Maandag1 25 Februari 1889.
AAN EEN HAAL
jm 3805.
FEUILLETON.
Politieke Revue.
motorisch! cow.
Dit bw ▼•r»ehljfit Maandag Dandtrda?»iddaftboutant par S uulu fl.—. Pnato par BlireaU
A H. VAN CLERPP P°«* /1.1S. Adrertenti*» 1—6 ragaU AO CU.alk* regal Beer 10 Ow. graota attan maar MUÜRHÜIZBM
to Amersfoort. pluUniimtaroor random a. „dero aitra iarigti.g gr«hiedt hoagar. prQ.berakamiag. Legal.
offleieAle em onteigea, Adr par rege! 15 Cto. Knelaaaa per raga SI C»a. Aft. nummara 10 Cto. QO0k KOrtögraCQt WIJK B 0»-'
PUBLICATIE
De GOMMIS-^ RIS des KONINGS in de pro
vincie UTRECHT,
Gezien liet besluit van lieeren Gedeouleerde
Sta'en der provincie Utrechtdd. 14 February
1889 No. 35
Gelei op arl. 11 der wel van 13 Junij 1857
(Staatsblad No. 87)
Brengt bij deze ter kennis van belanghebbenden:
1. Dat de Visscherij in de binnenwateren,
waaronder ook worden versi..an rivieren
door sluizen afgesloten. binnen deze Pro
vincie wordt gesloten van 10 Mum l aanstaande
tol 31 Mei daa> aanuolgende met uitzondering:
a. van de Visscherij door middel van piling
fuikenaalkorven en aaldohbors van die
met het schepnet of de gebbe om kleine
vischies te vangen tot aas voorde aaldobbers;
b. van de Visscherij op spiering met het kruisnet,
welke geoorloofd blijft tot den 1 Mei aan
staande doch slechts zal mogen worden
uitgeoefendte Utrecht builen de Weerd-
banièie, lusschen de Groute sluis en de
Itoodebriig te Ametsfoorl van de Koppelpoort
lot aan het gebouw genaaml de Spijker,
en te Vreeswijk tuischen de groote sluizen,
van des middags 12 tol des avonds 10 ure
2. Dal de jagt op eenden (Art. 15, lilt. h. der
aangehaalde wet) voor dit jaar zal worden
gesloten op 28 Februari e k met zons-onder-
gang n.i welken tijd ook he' ko' ijen niet meer
zal mogen worden ui-geoefend zullende de
ko lieenden opge-loten of gehokt moeien zijn
tot 1 Mei aanstaande.
3. Dat d>* jagt op ander waterwild (Art 15 litt.
d en f, dier wet) in de provincie Utrecht zal
worden gesloten 20 April 1889 msl zons
ondergang
4. Dat bet weispel van kwartelen met steekgaren
ol vliegnet (Vrl. 15, lilt. edier wet) zal
mogen worden ui geoefend van 1. Mei e k. lot
tot 6 Ju lij dairaanvolgende.
En ten einde niemand eenige onwetendheid
hienan vooi wende, zal deze worden afgekondigd
en aangeplakt waar zulks te doen gebruikelijk is.
Utrecht, den 18 February 1889.
De Commissaris des Koninga voornoemd
SCHIMHELPENMNCK v. d 0.
v. NIJENBEKK.
2) Naar het Duilsch door S...
Een oogenblik later trad de aangediende bin
nen de vallende schemering liet ter nauwer-
nood toe te onderscheiden dal hij een flink
gebouwde gestalte bezat.
Marie ging hem eenige schreden tegemoet.
«Eigenlijk moet ik u beknorrenwaarde
baron.zeide zij inel een schalksch lachje tol hem.
Hij boog zich om hare hand te kussen en
antwoordde:
«Sta mij vóór alles toe om een kus op deze
teedere vingers te drukken zoo en nu
wil ik u gaarne vertellen dat mijn geweten
mij volstrekt niets verwijt... maar beknor mij
maar gerust.»
«Nu dan bewonder ik uw geweten. Heeft het
u geene verwijtingen gemaaktdat gij uwe
vrienden in de laatste acht dagen zeer nalatig
behandeld licht
«Integendeel liet heelt mij gezegd Mijn Zoon,
uw portret ver lienl in de wereldgeschiedenis
nevens dal der grootste martelaars gehangen te
worden het is prijzenswaardigja zelis zeer
edeldal gij u in de moeilijke kunst der zelf-
beheersching oefentwant gij zoudt den naam
eener vrouw in opspraak brengen en uw vriend
Theod 'or zelis zou voor zooveel heldenmoed
den hoed alnemen.»
Marie lachte luid.
«Houd opwaarde baronik gelooi gean
Koningin Victoria heeft hel Parlement geopend
met de volgende Troonrede
De betrekkingen met de vreemde Mogend
heden zijn van vriendschappelijken aard. Met
de operation in Egypte wordt het doeldat
men zich daarmede heeft voorgesteld, bereikt.
Er is geen enkele reden om te vreezen voor
eene vernieuwing van de onlusten in de nabij
heid van Souakim.
Na de Thibet- en Samoa-kwesliën te hebben
aangeroerd gaat de troonrede aldus voort:
Ito voortdurende uitgavenwelke andere
Europeesche natiën zich getroosten voor oorlogs-
toehereidselen hebben de noodzakelijkheid doen
geboren worden van eene uitbreiding der voor
zorgsmaatregelen tot nu toe genomen ter be
scherming van Engeland't kusten en handel.
De Hegeeringendie de andere Mogendheden
besturen en beschikken over hunne ontzaggelijke
krijgsmachten zijn thans allen vriendschappelijk
gezind tegenover Engeland maar de Koningin
voegt er bijik heb niet hel recht te veronder
stellen dat deze slaat van zaken ontbloot is
van de mogelijkheid van verandering.
Hel overig deel van de troonrede is enkel
van locaal belang.
De socialistische partij is reeds sedert eenigen
lijd begonnen propaganda te makenvoor de aan
staande verkiezingen voor den Rijksdag. Met hel
oog hierop worden in den laatslen lijd door de
politie talrijke huisioekingen gedaan bij de leiders
der partij; een groot aantal brochures en schot-
schrilten zijn daarbij in beslag genomen.
Een bijeenkomst is gehouden waaraan door
meer dan 3009 personen werd deelgenomen en
waarin de algevaardigde Eugène Richter een
redevoering hield. Hij sprak over de roldie
de Rijkskanselier in de laatste staalkundige ge
beurtenissen gespeeld heelt De redenaar oogstte
daverend applaustoen hij er op weeshoe
veel nederlagen vorst Bismarck heelt geleden
sinds de zaak GefTcken aan Ce orde is gesteld.
Voorts wees Richter er op dal de binnenland-
sche staatkunde weinig goeds voorspelt Al wordt
de vrede met het buitenland niet verstoord, hij
voorziet in de toekomst een vinnigen onver-
zoenlijken strijd lusschen de burgerij en den
woordvan hetgeen gij tnij vertelt. Wanneer
gij mij echter belooft om ernstig en verstandig
te pratendan sta ik u toe om op dezen stoel,
hier aan mijne zijde plaats te nemen.
«Ik beloof u zelfs om daarbij een gezicht te
voegenwaarbij dal van iemanddie zijne
vrouw grafwaarts brengt op dat van een clown
uit het cirkus Renz gelijkt.»
«Gij kunt kiezen, baron, gij sijt veratandig.
of ik verbied u dezen stoel»
«Nu, dan zal ik maar twijgen.»
«Waar zijt gij deze geheele week geweeat?»
«Ik kon u gemakshalve zeggen dat ik van
mijn paard gevallen ben en daarbij den voet
verstuikte.»
«Dal zou zeer dom zijn, want ik zou u toch
niet gelooven?»
«En waarom niet, als ik vragen mag?»
«Ik zag u gisteren bij de opvoering van de
Zigeunerbaron
«Dan neem ik den verstuikten voet terug,
maar ik heb u niet opgemerkt.»
«Dal is ook heel goed te verklaren. Ik reed
met mijn rijtuig voor het operagebouw en eens
klaps kwam de lust bij mij op om het einde
van het eerste bedrijf te hooren. Ik bleet slechts
tot de eerste pauze.»
«0, dal is wat anders
«En toch, baron, raad ik u aan om in het
vervolg wat voorzichtiger te wezen.»
«Wat bedoelt u daarmede?»
«Gij moetwanneer gij eene dame naar de
opera begeleidt, nooit eene loge alleen nemen.
Gij wekt daardoor zekere veronderstellingen op.»
«0ik begon bet te begrijpengij houdt
den dauie voor mijne*.»
hofadel
In een brief aan de Vossische Zeitung zegt dr.
Geffcken dat hij er niet aan denkt in vrijwillige
ballingschap zijn leven te slijten ook heeft hij
geen klacht tegen den Keizerlijken Procureur in
gediend en i« hij niet bezig met het schrijven
van een brochure legen den Kanselier of over
de proceszaak.
Da regeering te Berlijn zal van die te Was
hington de bestratfing van den Amerikaan Klein
verlangen, die de oproerige bewoners van Samoa
tegen de Duitsche marinesoldaten opgestookt
heelt en aan den strijd een werkzaam aandeel
heelt genomen. De Köln Zeil merkt hierbij op,
dat de Amerikaansche regeering thans gelegen
heid heeft ie toonenin hoever zij bereid ia
recht en billijkheid te betrachten.
De vorming der ministeries in Frankrijk hangt
voor een grooter deel dan men algemeen aan
neemt van de vlugheid der paarden af Bijna
alle onderhandelingen worden persoonlijk of door
rijdende boodschappers bezorgd den telephoon
vertrouwt men niet. Deze voorzichtigheid heeft
eene schaduwzijde de boden komen soms te
laat en menig liefhebber van eene portefeuille
werd reeds door vlugger mededingers geslagen.
Nog den 5den Februari, eenige dagen voor den
val van Floquetkwam zulk een geval voor.
Men zocht eenen minister van justitieomdat
Ferrouillal had bedankt. Een plaatsvervanger
was echter moeilijk le vinden want het kabinet
had al onnatuurlijk lang geleefd.
Ten slotte liet de heer Guyot-Dessaigne zich
vangen, t'e persoon van den nieuwen grootze
gelbewaarder maakte echter op de kamer zulk
een vreemden indruk dat de heer Floquet
toen hij 'savonds le huis kwam. onmiddellijk
trachtte het decreet le vernietigen. Het was
echter reeds naar 't Journal Olftciel verzonden*
De Impt imerie Nationalewaar het blad gedrukt
woidt bevindt zich in de Rue Vieille du Temple,
tamelijk ver van den Foubourg 8ainl Honoré.
De president zond e< ren bode te paard met
eenen brief, maar hij kwam te laat Guyot Des-
•aigne was reeds als minister gedrukt en in eenige
duizenden exemplaren afgetrokken De heer
Floquet moest zii h onderwei pen aan 't noodlot
Zijne onderwerping heelt niet lang behoeven la
«Ja, zeker, baron.»
«Nudan vergist gij u toch zeer. Het is
eene mijner getrouwde nichten haar echtgenoot
is op reis en nu verzocht zij mij cm haar naar
de opera te begeleiden
«Nu. uwe Dicht is dan eene beeldschooue
vrouwik had znlk prachtig roodachtig haar
tot gisteren toe slechts op M^kans schilderijen
gezien. Maar gij moet mij zwerendal gij die
vrouw niet bemint.»
«Wat zijt gij heden vreemd. Mat iel»
«Wilt gij zweren
«Men bezweert zijne onschuld Men zweert,
weldat men eene vrouw lief heeltzooala ik
bij voorbeeld Mariemaar men zweert niet
dat men eene vrouw niet Hefteed. Gij wan
trouwt mij, Marie! Ik dank u daarvoor, want
het is mij een bewijs, dat gij mij bemini»
«Uwe gevolgtrekking is gewa3gd baron.»
«Ja, maar is zij ook juist Ik smeek u,
Marie, antwoord mij. hebt gij mij lief?»
Op dat oogenblik werd er juist aan de deur
geklopt
Hij liet Marie's hand los, die hij gevat had.
De jonge vrouw stond op, het «binnen» met
luide schoon ontroerde stem roepende.
Hel kamermeisje bracht eeue groote lamp
die een helder licht in het vertrek vprspreidde.
Nadat zij daze op tafel gezel hadverwijderde
zij zich.
Zij bevonden zich weder alleen en stonden
nu tegenover elkander, baschenen door het
volle licht der lamp.
«Marie, hebt ge mij liei?» vraagde hij haar
nogmaals.
Zij zweeg en staarde peinzend naar den