BIJVOEGSEL
Amersf. Courant
FEUILLETON.
Io des levens strijd
behoorende bij de
van
MAANDAG 31 OCTOBER 1892.
Slot) Vrij naar 't Duitsch door S
„Hoe kunt gjj van liefde spreken,"
zeide zij telkens. „Weet gij dan niet, dat
het belachelijk, is'? Waarvoor houdt gij
mij, dat ik die woorden gelooven zou?
Ziet gij dan niet, hoe oud en leelijk ik
ben V'
„Zeg toch zulke dwaasheden niet, Hil
da," hernam hij streng. „Ik durf als eer
lijk man je de hand toesteken en je her
halen, dat ik je lief heb, Hilda," vervolg
de hij fluisterend, „ben ik werkelijk zulk
een weinig tp vertrouwen man, dat je
mij niet waardig acht om je op te hef
fen?"
„Dat is het niet, Wiegand, maar de
moed ontbreekt mij om een nieuw leven
te beginnen."
„Zijt gij soms bevreesd voor de wei
nig zekere toekomst, welke ik u ver
mag te bieden
„Neen, dat is het werkelijk niet, Wie
gand. Ik gevoel echter, dat mij alle kracht
ontbreekt om iets anders te kunnen doen
of te verlangen dan niets. Ik heb
voor 't oogenblik begeerte naar rust
ik ben zoo moe!"
„Welnu, dan zal ik -u verlaten indien
gij mij belooft nimmer weer morphine
te nemen," besloot hij, opstaande.
„Ik beloof het u en ik dank u voor
al uwe vriendschap," betuigde zij, hem
de hand reikende, welke hij hartelijk
drukte.
Twee seconden later was zij alleen.
IX.
't Kostte Hilda een zwaren strijd om
haar woord, Wiegand verpand, getrouw
te blijven.
Zes weken waren er sinds dien Kerst
avond verloopen meermalen was zij
op weg naar hare vriendin Zelow ge
weest om deze een ander fleschje mor
phine te vragen, maar de gedachte aan
Wiegaud's ernstige woorden hield haar
telkens terug. Daarenboven liet hij haar
zoo weinig mogelijk alleen. Hij sloeg haar
onophoudelijk gade en was aan hare zij
de, zoodra hij bemerken kon, dat zij zijn
gezelschap verlangde. En ondanks zich-
zelve, moest Hilda erkennen, dat hij steeds
meer iuvloed op haar uitoefende lang
zamerhand kwam hij er toe om bewon
dering, achting te gaan koesteren vour
zijne wilskracht, zijne kalmte en gelijk
tijdig daarmede ontwaakte het verlangen
in haar om zich de vriendschap, de liefde
waardig te maken, waarmede zulk een
rechtschapen man haar vereerde.
Op zekeren dag deelde hij haar mede,
dat men hem opgedragen bad om een
onderzoek in te stellen naai het mijn
wezen in België en dat hij, tengevolge
van die hoogst vereerende opdracht, haar
eenigen tijd verlaten moest. Hilda was
bij dat bericht doodsbleek geworden en
het kostte haar moeite om hare tranen
te bedwingen.
„En, juffrouw Hilda," zoo eindigde hij
zijn verhaal, „wilt gij mjj op dat reisje
niet als mijne vrouw vergezellen Gij
hebt eene andere omgeving noodig om
weer volkomen gezond te worden ge
loof mij, dan eerst, wordt gij de oude,
flinke vrouw weer."
„Neen," antwoordde zij afgebroken,
„ik kan je vrouw niet wordenwij
verschillen immers te veel in leettijd
bijna drie jaren."
„Dwaasheid," antwoordde hij, „een
vrouw is slechts zoo oud als zij wezen
wil. Kom Hilda, wees verstandig en
opper geene bezwaren, waar zij niet zijn
Laat het dan thans geen liefde zijn,
welke ons vereenigtvriendschap, hoog
achting zijn ook factoren voor een ge
lukkig huwelijk... aarzel niet... wilt
gij nogmaals den strjjd met het leven
alleen aanbinden hebt gij nog niet
geleerd Kom lieve vrieudienlaat uw
dwaze trots u geen parten spelen laten
wij voortaan trachten eikaars taak'te
verlichten."
Hij stak haar de hand toeen zjj
zij aarzelde een oogenblik. Zij staarde
hem vragend aan uit zijn blik sprak
zooveel vasten wil, zooveel liefde, dat zij
overwonnen was. Zp legde hare hand in
de zijne zij gevoelde het, dat zij thans
niet meer in den levensstrijd alleen stond.
Wfel hen, die dat geluk deelachtig
worden en zich het waardig maken.
—o—O—o—
Snelpersdruk van de Firma A. H. VAN CLEEFF.
AMERSFOORT.