onder den indruk gekomen dal de Minister
van Koloniënden 7cn November over de
convcrsic-r.aak sprekende en beseffende dat bet
onvermijdelijk (onvermijdelijk, ook in 'toog der
liberale pers) verzoek tol staking der reis, den
Gou v.-Gcneraal nou kunnen hinderen van die
gelegenheid gebruik heeft gemaakt om zij 't dan
indirecttoch met zoovele woorden van zijn
vertrouwen te doen blijken zooals de Gotiv. Gen,
verlangd had. De Minister heelt werkelijk
veel voor dezen gedaan hem te zeer gespaard
om de verwijten van liberale zijde te verdienen,
Op 't eigen oogonblik, dat hij een bepaaldi
handelwijze moest alkeuren, betuigde hij nog
zijn vertrouwen en zette hij als 't ware voor den
Gouverneur-Generaal de deur open door welke
deze nog op 't laatste oogenblik de verant
woordelijkheid voor deieisvanden heer Levys-
sohn Norman kon ontgaan.
Wat derhalve tegen den Minister als onop-
techtheid wordt geëxploiteerd, was integendeel
een grootmoedigheiddie niet in de laatste plaats
de liberalen hem in dank mogen afnemen."
A 11 e r I o i.
Te Fontaincblcau is een dame van omstreeks
negentig jaren overleden. Haar testament, dato
den dag zelf van liet overlijden geopend were
bevatte de volgende bepaling
Ik vermaak aan mijn geneesheer,
heilzame zorgen en wijze, raadgevingen mij zoo
lang hebben doen leven al hetgeen zich bevindt
in de eikenhouten kast op mijn toiletkamer.
Den sleutel van die kas' zal men vinden onder
de elaslieke matras van mijn ledekant."
Groote ontsteltenis onder de erfgenamen, die
reeds de schatten der overledene aan hunne
handen zagen ontvallen I De doctcr verschijnt
en de notaris overhandigt hem de sleutel der
kast. Hij wrijtt zich vergenoegd de handen
opent de kast en o schrik! Zij bevatte
alle drankjes, pillen en poeijers, die hij zijne
clicnte in de laatste twintig jaar had voorge
schreven. Alles, was nog ongeschonden, juist
zooals de apothekersjongen het had bezorgd.
Onlangs deelde ecu Franselt dagblad mede
dat men op hel landgoed van een bankier in
't holst van den nacht inbraak had gepleegd
doch" zoo heette het «gelukkig hadden
de dieven zich zóó gehaastdat ze de tweede
lade regts van de secretaire, waarin zich eene
aanzienlijke som aan bankpapier bevond, over
't hoofd Uadden gezien." Een paar dag
later ontving de uitgever een allerbeleefdst
briefje: Mijnheer, ik kan u niet genoeg
danken voor de onbetaalbare dienstdie ge mij
door middel van uw geacht blad hebt bewezen.
Uwe inlichtingen waien zeer juist, zooals ik
gisteren avond Itcb mogen bespeuren toen ik
mij andermaal ten huize van den heer Z...
bevond. J)e banknoten bevonden zich werkelijk
daar en rusten thans op mijn hart. Ik noein
u mijn naam niet ge zult de reden wel
kunneu gissen."
De burgemcestct van Londen, erkentelijk voor
de buitengewone eerbewijzen, hem te Parijs te
beurt gevallen heeft eene zeer aauzienlijke som
«"an de armen aldaar doen uitreiken.
Hoewel zijn ambt veel minder gewigt heeft
dan dat van het burgemeesterschap te Brussel
en te Amsterdam, hebben zijn paruik, zijn
ouderwetsche slatiekoets enz. de theatrale nei
gingen der Parijzenaars sterk aangedaan.
De kloeke gestalten der heeren burgemeesters
vatt Brussel en Amsterdam hebben echter ook
attentie getrokken.
Zoo verhaalt een Parijsch blad, dat.de heer
den Tex in een modemagazijn een paar hand
schoenen vroeg van lij.
Bejaarde kooplieden te Boston klagen er over,
dat de vrouwelijke postbeambten hen onnoodig
laten wachten terwijl deze dames met jonge
heeren coquetteren. Een der klagers beweert
dat hij op de afgifte van zijn brieven zoolang
heeft moeten wachten tot hetjongmenschdat
her» voorgingaan de opmerkzaam luisterende
vrouwelijke beambte een naauw keurige beschrij
ving der datnefioiileltcn van het laatste bal had
gegeven.
Te Albury nabij Guildford heelt een waan
zinnige kapitein Symes genaamd groote ont
steltenis veroorzaakt in de kerk der Irvingites
(Apostolische katholieke kerk)die door wijlen
den heer Drummond voor 00,000 pd. si. «ge
bouwd werd. Kapt. Symes, met eenewaarden
een pistool onder zijn gewaad verborgen, beklom
plotseling den predikstoel en hield eene toe
spraak naar aanleiding der zending, die hij voorgaf
ontvangen te hebben. Verscheidene personen
riepen den spreker toe af te treden en een
hunner beklom den predikstoel, doch ontving
een sabelhouw over de handdie hem bijna
een vinger kostte. De spreker zwaaide zijn
wapen boven bet hoofd, met bedreiging elk
die hein hinderde het bail te zullen dooi boren
Een tweede persoon waagde hij den predikstoel
op te klimmen, doch werd ontvangen met den
mond van de pistool op hem gerigt en sloop
spoedig naar beneden achter de trappen van
den kansel.
De gemeente verkeerde natuurlijk in de groot
ste ontroering en de vrouwen vielen flaauw. De
hertog en de hertogin van Northumberland,
die de kerk geregeld bezoeken verlieten hunne
plaatsen, doch de hertogin, flaauw vallende,
werd weggedragen. Kapt. Symes raasde nu onge
stoord voort onder hel slaan en zwaaijen met
het zwaard op den bijbeltotdat eindelijk de
kelkbeambten zich lange stokken verschaft had
den waarmede hel hun gelukten de wapens
uil de handen van den waanzinnigen man te
slaan. Na veel tegenstand overmeesterden zij
hem en bonden Item vast aan een der zuilen
van het kerkgebouw. De politie gekomen zijnde
werd de man weggevoerd en den volgenden dag
in een krankzinnigengesticht geplaatst.
Uit Hasselt schrijft men van den 20 Jan.
Een verschrikkelijk ongeluk is verleden Zondag
ten 2 ure des nachts te Zonhoven gebeurd.
Een klein huisjegelegen naast den steenweg
naar Bceringen bij de herberg de Beverzak
is de prooi der vlammen geworden. Dit huisje
was bewoond door de weduwe Pallemet hare
vier kinderen waarvan het oudste slechts zeven
jaren de man een braaf en deugdzaam werk
man was pas een jaar overleden. Alles is ver
brand; ja, het doet het harte ijzen, de moeder
met hare vier kinderen zijn letterlijk verkoold
en van de vijf lijken heelt men slechts eenige
overblijfsels teruggevonden.
In den omtrek van den Etna en wel te
Riposlo zijn gedurende verscheidene dagen aard
schokken gevoeld. In den nacht van den 8sten
op den 9den Januarij waren zij zelfs zoo sterk,
dal in een vlek bij Acireate acht personen ten
gevolge van hel instorten hunner woningen
omkwamen.
Prof. Molteer te Groningen heeft aldaar in
eene sierlijke rede de vraag behandeld
Wat is tragisch Volgens sommigen was tra
gisch synoniem met treurig, volgens een zeker
uimorist was het een rillen en genieten tegelijk.
Beide opvattingen waren op verre na niet vol
doende. De ware tragische held moet iets ver
hevens in zich openbaren indien geen verheven
beginsel hem leidt, dan boezemt zijn wedervaren
den toeschouwer geene belangstelling is.
Spr. behandelde nu op waatlijk schoone wijze
het treurspel van SophoclesAntigone. Hij voerde
zijne hoorders naar den Giickschen schouwburg
om de tooneelvoorslelling bij te wonen. Antigone
de liefhebbende zusterkan niet berusten in
het vonnis van koning Kréon volgens hetwelk
liet lijk baars broeders onbegraven ten prooi
der gieren moet blijven liggen. Zij zoekt bare
zuster over te balen 's konings wil met haar
te trotseren en haren broeder volgens den wil
der Goden te begraven. Deze deinst echter terug
zulk een openlijk verzet tegen den koning
iu zegt Antigonedat zij het dan alleen zal
doen. «Uw pligt volbreng ik met den mijne."
De koning wordt weldra in kennis gesteld met
wat gebeuld is, en ten hoogste verontwaardigd
vraagt hij naar dengenedie zóó de wetten van
den staat met voeten durft vertreden. Antigone
wordt voor hem gebragl en bekent terstond
dat zij het deed; zij verwijt den koning zijne
wreedheid en roemt er op, dat zij den wil der
Goden trots 's konings gebod heeft volbragt.
Kréon, die zijne waardigheid ziet aangerand,
kan niet anders dan baar zijne nicht, vonnissen
naar de wetten van het land. hij stelt de
bloedverwantschap ter zijde, de belangen van den
staat staan hooger dan die van hel familie-leven.
De raadslieden des koni.igshoewel medelijden
en bewondering voor de stoutefiere maagd
hen bezieltzij moeten toestemmen zij heelt
haar vonnis verdiend. Levend begravenzoo
luidt de uitspraak, en al noemen wij de stral
veel te wreed, al gevoelt ook Kréon spoedig na
de voltrekking van het vonnis berouw als hij
hoe Zeus hem in den dood zijn zoons
straft, toch is hei niet onregtvaardig, Antigone
had zich in den staat onmogelijk gemaakt.
Spreker toont nu aan, waarin het tragische
van dit schoone looneelstuk is gelegen. De heldin
boezemt door haar verheven moeddoor haar
pietcits-beginael bovenal belangstelling bewon
dering in.
Haar trotseren van alles ter wille der broeder
liefde maakt haar in onze oogen schoon. En
toch, al betreuren wij haar lot, haar onder
gang laat ons niet onbevredigd wij berusten
er in. Het goed regt van den koning moest ge-
handhaatd worden tegenover hel vermeend goed
regt van Antigone. Want, en hierin ligt bij Anti
gone de foutzij lijdt aan overdrijving der deugd,
zij is overmoedig, eenzijdig en overijld. De
broederliefdehoe schoon een deugd ook op
zich zelve, mogt haar niet doen vergeten, dat
zij niet alleen zustermaar ook burgeres van
den staal was. En wat al ellende bragl zij door
bare eenzijdige, bartstogtelijke overdrijving niet
te weeg. Haar bruidegomKréon's zoon werpt
zich uit wanhoop in zijn zwaard. Hare moeder,
wier lieveling zij waskan den dood hnars
kinds niet overleven. Door de liefdedaad aan
hel lijk haars broeders bewezen, stort zij jammer
en verderf over de levenden. Maar al ei kennen
wijdat het verdwijnen der heldin van het
tooneel geregtvaardigd is hel schoone der ware
tragedie beslaat juist hierin dat het beginsel
waarvoor zij streeduil haar graf verr ijst en
zegevierend zich handhaaft. Zóó is het ook hier.
Het pieteitsbeginsel waarvoor Antigone zich heeft
opgeofferd, overleeft haar, van nu aan zal in
den staat ook met dat beginsel worden gerekend.
Na de ontwikkeling van dit keurig bewerkte
tooneelspelwilde spreker nog nagaan boe het
vroeger en later met het Nederlandsch drama
gesteld was. Van de dichters der 17de en 18de
eeuw noemde hij alleen Vondel als vervaardiger
der »Jeftha", den naam van echten tragedie-
dichter waardig Unze eeuw spreker moest het
tot zijn spijt bekennen had al zeer weinig
ware helden op dit gebied geleverd. Hoe komt
dal Zullen wij zeggen Uns volk is geen dra
matisch volk onze dichters cn tooneelspelers
hebben hiervoor geene gaven. Spreker wierp
dit verre van zich. Hij noemde als de voornaamste
oorzaak van hei droevig figuur dat ons tooneel
nu reeds zoo lang maaktedeze dal hel be-
schanfd ontwikkeld publiek bijna stelselmatig
bij de voorstellingen wegbleef, en tooneelspelets
en dichters dus bijna geheel afhingen van de
goed- en afkeuring van bet publiek in den
Engelenbak. Hoe kon men daar iels goeds ver
wachten!1 Met blijdschap begroette hij intusschen
de teekenen, die zich allerwege vei toonden lot
verbetering van hel tooneel; bij hoopte, dat
eerlang ook in deze stad eene atdeeling van het
tooneelverbond zou worden opgerigt en ver
trouwde dat, wanneer de publieke mcening
zich allengs meer voor eene waardige opvoering
van degelijke, schoone stukken verklaarde, en
personeel en dichters in korten tijd een gcheele
verandering zouden te weeg brengen. Welkeen
grooien invloed het tooneel heeft en kan hebben,
wordt niet genoeg berekend.
Mogt het dan spoedig ook hier zóó gesteld
zijnaldus besloot de sprekerdal er geen
lange redevoeringen over het tragische meer
behoeven gehouden te worden, omdat elk het
in den schouwburg kan zien en weten, dat
zij ware helden en heldinnen zijn die voor
een verheven beginsel strijden en daardoor ons
meeslepen en bezielen.
De Tijd zegt
«De arme schoolmeester is de held van den
dag. De leden van den regterlijken stand worden
bezoldigd op eene wijze, die hun bijna het
schuldenmaken tot levenspligt oplegt. Maar de
heer onderwijzer moet lot zulk een boogie
worden verheven dat hij minstens voor sulon-
fahig door kan gaan. Wij moeten maar voortgaan
met die philanthropic Onze gevangenissen zijn
gezochte verblijfplaatsen onze hoogere burger
scholen heetcn it: sommige sleden «apenacade-
rnies." Onze onderwijzers moeten hoogleeraren
worden niet het genot van vrije woning en een
inkomen van ƒ2000 'sjaars. Want wij zullen
altijd door blijven stijgen een onderwijzer met
gade en kroost vrouw en elf kinderen
heeft toch met ƒ800 een armzalig bestaan. En
een medelijdende, weekhartige schoolopziener
zal dan weer droeve kreten slaken. En weer
zal men de traclementen verhoogen en de last
der verhooging zal weer gedragen wordendoor
de Paria's en de Heloten van 't liberale Neder
landde voorstanders der bijzondere school."
De Tijd maakt zelf de gissing, dal men in
zijn artikel «waarschijnlijk iets zeer onmensche-
lijks, zeer laags, zeer ultramonlaansch zal zien."
En de Gron. Cl. zegt daarop
1 behoeven het na deze woorden, die
blijk geven van zelfkennis niet te qualificeren."
MARKTPRIJZEN te AMERSFOORT.
AMERSFOORT Vrijdag 22 Januarij 1871»,
'Wi ƒ10.80. - Rogge 17.10 4
f7,50.- Boekweit f6,90 Ji f 7,90. Boter
11,30. 11,40 per N. 8. Eijercn 8' een. per
stuk. Kaas f b t per gy
Appelen 1175 a 13.00 per mnd. Aardap
pelen I 1,90 4 I 2,00 per mud