82. Uitdiepen der grachten. Te dien aanzieu was opgemerkt, dat de uitdie ping wel in bet midden der grachten plaats heeft, maar niet aan de kaïiion, hetgeen ook noodig voorkomt, en zonder gevaar zou kunnen geschieden. De Voorzitter zegt, dat daarover verschil van gevoelen bestaat, en dat hel hein voorkomt, dat men bij liet uitdiepen aan de kanten zeer voor zichtig moet te werk gaan, daar anders de wallen wel eens gevaar zouden kunnen loopen. N°. 86. Wandelplaatsen en plantsoen. De heer van de Poll vraagt, of sedert liet vorige jaar hei toezicht op het plantsoen onveranderd is gebleven. De groote kostendie daarvoor in dit jaar zijn besteedwaren naar zijn oordeel grooicn- deels een gevolg van bet vroegere gebrekkige toe zicht, en het is daarom noodig daarin voor het vervolg beter te voorzien, en ook te zorgen voor behoorlijke inpoting. Dc Voorzitter antwoordt dat in dc wijze van toe zicht geene verandering is gekomen, maar dat aan de policic-beambten is aanbevolen goed toe te zien op dc overtredingen, terwijl er dan ook in dit jaar meermalen vervolgingen te dier zake hebben plaats gehad. Wat de iopoting betreft, heeft de heer Zoclier zelf erkend, dat soortgelijk houtgewas door ouder dom bederft, cn dat de inpoting alhier geene stof tot aanmerking had gegeven. Dc lieer van de Poll herneemt, dat hij niet beeft bedoeld het toezicht der policie, maar dat van een deskundige op het plantsoen. Hij meent, dat wan neer men voortdurend voor de zaak zorgtmen dan jaarlijks met eene kleine som kan volstaan, terwijl men anders later weder in groote kosten vervallen zou. Hij vraagt ook of het nu niet de lijd is, o:n te voorzien in de vervanging van het gestorven nieuwe boutgewas. De Voorzitter hervatdat er op het onderhoud naar beliooren zal worden toegezien ea dat de beer Zochcr reeds is aangeschreven, daar hij zorgen moet voor de vervanging van het doode houtgewas. Bij die gelegenheid kan hij dan tevens ook nog nader zijn oordeel inededcelen over den staat van hel plantsoen. De heer Diemont acht het ondoelmatigdat de paden op vele plaatsen worden onderhouden met kalkpuin, hetgeen vooral bij vriezend weder slecht voldoet. De Voorzitter antwoordt, dat hij in het algemeen de bemerking niet kan toegeven. Alleen bij nat weder, vooral bij dooi na langdurige vorst, is het kalkpuin minder aangenaammaar anders geeft bet een vasten bodemen kost bet ook aan de gemeente zeer weinig. De lieer Diemont zegtdat bet zelfs bij droog weder ueen goeden grondslag geeft. De Voorzitter zal de aandacht van den architect daarop vestigen. N°. 92. De uitbaggering aan zee. De Voorzitter merkt opdat in eene der Afdee lingen aanmerkingen waren gemaakt op dat uitdie pen, en sommige lederi er niet over voldaan waren. Men moest echter niet voorbij ziendat over die zaak verschillend wordt gedacht. De een wil meer dan de auder. Deze wil de geheele breedte der bemonding uitgediept hebben. Gene alleen eene breede sleuf. Een derde wil slechts eene smalle sleuf uitgediept hebben. Vele schippers stemmen toe, dat de toestand beter is dan vroeger. De uitgaaf van ƒ1000 per jaar komt hem dus wel doelmatig voor. De harde grond wordt weggenomen, en boe- zeer er gedurig zachte grond bij komtzoo doet deze minder nadeel. Dat liet werk gedurende eenigen tijd minder is gevorderd, sproot voort uit moeije- lijkheden met den opzichter, die moet vérvangen worden: maar dit is uiet zoo gemakkelijk, omdat niet iedereen voor die betrekking geschikt is. De beer van Beek herinnert, dat bij reeds in een vorig jaar er op had aangedrongendat het werk per schuil zou betaald worden. Men wist dan, wat men voor bet uitgegeven geld bekwam. Er schijnt veel geluijerd te zijn. De Voorzitter kan dit mdeijelijk gelooven. Het is zeer onwaarschijnlijkomdat de opzichter tegen over het werkvolk zeer ongemakkelijk was, en dit juist over hem heeft geklaagd. Men moet ook voor zichtig zijn met hel geloof slaan aau de beweringen van anderen, want hij zelf beeft meermalen schip pers gesproken, die nooit aan de uitdieping haddeu zien werken, hetgeen zeer natuurlijk was, omdat zij altijd des nachts den mond der Eem uil- of invoeren. N'. 96 Ontginning van heiJegronden 1900. De Voorzitter zegt, dat in eene der Afdeelingen de wensch was uitgesprokendat men niet zou voortgaau uiet liet omleggen van heidegrondzoo lang er nog zoo veel omgelegde grond overbleef, die nog niet was bepo.it. ludien men eerst die bepoting deed plaats hebben, zou dit veel voordee- liger 7.ija voor de gemeente. Hoezeer bij zulks uit een financieel oogpunt gaarne wil toestemmenzoo moet tiij toch opmerkeadat het financieële hier slechts van ondergeschikten aard is, maar dat de hoofdzaak isliet verschaffen vao werk in den winter aan bendie daaraan behoefte hebben. Ilij moei ook liet denkbeeld tegenspreken, alsof liet vroeger omgelegde niet geschikt zou ziju voor bepaling, tenzij bet op nieuw worde omgespit. De ondervinding beeft liet tegendeel geleerd. De beer Scheerenberg antwoordt, djt bij meer malen beeft aauged ongen op eene goede opgave van hetgeen er geschiedde voor de uitgetrokken gelden. Deze ontbreekt nog altijd. De studskweekerij levert een gedeelte op van het vereischte om deu omgelegdeu grond te bepoleu maar niet genoeg. Waar moet hel heen, als meu steeds voortgaat met omleggeneu mee heeft geen stekken oin bet te bepoteii Men zou dan op tiet laatst belang rijke sommen moeten uitgeven om hierin te voorziet). Nu zegt meu weldat bet is o n werk te verschaf fen maar liet is geen goed beginsel vau bestuur altijd werk te verschaffende gemeente moet dit alleen doen in buitengewone oinstaiidighedeu. Be staat nu het vooruitzigidat bet werkelijk noodza-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1864 | | pagina 3