bijvoegsel Amersf. Courant FEUILLETON. Id des levens strijd. behooremk' bij do DONDERDAG 29 SEPTEMBER 1S9& 11) Vrjj naar 't Duitsch door S TWEEDE GEDEELTE. De familie Billner kantte zich zeer tegen Hilda's besluit, doch 't jonge meisje bleef onverzettelijk en weinige dagen later vinden wij haar weer op hare kamer in het huis van Mevrouw Horn. Zij had juist hare kotier uitgepakt en was bezig 't een en ander op zijne plaats te leggen, toen Mevrouw Horn binnentrad. „Zoo juffrouw, is er al wat op orde," begon de spraakzame dame, „nu, al mijne huisgerooten hebben 't hier nog al naai den zin, dus ik geloof wel, dat het u hier ook wel bevallen zal. Ik heb echter ook zeer fatsoenlijke huurders ja: u zult stellig wel heel nieuwsgierig zijn om met een dezer keunis te maken onder ons gezegd en gezwegen, geloof ik dat ze van zeer hooge afkomst is ja, dat haar vader zelfs een Russisch vorst was. Men ziet dadelijk, dat zij wat vorstelijks over zich heeltze is echter arm, heel arm, het ongelukkige meisje ja, ik noem haar meisje hoewel zij eigen lijk zoo heel jong niet meer is. Hare moeder was eene bekende schoonheid ze reisde met haar dochter van stad tot stad ze gaf zich echter aan twee harer hartstochten spelen en drinken, zoozee over, dat zij haar gehele vermogen verloor. De moeder is reeds sedert eenige jaren gestorven:k verzeker u, dat het in teressant is om met de dochter kennis te maken. Zij is echter zeer ziek „Hoe heet zij vraagde Hildawier nieuwsgierigheid ondanks haarzelve opge wekt was. „JufTrouw Constance Zelord," antwoord de mevrouw Horn langzaam. „Ze maakt volstrek geen geheim van hare Russische afkomst, ofschoon niemand behalve ik weet, hoe voornaam deze is." Op deze wijze praatte de spraakzame dame nog geruimen tijd door en eerst het verschijnen van een dienstmeisje, die hare meesteres berichten kwam dat de tafel gedekt was, maakte een einde aan haar gesprek. De beide dames begaven zich naai de eetkamer. Hilda ki'eeg eene plaats aan de linkerzijde van de vrouw des huizes, terwijl die aan den rechterkant onbezet bleef ze was zeker bestemd voor de Russische vorstendochter. Nadat mevrouw lioru de aanwezigen had voorgesteld, nam het maal een aanvang. Nauwelijks echter was men be gonnen of de deur werd haastig geopend een jong man trad binnen, die met een hoofdbuiging, ten teeken van groet, zwjjgend zijne plaats innam. Hilda liet het oog onverschillig op hem rusten plotseling echter kleurden zich hare wangen met een lichten blos. Die krachtige, flinke gestalte en die groote, donkere oogen kende zij was het werkelijk de ingenieur Wieland, die zjj eens op eene villa van een harer kennissen ontmoet had 1 Sinds dien tijd had* zij hem niet weer gezien slechts eenmaal had hij haren vader een bezoek gebracht meer niets. Duizenden herinneringen woelden er in haar op en ontroerde l.aar diep. Zjj bemerkte, hem nauwkeuriger aanstarende dat hij sedert hunne kennismaking ver anderd was. Zij was nieuwsgierig om te vernemen hoe het hem in al die jaren gegaan was zijn leven was zeker ook niet zonder strijd voorbijgegaan wie onzer blyft die bespaard '1 Hij van zijn kant scluen haar niet te herkennen, tenminste hij gaf geen teeken, dat hij zich harer herinnerde, doch niet zoodra was men van tafel op gestaan of hij naderde haar en begroette haar met eenige hartelijke woorden. Wiegand was zeer verheugd Hilda te ontmoeten. Op hare vraag, hoe het hem ging, antwoordde hjj lachend „O, ik lean nu juist niet beweren, dat het geluk zich op overdreven wijze aan mij vertoond al heeft, heb ik juist niet be hoeven te verhongeren. Nadat ik exameu voor ingenieur gedaan had, was ik een geheel jaar zonder arbeid. In dien tijd gaf ik een roman uit, die nog al in den smaak van het publick viel. Eindelijk ontving ik eene vaste aanstelling. Dat is alles, wat myn uiterlijk leven betreft in mijn privé leven kan ik me ook niets herinneren, dat iet8 bjjzonder merk waardigs opleverde." Geiden zwegen eene wijle, hoewel Hilda telkens op 'tpunt was iets te zeggen, doch zich dan weer bedacht. Eindelijk vatte zij moed, maar toch klonk hare stem aarzelend bij hare vraag: „Ukentmjjnepositie mijnheer Wiegand zou het u niet mogelijk zijn mij te te helpen ik bedoel om mij eenigec arbeid te bezorgen ik beu helaas ge noodzaakt om in rayn eigen onderhoud te voorzien." ,,'k Zal bepioeven, juffrouw Hilda om aan uw verlangen te voldoen. Op het oogen blik weet ik nog niets, maar laai u dat niet ontmoedigen. Doch welk soort vau werk verlangt u V „O, dat doet er niets toezelfs eene betrekking op een kantoor, op een redac tiebureau zal ik niet van de hand wijzen. Wiegand boog het hoofd ten teeken dat hij haar begreep, waarna hij zich met eenige bemoedigende woorden van haar scheidde. (Wordt vervolgd.) Snelpersdruk. van dr Firma A. II. VAN l'LEEF F. AMERSFOORT.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1892 | | pagina 5