Stadsnieuws
"V.
lerr-Mi. Dn wielerbaan zal reels in het
begin van Juni geopend worden door wed
strijden, georganiseerd door do Utrechtsche
Wielrijders-Sociëteit. De aanleg van de
wielerbaan, ter lengte van 400 meter en ter
breedte van 4- meter, wordt morgen aan
besteed.
LIEFDADIGHEID.
Tot liet geven van inlichtingen aan I) o p a r-
t e m e n t s li o o 1' il e n, W ij k b e zoek e r s
en B e la n g s t el I e n d e n zal bet Centraal-
bureau DINSDAG den 3 April 's middags
van hai.f viitu tot hai-F vijf uur zitting
houden in oen der lokalen van liet Raadhuis.
Zij. die op dat uur verhinderd zyii, kunnen
dagelijks tot 12 uur inlichtingen bekomen bij
den Secretaris-Boekhouder
G. F. MICZGER.
Zuidsingel, "273.
tc vergaderde Donderdag-
ader wjorzitting van den
F. D. gnuif Belnmmelpen-
Dc Raad dezer Go
middag la half twi
heer Burgemeester,
nluck.
Alle leden waren tegenwoordig.
Een|viy talrijk publiek was oprtc tribune aanwezig.
De notulun van de Tnrigo zitting worden gelezen
en goedgekeurd.
Aan de orde is: Het Rapport der commissie uit
den Raad inzake do verbetering van het vaarwater
in de rivier do Eem.
Bedoeld rapport luid' in zyn geheel:
Volgens besluit van uw vergadering van den
308ten Mei 1893 werd in onze handen gesteld een
schrijven van II.li. Gedeputeerde Staten der Pro
vincie Utrecht, dd. 8 Mei, met de daaraan toege
voegde bescheiden, welke U in druk werden toege
zonden. Hieraan waren toegevoegd alle stukken
die betrekking bobben op de ondorhamlelingen, die
gedurende het jaar 1880, inzake bovengenoemde
verbetering met Gedeputeerde Staten werden ge
voerd.
B\j deze ouderhandelingen kwam ter sprake:
lo. de uitvoering van het werk volgens de daartoe
door de Rijks- en provinciale Ingenieurs opge
maakte plannen.
2o. het onderhoud der uitgevoerde werken.
Uw vergadering vorklanrue zieli toen bereid (zie
de verslagen van de de Raadsvergaderingen de dato
10 Februari, 30 April en 20 Mei 1880) betreffende
Punt 1. Oiu zich met de uitvoering van boven-
bedoelde pluimen te belasten, indien de Gemeente
van Ryk en Provincie een subsidia ontving van 7,9
der kosten, welke kosten geraamd werden op een
bedrag van 18') 000.—
Sj'uiit 2. Om tevens hot onderhoud, zoowel ge
woon als buitengewoon, voor rekening der Gemeente
te nemen, indien deze vuil Ryk eii^ Provincie daar
af! rek der inkomsten uit liet door du Gemeente ge
heven vuur-, haven en tongeld.
Tegen liet eerste gedeelte der toen behandelde
voorstellen bestoud bij uw vergadering geen over
wegend bezwaar; ook al had zij liever gezien, dat
liet Rijk zich met de uitvoering belastte cn de Ge
meente zich alleen aansprakelijk stelde voor 2/1) der
kosten tot een maximum bedrag van ƒ10000.-
Met de behandeling van punt 2 liep hel minder
vlot. Reeds dadelijk gingen in uw vergadering
stemmen op, die wezen op het drukkende voor de
Gemeentekas om ook in de kosten van buitenge
woon onderhoud te doelen. Vooral het gevaar aan
het instandhouden van hoofden in zee verbonden,
gaf uw vergadering aanleiding te trachten ntu de
Gemeente alleen voor oen deel der kosten van het
gewone onderhoud te verbinden en die voor buiten-
gewoon onderhoud alsdan aan Ryk of Provincie
over te laten.
Eerst nadat de Gedeputeerde Staten weigerden
aan een dergelijke regeling mede te werken, werd
het onderhoud bet sub. 6 genoemd besluit
.•liter, met het
genomen.
Tegen dit besluit verklaarde zich
•onbedoelde bezwaren, er
neming toch geschiedde mot 9 tegen 5 ste
terwyl ook de meeste voorstemmers slechts schoor
voetend, en alleen omdat geen betore voorwaarden
te verkrijgen waren, tuin het voorgestelde hun stom
gaven. Du bereidverklaring der Gemeente droeg
dus iu elk opzicht het karakter van te bevatten bet
uiterste waartoe zy zich, b|J du toen bestaande
toestanden, meende te mogen verbinden.
Nadat dit, in uw vergadering van den 26s(en Mei
1886 genomen, besluit ami II.H. Gedeputeerde Staten
y was medegedeeld, werd deze quaestie -n de zomerver
gadering der Provinciale Staten van dat jaar behan
deld en werden onderhandelingen met de Hooge
Regeering aangeknoopt. Deze onderhandelingen
hadden geen voor ons waarneembaar resultaat, totdat
voor korten tyd het in onze handen gesteld schrijven
van Gedeputeerde Staten inkwam
Uit dit schrijven blijkt dat: wat betreft tie kosten
der witvoerina zoowol de Minister van Waterstaat,
liaudel en Nijverheid als het college van Gedepu
teerde Staten bereid is tot het verlceuen van het
verlangde subsidio van 3,9 en 4,9, dus gczumelijk
van 7,9, tot een maximum bodrug van 1 140000,—
de noodigc voorstellen te doen: wat betreft de konten
van onderhoud, alleen laatst genoemd college geneigd
was voor to stellen de helft daarvan, na aftrok der
vuur-, haven- en tongelden, voor rekening der Pro
vincie te nemen, terwijl de Minister niet geneigd
was om een deel dier kosten voor rekening vun
het Ryk te nemen.
Tevens wordt door de Rijks-Waterstaat gewezen
op do wenschulyklieid om ae westelijken dam met
nog circa 100 meter te verlengen.
m De verschillen tusschcn deze en do vioegor aan-
genomen voorstellen zijn dus:
lo. Indien bovenbedoelde verlenging noodzakelijk
■en de p rimitieve raming juist blijkt te zijn. een
■meerdere uitgave voor de Gemeente van eirea f0500.—
W 2o. Ken meerdere bijdrage der Gemeente van 1/6
j in de kosten van onderhoud.
Dit laatste verschil kan niet met Juistheid onder
f cijfers gebracht worden, lit het algemeen zij opge-
K merkt, dut hel op diepte houden van een vrjj breed cn
■dnarby sterk kronkelend vaarwater met niet aan-
■rienlijk vervul, groote kosten met zich «leept, ter-
wjjl ook het gevaar van belangrijke schade aan de
hoofden in zee, vooral door ijsgang, niet is uitgesloten.
In uwe vergadering van den 26ston Mei 1886 werd
medegedeeld, dut door do ontwerpers de kosten van
onderhoud op circa der kosten van aanleg, dus
circa f 9000, werden geschat,
Dit cjifer, dat ons met het oog op het bovenstaande
i niet te hoog voorkomt, aannemende, komt uien tot
I do volgende berekening:
juurlyksehc kosten van onderhond ntoott,
opbrengt ii.ni-, h»vo,i. en
tongeld „■WW,—
blijft ongedekt f4000,—
waarvan het meerder 1/6, dat voor do Gemeente zou
komen, dus f760,bedraagt.
Du totaal lasten die de Gemoeute, bij aanneming
der nu aanhangige voor-tollen, jaarlijks op zich zou
nemen, kunnen dus ongeveer als volgtond crcylcrs
worden gebracht.
lo. Rente en aflossing van con kapitaal
vau 40 mille il 5% 12000,
2o. 1/2 dor ongedekte kosten vau onder
houd geraamd op f4500,
„2260,-
dus te zanten f4250,
waarbij bil verdere verlenging van het westerhoofd
nog een bedrag van p. m. f850,moet gevoegd
worden.
Hierbij moet niet vergeten worden, dat de Ge
meente llnius uit het haar by concessie verleende
recht lot belling van vuur-, haven- en tongeld een
inkomen geniet van circa f4500,terwijl de kosten
van onderhoud, toezicht en perceptie niet meer dan
f2200,— per jaar bedragen zoodal hieruit een bedrag
van eirea f2300,— voor andere doeleinden vrijkomt.
Bij aanneming van de besproken voorstellen wordt
iu du eerste plaats do opbrengst der helling voor
onderhoud besteed en vervallen dus bedoelde in
komsten en zal bet totaal der lasten die de ge
meente op zich neemt, een som van circa f6700,
per jaar bedragen.
Wij hebben gemeend U ook deze berekening te
mouten overleggen omdat liet ons gowcnseht voor
kwam niet alleen do vraag te behandelen, iu hoe
verre de meerdere lasten die het nieuwe voorstel aan
onze gemeente oplegt, de aanneming daarvan al
dun niet gowcnscht maken, maar tevens to overwe
gen in hoever gewyzlgde omstandigheden ook in
vloed kunnen hebben op een nu to nemen besluit,
te onderzoeken of tegenover de uanxienlyke losten
voldoende voordeden zijn blij ven bestaan om het
eenmaal door uwe vergadering ingenomen standpunt
te handhaven, of wel een terugkomen op vroeger
genomen besluiten door die veranderingen wordt
noodzakelijk gemaakt.
Bij een vergelijking der toestanden trokken vooral
do plannen tot droogmaking der Zuiderzee, zoouls
deze onlangs bij een Staatscommissie zijn aanhangig
gemaakt, zeer de aandacht en rees de vraag in hoe-
Zooals u bekend is, bestaan deze plannen,
u. In het daarstellen van een afsluitdata in het
noordolyk gedeelte der Zuiderzee en
b, het daarna geleideljjk droogmaken van een
groot gedeelde van dit afgesloten deel, waarbij
alsdan, indien het meest zuidelijk gelegen gedeelte
wordt ingepolderd, o.a. een waterverbinding tusschen
de Eem en het IJ zal gemaakt worden.
Het is daurby duidelijk dat, indien hot laatste
gedeelte van dit plan is uitgevoerd, de geprojecteerde
hoofden in zee ounoodig zulleu zijn en moeten
opgeruimd worden. Even duidelijk is het echter
dut, indien nu de gemeente 'tin haar eigen belang
uclit om niet alleen iu de kosten van aanleg bij te
dragen iua«r tevens een groot deel der kosten van
onderhoud, vv.o. dat dor zeehoofden een niet onaan
zienlijke schadepost kan zijn, wil op zieli nemen,
hel wegvallen van een groot deel (lier risico niet
anders dan in haar voordeel kan geacht worden en
dooi jjeheelv uitvoering der ontworpen drooglegging,
de gemeente zeer zeker niet in nudeeligev conditie
zal komen.
De mogelijkheid echter bestaat dat het leggen van
den bovenbedoelden afsluitdata niet zeer spoedig zal
gevolgd worden door drooglegging vau het zuidelijk
gedeelte.
llet is dan vau belang tc weten wolken invloed
de insluiting op den waterstand in de Zuiderzee zul
hebben.
l'it de door ons ingewonnen iulichtiugcu blijkt,
dat de zoinerwaterstanu in de Zuiderzee in de jaren
1831/90 gemiddeld heelt bedragen: teDurgerdam bij
vloed 0.14-)-N. A. 1'. by eb 0,29 N. A. 1'. of ge
middeld 0.075 N. A. 1'.dai nu 't gereedkomen van
den al'sltiitdnm gerekend wordt op een zomorwnter-
jieil te Durgerdam van 0.40 N. A, P. of wel 0,83
lager dan 't gemiddelde en 0,54 lager dan vloedpeil.
Voor den Eeiuiuond herleid zou dit verschil ongeveer
0,37 op hot gemiddelde cn 0,50 op vloedpeil be
dragen, zoodat, wil men ook alsdan liet biuueukomen
van schepen van 1,70 M mogelijk maken, eeue iiiyt
het oog op den vlakken zeebodem, Zeer aanzienlijke
verlenging der dammen cn een verder op diepte
brengen der rivier zal noodig blijken. Nu is het wel
waarschijnlijk, dat de by het maken van den be
doelden afsluilduiu, aan bestaande werken toege
brachte schade door hut Rijk zal worden hersteld of
vergoed, maar hieromtrent zou vóór do aanneming
van het U voorgelegde voorstel zekerheid moeten
bestaan. Voor bet verkrijgen van een zoo juist moge
lijk inzicht in de handelsbelangen die thans aan een
verbetering van het vaarwater Verbonden zijn. achtten
wij het noodzakelijk de mcening vun de Kamer van
Koophanpc-l en enkele handelaren te kennen. Wij
ondervonden bij dit onderzoek van vele zyden zeer
gewaardeerde medewerking cn leggen U bierby over
een rapport van de Kamer van Koophandel, een
schriftelijk advies van den lieer I). P. Hamers, be
nevens een proces-verbaal van het onderhoud dat
met enkele groothandelaren hadden,
it een en ander blijkt voldoende, dat onze ge
meente zoor zeker groot belung heeft bij een
water dat aan billy ke eisoheu voldoet, hetgeen van
het tegenwoordige niet kan verklaard worden. Zeer
terecht toch wordt opgemerkt dut de loge spoorweg
tarieven, waarvan op het oogeublik reeds de handel
profiteert, voor oen deel zijn ontstaan door concur
rentie van de zjjde dor schipperij ondervonden en
dus in liet leven houden, en zoo mogelijk verster
king, dezer concurrentie voor de gemeente zeer ge-
wensclit is. In liet algemeen moet daarbij erkend
worden, dat elke verbetering in de verkeerswegen
een gunstigen invloed moot uitoefenen op de wel
vaart in de gemeente, zoowel door ontwikkeling der
reeds bestaande als door in het leven roepen van
nieuwe takken van handel en industrie.
Het valt echter daarbij niet tc ontkennen dat,
door de reeds verkregen verlaging der spoorweg
tarieven, de belangen, die dc bande) heeft bij eone
verbetering van het vaarwater, sedert het jaar '86
eer af- dan toegenomen zjjt»; terwijl ook het feit
dat in de laatste jaren minder nadeel werd onder
vonden van lage waterstanden aan den mond der
rivier liet «enigszins waarschijnlijker heeft gemaakt
dat, ook zonder uitvoering van groote werken, dc
bestaande concurrentie in hot leven kan worden
gehouden.
Een derde punt dat bij een beoordeeiing van het
onderwerp dat ons bezig houdt niet van belang
ontbloot is, is do vraag in hoeverre de meerdere
kosten van onderhoud door een verhooging der be-
stiinmlc helling op .iet vuurwater kunnen gedekt
worden. Hoewel de meeningen over dit punt, zooais
ii uit de bijlagen zal blijken, uiteenloopen, mecucn
wij toch te kunnen oonstatccrcn dat, op de gere
gelde beurtvaart, hetzij deze door stoom- dan wel
door zeilschepen wordt onderhouden, geen boo
m-re helling kan worden toegepast, terwijl deze f
ver looging op schepen die mol volle lading binnen
komen, wil men ten minste de voordcelen die van
ecne v erbetering van liet vaarwater verwacht worden
niet grootouder)* illusoir maken, ook niet sterk kan
worden opgevoerd. Hel valt toeli niet to ontkennen,
ilnt de geregelde bunrtviuirt, waarbij vooral de klein
handel groot belang heeft, reeds nu vrij zwaar ge
drukt wordt, en er bij de bestaande toestanden
eerder vun verlaging dan vun verhooging van dien
druk sprake kan zijn. terwijl, wil men den groot
handel HUI» de eone zijde van betere verkeerswegen
laten prolileuren, men dit voordeel aan de andere
zijde door sterke vorhooging der rechten niet mag
opbellen.
De meerdere iaavlüksehe uitgaven zullen dus
slechts voor een kleiu deel uit verhooging derrechton
kunnen bestreden worden en dit zal moeten ge
schieden deels uit vermeerderde opbrengst dier
helling door grooter verkeer, deels door vermeer
dering van andere inkomsten der gemeente.
Hoewel niet direct tot ons mandaat behoorende,
meenden wij toch, in verband mot eventueel© uit
gaven, ernstig to moeten nagaan in hoover de togen-
woordigo toestand der gemoentc-finunciëu deze
uitgaven al dan niet mogelijk maakt.
Bij eone vergelijking van dien toestand nu mot
dien in vroegere jaren valt niet lo ontkennen,
de voor nieuwe uitgaven beschikbare gelden steeds
geringer zijn geworden en dit beschikbare bedrag in
het laatste jaar niet alleen zoo goed als tot nihil is
gedaald, maar zelfs, afgescheidan van belangrijke
uitgaven voor nieuwe werken, reeds het voorzien
cn het in stand bonden van het bcstunnde meerdere
middelen noodzakelijk maakt.
Uit gewone middelen, zooals die nu ter beschik
king uwer vergadering staan, zal dus niets voor de
verbetering van de Eem kunnen gevonden worden
en zullen dc daarvoor noodige golden dus in den
eersten tijd geheel uit nieuwe of verhoogde belas
tingen dienen te worden bestreden. Wij achtten
het gewenscht deze omstandigheid uitdrukkelijk te
constivteeren. omdat daar, waar wij in onderstaande
conclusie erkennen het niet geringe belang dat onze
gemeente bij eenc verbetering van het vaarwater
heeft, wij geen vrijheid kunnen vindon met bepaalde
voorstellen om, hetzy voor de uitvoering, hetzy voor
hot onderhoud van nieuwe werken, of wel voor
beide te zanten, gelden disponibel te stellen, daar
de middelen tot dekking uier uitgaven voor liet
oogeublik te eonen male ontbreken,
Bovenstaande beschouwingen samenvattende, ko
men wij tot de volgende conclusie, dat:
le afdoende verbetering van het vaarwater in de
rivier de Eem, voor onze gemeente van groot belang
is en dus een bijdrage uit de gemeentekas, zoowel
voor do uitvoering ais het onderhoud der geprojec
teerde werken, alleszins gewettigd is.
2c het ten zeerste gewenscht is, terug te komen
op vroeger gedane voorstellen voor zooverre betreft
het voor rekening en risico der gemeente uitvoeren
en onderhouden dier werken.
3o daarentegen, bij ecne eventueel later aantegane
overeenkomst met Rijk of Provincie, daaraan de
voorwaarde ten grondslag moet liggen, dat die uit
voering en dat onderhoud komen voor rekening
van het Iiijk of de Provincie en dat voor heide
gevallen door de gemeente een vast subsidie worde
geg ven,
4e liet bedrag der bijdragen in eens voor den
aanleg, zooals vroeger door u werd aangeboden tot
een bedrag van f40090.ook nu niet te hoog kan
geacht worden.
5e uwe commissie van meening is, dat aan het
eventueel toestaan eener dergelijke bijdrage de be
perkende bepaling moot verbonden worden, dut
indien het Rijk of de Provincie te eeniger tijd de
in zee aangelegde werken tegen eeue vergoeding
aan particulieren afstaat, dc gemeente liet recht
moet hebben in verhouding tot huur bijdrage in
deze opbrengst te liuelun.
Ge de meerderheid uivur commissie het weuschelijk
acht om, by een eventueele overeenkomst, wat het
onderhoud betreft te bepalen, dat door de gemeente,
zoolang zij haar recht tot helling vau vuur-, haven
en tongeld behoudt, jaarlijks aan Rijk of Provincie
voor het op diepte houden van het vaarwater en
het onderhoud der hoofden in zee zal verstrekt
worden een bijdrage van f2000,indien ten ge-
noege van liet gemeente-bestuur blijkt, dat eeu
en ander op voldoende wijze beeft plaats gehad
terwijl dnarby hot onderhoud der nu bestaande
werken als jaagpad, lantaarn, pont enz. en de kosten
vau verlichting bl y ven in handen cn voor rekening
van do gemeente.
Do minderheid daarentegen is van oordeel, dat
het geheelc onderhoud van alle met hot vaarwater
in verbinding staande werken, voor zooverre deze
buiten de gemeente gelogen zyn, moot komen voor
rekening van Rijk of Provincie en daarentegen de
gemeente moot overdragen haar vecht tot heffing
van vuur-, huveu- en tnugeld. onder bepaling, dat
dit nimuier tot haoger bedrug dan op dit oogeublik
liet geval is zul mogen geheven worden en het
vaarwater zal bevaarbaar moeten blijven voor sche
pen met een diepgang van 1,70 M.
7e uwe commissie echter eenstemmig van oordeel
is, dat met 't aangaan eener overeenkomst moet
gewacht worden totdat ruimer inkomsten het be
strijden der bovengenoemde uitgaven mogelijk maken
en dus eerst alsdan de door u vast te stellen voor
waarden tot grondslag eener overeenkomst kunnen
strekken.
De Commissie bestond uit de heeren: W. A.
Croockewit, C. Th. van Beek, G. J. baron Van Har-
deubroek van Ammerstol, H. W. A. van den Wall
Bake en J. Zaudjjk
Na het openen der nlgomeene discussie» eilangt
de heer Gerritsen het woord en dankt de com
missie voor haar uitvoerig rapport, maar moet ver
klaren dankbaar doch niet voldaan te zijn; de
commissie kon echter niet meer geven en spreker
zou daarom wenschen, dat B, en W. de werkzaam
heden voorzetten, daar anders weer jaren zullen
verloopeu eer men tot afdoening geraakt. Het
groote bezwaar waarop tnen stuit, ae financieele
zijde van deze quaestie, zal eerlang uit den weg zijn
geruimd; spreker meent, dat de geldmiddelen der
Gemeente binnen betrekkelijk korten tijd geregeld
zullen zyn.
Ook mr, Van Z ij s t brengt hulde aan de com
missie. Eerst meende hjj, dut er een kolossale drang
bestond naar verbetering, doeli de verklaringen vau
belanghebbenden hebben spr aan de noodzakelijk
heid doen twijfelen en doen hein thans de vraag
stellenmug op dit Oogeublik van de Gemeente wel
6 sl 7 mille gevergd worden?
Dc heer Van den W a 11_ B a k e, rapporteur der
commissie, dankt voor de vriendelijke woorden en
geeft uls zyn overtuiging to kennen, dat dc verbe
tering wel degelijk gewenscht is. Het is spr, niet
meegevallen, dat de handel hier ter stede dit niet
meer algemeen erkend heeft.
Ook de lieer Gerritsen verklaart, dat het hem
zeer gefrappeerd heeft, dat enkele handelaren het
groote nut der verbetering niet erkenden en vraagt
hoe eet! handelaar zoo spreken kun. Spr. geeft de
verzekering, dat de Eeu» do toekomst der Gemeente
is. Uit de opbrengst van hol vuur-, haven cn ton
geld bljjkt hoe in de laatste jaren liet verkeer langs
dezen waterweg is toegenomen. Het verkeer met
Rotterdam en Antwerpen zal verloren gaan als de
verbetering niet tot stand komt
Na een opmerking des heeren Zandyk naar
aanleiding van Óen der rapporten, vraagt de heer
Van E s v e 1 d of het bokeiul is of hot vervoer m
de laatsU jaren vooruitgegaan is, dan wel alleen
tijdens den Kazernebouw.
De heer 11 a k e zegt, dat de opgaven over 189.1
nog niet zijn ingekomen, doel» dat wel geconsta
teerd is, dat er geen achteruitgang plaats vond,
hetgeen overal elders wel geschiedde. De concur
rentie moet bovendien in 't leven worden gehouden,
om monopolie te voorkomen.
Nadat de heer Zand ijk nis zyn mcening tc
kennen heeft gegeven, dat de urgentie niet van dien
aard is, dat de eind-conclusie moet aangenomen
worden, sluit dc voorzitter de algemoene discussion
en opent <iio over de verschillende conclusie».
Conclusie I wordt Z. h. o. vastgesteld, nadat de heer
Visser gezegd heeft, dat naarmate het aantal der
verkeerswegen grooter is, het verkeer toeneemt en
door de concurrent» der schipperij de spoorweg-
tarievou laag zyn.
Evenzoo worden z. h. o. aangenomen de conclusion
Bij conclusie 5 merkt de heer Bake op, dat de
commissie een weraoh uitspreekt en B, en V .geens
zins gebonden en verplicht worden wanneer ltijk ol
Provincie onoverkoomlyke bezwaren zouden maken.
Op voorstel van den Voorzitter wordt na
cemge discussie waaraan de heeren Bake en
Croockewit deelnemen z. h. o. een redactie
wijziging aangenomen, waardoor de 5e conclusie
thans luidt: „dut uw commissie het wcnsehelijk acht,
dat aan, enz."
Ton aanzien van dc 6e conclusie zegt de lieer
Gerritsen, dat hy zich zal vereenigen met die
der minderheid. Het heffen van vuur-, haven- en
tongeld blijft préeair; indien het Rijk de Eem naast,
houdt die hemng op. Spreker acht ook uit dezen
hoofde de aanneming van de conclusie der minder
heid in het belang der Gemeente.
De heer Visser, die eveneens voor de conclusie
der minderheid zul stemmen, merkt op, dat dit ook
de zienswyze was van de commissie van 1886 en
geeft als zyn gevoelen tc kennen, dat de Gemeente
bedoelde gelden geheel moet prijsgeven en in geen
geval het onderhoud buiten baar territoir moet be
kostigen.
De heer Croockewit, die het gevoelen van
de meerderheid verdedigt, zegt, dat als do Gemeente
f40000 geeft en bovendien alle perceptiën afstaat,
zij tegenover het Rijk weerloos en f» la merci zal
WÜ\VU men een gedeelte, dat is f2000, afstaan dan
is de Gemeente «enigszins verzekerd, dat het Rijk
de hoofden in zee naar cisch zal onderhouden.
Spreker acht het onderhoud vat» jaagpad en lan
taarn niet zoo bezwaarlijk.
De lieer Bake licht hot gevoelen der minderheid
toe en zegt dat het wenschelykcr ware, den ondet-
houdsplicht geheel over te dragen tegen afstand door
de Gemeente van het gansohc voordeel, dat zij uit
do holling van vuur-, haven- en tolgeld geniet; voor
hot oefenen van controle van gemeentewege op de
wijze waarop het onderhoud geschiedt, bestaat geen
noodzakelijkheid, omdat niet is aan tc nemen, dat
watinecr oen aanzienlijk bedrag is besteed tot ver
betering vun den waterweg door gebrekkig onder
houd de vruchten uiiii die verbetering illusoir zullen
worden gemaakt. Spreker merkt bovendien op, dat
als de se beenvuur'
doende zal bljjkei
De conclusie der minderheid wordt aangenomen
met 13 stemmen tegen 4 (die van de hoeren Crooc
kewit, Tengbergen, Van Beek en Zandyk).
De 7e conclusie lokte ecu warme gedaehtenwisso-
De heer Gerritsen meende, dat liet wachten
met het aangaan der overeenkomst tol de Gemeente
over ruin- r geldmiddelen kim beschikken, gelijk
zou staan met de zaak in den doofpot te doen.
Spreker herhaalt, dat de financiën zulleu verbeteren.
.Spr. wil oiuler voorbehoud der eind-conclusie van
den Ruud kunnen toevoegen: „B. en W. uittenoo-
digen op het voetspoor der commissie te onderhan
delen met den Minister van Waterstaat en Gedepu
teerde Staten van Utrecht."
Dc heer Bake zegt, dat de conclusie op dit
oogeublik volkomen juist is; de redactie-wijziging,
door den lieer Gerritsen voorgesteld, acht spreker
er naast echter zeer goed.
De lieer Visser begrijpt niet hoe dc commissie
gekomen is tot deze conclusie, nu er geldgebrek is.
De heer Gerritsen handhaaft zijn beweren cn
zegt, dat indien de Raad zich niet vast voorneemt
de Eem te verbetereu, alle arbeid tc vergeefs is ge-
woest.
De heer Bake zegt, dat juist deze conclusie een
prikkel te moer zal wezen om de Gemeente-finnn-
ciön in orde te brengen. Spreker zou eveneens
gaarne zien, dat nieuwe onderhandelingen werden
aangeknoopt.
Bij stemming wordt punt 7 aangenomen met 13
stemmen tegen 4 (de heerenVau Lanschot Hu-
breeht, Visser, Gerritsen en dr. Groenebooni).
De heer Gerritsen trekt zijn voorstel tot redac
tiewijziging in. De heer B a k e neemt het echter
over en noemt het een correctief.
De heer Van Zij at meent, dat dc zaak geenszins
in den doofpot zal gaan: geldgebrek is oorzaak, dat
men niet aanstonds handelen kan en spr. is daar
om tegen onderhandelingen op dit oogenblik.
Do voorzitter zegt, dat deze opdracht voor
B. en W. allermoeilijkst is. De uitdrukking „in den
doofpot" begrijpt spreker evenmin. Immers elk lid
kan dc zaak te allen tijde weer aanhnngig maken;
het gevaar voor doodzwijgen is dus illusoir. De
wijze vau onderhandelen onder deze omstandigheden
acht spr. bijzonder eigenaardig.
De heer Croockewit zegt, dat iemand die wel
wil onderhandelen doch geen geld heeft zyn be
langen stamelend bepleit en met leede oogen wordt
aangezien. Als middelweg zou spr. weuscheu, dat
B. en W. diligent werden verklaard.
Het voorstel-Bake wordt nu aangenomen met 9
stemmen tegen 8 (de heerenVan der Want, Ger
ritsen, Celossc, Zandyk, Van Zijst, De Jong en
Croockewit), zoodat aan B. en VV. is opgedragen,
met de aangenomen conclusie tot grondslag, te
trachten onderhandelingen te openen met den Mi
nister vau Waterstaat en met Gedeputeerde Staten
vim Utrecht.
Slot in het volgend nummer.
Door B. en W. is vergunning verleend aan
G. de Jager en zijn rechtverkrijgenden tot
het oprichten van een brood en koekbakkery
in het perceel Krankeledenstraat E. 327.
Voor de hedenochtend ten Raadhuize ge
houden aanbesteding van het uitdiepen van
de haven en do binnengrachten alhier werd
ingeschreven doorG. ue Bruin, te Wouden-