Donderdag 10 Nov. 1892. No. 4195. 37e Jaargang. CARMELA. Uitgave A. H. VAN CLEEPP te Amersfoort. Dit blad verschijnt Maandag en Donderdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 4. Franco per post -1.15. Advertentiën16 regels 60 Cents.elke regel meer 40 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadv. per regel 15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers 10 Cents. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegracht, Wijk B. HULPBANK TE AMERSFOORT. Tot het geven van gelden teh leen zal èene Commissie uit het bestuur op MAAN DAG, den 14 NOV. aanstaande, 's namiddags van halftwee tot hai.fdkie, zitting houden in een der lokalen van het Raadhuis, alwaar de belanghebbenden zich kunnen aanmelden, ook voor het teruggeven van gelden. HERM7 P. VAN HASELEN, Secretaris-Penningmeester. Aan wie de sehuld? November is weer in 't land, en met den aanvang van Slachtmaand begint de drukte in onze winkelstraten weder op vallend toe te nemen en zy zal blijven toenemen, tot ze in de eerste dagen van December haar hoogste stadium zal heb ben bereikt. Immers, St. Nicolaas, het Hollandsche feest bij uitnemendheid, is in aantocht. De winkeliers zetten hun beste beentje voor en stallen in hun winkelkasten het beste en fraaiste uit, wat er in hun vak te vinden is, om de koopgrage menigte tot koopen te lokken. En de lokvinken, die zij uitzetten, pakkenwant men weet het, in geen tijd des jaars is de Hollander zóo royaal met zijn geld als in de laat ste vier weken vóór St. Nicolaasdan koopt hij alsot er geen opkomen aan was, al moet hij die koopwoede misschien nog maanden lang bezuren en ongemakkelijk krom liggen. Wat een drukte op die straten, wat een uitstallingen, welk een koopzucht; .vat een geld wordt zoo eiken avond verteerd in de koffiehuizen, enz. 't Is haast niet te begrijpen dat er nog zoo veel geld stuk geslagen wordt; als men al dat gejammer hoort en leest over hooge belastingen, dan zou men zoo zeggen „maar m'en lieve menschen, jelui overdrijft schromelijk! Je zucht, dat je niet meer betalen kunt en je leeft er maar op los als een Schot in Frankrijk." En waarlijk, klaagt men eigenlykwel met reden '1 Meermalen reeds is gezegd, dat de mid delstand degene was, die in de verdruk king geraakte. De rijken", zoo heet het, „mogen mopperen, ze zullen hetgeen zij ingeslagen hebben wel kunnen betalen, Feuilleton. Naar het Duitsch 13) door S.... Zag zij daar niet in de verte die hooge, buig zame, ach, haar maar al te welbekende gestalte van den geliefde? Was het niet Alfonso, die zich teeder naar de dame aan zijne zijde boog Zij wilde en moest zekerheid hebben. Maar hoe Zij ging een oogenblik met zichzelve te rade, waarna zij zonder aarzelen naar de lan dingsplaats der Grande Marina ijlde. Eenige visscher8 lagen daar uit te rusten in het zand, kinderen speelden in hunne nabijheid met kie zelsteentjes, en vroolijke meisjes stonden lachend met elkaar te schertsen. „Marietta," aldus sprak Carmela een barer aan „wie zijn die vreemdelingen?" en zij wees met den vinger naar den door haar bedoelden heer. Wrevelig over de stoornis in haar gesprek, antwoordde de gevraagde met bijtenden spot: „Wat gaat jou dat aan, Romeinsche bruid? of denk je soms weer een nieuwen bruidegom te vinden ik zou je raden dien op den Monte Salerno te zoeken." Carmela scheen de ironie, welke er in die toespeling lag niet op te merken. Zij knoopte haar halsdoek, ter beschutting tegen- de zonne stralen, om hot hoofd en beklom bevend den weg naar het dorp. zonder er éen aardappeltje minder om te moeten etende armen kunnen niet be talen en voor hen wordt gedaan wat mogelijk isde stedelijke armenzorg eischt duizenden, de liefdadige instellingen doen de rest, en hoe ook de armoede nijpt, men hoort er zelden of r.ooit van dat iemand van honger omkomt, al heeft hij het nog zoo ellendig." De dupe van de historie is dus de middelstand, de gezeten burger, die zijn verdiensten lang niet ziet vermeerderen in evenredigheid van den druk, die op zijn schouders wordt gelegd. De middel stand in de verdrukking en juiss die middelstand ziet men dagelijks de winkel straten vullen, inkoopen doen, in de koffiehuizen, in de theaters, in de trams, als of 'tgeen geld kost. Tegenstrijdige zaken Die middelstand zucht onder de be lastingen, toegegeven, maar ik die zelf tot dien middelstand mij reken ik wil eens vragen of hij daarvan zelf niet voor een groot deel de schuld draagt. De middelstand leeft voor het grootste deel ver boven zijn stand, geeft veel meer uit dan hij over 't algemeen kan uitge ven. Laten wij maar eens rondkijken in onze eigen woningen, ons eens afvragen wonen wy niet veel duurder dan wij be hoeven te wonen. Een eenvoudig burger, met een eenvou dig inkomen, moet een huis hebben waarin hij ten minste een mooie kamer heeft; die moet natuurlijk gemeubeld volgens hareu aarddaar behooren mooie meubels, mooiigheden op den schoorsteen mantel, een piano, vooral een pianoenz. enz. Heel aardig, heel fraai, maar vraagt men zich wel af bij het inrichten van die zaal, hoeveel zij straks als de schat ters komen aan belasting zal kosten? Neen. Het belastingbiljet komt thuis en de heer des huizes moppert, raast, noemt het schande zulk een aanslag, meent dat hij ver boven zijn vermogen werd aange slagen, maar vraagt niet of hij zelf niet de schuld draagt van een dergelijken aanslag, of hij niet eenvoudig zijn huis houden kan inrichten en daardoor een hoogen aanslag misloopen. Hij vraagt niet of hij niet in een kleiner huis even goed zou kunnen wonen, maar dan zonder zaal ën zonder hooge belasting. De kinderen moeten uaar school uitstekend. Natuurlijk, na de lagere school te hebben afgeloopen, op een Hoogere Burgerschool of Gymnasium, ook uitste kend, mits de kinderen aanleg hebben voor studie. Maar wordt daar altijd naar gevraagd neen. H. B. S. en Gymna sium, de Universiteit in het verschiet, dat hoort bij een goede burgeropvoediug, en of men daardoor veel geld verknoeit en de stad helpt dwingen om maar steeds de kosten van middelbaar en hooger onderwijs op te dry ven, dat komt er niet op aan. De stand, de positie in de maat schappij natuurlijk, maar toch mop peren over de hooge belastingen. 'sAvonds, thuis zitten? Hoe vervelend, hoe ouderwetsch't doet zoo denkeu aan de voorvaderen met de lange pijp, dat was zoo erg eenvoudig, niet waar? Neen, lid zijn van wat niet al, naar schouwburgen of concert, na afloop niet dadelijk uaar huis, nog even naar een koffiehuis, en item zooveel verteerd Maar als het aanslagbiljet komt met de handen in 't haar, waar al dat geld voor die steeds hooger wordende belastingen vandaan moet komen! En dan, dat ellendige crediet nemen en crediet geven, het ongeluk voor den middelstand vooral en toch, mopperen over die hooge belastingen. Standen wel wel die zijn er niet meer althans dat zegt men. Maar in den middelstand leven en dan geen dienstbode houden, moeder en doch ter laten werken wel foei! Neen, dienstboden houden, een of meer, ook al kan men er buiten maar straks, als voor die dienstboden op het biljet zoo veel staat genoteerd, wordt er gemopperd over die hooge aanslagen, over die jaar aan jaar toenemende belastingen. Ik vraag u, leden van den middelstand, aan wie althans voor een zeer groot deel de schuld? „Laat inij nog eenmaal zijn gelaat zien, zijne stem hooren, heilige Moeder Gods," fluisterde zij voortdurend. „Hij kan mij niet vergeten en verlaten hebben. Arm kind! Wat wist zij in haar eenvoud van valschhcid, van de grenzenlooze lichtzinnigheid der groote wereld hoe kon zij vermoeden dat zij het offer was geworden van een egoïstischen aristocraat, die haar, als een hem in den weg staand wezen, wellicht geen gedachte meer waardig keurde! Wat brandde de zon toch warm hoe moede en afgemat gevoelde zij zich telkens! De borst deed haar pijn hare ademhaling werd moei lijker, hare knieën knikten, terwijl zij dikwijls moest uitrusten. Hoe kort was het geleden dat zij aan Alfon so's arm dienzelfden weg gegaan was, onbezorgd en gelukkig. Destijds lachte de toekomst haar toe en thans. Zij had uit innige liefde ge zondigd en do Engel dor wrake stiet haar on- meedoogenloos in den afgrond. De laatste kromming bracht het meisje inde heerlijke vlakte van Anacapri. Zij kende daar zoo goed den weg hoe dikwijls had zij met Vincenzo in dollen overmoed de rotsen beklom men. Waarom herinnert zij zich eensklaps den armen verliefden jongen, dien zij reeds lang dood gewaand had en die nu nog bleek te leven en op het punt stond van terug te keoren. Kuchend vlijde Carmela zich in het lange gras en wischte zich met bevende hand het voorhoofd af. Een hevige hoestbui deed eenige droppels bloed over hare lippen vloeien. Zij schrikte er zelve van. Wat te doen Zii „moest" het doel van haar tocht bereiden! Verder, steeds BINNENLAND. De heer J. D. Fransen van de Putte, lid der Eerste Kamer, heeft in de laatste jaren te Zeist uitgestrekte heide- en boschgronden, tusschen de legerplaats en de kom dier ge meente aangekocht, welke nu sedert eenigen tijd omgewerkt en bebouwd worden. Door die werken worden gedurende den aanstaanden winter ongeveer 70 huisvaders aan werk geholpen. Te 's-Gravenhage is overleden de heer nir, C. H. B. Boot, oud-lid van den Raad van State, oud-burgemeester van Amsterdam en oud-minister van Justitie, als hoedanig hij van 185860 zitting had in het ministerie- Rochussen. Mede is aldaar overleden de heer F. N. Nieuwenhuysen, oud vice-president van den Raad van Ned.-Indië, gewezen Regeerings- commissaris voor Atjeh. Mr. IJ. J. H. de Koek, griflier der Provin ciale Staten van Utrecht, heeft bij gelegen heid van zijne vijf-en twintigjarige ambts- vervulling, uehalve vele andere bewijzen van waardeering, van Gedeputeerde Staten een zilveren theeblad en van de Staten een bouloir, beiden met toepasselijk inschrift, ontvangen. De Vereeniging van burgemees ters en secretarissen bood liem een zilveren inktkoker aan met een albuia. De Hooge Raad heeft, met den Haagschen Kantonrechter, de politiebepaling te 's Hage tegen het op de openbare straat vei-spreiden van gedrukte stukken, strijdig verklaard met de Grondwet. Te 's-Gravenliage is Donderdag jl. eene conferentie gehouden van Bestuurders der verschillende Spoorweg-Maatschappijen met den Raad van Toezicht op de spoorwegdien sten. Van de zijde der Noord-Brabantsch Duitsche^Spoorweg-Maatschappij moet ge bleken zijn, dat met alle kracht zal gewerkt worden om de post en de reizigers van Londen naar Berlijn, Hamburg, enz., vice versa met den meesten spoed te vervoeren. Er zullen 3 nieuwe sneltreinen worden in gelegd, en twee treinen zoodanig ge wijzigd worden, dat zij eene snelheid van 72 kilometer per uur zullen bereiken. verder. Met inspanning van alle krachten legde zij het laatste gedeelte van den weg af. De wind begon op te zetten weldra was de storm losgebarsten en deed de donkere wolken een ondoordringbaren muur schijnen. De donder ratelde, bliksemstralen doorkliefden de lucht de eerste regendroppels vielen langzaam neer. Het meisje gevoelde zich doodvermoeid. Waar zou zij eene schuilplaats zoeken De kleine Madonnakapel op het hoogste punt der rotsen verhief zich vlak voor haar als een donkere, dreigende schaduw, zij vluchtte daarheen. De wind rukte h;uir den doek van het hoofd, deed hare zwarte vlechten losgaan en hare slanke ge stalte trillen als een riet. De regen doorweekte hare kleêren eindelijk zonk zij op den grond. Zij was doodsbenauwd. Het was alsof een grijn zende duivel zich over haar heenboog. Hij drukte haar steeds vast in zijne armen, al vaster en vaster, zoodat zij niet meer geregeld kon ademhalen. Plotseling week de benauwdheid. Een golf bloed stroomde over hare lippen Carmela hoorde, komend uit de verte, een welluidend zingen ze waande zich aan net strand geze ten, terwijl zij geurige myrthen tot een krans vlocht. Vincenzo lag aan hare voeten, vol liefde haar aanblikkende. Doorzichtige wolken omgaven haar onzichtbare handen hieven haar op, naar boven al hooger en hooger, naar licht en lucht. Een luoht van verademing en Carmela's ziel hau zich aan allo aardsche boeien ontworsteld om in het hemelrijk te worden op genomen. Nog steeds woedt de_storm. Een schip dop- bert op de bruisende golven. De menschelijke wil triomfeert, met Capri in het gezicht, over de woedende elementen. Langzaam keert het vaartuig naar Napels terug. In teugelloozen toom wendt de zwartgelokte raatroos het roer. „Carmela, ruiin meisje, wan neer zie ik je weer," fluisterde hij met samen geknepen lippen. TIENDE HOOFDSTUK. Evenals een adelaarsnest op een steilen afgrond gelijkt de kluizenaarswoning op den Monte Sa lerno. Daarin woont de vrome monnik, die als Lij niet in godsdienstige overpeinzingen verzon ken is, lijdenden en zwakken te hulp komt. Voordat men door de bruine deur in de kleine, witgestukadoorde kapel treedt, gaat men twee rijen grafheuvels voorbij, waarop eenvoudige houten kruisen zijn geplaatst. Een graf is er zoo juist gegraven. Het zal weldra de schoone, ontzielde gestalte bergen, welke in het kerkje, nevens het altaar, in de openstaande kist rust. Het witte doodskleed der ontslapene is met rozen bedektfrissche myrthen takjes zijn tusschen den witten sluier gestoken, welke als een wolk het schoone, edele gelaat omgeeft, dat door eene uitdrukking van zooten vrede verhelderd wordt. Alle leed is van haar geweken. Carmela's swijd is voorbij. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1892 | | pagina 1