m 5787. .Arjf
Donderdag 3 Januari 1889.
ZMramu
Politieke Revue.
FEUILLETON.
unotiscn HE
D" »»raehlj»t Maandag DtrndtrdtgrnHtUj. Abo«af>aeat par I fl,Fraafe par BUFÖ&U I
A. H. VAN GLERf F »oat /I.16. A<t»ertentiftn 1—6 rapta 90 Cta. alka regal aia.r 10 Ow. graate «Mart aaar HUDRHUIZIK
fa, Amnrafnnrt plaatarnimtaroor randen «a andere extra inrigting grwhMt kongere prijiferekeniag. Lagala
•Beie«l# en onteigen Ad», par ragel 15 Ota. Hoelamea per regal tk Cta. Aft. aaaaai 10 CU. hOOlt KortOgraobtWijk B 60
De grootc Skoupchlina is in Servië geopend
mei een ukase van koning Milan, niel met een
troonrede. Tol president en vie* president zijn
radicalen gekozen en in de commissie ter be
handeling van het voorstel van grondwetsher
ziening hebben slechts zes liheialen zitting.
Van eenig belangrijk incident is niets ver
nomen boewei liet uititel van 24 uren dat
aan de Kamerbijeenkomst was verleenddoor
de sociaal democraten ijverig gebruikt was «un
een interpellatie in te dienen aangaande de
echtscheiding en de handhaving der koni.igin,
wal zou gelijk staan met de lont hij hel bus
kruit te brengen Het schijnt dat men dien
heeren dal dolzinnige plan uit het hoeld heelt
gepraat, want de Skoupchlina is zonder inci
dent uiteengegaan.
De Weener correspondent der Tribuna heelt
inzage gehad van een hiiet van koninin Nathalie
aan haar t« Weenen wonende vriendin prinses
UrusotT. De koningin deelt daarin mededat zij
voornemens is aan alle hoven, behalve aan dat
la Berlijn een protest te zullen zenden legen
de handelingen van koning Milan te haren opzich
te. De koningin wordt door panslavisten aange
spoord aan de zaak zooveel mogelijk openbaar
heid te geven waardoor Milan aan de kaak
wordt gesteld Wal de koningin troost in haar
ongelukisde steun van den cza.ir.
Hoewel men in Bulgarije spoedig uil de mi-
nisterieele crisis is ger.iakjis de regeering
met den vorst aan het hoofd toch niet volkomen
gerustwant de overwinning der radicalen in
bervië en der conservatieven in Ruinenië wijst
op een min o( meer sterke zwenking naar
Rusland en Bulgarije zou daardoor in zijn
politiek alleen slaan
Een komisch voorval had plaatszooals aan
den Times wordt gemeld toen de koning van
Rumenië de afgevaardigden ontvingdie hem 'l
adres van antwoord op de troonrede over
handigden. Onder de twintig leden waaruil de
deputatie bestondwaren er vijl die om hun
anti koningsgezindheid bekend staan. Tot een
van hen Alexandresco die in niet zeer eerbie
dige houding stond, zeide de koning: «Ik ge
loof, dal u ook onder degenen waart, die mij
te Jassy uitfloten I» waarop de aangesprokene
«enigszins verward antwoordde «Ja, Sire, een
weinig.»
Slot. Vrij vertaald door S...
De geroepene heft zich haastig een weinig
op en vestigt haar donkere oogen doordringend
op den jongen man.
«Wie zijl gij?» vraagt zij najeenige seconden
op koelen toon.
Hoe ontnuchterend dringen die woorden tot
zijn oor. Heeft zij hem dan niel erkendia hij
dan zóó veranderd
«Ik ben Dieier,» zegt hij eindelijk.
«Dieier, Uieter, wie is Dietar Wacht eens
even I Men leert zoovele menschen kennen.
geef mij eene kleine aanwijzingmijn vriend
wilt gij
Ik ben dezelfde Dieterdie voor tien jaren ge
leden uwen vaderden ouden Iwan ontvluchtte.
«Ja dat is waar ook. Zijt gij dien jongen?
Ja, nu herken ik u weer aan uw geelachtig haar.»
Als een dolksteek treffen hein die spotachtige
gezegden.
«Dal waren toch dwaze lijden.» babbelt
Lollo verder, «toen wij zulk 'n zwervend leven
leidden. Wil je niet gaai zitten en eene
aigaar rooken
Dieter schudt treurig hel hoofd.
Men verzekertdat Bismarck in den Rijksdag
van Duilschland met betrekking tot Oost Afrika
zal verklarendal de Regeering zich voorstelt
voor de onder Duitsch gezag geplaatste streken
aldaar een commissaris ta benoemen die het
bevel zal voeren over eene koloniale strijdmacht,
welke door de Oost-Afrikaansche maatschappij
zal worden aangeworven en onderhouden en
die in bet algemeen de handelingen der maat
schappij zal conlroleeren. Of de maatschappij
aan die verplichting zal kunnen voldoenia
niat zeker.
Met de blokkade gaat het niet voorspoedig.
Een paar slavenhalers die waarschijnlijk van
de blokkade niets wistenzijn opgebracht
maar daarmede is de slavenhandel niel gefnuikt.
Om eenige uitwerking te hebban zou zij min
sten» tien jaren het vervoer van slaven over
..te moeten beletten en dal zij door de Duit-
schers zoolang zal worden volgehoudenis
niet waarschijnlijk.
Reeds nu wordt officieus erkend, dat de be
manning zwaar heeft te lijdenvooral de man
schappen die voor korten tijd aan land werden
gezonden w.tren niet bestand tegen de moeras
dampen. Volledige berichten over de ziekte aan
boord van hel blokkade eskader zijn nog niet
openbaar gemaaktmaar uit verschillende op
gaven kan men opmakendal zij zich alerk
uitbreidt.
Het afgeloopan jaar zal voor sommigen onzer
altijd onvergeteljk blijven. Zij hebben eene
groole vreugde gesmaakt of eene bittere smart
gevoeld. Zij zijn niel meer wal zij waren, toen
dit tijdperk dat thans is gevloden, zich aan
kondigde. Maar allenook zijvoor wie dit
jaar niet zulk een onuilwischbaar spoor naliet
op hunnen levenswegallen hebben hunne
herinneringenaan aangename en aan sombere
uren en dagen aan begane fouten en misslagen,
aan behaalde overwinningen in den levensstrijd.
Zekerer is lijden op aard nood gebrek
en misdaad, liet wordt luid genoeg verkondigd
in deze dagen. Hel wordt geroepen van de da
ken als eene aanklachtals eene beschuldiging
tegen de maatschappij Ieder onzer beschuldigt
op zijne beurt eeraer de maatschappijzijne om
geving de fouten var. anderen dan zich zeiven.
Daarom herinnere men zich dan ook telkens,
de drie karakteristieke woorden, die de kloeke
minister Modderman in ons Parlement uitsprak
herziet u zeiven l
«Ja't was eena goede gedachte van je om
weg te loopen Ik had grailg met je mede ge
gaan maar je wildet het mij niet toestaan. Een
ieder zorgt het eerst voor zich zelf.»
«Ik kon u niet mede nemen dal was on
mogelijk maar mijn belolte heb ik gehouden.»
«Je belofte
«Ja ik beloofde u om een flink mensch te
worden en om u daarna te bezoeken.»
«Werkelijk, er slaat mij iels daarvan v*orl
En zijt gij iets gewordon?»
Dieter 's wangen kleuren sich donkerrood.
«Ik ben de kamerdienaar van den heer die
u dit pakje zendtzegt hij aarzelend het haar
gevende.
Zij opent het haastig't bevatte een sierlijk
étuiwaarin zich tot Dioters groole verwon
dering een gouden armband bevond.
«Zeer tnooi» spreekt Lollo goedkeurend. «Uw
meester is zeker zeer rijk.»
«Jaen ook zeer goed
«Zoo, nu, wij zullen zien Je ault van nn
af wel meer bij mij komen denk ik.»
«Dat geloei ik niet, want wij vertrekken heden.»
«Werkelijk, neen dal mag niet gebeuren.»
Daarop opent zij den biief en na dien gelesen
te hebben vervolgt zij
«Zeg je heer, Dieter, dat ik hem ontvangen
zal. Het is wel wal vervelend oin tegenover die
heuren te zitten maar men moet toch goede
vrienden met hen trachten te blijven I»
Dieter staart kaar als verbijsterd aan. Het
De grootste schrik onder de stroopers in de
omstreken van Gennep is gewis de Rijksveld
wachter Van Dijk te Mil. Van de verschillende
staaltje;* van slim overleg, welke door hem
worden te baat genomen om de niet gepaten
teerd# jagers te verschalkenverdient vooral
het volgend* vermelding
Ongemerkt liet hij dezer dagen door zija
zoon een boterkorf aan 't station bezorgen
waarin een knipmuts«en wollen doek en
een vrouwenrok geborgen waren. Hij zelf arri
veerde een uur later en nam een biljet in de
richting van Boksmeer.
Een van de stroopers. die ziin vertrek aan
hel station had afgeloerd spoedt zich naar zijn
kameraden om hen te berichten, dat het jacht
terrein thans veilig is. Zij hebben echter een
slechte rekening gemaakt. Van Dijk stapt ta
Haps uitherschept zich achter de struiken in
een aanvallig botarboerinnelje en keert met
den korf aan den arm in stormpas naar Mil
terug. Onderweg bekeurt hij de niets kwaade
vermoedende stroopers die ook dit maaldoch
te laattol de gevolgtrekking komen dat men
al evenmin de bolei boerinnenals arbeider*
in blauwe kielen op klompen vertrouwen kan.
De volgende anecdote wordt verhaald uil het
leven van den dezer dagen te Turijn overleden
prins de Carignan. Tot de feesten bij gelegen
heid van het huwelijk van Victor Emanuel n;?t
de Oostenrijksche prinses Maria Adelaidewas
behalve deze vorstook uitgenoodigd Ferdi
nand via Bourbon, die in het jaar 1854 als
Karei III van Parma een zoo weinig roemrijk
uiteindedoor sluipmoordzou vinden. D*
«infant van Lttcca», die bekend stond als een
onbeschofte vlegel en daarenboven zeer beschon
ken was haalde op het bal *en ongehoorde streek
uit Hij maakt* namelijk van een zich in de zaal
bevindenden cactus het briefje loswaarop tegen
het aanraken gewaarschuwd werd en hechtte dit
heimelijk aan den a'eep der bruid Maar den
«Inianl van Luete» zou van die grap niet zoo
gemakkelijk afkoiutn, want de prins van Carignan
had de geheele same gezien wel bevrijdde hij
den sleep der bruid van het briefje maar gat
ook koning Karei Albert kennis van den kwajon
gensstreek van dsn hoopvollon inlant en zette
overeenkomstig de opdracht des koning* den
toekotnsligen groothertog met energie en gtalie
builen de deur.
schijnt hem toe als moest zjj dat ra*sker elk
oogenblik van zich werpen maar niets daarvan
geschiedde.
«Lollo» begint hij schuchter, «gijzijt geheel
andere dan vroeger.»
«Nu tien jaren brengen oek veranderingen
ta weeg.»
«Dan zult ge ook wel niet...» stamelt Dieier.
«Wat meent ge?»
«Wel... zult gii trouwen, Lollo?» vraagt
hij eensklapsmoed vattende.
<0, nu, begrijp ik je. Of ik met je trouwen
wil Neen dank je hartelijk ik verlang nog
niets naar de ket&nen van het huwelijk en hei
lacht mij trouwens niets toe om de vrouw van
een kamerdienaar ta worden,» eindigt tij
•pottend.
Heete tranen wellen er in de oogen van den
jongen man op en zonder een ankel woord te
uiten, verlaat nij haastig de kamer
Het vertrek werd van dag lot dag uitgesteld
de schilder schijnt niet van de paardrijdzter to
kunnen scheiden.
Op zekeren avond échter keert hij opge
wonden huiswaarts en zegt op schorren toon
tot Dieter:
«Pak dadelijk de koffersDieier! Morgen
bij het aanbrekeu van dea dag vertrekken wij.
Dwaasdie ik waa om fón oogenblik te ge-
loovon dai er in zulk een schoon whufeel
•ok eene schoons ziel son wonen 1