Maandag 12 Juni 1893. No. 4257. 37e Jaargang. Binnenland MISS MAY. A1ÏERSF00HTSC3E Uitgave FIRMA A. H. VAN CLE EPF te Amersfoort. Dit blad verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1. Franco per post ƒ1.15. Advertentiën16 regels GO Cents.; elke regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-officieële- en onteigeningsadvert. per regel 15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers 10 Cents. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegracht. Wijk B. Reis-abonnementen. Wij zijn gaarne "bereid om, tegen vergoeding van porto, aan geahon- neerden, die voor korten of langen tijd op reis gaan, de Amersfoortsche Courant en de bladen, welke zij door onze tusschenkomst ontvangen, na te zenden. Opgave van duidelijk adres is vol doende. KENNISGEVINGEN. Do BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gezien art. der wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronkenschap Brengen ter openbare kennis, dat een verzoek schrift om vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein bij hen is ingekomen van J. FORTUIN, te Soest, in het perceel wijk C, n». 168, aan het St. Janskerkhof. Amkusfootit, den 10. Juni 1808. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIM ME LPEN Nï NOK. Do Secretaris W. L. SCHELTUS. Naar de Avondpost verneemt, beeft een wetsontwerp tot bet herziening van de drank wet den Raad van State verlaten, zoodat het weldra bij de Tweede Kamer zal kunnen in komen. Het strekt voornamelijk om vaste regelen te stellen ten opzichte der buitengewone vergunningen, die thans iu verschillende provinciën naar geheel verschillende maatstaf worden toegestaan. Naai1 aanleiding eener vraag van den Mi nister van Waterstaat wenscht de voorzitter van bet Ned. Landbouw-Comité een onder zoek in testellen naar het verzekeringswezen hier te lande, voor zooveel het den landbouw betreft. De Minister van Binnenlandsche zaken heeft dientengevolge de Burgemeesters doen uituoodigen, de hem tot voormelden einde testellen vragen zoo volledig en spoedig doenlijk te beantwoorden. Feuilleton. Naar het, Franseh door S n. (.stut). De achterste gids zag het en riep kaar toe: Houd op, mademoiselle, niet zoo vlughoud even stil. Hij sprak Franseh en May Tvrrcll verstond hem niet. Zij wendde machinaal het hoofd om, om te antwoorden, maar terwijl zij dat deed, gleed haar voet uit, en zij viel achterover. De schok deed Arthur Pemberton eveneens neerstorten en hun beider gansche gewicht kwam op Gas- pard. Zóó onvast staande als hij deed, met geen enkel punt in zijn nabijheid om er zijn handen aan vast te klemmen, was de inspanning vrecselijk. Fritz wendde zich om bij den kreet van Gas- pard, zag het gevaar en kon niets doen om het af te wenden. Hij begreep, dat zijn kracht alleen, hoe sterk hij ook was, niet voldoende zou zijn om hot gewicht van drie menschen tegen te hou den. Over cenige seconden zou ook hij medege- sleepfc worden en evenals de anderen reddeloos in den afgrond verdwijnen. Op zijn houweel leunende met alle kracht, kon hij den schok één oogenblik weerstaandaarop werd ook hij medegesleept uit de treden van het ijs, waarin hij stond en begon hij met de anderen af te glijden langs de 'bodemlooze sneeuwhelling met den wanhoopskreet: O God Wij zijn verloren! Dit alles gebeurde in minder dan een seconde. Er was maar één kans, en dan nog wel een geringe. Hij zag het en aarzelde geen oogenblik. Zijn houweel met beide handen omvattende, wierp hij zichzelven over den sneeuwrand heen in den afgrond, aan de andere zijde der arötc. Hef, was een vreselijk oogenblik, maar het touw Aan de directeurs der registratie en do- 1 meinen is door den Minister van Financiën een aanschrijving gericht, waarin, met het i oog op art. 47 der wet op de Vermogens- lasting, ter behoorlijke verzekering der ge- i heimliouding omtrent al hetgeen aan de ambtenaren der registratie en domeinen bij de uitvoerige toepassing dier wet bekend wordt van het vermogen der ingezetenen, wordt gewezen op de strat-bepahngen van j het derue lid van genoemd art. 47. Bij de aanstelling van personeel dienen de inspec- teurs en ontvangers dan ook met de meeste zorgvuldigheid te werk te gaan, zoodat zij geen personen in hun dienst nemen, of hou den, van wier strikte geheimhouding zij niet volkomen verzekerd kunnen zijn en boven dien hun bedienden met nadruk wijzen op de nadeolige gevolgen, welke ook voor hen aan de minste schending der geheim houding verbonden zullen zijn. De Minister van Justitie heeft den Burge meester van Amsterdam volledige opgave verzocht omtrent den nachtdienst der politie, en zulks in verhand met de vele aanran- i dingen en diefstallen, daar ter plaatse in den iaatsten tijd voorgekomen. In de Midd. Cl. komt weder een artikel voor van rnr. S. van Houten over het Kiesrecht en wel meer bijzonder over bet begrip van «voorzien in eigen onderhoud en dat der zijnen." Daaruit blijkt, dat de schrijver de lijn hier minder ruim wil trekken dan de minister in zij i ontwerp. Hij ontwikkelt eenige bezwaren tegen het gratis verschaffen van geneeskundige hulp en het verschaffen van geheel of gedeeltelijk gratis onderwijs aan kinderen, zonder daarin bepaaldelijk af doende bezwaren te zien. Ter wille van den lieven vrede zou hij daarover heen willen stappen, wijl men hierin nog kan zien het doen van uitgaven door de gemeenschap ten behoeve van de algemeene gezondheid of voor maatschappelijke doeleinden. Meer overwegende bedenking heeft hij tegen de beslissing dat de kiezer veilig zijn belastingen onbetaald kan laten. Als er geen kans is door inlegering of executie iets van iemand te halen, wordt de aanslag, waarvoor hij op het kohier gebracht is, oninvonlerbaar verklaard. «Wordt de voordracht wet," aldus vervolgt mr. v. H., «dan zal het éene orgaan van den staat des kiezers onvermogen, om zijne plichten te vervullen, constateeren, daarentegen het andere hem in het bezit zal laten van rechten, welke grondwettig van het bezit van oen kenteeken van geschiktheid en maatschappelijken welstand afhankelijk zijn." Werpt men tegen, dat ook bij deon- invorderbaarverklaring met ruime hand wordt te werk gegaan, dan antwoordt hij, dat dit een misbruik is, waarmede gebroken moet omslagen kleiner worden gesteld, Het juiste beginsel moet niet worden prijs gegeven wegens zulk een tijdelijken en af'keurens- waardigen toestand, als bij de invordering van onze directe belastingen hier en daar, vooral in de groote steden, is ingeslopen." De heer v. H. gaat nog verder in zijn be strijding en betoogt, dat net niet voorkomen op de officiëele lijsten der bedeelden op zich zelf ook niet afdoende is te achten, daar slechts een zeer klein deel dezer lijsten onder toezicht van de gemeentebesturen wordt op gemaakt en rnen dus bijna geheel de macht in handen brengt van kerkelijke en liefdadige instellingen. Van ouds voorstander van het hoofdbe ginsel: kiezer is wie schrijven kan en in bet onderhoud van zich en de zijnen voorziet, en dat beginsel nog ten volle huldigende, meent mr. v. H., dat de liberalen juist ter wille van dat hoofdbeginsel, aan Tak's ontwerpen, zooals zij daar liggen, geen adhaesie kunnen schenken. De redactie van de Midd. Cl. plaatst onder dit artikel harerzijds een verklaring, waarin zij te kennen geeft niet in te stemmen met het standpunt hier ingenomen. Zij zou het betreuren als de liberale partij geen adhaesie schonk aan deze ontwerpen of tot verwer- ping medewerkte, ter wille van een nuan ceering, een verschil van inkleeding, waarop I toch in 't wezen der zaak de bedenkingen, i door mr. v. H. ontwikkeld, neerkomen. De Amsterdammer deelt een drietal geval- len mede, aan de werkelijkheid ontleend, van personen, die door het nemen van lijfrente of hypotheek buiten het bereik der Vermo gensbelasting vallen, ofschoon zij feitelijk vrij aanzienlijk fortuin bezitten. Het is slim berekend, zij het ook niet met het doel om te ontduikenmaar bij alle wet ten zijn er mazen om doorheen te sluipen. Voor slechts weinigen intusschen zullen er zulke gunstige gelegenheden bestaan om den keizer te onthouden wat des keizers is, zoo dat iemand niets betaalt, terwijl hij een netto inkomen heeft van een 11 000 per jaar Een fraaie wet! zegt de Amsterdammer een fraai heer die van zóo iets gebruik maakt, voegen wij er bij. Jhr. mr. W. F. Rochussen beeft, naar de Haagsche Ct. mededeelt, de hiding aanvaard voor de oprichting van een standbeeld aan koning Willem III. Dat ook dit plan geen onverdeelden bijval geniet, zal wel niemand verwonderen. Het opmerkelijkst is wel de volgende tegenwer ping, ontleend aan de Zwolsche Courant: Laat ons toch pogen verstandig te zijn. Koning Willem 111 was een welmeenend en rondborstig man, die recht heeft op een waardeerend oordeel, omdat hij, opgegroeid in de traditien van voor 1848, zich als re- geerend vorst eerlijk heeft geschikt in de omstandigheden, door dat merkwaardig jaar in 't leven geroepen. Als een zijner beste eigenschappen mag ook van hem getuigd worden, dat hij wars was van vleierij. Het zou vleierij en zijn nagedachtenis dus onwaardig wezen, als men werkelijk wist door te drijven, dat hem een standbeeld werd opgericht Naar de mate zijner gaven heeft hij niet zonder verdienste de hooge plaats, hem door zijn geboorte aangewezen, bekleed. Maar hij behoort niet tot onze groote mannen en de redehaar, die bij de onthulling zijner beeltenis 't woord moest voeren, zou met I .die taak verlegen zijn als hij, zooals betamen J zou, zich van vleierij wilde onthouden. Zijn 1 standbeelden inderdaad wensehelijk welnu, dan is op velerlei gebied Oud-Nederland rijk genoeg aan groote historische figuren om om een passende keus te doen. Wil men de zonen van het Oranjehuis eeren, ook dan is de keuze niet moeilijk. De zonen van den grooten Zwijger zouden inderdaad wel waardig zijn in brons te wor- bood wederstand, het verdween diep in de sneeuw, en geholpen door de wrijving, werd de val van zijn drie tochtgenooton gestuit. Fritz gevoelde een vreeselijke pijn, daar waar het touw in zijn lichaam drong, alsof het in stukken gescheurd werd; maar voorloopig was het gevaar afgewend. Daarop riep hij hun toe: Hebt gij uw houweelen Het antwoord kwam van de andere zijde: Neen W. C. DIJKGRAAF, Horloger. Langestraat 16. Zij hadden ze alle drie bij den val verloren. Ofschoon hij het zijne behouden had, kon Fritz daar geen gebruik van maken. Even snel als hij treden zou hakken in het ijs, even snel zouden zijn metgezellen weder dieper afglijden. Slechts door zijn voeten vast tegen den muur te klemmen en wanhopige krachtsinspanning aan te wenden, kon hij voorkomen door hun gezamenlijk gewicht medegesleurd te worden over de smalle arête terug en mede naar beneden in den gapendon afgrond. En met iedere seconde werd de pijn door het dieper in het vleesch drin gende touw onduldbaarder. Er was maar één wijze waarop zijn eigen leven kon gered worden. Ilij kon een diepe trede in het ijs hakken en een steunpunt voor zijn han den zoeken, opdat, wanneer het touw brak en dat zou spoedig gebeuren, want het schuren tegen den scherpen ijsrand maakte het gestadig dunner hij weder naar boven zou kunnen klim men. Hij zou natuurlijk het touw hebben kun nen doorsnijden en zijn metgezellen aan hun lot overlaten. Er was nog één redmiddel. Dat kon hij niet voorstellen, maar het werd hem gevraagd. Fritz! Ja, Herr. Als ik het touw doorsnijd en mij laat glij den, kunt gij dan do Friiulein redden Het was een harde strijd en de verzoeking was groot. Hij haatte uit alle macht den man, die zoo kloekmoedig aanbood zich zelvcn op te offeren, want hij wist dat zijn „Friiulein" haar Engelschen verloofde liefhad, en hij gevoelde, dat de marteling hem zou dooden, indien die I nog veel langer voortduurde. Maar hij weder- i stond en antwoordde: Neen, Herr, dat moet u niet doen. I Wat dan I Ik kan u nog wel eenige minuten houden, i Ik zal mijn houweel overgooien. Indien gij het 1 niet grijpt zijn wij allen verloren. Zoo gij het vangt, kunt ge treden hakken in het ijs en wij i zullen nog gered worden. Het was zijn laatste kans op redding, maar hij aarzelde niet. I Zijt gij klaar, daar? 1 Ja! Let op, wanneer ik drie roep! AU right! Eén, twee, drie! Daarop, met vast opeengeklemde tanden, onder drukte hij de ontzettende pijnen, en achterover leunende, wierp hij het houweel over het smalle pad, dat de anderen van hem scheidde. Het houweel vloog over den top en schoof de j helling af naar beneden. Miss Tyrrell miste, j Arthur Pemberton raakte het met zijn hand, I maar kon het niet grijpen. Gelukkig hield Gaspard Lafargue het tegen met zijn voet en I greep het. Zij waren nu betrekkelijk in veiligheid, indien j het touw maar heel bleef en Fritz Muller de I inspanning kon verduren. Het duurde echter I nog eenigen tijd voordat het touw slapper begon te staan. Het is langzaam werk om treden te hakken in een loodrechten ijswand, hangende aan een dun touw boven een afgrond. En al dien tijd verduurde de ééne man, die do drie anderen tegenhield, de ontzettendste martelingen. Eindelijk waren zij alle drie weder boven ge komen. Zelfs toen konden zij nog niet onmid- deUijk beginnen den ander te redden; maar Gaspard leunde over den sneeuwrand en reikte Fritz zijn houweel weder toe, zoodat hij hen zou kunnen helpen, wanneer zij hem opheschen. Terwijl merkte hij op, dat op het punt, waar het over den rand der arête heenschuurde, het touw bijna doorgesneden was. Fritz MüUer zag het ook, want het touw was door zijn gewicht een weinig naar beneden gezakt. Spoed, om Godswil, haast u, kreet hij, het touw breekt, spoedig! Gaspard was naast May Tyrell opgeklommen. Haar het houweel aanreikende, begon hij met beide handen het touw op te hiischen. Zij hakte een of twee treden tot aan den top van den sneeuwrand, boog zich er over neder, strekte haar rechterhand uit en greep met alle kracht het touw beet, juist beneden de doorgeschuurde plek. Voordat zij het nog goed vast kon grijpen, begon de laatste streng te scheuren. Een nevel kwam voor haar oogen en zij hoorde onduidelijk, Fritz haar met inspanning zijner laatste krachten toeroepen Laat los, Friiulein, anders valt u mee! Instinctmatig gehoorzaamde zij en zijn lichaam verdween in den afgrond. Eenige oogenblikken later vernamen zij een doffen slag en wisten, dat de held op de rotsen beneden verpletterd was. Dit is het einde der geschiedenis van de liefde I van den Zwitserschen gids voor het Engelsche j meisje het einde waarvoor het begin de moeite waard was. Zijn lijk werd nimmer gevonden en ligt nog 1 altijd in de groote crevasse van de Pic Bernina I maar een klein marmeren kruis op het kerkhof I te Pontresina, altijd door frissche Dloemen om- j geven, houdt de herinnering levendig aan zijn i zelfopofferende liefde en zijn heldenmoed. I

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1