Donderdag 31 Aug. 1893. No. 4280. 37e Jaargang. 31 AUGUSTUS. Een drama met magnetisme. Uitgave A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Dit blad verschijnt Maandag-en Donderdagnamiddag. Abonnement per 3 maanden f 1. Franco per post f 1.15. Advertentiën16 regels 60 Cents.elke regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvert. per regel 15 Cents. Reclames per regel 25 Cents. Afzonderlijke nummers iO Cents. Bureau MUURHUIZEN hoek Korte gr acht, Wijk B. Een herinnering. 't Is feest, 't is feest! God dank, God lof! W'erkennen 's Hemels zegen. Uit stad en vlek, uit hut en hof Klink' aller lied Haar tegen. Nog ligt een nevelsluier Langs veld en beemd verspreid Die, om vaneen te scheuren, D' Oranjezon verbeidt. Daar nadert uit het Westen Een fiere ruiterstoet Die, met een statig knikken, 't Aloude jachtslot J) groet. Zij voeren zwaard en scepter En dragen helm en kroon Elkaar gelijk verscheiden Als vader toch en zoon. Ze zijn te paard gestegen Voor Sint Ursuul te Delft, Huu woning is een kelder Met zerken overwelfd, En boven hunne hoofden Spreekt daar des Zwijgers beeld Van 'tgeen ze eenmaal deden Voor Neerland onverdeeld. Ze streden voor ons landje Met raad en woord en daad Eu stuurden eens in Neerland Den wagen van den Staat. Thans togen ze te zamen Naar 't oude jachtslot dat Als zomerhof bewoond wordt Door Neerlands grootste schat. „Wil'mine van Nassaueu U brengen 'teerst hun groet De prinsen van Oranje Van graafelijken bloed." Hun rijdt voorop De Zwijger Wiens onbezweken moed Het vaderland in 't heftigst Der stormen heeft behoed Daarna zijn zoon, prins „Mouring," Uit Delft, waar <le Oranje-vorsten inde Nieuwe- of St. Ursulakerk begraven liggen. Feuilleton. i.) Naar het Engelsch door S. De onversaagde held, Die Spanje's macht deed buigen Op wal en open veld. Dien volgt de Stedendwinger Aan wien geen wal weerstond, Maar die in 'thart der vromen Zijn hechtste veste vond. Na hem, de bleeke jonglin^ „Ten strijde toebereid". Hem bracht het graf den vrede Die vrede bracht en strijd. Dan nadert hij, de Koning De laatste van zijn stam. In wien een rij van helden Haar roemvol einde uam. Wel was de kroon gevallen Van d' ouden vorstenstam Maar 't merg bleef ongeschonden Waaruit hij 't leven nam. Het bleef dat leven geven Aan' d' aangehechte loot Die Neerland en Oranje Een reeks van vorsten bood. „Wil'mine van Nassauen U brengen thans hun groet De graven uit het noorden Van prinselijken bloed." Hun rijdt vooraan graaf Friso Het publiek van parterre en amphitheatre had zijn levendigen bijval geschonken aan de dui zelingwekkende toeren van een werkelijk zeer goeden troep acrobaten, jongleurs en equilibris ten in bovengalery en promenoir hadden de fatjes, vooral de jongeren, al hun aandacht ge wijd aan het ballet-personeel. Het eerste gedeelte van het programma werd in zijn gewone een tonige volgorde afgespeeld. Eerst tegen elf uur in den avond stroomde de fine ileur van het Bostonsch publiek naar den specialiteiten-schouwburg en bezette de nog ledige plaatsen van stalles en loges, waar weldra de talrijke lichte damestoiletten als een reusachtigen bloemslinger afstaken tegen den zwarten ach tergrond, gevormd door talrijke gerokte heeren. Van dat oogenblik kwam er stemming in de zaal; het wuiven en klapperen der waaiers klonk als vleugelslagende lichtjes der gaskronen wierpen een schitterender licht, weerkaatst als zij werden door de zijde en den schat van dia manten; nu en dan klonk een heldere lach, die als een lichtende vonk uit het vuur der gesprek ken opspatte. De gehcole zaal had als 't ware een feestelijk aanzien bij de eerste magnetische séance die „de beroemde professor Kellog met zijn wondervol sujet, miss Olivia," op het tooneel J) Frederik Hendrik. Stadhouder Willem II; hij was nauwelijks 20 jaar toen hij zijn vader Frederik Hendrik opvolgde en hopend, evenals zijn vader, met krijgsroem over laden te worden, kon hij het sluiten van den vrede te Munster niet dan met leede oogen aanzien. Toen hij in 1650 reeds op 28 jarigen leeftijd stierf, be reidde hij een nieuwen veldtocht voor. 5) Willem III, Stadhouder der Vereenigde Neder landen sedert 1072 en koning van Engeland sedert s) Met den dood van Stadhouder Willem III, in 1702, was het geslacht van Prins Willem I in de mannelijke lijn uitgestorven; niet echter in de vrou welijke. Albevtine Agnes, de vijfde dochter van Frederik Hendrik en Amelia van Solms, geboren 0 April 1634, trad 2 Mei 1652 in den echt met Willem Frederik, graaf van Nassau-Dietz, kleinzoon van graaf Jan den Oude, des Zwijgers oudsten broe der, en dus de Grootvader van Johen Willem Friso, door Stadhouder W'ilem III als zijn opvolger aan gewezen, en van wien II. M. de Koningen in de rechte mannelijke lijn afstamt. Door deze echtverbintenis stamt dus II. M. Ko ningin Wilhelmina, in de vrouwelijke lijn, ook recht streeks af van Frederik Hendrik en van den Zwijger. van den Alhainbra-schouwburg zou geven. De nieuwsgierigheid van het aristocratisch publiek vond zijn verklaring in de voortdurende en handig geleide reclame, waarmede de Bos- ton8che pers haar lezers langer dan een maand met betrekking tot deze vertooning had bezig gehouden. Met een beroep op authentieke bron nen rangschikten de bladen miss Olivia onder de eerste sujetten van het magnetisme, waarbij haar de meest overdreven hoedanigheden werden toegedicht. Wat professor Kellog betrof, hij was niet alleen een der beste „experi monteurs", hij bepaalde er zich niet toe om zijn grooten invloed als magnetiseur te doen kennen, hij had bovendien de verdienste van, aan het einde van iedere voor stelling, alle bedrog en kunstjes te ontmaskeren waarvan gewone potsenmakers, die onder den titel van magnetiseurs het publiek beetnemen, zich bedienen. Dat was genoeg om de algemeene nieuwsgie righeid gaande te maken. Maar de couranten deelden nog andere belang rijkste zaken mede. „Professor Kellog" zoo vermeldden ze onder voorbehoud en ze zorgden door een paar woor den met vette letters te drukken, dat allen het moesten lezen„Professor Kellog, die verliefd was op Olivia, kwelde haar onmeedoogend gedurende den magnctischen slaap en wreekte zich op die wijze over de onverschilligheid en koelheid, waarmede ze hem, als ze weder tot bewustzijn was, bejegende." „Van haar kant," deelde men een volgenden dag mede, „had de slaapster genegenheid opgevat voor een Europeesch edelman, een Schot, zekeren Lord Warner, die Olivia op haar reizen door Der prinsen erfgenaam, Al was 't niet in hun ambten Toch van hun moed en faam, Na hem zijn zoon, zijn kleinzoon, 8) Eerst in 't gezag hersteld Door ondank toen verdreven Verraad en vreemd geweld. Toen kromp het land in keetuen En smaad en naamloos wee. Vol moed bleef 't hart toch kloppen Want 'tnam Oranje mee. „Wil'mine van Nassauen U brengen w'onzen groet Wij prinsen van Oranje Van Koninklijken bloed." Huu is vooraan de Koning, Die, in een pink geland, De maar bracht der verlossing In 't lieve vaderland. De Tweede dan, die 't welzijn Zijns volks vóór alles zocht Bezegeld heeft diens vrijheid, Met eigen bloed gekocht. Daar nadert hij de laatste, Uw vader, U zoo waard U, zonne van zijn grijsheid, U, vreugde van zijn haard. Hem was geen zoon gebleven Als drager van zijn kroon; Hij moest ten grave leiden Tot driemaal toe een zoon. Maar toch, hem bleef een dochter Wier hand zijn oogen sloot Gij, Neerland's Koninginne, Oranje's dierste loot. En voor het oude jachtslot Eerst na den dood van Stadhouder Willem III verkregen .Tohan Willem Friso en diens nazaten het recht zich Prinsen van Oranje te noemen. Stadhou der Willem III had dit prinsdom aan den Keur vorst van Brandenburg vermaakt vandaar den naam Prins van Oranje door den Koning van Pruisen gevoerd. De Keurvorst heeft daarvan echter in 1713, bij den vrede van Utrecht, afstand gedaan aan I.ode- wyk XIV, die het prinsdom reeds jaren als zijn bezitting beschouwde, maar de graven van Nassau- Dietz hebben toen uitdrukkelijk voor zich en hun nakomelingen het recht gehandhaafd den Hiel Prins van Oranje te blijven voeren. Stadhouder V, die echter als Vorst van Fulda in 1806 te Brunswijk overleed, waar zijn stoffelijk overschot nog rust. Ook het stoffelijk huisel van graaf Johan Willem Friso is niet te Delft bijgezet, doch rust te Leeuwarden. Men vergeve deze licentia poëtica. W. C. DIJKGRAAF, Horloger. Langestraat 16. Amerika steeds volgde en die altijd zorgde in een der voorste loges plaats te netnen, zoodra miss Olivia op het tooneel kwam, omdat hij haar lief had en meende, dat zij hem óok liefhad, doch alleen zoodra ze uit haar toestand van verdooving ge raakte. „De duivelachtige professor en de adellijke vreemdeling haatten elkander bijgevolg metdoode- lijken haat. Euii twist moest noodzakelijk een maal uitbreken waarvan een duel het gevolg moest zijn, en de toeschouwers hadden de kans dezen ieder oogenblik gedurende de voorstelling te zien uitbreken." Alsof dit nog niet voldoende was, werd met een enkel woord, maar zeer geheimzinnig, gespro ken over de rol, die in dit alles een jonge en schoone vrouw (Lady Warner, zonder twij fel) speelde, die „eveneens alle voorstellingen van Kellog bijwoonde in de loge tegenover die waarin lord Warner gewoonlijk plaats nam. Naar de laatste mode en zeer elegant gekleed, scheen ze niet te letten op den indruk, die haar verschij ning op het publick maakte, doch bleef den ge- heelen duur der voorstelling den Lord gadeslaan zij teekendc zijn minste bewegingen aan, en verzamelde éen voor éen d bewijzen van zijn afschuwelijke hartstocht voor miss Olivia. Tot nu toe was het echter niet gelukt te ontdekken met welk doel zij dit alles deed." Nu geloofde het Bostonsch publiek, dien avond in den Alhambra-sehouwburg vereenigd, zonder Den Oen Januari 1799 overleed te Padua Prins Willem George Frederik van Oranje» Nassau, gewoonlijk Prins Frederik ge naamd, broeder van koning Willem I en peetoom van wijlen onzen bekenden Prins Frederik, oora des Konings. Zijn lijk werd naast de sacristy van de Chiesa dei Eremitani te Padua begraven. Houdt stil de ruiterstoet Die. 't eerst op dezen U, Koningin, begroet Als kind van hun geslachte Als draagster van hun naam Als spiegel van hun glorie Als erve van hun faam. En voor het oude jachtslot Daar rijzen ze in het zaal, En zingen, 't hoofd ontblootend, Een dankend lofkoraal: „Geprezen zij Gods goedheid Die Neerland heeft geleid Tot eenheid, vrede, grootheid Door menig hangen strijd!" Dan dekken zij hun hoofden En wenden zij hun peerd De „princen van Oraniën Zoo vrij en on verveert". En, als de zon haar stralen Straks door de neevlen schiet Dan hoort men op den heirweg Hun jnblend ruiterlied: „d' Oranjewimpel slingert Om Neerlands vlag zich heen Voor Nederland geen vreeze Oranje en Neerland éen!" Zij keeren naar hun rustplaats Hun glorie U omzweeft Zij blijven u bewaken Huu wacht U steeds omgeeft. Te Delft in Ursuls kerke Waakt heel de Vorstenschaar En vordert 't h e e 1 e land op Bg 'tnaadren van gevaar. God en Oranje en Neerland! Zoo blijve 't steeds, en trots De revolutiemannen, Staat Neerland als een rots. God zal u niet beschamen, Mijn dierbaar Vaderland! Blijf trouw „God en Oranje", En sterk den eendrachtsband. 't Is feest, 't is feestGod dank, God lof! W'erkennen 's Hemels zegen Uit stad en vlek, uit hut en hof Klink' aller lied Haar tegen. S... delingenblad had bovendien een paar dagen te voren de aankomst van Lord en Lady Warner vermeld en natuurlijk niet verzuimd daarbij te voegen, dat ze niet in hetzelfde hotel waren afgestapt. En thans, op het oogenblik dat pro fessor Kellog zou optreden, waren de beide voorste loges nog onbezet, alsof de echtelieden besloten hadden hun stellingen eerst bij het begin van den strijd in te nemen. De gesprekken werden luider en luider in de schitterend verlichte zaal, en de nieuwsgierig heid en het verlangen hadden hun hoogsten graad bereikt toen het orkest de breede akkoorden van een preludium aanhief, dat voor het publiek de aankondiging was van een reeks heftigeaan- docningen, die trouwens de verwachtingen verre zouden overtreffen. De eerste noten hadden nauwelijks weer klonken of lord Warner kwam in de loge aan den rechterkant van het tooneel zitten. Alle kijkers werden op hem gericht. Hij moest het zijnzóo hadden de bladen hem altijd beschre ven. Zijn uiterlijk, waarover een waas van melancholieken trots lag, kon hem veroorloven ongestraft de hedendaagsche mode te verlooche nen en er, zonder dat het belachelijk scheen, een soort van rouwcostuum van zwartfluweel en witte kant op na te houden, naar Byroniaanschen trant gesneden. Zijn koude blauwe oogen, ge lijkend op dc groote eenzame meren van zijn vaderland, zijn dunne lippen met hun glimlach, zijn bleek uiterlijk, door een blonden baardos omgeven, schonken hem iets bovenaardsch, ge heel overeenkomstig de vreemde verliefdheid, de psychologische originaliteit waarvan de bla- den hadden gewaagd. {Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1