BIJVOEGSEL der HilÉ Curat
i
r
ii-
„R A C E."
L
IT
ll
e
5
1
n
rl
10
m
i
No. 3950 van MAANDAG 21 JULI 1890.
FEUILLETON.
Eeao episode uit het leven eeaer
paardrij ister.
2) Vrij naar 't Duiisch door S
Cora weid door het publiek inol een daverend
applaus ontvangenterwijl haar talrijke bou-
quetten werden toegeworpen. De kunstenares
boog zich dankend naar alle zijden, wjarbij
een schaikscli lachje om hare lippen speelde,
liet jubelen der menigte scheen hare opge
wondenheid te verhaogen; een donkere blos
kleurde welhaast hare wangen, hare oogeo na
men eene nog levendiger uitdrukking aan en
hare lange lokken onttrokken zich on Ier het
rijden aan allen dwang. Twee, drie malen rende
zij de rijbaan door, toen sprong zij eensklaps
in de hoogte en, op hel paard met trotsch op
geheven hoofd staandedreel zij het edele
dier, door allerlei uitroepen, tot steeds groo-
tere vlugheid aan. Wellicht waren het minder
de toeren, welke zij ten uitvoer bracht, die
het publiek tol zijne luide bijvalsbetuigingen
uitlokten, als wel de schoonheid van het jonge
meisje, hare voorname bevallige bewegingen
en het kinderlijke in haar uiterlijk. De onbe
rispelijkheid van hare slanke en toch weel
derige gestalte toekende zich bij elke beweging
in de engsluitende tricot af, terwijl het kort
rokje V3Q purperen zijde daarmede e°n scherpe
kleursehakeering vorm le.
Na een tiental minuten gereden te hebben
gunde Cora, het sterk verhitte paarl en zich
zelve eenige rustdoor Uclisar stapvoets de
cirkelvormige ruimte te laten doorloopen.
Een paar stalknechten benuttigden die korte
pauze om de rijbaan weer in orde te brengen.
De directeur trad daarna op zijne door hein
hartelijk geliefde dochter toeom de zolen
harer laarsjes met krijt to bestrijken. Eenige
seconden later deed de muziek zich hooren
de schoone Cora moest haar laatste kunststuk
nog volbrengen, n I. door eenige brandende
hoepels te springen hetgeen zij onder het ge
jubel der menigte met de hare eigen bevallig
heid deed.
Nogmaals en nogmaals moest zij weder-
keeren om de hulde van het publiek te ont
vangen totdat zij eindelijk wederom Uclisar
besteeg oin op diens rug achter de fluweelen
portières te verdwijnenhel aan de clowns
overlatende om de aanwezigen vervolgens bezig
te houden.
Vorst Nyinphenburg was echter te zeer ge
troffen door Cora schoonheid, dan dal hij nog
lust had om de overige nummers van hel pro
gratnuii bij te wonen Hij was opvallend ernstig
gewordenzijn gelaat was doodsbleek het
geen lot bewijs strekte van diepe, innerlijke
ontroering. Plotseling stond hij op, zich bij
zijne vrienden wsgens eene lichte ongesteld
beid voor eenigen tijd verontschuldigende. Toen
hij zi-h li lastig verwijderd had, stootte de
baron graal Zangen met den elleboog aan.
Wat zegt gij van onzen vriend?» vraagde
hij lachend.
«Och, hij schijnt bij den eersten aanblik
reeds op de schoone paardrijdsler verliefd
te zijn.»
«Dat ontken ik niet, maar hij zag er te
ernstig uit. om een spel met dat meisje te
zullen drijven. Ik verzeker je, dal hij op het punt
staal om eene dwaasheid te begaan.»
«Wat? Je veronderstelt toch niet, dat hij
zich een kogel door het verhelde hart zal
schieten.» merkte een jong luitenant spottend aan.
«Neendaartoe is het nog steeds vroeg
genoeg
«Nu, wat dan?»
«Wel, als hij haar eens zoo oprecht be
minde...» begon de baron, zijne vrienden
beteekenisvol aanstarende.
«Kom, wees nu niet zoo geheimzinnig, vertel
ons ronduitwal je vermoedt
«Nu, ik vrees» vervolgde de baron lang
zaam op ieder woord den klemtoon leggende,
«dat hij uiel haar zal huwen.»
«Wat... och, dwaasheid,» riep de graaf uit.
«Lieve graaf, gij kent den vorst te weinig
om u een oordeel over zijn karakter te hebben
kunnen vormen. Hij heelt tot heden toe de
vrouwen slechts als speelgoed beschouwd dat
men, ni korter of langer lijd, wegwerpt, als
men hel moede wordt, lieden staan de zaken
anders. II;j heeft de schoone Cora gezien, die,
zooals wij allen welengeheel anders is dan
hare kunstzusterszoowel in voorkomen, als
karakter. Hare buitengewone schoonheid heeft
hem diep getroffen en daar hij, als onafhankelijk
man gewoon is om volgens zijn eigen wil te
handelen zal hij ook nu niet talmen. Hij weet
en men bemerkt dat reeds bij den eersten
oogop-lag dal Cora slechts hare lielde met
hare hand schenken zal stemt zij dadelijk
in zijn huwelijksvoorste! toe want hij zal
haar ten koste van alles de zijne willen noe
men dan zullen wij weldra onze opwachting
bij de nieuwe vorstin hebben te maken. Vraagt
zij echter bedenktijd, dan is hij gered, want
dan zal hel aan onze vcreenigde pogingen wel
gelukkigen om hein de dwaasheid van zijn plan
le doen inzien.»
Wordt vervolgd.