Maandag 3 April 1893. No. 4237. 37e Jaargang. PASCHEN. De diamanten van den kapitein. Uitgave A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per3 maanden/"4. Franco per post 4.15. Advertentiënl6 regels 60 Cents.elke regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningpad vert, per regel 15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers 10 Cents. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegracht, Wijk B. 60 Beleefd verzoeken wij onzen Abonné's, die de Courant per post ontvangen, het abonnementsgeld niet over te maken per postwissel of in postzegels, doch de post- kwitanties af te wachten en deze ook ter voorkoming van onuoodige dispositie- kosten niet onvoldaan te retourneeren. Over het kwartaal JanuariMaart zullen wij in de eerste helft van April beschikken. HULPBANK TE AMERSFOORT. Tot het geven van gelden ter leen zal ee.ne Commissie uit het bestuur op DINS DAG, den 4 APRIL aanstaande, snamid. van HAi.mvEE tot ualfdrik, zitting houden in een der lokalen van liet Raadhuis, alwaar de belanghebbenden zich kunnen aanmelden, ook voor het teruggeven van gelden. HËRM. P. VAN HASELEN, Secretaris-Penning meester. Natuur is weer ontwaakt. Van ijs be vrijd, vlieten stroomen en beken, en in de weide, die zich tooit met het nieuwe groen, steekt het madeliefje nieuwsgierig het kopje op, wiegelend op den slanken stengel. De stralen der lentezon dringen in ons gemoed. Er is een schoon woord van Goethe, naast de hymne, waarin hij zoo heerlijk het Paaschfeest bezingt. Als de held van zijn stoute tragedie, buiten de stad wandelend, de feestelijk getooide menschenschaar ziet, die zich voortspoedt naar de eene of andere Paasch weide, merkt hij op, hoe het feest der verrijzenis voor ieder hunner persoonlijk een feest is, „Denn sie sind selber auferstanden." Zij zijn opgestaan van het hoekje van den haard, waar de winter hen verbande; zij hebben hun huizen gelucht en de zou uitgenoodigd om haar stralen te werpen in de vesting, zorgvuldig voor den winter vorst gesloten. En uu gaan zij naar buiten om te zien hoe alles ontwaakt, hoe een nieuw leveu ontkiemt en om, versterkt en verfrischt, met nieuwe le venskracht en goede hoop hun taak voort zetten, het werk, dat zij hebben te vol brengen onder de zou. Wij hebben allen onze winters Het heeft gestormd in ons gemoed, en kleine ver drietelijkheden, luimen, grillen zijn op ons gevallen als een koude herfstregen. Dan gebeurt liet, dat wij, twijfelende aan ons zeiven en aan anderen, ons terug- Feuilleton. Naar het Duitach door S 12). «Wel, hij zelf. Wij dachten, dat hij een verre bloedverwant van den minister was we waren dus aangenaam verrast te ver nemen, dat hij diens zoon is." »En men heeft, mij verteld, dat de minister geen kinderen heeft. Ik heb het van iemand vernomen, die op de hoogte kan wezen." Mevrouw Hartwig kon haar bewondering niet bedwingen. »Daar is maar éen weg op om het raadsel op te lossen en dat is om het hem zelf te vragen; zoodra ik hem zie, zal ik het doen." Tegen den avond bad het gezelschap, waar onder zich ook de doctor, de vorst en de gravin bevonden, weer op de veranda plaats genomen. Plotseling wendde Frans zich on bevangen tot Walther met de vraag: »Zou ik u zoo vrij mogen zijn, mijnheer Von Strausz u om eenige opheldering te mogen verzoeken betreflende eene persoon lijke aangelegenheid?" trekken in ons eigen ik, ons ompantsereud met ijskoude onverschilligheid. En dan onverwacht komt soms voor onze ziel het Paaschfeest. Eén zonnestraal van vriendschap, van liefde doet de ijskorst smelteu en uit de diepten van ous ge moed verrijzen met jonge hoop, nieuwe levenskracht en nieuwe levensmoed. Het is dageraad, het begint te lichten. Soms ook, nadenkend over de dingen van deze wereld, de verschijnselen aan ziende, die ondergang en vernietiging voorspellen van wat wjj hebben geëerd en liefgehad, daalt vrees in ons hart, kil en bang. Wij verliezen met het geloof aan de raeuschheid en haar vooruitgang de hoop op een betere toekomst voor ons geslacht. En deze schoone wereld wordt ons een groot kerkhof, waarop wjj rond dwalen, het stof vertredend van verdwe nen geslachten, die eens droomden en hoopten en werkten ijdele hoop, ver loren arbeid! Maar dan merken wij op in deze win- terstemming, hoe liet leven om ons groeit en tiert, hoe altijd de aarde en het men- schelijk geslacht zich verjongen en dat waarlijk daarginds, aan den horizon, de teekenen zich toonen van een nieuwen dag. En wij gaan op om den dag te be groeten, die begint te lichten. Wij kun nen, onbeteekende soldaten van het men- schelijk leger, nederige werklieden, Diet veel doen om den dag te verhaasten en wij zullen zijn middag niet beleven, maar wij hebben althans de hoop terug, die ons nieuwe kracht geeft! Het Paaschfeest spreekt van het leven, dat sterker is dan de dood. Het spreekt van een verrijzen na den pijnlijksten dood strijd, van overwinuiug der eeuwige waar heid en wij weten niet, maar wij hopen en wij verwachten de vervulling vaa zijn profetie. Fallissemcnt van niet-kooplieden Een der meest ingrijpende wijzigingen vau het thans geldende recht, in het weldra door de Tweede Kamer te behan delen wetsontwerp op het Faillissement en de Surséance van betaling opgenomen, is zeker de toepassing vau liet faillisse ment op alle schuldenaren, die ophouden te betalen, onverschillig of zij kooplieden «Wel zeker, mijnheer Hartwig." »U zijt, zooals men mij vertelde, de zoon van den minister Von Strausz." Walther richtte het oog vragend op Frans, als wilde hij tot in diens ziel dooraringen. »Ja, mijnheer Hartwig," antwoordde hij zonder aarzelen. «Welnu, nog niet lang geleden vertelde mij iemand, die op de noogte kon wezen, dat de minister kinderloos was. U kunt dus zeker wel begrijpen, dat ik verwonderd ben in u een zoon van den minister te leeren kennen." Frans hadden die woorden glimlachend en zonder eenige bevangenheid uitgesproken toch staarden de aanwezigen vol spanning Walther aan, die geen spier van het gelaat vertrok. Plotseling word aller opmerkzaam heid van hem afgeleid, wijl de doctor door oen onvoorzichtige beweging een glas van de tal'el stootte, dat tegen den grond verbrij zeld werd. De arme man stamelde eenige verontschuldigingen welke met luid gelach begroet werden, waarna men zich weer tot Walther wendde, die op hetzelfde oogen- blik op zijn gewonen, rustigeu toon tot Frans zeide »lUv zegsman schijnt verkeerd onderricht te zijn mijuheer Hartwig. De kinderlooze minister heeft wel degelijk een zoon; zooals u wellicht weet is de minister hertrouwd met me- ziju of niet, terwjjl thans alleen koop lieden kunnen worden failliet verklaard. Thans kan, in drie bepauld door de wet aangewezen gevallen (gijzeling clie lauger dan een maand geduurd heeft, bedreiging door onderscheidene schuld- eischers met verkoop en slooping van deu boedel door beslag ia executie, of het heimelijk verlaten van zijn woonplaats door den schuldenaar, zonder orde op zijn zaken te hebbeu gesteld, terwjjl on derscheiden schuldeischers hem tot beta ling aansprekeu) een uiet-koopmau wor den verklaard in staat van kennelijk onvermogen, lliervau is dan een behan deling van den boedel het gevolg, die in vele opzichten beheerscht wordt door (le bepalingen omtrent het faillissement. Terecht hebben de ontwerpers der nieuwe regeliug vau het faillissement begrepen, dat alle onderscheid tusschen kooplieden eu niet-kooplieden hier moet wegvallen. Vooreerst toch is het een feit, dat velen, zonder kooplieden te zjju, zich in laten met speculaties of operaties, die inderdaad het karakter vau handel heb beu. Vervolgens komt het, ook buiten dit geval, zeer diksvijls voor, dat particulieren, die hun betalingen staken, een zoo groot aantal schuldeischers hebben, dat regeling hunner schulden onder rechterlijk toe zicht hoogst weuschelijk is, ook waar niet is gegijzeld of beslag gelegd eu de schul denaar zijn woonplaats nog niet heimeljjk verlaten heeft. Men vergete toch niet, dat waar iemauds vermogen toch niet toereikende is, om als zijn schulden ten volle te*betalen, het een eisch van recht en billijkheid i-», dat geen schuldeischer boven de anderen bevoorrecht worde, ra. a. w., dat de voor de betaling der schulden verboden goe deren gelijkelijk tusschen de schuldei schers verdeeld worden (voorzoover deze niet een wettigen grond van voorrang kannen doen gelden: privilegie, pand of hypotheek.) Het hoofddoel der failliet-verklaring is juist de handhaving der rechtsgelijk heid tusschen de schuldeischers, en er is niet de minste reden waarom in dit opzicht tusscheu de schuldeischers van kooplieden en die van niet-kooplieden onderscheid zou behoeven te worden ge maakt. Maar bovendien komt het Ontwerp ook ten voordeele van den schuldenaar. Het stelt hem in de gelegenheid om, be houdens de vereisehte homologatie door de rechtbunk, een accoord met zjju schuld eischers aan te gaan, zonder dat tot het aannemen daarvan een meestal moeiljjk te verkrjjgen eenstemmigheid vereischt wordt. Die toesteuimhig eeuer door de wet bepaalde meerderheid (volgens ons Wetboek van Koophandel drie vierden der schuldeischers, vertegenwoordigende twee derden der concurentie-schulden (waarvoor geen privilegie, pand ofhypo- theek bestaat) of twee derden der schuld eischers vertegenwoordigende drie vierden vau de bedoelde schulden volgens het ontwerp alleen twee derden der schuldeischers, die drie vierden der cou- currentie-schulden vertegenwoordigen) is, bjj faillissement, voldoende. Dit is van groot belang, tot fnuiking der ehan- tage, waaraan enkele, minder kiesche schuldeischers zich wel eens schuldig makeu, indien zooals bij aceoorden buiten faillissement de toetreding van alle schuldeischers voor het tot stand komen gevorderd wordt. Ook de tegenstand van hen, die op grond van persoonlijke veeten of om andere aan het geldelijke belangvreemde beweegredenen weigereo,een aangeboden accoord go jd te keuren, verliest daardoor veel van zijn beteckenis. Zoodoende bevordert het failliet-recht alweder het belaug dergezamelijkeschuld eischers, omdat het tot stand komen van een accoord dikwjjls niet enkel voorden schuldenaar voordeelig is, maar ook de schuldeischers vaak meer verkrijgen dan bij gerechtelijke vereffening van den boedel. Het ontwerp is door het aannemen der gelijkstelling van niet-kooplieden met kooplieden teruggekeerd tot het oud- vadorlandsche recht terwjjl ook in het al lernieuwste failliet-recht (dat vau Duitaeh- laud) volgens de „Konkursorduung" van 1887, en dat van Engeland volgens den „Dankrupty-aot" van 1884 het onder scheid tusschen kooplieden en niet-koop lieden geheel verdwenen is. vrouw de weduwe Von Langen,die uit haar eer ste huwelijk een zoon bezit. Dezen, Walther ge- heeten, is liet gelukt om in zulk een hooge mate de liefde zijns stiefvaders te winnen, dat deze hem als zijn zoon adopteerde en en hem alle rechten daaraan verbonden schonk. Deze gelukkige ben ik. Mijn volle naam is Von Langen-Strausz, maar ik noem mij altijd bij den laatste, wellicht uit een gevoel van vergeefelijken trots, welken gij zeer zeker niet laken zult wel?" Ouder allerlei teekenen van bijval werd deze verklaring begroet. De jonge man was door het voorgevallene nog meer in de ach ting van het gezelschap gestegen. Elly had plotseling den inval gekregen on> zich door Frans Hartwig in de schilder kunst te laten onderrichten. Toen zij weer eens aan den arbeid zaten, vraagde Frans haar geheel onverwachts: »En wat donkt gij van dendocter, mejuf frouw Elly?" «De docter, o. die is niet wijs maar hjj is tenminste amusant." Frans knikte en vervolgde«Maar gelooft u, dat hjj is, waarvoor hij zich uitgeeft Elly zag den jongen kunstenaar verwon derd aan. «Waarom zou hjj het niet wezen?" «Ja, dat kan ik u niet zeggen. Maar ik heb grooten lust om den docter op de proef te stellen, doch het is mij nog niet recht duidelijk op welke wijze ik dit doen zal." Lang draalde hij echter niet om zijn voor nemen ten uitvoer te brengen. Reeds den zelfden middag, toen allen zich weer ver- eenigd hadden, haalde Frans plotseling uit zijn portefeuille een blad papier. «Ik vond deze regelen op een oud perka ment, docter. Zoudt u zoo vriendelyk wil len zijn ze voor mij te ontcijferen?" De doeter nam het blad onverschillig op. Hij zag het even in, waarop hij luid begon te lachen. Hjj trachtte iets te zeggen maar hij kon niet. Walther nam den docter 't papier uit de hand; ook hij begon, nadat hij het ternau wernood doorgelezen had, te lachen. Na een kleine pauze zeide hu, niet zonder ironie «Die grap is inderdaad niet kwaad; mijn heer Hartwig heeft een bekend gedicht met Grieksche karakters géschreven; de «Krani- che des Ibikus," niet waar Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1