Donderdag 29
Dec. 1892.
No. 4208.
37e Jaargang.
OFFICIERSEER.
Uitgave
■FIRMA A. H. VAN CLEEPP
te Amersfoort.
Dit blad verschijnt Maandag- en Donder dagnamiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
Franco per post f 1.15. Advertentiën16 regels 60 Cents.; elke regel meer 40 Cents.
Groote lettere naar plaatsruimte. Legale-officieële- en onteigeningsadv. per regel
15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers iO Cents.
Bureau
MUUFHUIZEN
hoek Kortegracht, Wijk B. 60.
Zij die zich met 1° Januari op dit
Blad wenschen te abonneeren, worden
beleefd uitgenoodigd hiervan opgave
te doen aan het Bureau, Muurhuizen
B 60.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS,
van AMERSFOORT,
Gelet op art. '264 der gemeentewet, gewijzigd
bij de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 102),
Doen te weten, dat het tweede aanvuilings-
kohier der plaatselijke directe belasting (Hoof
delijke omslag) over het dienstjaar 1892, goedge
keurd door Gedeputeerde Staten van Utrecht, in
afschrift gedurende vijf maanden op de Secretarie
der gemeente voor eenieder ter lezing ligt.
Amersfoort, den 27 December 1892.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK,
De Secretaris,
W. L. SCIIELTUS.
BUITELAND
Het Panama-schandaal blijft voortdurend
bet brandend vraagstuk in Frankrijk. Niets
of niemand wordt in die koortsachtige be
weging gespaard. Zoo heeft een blad, le Nou
veau Siècle, het gerucht verspreid, dat ook
de gemalin van den president der republiek,
een som van 200 000 fr. voor haar liefdadige
werken had getrokken uit de Panama-kas,
en de Gaalois heeft klakkeloos dit nieuws
overgenomen.
Mevrouw Carnot, die in Frank» ijk aller ach
ting geniet en deze door haar vriendelijkheid,
haar deftigheid en haar voorbeeldige levens
wijze dan ook ten volle verdient, was door deze
lastering diep getroffen en deed in de dagbladen
een nota plaatsen waarin de aantijging krach
tig werd weerlegd. Arthur Meyer, de hoofd
redacteur der royalistische Gaulois heeft
Mevrouw Carnot nederig om excuus gevraagd,
lntusschen gaan de bladen voort met hun
zoogenaamde onthullingen, en schijnen in de
verste verte nog niet te zijn uitgepraat. De
Cocarde is zelfs niet meer tevreden met Pa
nama alleen en zoekt nog naar andere schan
dalen. Er is namelijk een beschuldiging uit
gebracht tegen den afgevaardigde Raynal, die
vi,n den heer Christophe een directeur van
het Crédit Foncier 300000 fr. zou hebben
trachten te bekomen ten voordeele der Repu-
blique Frangaisewelke op die voorwaarde
haar invloed zou aangewend hebben, om
Feuilleton.
Vrij naar 't Duitsch door S
Mevrouw Fahland waa een statige verschijning.
Haar gelaat bezat dezelfde uitdrukking als dat
van Klara, doch toonde sporen van gevorderden
leeftijd.
Met een enkelen oogopslag begreep zij, water
§ebeurd was en ofschoon zij voor den vorm in
en beginne een weinig de verbaasde speelde,
duurde het niet lang of zij hechtte haar
goedkeuring aan het zooeven afgespeelde.
Weldra trad ook de bankier binnen, met wien
Wedig openhartig en vol vertrouwen sprak. De
oude heer was geen man van veel woorden en
een kwartier later had de luitenant ook de toe
stemming van Klara's vader gekregen.
De avond van dien dag bracht Wedig na
tuurlijk bij zijn bruid door. Klara's geluk was
meer innerlijk en werd wellicht daarom des te
dieper gevoeld. Onder meer kwam ook de vraag
ter sprake, op welke wijze men de wereld deel
genoot zou maken van de verloving. Wedig
verklaarde, dat dit nog niet geschieden ken,
voor en aleer hij, volgens het fbrmeele voorschrift
toestemming van den commandant tot zijn ver
loving verkregen had.
Men was zeer verrast door die mededeeling
aan Christophe de concessie te doen verkrij
gen voor den Métropolitain. Zoodoende wordt
aoor valsche beschuldiging de agitatie gaande
gehouden en heerechte er volgens de Matin
op de Kerstdagen veel beweging in de pre
fectuur. Van nieuwe arrestaties is wederom
sprake. Ook de veel besproken Andrieux is
onderwijl op het tapijt gekomen door een
onderhoud met een der redacteurs van de
Gaulois. De vroegere prefect verklaarde
dat hij nooit een brief van den Minister De
Freycinet aan Cornelius Herz in handen heeft
gehad, en dat hij er ook nooit over heeft
nooren spreken. ïs het derhalve te verwon
deren, dat de Franscbe bladen door al die
valsche geruchten te publiceeren zelfde schuld
zijn dat de Panama-zaak zoo langer hoe duis
terder wordt?
De commissie van onderzoek zal het ge
heim bewaren over haar beraadslagingen. Zij
zal wellicht tot 10 Januari uiteengaan.
De Duitsche Keizer zal den lOn Januari
te Sigmaringen het huwelijk van den Ru-
meenschen Kroonprins bijwonen. Op par
lementair gebied is aldaar weinig nieuws,
daar, zooals men weet Duitschland meer dan
andere Staten het Kerstfeest in den familie
kring viert en in eere houdt.
In Engeland had op den avond vóór ln
Kerstdag een poging plaats om het bureau
van den Minister voor Ierland, den heer
Morley, die zich thans te Dublin bevindt, in
de lucht te laten vliegen. Onder een der
vensters had een dynamietontploffing plaats,
door welke een agent gedood werd en al de
glasruiten in den omtrek werden verbrijzeld.
De ontploffing zou geschied zijn uit wraak,
omdat de heer Morley geweigerd heeft de
personen, die zich wegens dvnamiet-aansla-
gen in de gevangenis bevinden, in vrijheid te
stellen. Al de dagbladen keuren den aanslag
af. De conservatieve bladen vinden er het
bewijs in, dat de politiek der regeering fiasco
heeft gemaakt.
De Paus noemde, bij de gebruikelijk ont
vangst van het Heilig Colege vóór het Kerst
feest, den moreelen toestand van Italië aller
droevigst. Te midden van den storm, welke
Europa doorstaat, zou alleen de Kerk de ge
neesmiddelen kunnen brengen, indienzijslecnst
niet vervolgd werd. »Het is treurig," zeide
Z. H. »dat, te midden van zoovele gevaren,
de vijandelijheden tegen de Kerk voortduren.
Maar toch zal zij haar taak voortzetten."
Volgens de Neue Freie Presse wordt in
Oostenrijk de invoering van den tweejarigen
diensttijd overwogen. Daardoor zou het Oos
tenrijkse!)Hongaareche leger op voet van
vrede met 50 000 man vermeerderen, terwijl
de sterkte in tijd van oorlog met 500000
man verhoogd zou worden.
De laatste officieele berichten omtrent den
stand van het wintergraan in Rusland melden,
dat die aanmerkelijk verbeterd is.
In de hoofdstad van Argentinië is opschud
ding teweeggebracht door onthullingen, be
treffende het gedrag van den tegenwoordigen
Chileenschen gezant aldaar, toen deze han
delde als agent van de tegen Balmaceda ge
kante partij. Men beschuldigt hem de amb
tenaren te hebben omgekocht en verlangt,
dat de Chileensche regeering hem zal terug
roepen.
Tengevolge der te Corrientes uitgebroken
revolutie heeft de gouverneur dier provincie
vier duizend man op de been gebracht; de
opstandelingen houden verscheiden districten
bezet. Men verwacht ieder oogenblik een
gevecht.
BINNENLAND.
ja, het scheen zelfs alsof zich plotseling een
schaduw over het gezelschap uitspreidde. Het
gelaat van den bankier nam een eigenaardige
uitdrukking aan, terwijl hij het haastig met de
hand bedekte. Wedig trachtte door allerlei op
merkingen en uitleggingen zijn handelwijze te
rechtvaardigen, doch de rechte vroolijkheid wilde
niet terugkeeren.
Wedig begaf zich den volgenden dag in het
middaguur naar den Commandant Von Bornstedt.
De jonge officier gevoelde zich recht gelukkig
en met een vroolijk glimlachje trad hij het stu
deervertrek van den hoofdofficier binnen.
Wedig deelde hem zijn verlooving mede, waar
na hij hem om zijn toestemming verzocht om
haar publiek te mogen maken.
Overste Von Bornstedt verheugde zich zeer
over dat bericht en wenschte den jongen man
hartelijk geluk.
„Wat nu uw verzoek betreft, zoo moet ik u
vragen om uw verloving nog een paar dagen
geheim te houden. De voorgeschreven informa-
tiën omtrent de familie uwer aanstaande moeten
eerst ingewonnen worden. Natuurlijk is dat hier
een bijzaak, een formaliteit, want de bankier
staat algemeen bekend als een hoogst achtens
waardig mensch. Doch aan de gebruiken moet
voldaan worden -. ik beloof u echter, dat ik uw
geduld niet- te lang op de proef zal stellen."
En, hoe ongaarne ook, daarmede moest de
jonge officier zich tevreden stellen.
Verdrietig verliet hij den overste en toen hij
een paar kameraden ontmoette, kon hy zijn leed
niet zwijgen. Men beklaagde hem wegens dat
oponthoud, doch was verheugd het nieuws uit
Uit het district Winschoten schrijft men:
Wat al overdreven verhalen omtrent de
onlusten in dit district doen daar buiten de
rondeAlsof 't hier een volledig oproer is,
met moord, plundering en brandstichting!
Ondertusschen is 't hier volkomen rustig. Dat
wil zeggen in de stad. Zelfs de eerste drukte,
veroorzaakt door de werkloozen, heeft zich
niet meer herhaald. Het zachte weder van
de laatste dagen laat buitenarbeid toe. Bij
streng winterweer zal er wel opnieuw wer
keloosheid outstaan, doch na Nieuwjaar wor
den van gemeentewege de keienklopperijen
geopend en is ook het dagloon gering (zeld
zaam hooger dan 60 cent, meestal lager),
het Dagelijks Bestuur meent zijn plicht gedaan
te hebhen. Dat de ontevredenheid door deze
soort werkverschaffing eer toeneemt dan
vermindert, is te begrijpen, en dat de soci
aal-democraten hiervan voordeel weten te
trekken voor hun propaganda, eveneens.
De eerste der dagen, waarop vader Von-
del's
edelingen, blij van geest,
Ter kerke gaan op 't hoogste feest,
ging hier zeer rustig voorbij. Den tweeden
aag zou het drukker worden, 's Avonds zag
men vele arbeiders, vergezeld door hunne
vrouwen naar 't hotel Hommes gaan, waar
den mond van een der betrokken partijen zelve
tc vernemen, zoodat men aan de waarheid niet
twijfelen kon. Als een loopend vuurtje ging het
door de stad en 's avonds was er niemand, wien
het onbekend was.
Twee dagen later werd Wedig bij den overste
ontboden. Bij zijn binnentreden trad de be
jaarde man den jongen officier eenige schreden
tegemoet, terwijl hij het oog medelijdend op hem
rusten liet.
„Het smart mij ten zeerste, jonge vriend,
u een ongename tijding te moeten mededeelen.
Ik kan en mag namelijk, na de ingowonnen
informatiën omtrent de familie Fahland, geen
toestemming tot uw verloving geven."
De luitenant wankeldedeze woorden had hij
niet verwacht te zullen hooren.
„Als commandant is het mijn heilige plicht
om over de eer van het onder mijn commando
staande korps te waken. Uw officierseer, beste
luitenant Von der Lühe, staat onder geen om
standigheid een verbinding met de familie
Fahland toe."
„Ik begrijp niet, ikstotterde Wedig,
geheel van zijn stuk gebracht.
„Ja, mijn woorden klinken vreemd, waar er
sprake is van een familie, zoo geacht en gezien als
ae Fahlands, maar op het verledene van den
bankier rust een groote vlek.
„Wellicht weten de meesten het niet of, misschien
hebben zij het vergeten en het hem vergeven.
Ik kan mij dat zeer goed voorstellen, want
ook ik kan mijn achting iemand niet ontzeggen,
die door jarenlangen arbeid het verleden zoekt
uit te wisschen.
»Travailleur" (Luitjens) als spreker zou op
treden.
Er waren uitgebreide voorzorgsmaatregel'
len van politie genomen. Gewoonlijk liggen -
hier 4 marechausseeszij werden versterkt
met 4 uit Oosterwold er waren dus 8. De
6 rijksveldwachters en 17 huzaren, die hier
verblijven, waren versterkt met 6 rijksveld
wachters uit Winschoten en 40 huzaren met
een luitenant uit Beerta.
»Travailleur" had als onderwerpVrede
op aarde enz. Hij sprak over de maatre
gelen, door de burgemeesters in den omtrek
genomen en over Tijdens (het Kamerlid) die
zich als socialist had voorgedaan, maar nu
in plaats van brood, lood zond. Alle uit
gangen van het hotel Hommes waren door
huzaren afgezet. Bij 't verlaten der verga
dering werden alle aanwezigen gelast him
vuurwapenen af te leggen en bij 't uitgaan
gevisiteerd. Hier en daar hadden samen
scholingen plaats, die, na weigering om uit
een te gaan, met de blanke sabel uiteen
werden gedreven. Een paar nieuwsgierigen
werden licht gewond.
Met de Kerstdagen hebben vele arbeiders
gedaan gekregen en loopen nu rond. Heden
zullen zich enkelen naar den burgemeester
begeven om werk te vragen.
Óp den tweeden Keretdag zijn te Beerta
ook eenige ongeregeldheden voorgekomen.^
Eenige revolverschoten zijn daar gelost en
wat klappen door huzaren uitgedeeld. Van
een formeel oproer is echter gelukkig geen
sprake.
De Staatscommissie voor het Zuiderze»-
vraagstuk hield in de vorige en deze week
herhaaldelijk bijeenkomsten aan het Depar
tement van Waterstaat.
Het reces van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal zal vermoedelijk tot 7 Februari
a.s. duren.
Voor de rechtbank te Amsterdam is be
handeld de vervolging, ingesteld tegen den
vorigen burgemeester van 's Graveland, een
73-jarige grijsaard, beschuldigd als Burge
meester van Ankeveen vele jaren de gelden
eener droogmaking, die hij on het Grootboek
liad moeten beleggen, te hebben verduisterd
en bescheiden daarvoor te hebben vervalscht.
De bekl. bekende de hem ten laste gelegde
feiten en verklaarde de gelden voor zijn groot
gezin, o. a. wegens ziekte, te hebben ge
bruikt, maar met de bedoeling alles allengs
terug te betalen. Uit het getuigenverhoor
„Maar als officier mag ik mij niet inlaten met
zulk een persoon. En dat ik mijn gegevens uit
de beste bronnen heb, zal u blijken, wanneer ik
u zeg, dat het gerechtshof mij ze verschaft heeft.
Ik zal u een gedeelte van een brief, van den
president voorlezen. Luister goed."
En met half gesmoorde stem las de comman
dant haastig voor
„Fahland heeft twintig jaar geleden terecht
gestaan, beschuldigd van bedrog gepleegd als
directeur van een maatschappij. Zes maanden
bracht hij gedurende het onderzoek in de ge
vangenis door, doch wegens gebrek aan over
tuigende bewijzen werd hij ten laatste vrijge
sproken. Maar al heeft hij geen straf ondergaan,
al mag niemand hem voor schuldig houden,
toch kleeft er een smet op zijn naam. Men hakt
geen hout, of er vallen splinters afiets minder
goeds, is er toch geschied en zoolang hij niet
ten volle gerechtvaardigd is geworden, zuUener
even zoovelen zijn, die aan zijn schuld als die
aan zijn onschuld gelooven."
Het duizelde Wedig 1 Kon het waar zijn, wat'-
de overste hem zeide had die bankier, die
zoozeer aller achting genoot, een misdaad
dreven was hij niet waardig een eervolle-
plaats in de maatsc happij in te nomen? Gebood
Wedig's eer om alle banden met de familie te ver
breken moest hij zijn zoete dvoomen, zyn
verwachtingen, zoolang gekoesterd en zoo k<
wezenlijkt, zien opgaan in rook? Zou KI
nimmer de zijne worden? Moest hij terugk<
dat ellendige leven, steeds berekenend „hoé"
komen moest" en altijd tot resultaat ki
„dat het niet kon."
{Wordt t