Stadsnieuws "V. lerr-Mi. Dn wielerbaan zal reels in het begin van Juni geopend worden door wed strijden, georganiseerd door do Utrechtsche Wielrijders-Sociëteit. De aanleg van de wielerbaan, ter lengte van 400 meter en ter breedte van 4- meter, wordt morgen aan besteed. LIEFDADIGHEID. Tot liet geven van inlichtingen aan I) o p a r- t e m e n t s li o o 1' il e n, W ij k b e zoek e r s en B e la n g s t el I e n d e n zal bet Centraal- bureau DINSDAG den 3 April 's middags van hai.f viitu tot hai-F vijf uur zitting houden in oen der lokalen van liet Raadhuis. Zij. die op dat uur verhinderd zyii, kunnen dagelijks tot 12 uur inlichtingen bekomen bij den Secretaris-Boekhouder G. F. MICZGER. Zuidsingel, "273. tc vergaderde Donderdag- ader wjorzitting van den F. D. gnuif Belnmmelpen- Dc Raad dezer Go middag la half twi heer Burgemeester, nluck. Alle leden waren tegenwoordig. Een|viy talrijk publiek was oprtc tribune aanwezig. De notulun van de Tnrigo zitting worden gelezen en goedgekeurd. Aan de orde is: Het Rapport der commissie uit den Raad inzake do verbetering van het vaarwater in de rivier do Eem. Bedoeld rapport luid' in zyn geheel: Volgens besluit van uw vergadering van den 308ten Mei 1893 werd in onze handen gesteld een schrijven van II.li. Gedeputeerde Staten der Pro vincie Utrecht, dd. 8 Mei, met de daaraan toege voegde bescheiden, welke U in druk werden toege zonden. Hieraan waren toegevoegd alle stukken die betrekking bobben op de ondorhamlelingen, die gedurende het jaar 1880, inzake bovengenoemde verbetering met Gedeputeerde Staten werden ge voerd. B\j deze ouderhandelingen kwam ter sprake: lo. de uitvoering van het werk volgens de daartoe door de Rijks- en provinciale Ingenieurs opge maakte plannen. 2o. het onderhoud der uitgevoerde werken. Uw vergadering vorklanrue zieli toen bereid (zie de verslagen van de de Raadsvergaderingen de dato 10 Februari, 30 April en 20 Mei 1880) betreffende Punt 1. Oiu zich met de uitvoering van boven- bedoelde pluimen te belasten, indien de Gemeente van Ryk en Provincie een subsidia ontving van 7,9 der kosten, welke kosten geraamd werden op een bedrag van 18') 000.— Sj'uiit 2. Om tevens hot onderhoud, zoowel ge woon als buitengewoon, voor rekening der Gemeente te nemen, indien deze vuil Ryk eii^ Provincie daar af! rek der inkomsten uit liet door du Gemeente ge heven vuur-, haven en tongeld. Tegen liet eerste gedeelte der toen behandelde voorstellen bestoud bij uw vergadering geen over wegend bezwaar; ook al had zij liever gezien, dat liet Rijk zich met de uitvoering belastte cn de Ge meente zich alleen aansprakelijk stelde voor 2/1) der kosten tot een maximum bedrag van ƒ10000.- Met de behandeling van punt 2 liep hel minder vlot. Reeds dadelijk gingen in uw vergadering stemmen op, die wezen op het drukkende voor de Gemeentekas om ook in de kosten van buitenge woon onderhoud te doelen. Vooral het gevaar aan het instandhouden van hoofden in zee verbonden, gaf uw vergadering aanleiding te trachten ntu de Gemeente alleen voor oen deel der kosten van het gewone onderhoud te verbinden en die voor buiten- gewoon onderhoud alsdan aan Ryk of Provincie over te laten. Eerst nadat de Gedeputeerde Staten weigerden aan een dergelijke regeling mede te werken, werd het onderhoud bet sub. 6 genoemd besluit .•liter, met het genomen. Tegen dit besluit verklaarde zich •onbedoelde bezwaren, er neming toch geschiedde mot 9 tegen 5 ste terwyl ook de meeste voorstemmers slechts schoor voetend, en alleen omdat geen betore voorwaarden te verkrijgen waren, tuin het voorgestelde hun stom gaven. Du bereidverklaring der Gemeente droeg dus iu elk opzicht het karakter van te bevatten bet uiterste waartoe zy zich, b|J du toen bestaande toestanden, meende te mogen verbinden. Nadat dit, in uw vergadering van den 26s(en Mei 1886 genomen, besluit ami II.H. Gedeputeerde Staten y was medegedeeld, werd deze quaestie -n de zomerver gadering der Provinciale Staten van dat jaar behan deld en werden onderhandelingen met de Hooge Regeering aangeknoopt. Deze onderhandelingen hadden geen voor ons waarneembaar resultaat, totdat voor korten tyd het in onze handen gesteld schrijven van Gedeputeerde Staten inkwam Uit dit schrijven blijkt dat: wat betreft tie kosten der witvoerina zoowol de Minister van Waterstaat, liaudel en Nijverheid als het college van Gedepu teerde Staten bereid is tot het verlceuen van het verlangde subsidio van 3,9 en 4,9, dus gczumelijk van 7,9, tot een maximum bodrug van 1 140000,— de noodigc voorstellen te doen: wat betreft de konten van onderhoud, alleen laatst genoemd college geneigd was voor to stellen de helft daarvan, na aftrok der vuur-, haven- en tongelden, voor rekening der Pro vincie te nemen, terwijl de Minister niet geneigd was om een deel dier kosten voor rekening vun het Ryk te nemen. Tevens wordt door de Rijks-Waterstaat gewezen op do wenschulyklieid om ae westelijken dam met nog circa 100 meter te verlengen. m De verschillen tusschcn deze en do vioegor aan- genomen voorstellen zijn dus: lo. Indien bovenbedoelde verlenging noodzakelijk ■en de p rimitieve raming juist blijkt te zijn. een ■meerdere uitgave voor de Gemeente van eirea f0500.— W 2o. Ken meerdere bijdrage der Gemeente van 1/6 j in de kosten van onderhoud. Dit laatste verschil kan niet met Juistheid onder f cijfers gebracht worden, lit het algemeen zij opge- K merkt, dut hel op diepte houden van een vrjj breed cn ■dnarby sterk kronkelend vaarwater met niet aan- ■rienlijk vervul, groote kosten met zich «leept, ter- wjjl ook het gevaar van belangrijke schade aan de hoofden in zee, vooral door ijsgang, niet is uitgesloten. In uwe vergadering van den 26ston Mei 1886 werd medegedeeld, dut door do ontwerpers de kosten van onderhoud op circa der kosten van aanleg, dus circa f 9000, werden geschat, Dit cjifer, dat ons met het oog op het bovenstaande i niet te hoog voorkomt, aannemende, komt uien tot I do volgende berekening: juurlyksehc kosten van onderhond ntoott, opbrengt ii.ni-, h»vo,i. en tongeld „■WW,— blijft ongedekt f4000,— waarvan het meerder 1/6, dat voor do Gemeente zou komen, dus f760,bedraagt. Du totaal lasten die de Gemoeute, bij aanneming der nu aanhangige voor-tollen, jaarlijks op zich zou nemen, kunnen dus ongeveer als volgtond crcylcrs worden gebracht. lo. Rente en aflossing van con kapitaal vau 40 mille il 5% 12000, 2o. 1/2 dor ongedekte kosten vau onder houd geraamd op f4500, „2260,- dus te zanten f4250, waarbij bil verdere verlenging van het westerhoofd nog een bedrag van p. m. f850,moet gevoegd worden. Hierbij moet niet vergeten worden, dat de Ge meente llnius uit het haar by concessie verleende recht lot belling van vuur-, haven- en tongeld een inkomen geniet van circa f4500,terwijl de kosten van onderhoud, toezicht en perceptie niet meer dan f2200,— per jaar bedragen zoodal hieruit een bedrag van eirea f2300,— voor andere doeleinden vrijkomt. Bij aanneming van de besproken voorstellen wordt iu du eerste plaats do opbrengst der helling voor onderhoud besteed en vervallen dus bedoelde in komsten en zal bet totaal der lasten die de ge meente op zich neemt, een som van circa f6700, per jaar bedragen. Wij hebben gemeend U ook deze berekening te mouten overleggen omdat liet ons gowcnseht voor kwam niet alleen do vraag te behandelen, iu hoe verre de meerdere lasten die het nieuwe voorstel aan onze gemeente oplegt, de aanneming daarvan al dun niet gowcnscht maken, maar tevens to overwe gen in hoever gewyzlgde omstandigheden ook in vloed kunnen hebben op een nu to nemen besluit, te onderzoeken of tegenover de uanxienlyke losten voldoende voordeden zijn blij ven bestaan om het eenmaal door uwe vergadering ingenomen standpunt te handhaven, of wel een terugkomen op vroeger genomen besluiten door die veranderingen wordt noodzakelijk gemaakt. Bij een vergelijking der toestanden trokken vooral do plannen tot droogmaking der Zuiderzee, zoouls deze onlangs bij een Staatscommissie zijn aanhangig gemaakt, zeer de aandacht en rees de vraag in hoe- Zooals u bekend is, bestaan deze plannen, u. In het daarstellen van een afsluitdata in het noordolyk gedeelte der Zuiderzee en b, het daarna geleideljjk droogmaken van een groot gedeelde van dit afgesloten deel, waarbij alsdan, indien het meest zuidelijk gelegen gedeelte wordt ingepolderd, o.a. een waterverbinding tusschen de Eem en het IJ zal gemaakt worden. Het is daurby duidelijk dat, indien hot laatste gedeelte van dit plan is uitgevoerd, de geprojecteerde hoofden in zee ounoodig zulleu zijn en moeten opgeruimd worden. Even duidelijk is het echter dut, indien nu de gemeente 'tin haar eigen belang uclit om niet alleen iu de kosten van aanleg bij te dragen iua«r tevens een groot deel der kosten van onderhoud, vv.o. dat dor zeehoofden een niet onaan zienlijke schadepost kan zijn, wil op zieli nemen, hel wegvallen van een groot deel (lier risico niet anders dan in haar voordeel kan geacht worden en dooi jjeheelv uitvoering der ontworpen drooglegging, de gemeente zeer zeker niet in nudeeligev conditie zal komen. De mogelijkheid echter bestaat dat het leggen van den bovenbedoelden afsluitdata niet zeer spoedig zal gevolgd worden door drooglegging vau het zuidelijk gedeelte. llet is dan vau belang tc weten wolken invloed de insluiting op den waterstand in de Zuiderzee zul hebben. l'it de door ons ingewonnen iulichtiugcu blijkt, dat de zoinerwaterstanu in de Zuiderzee in de jaren 1831/90 gemiddeld heelt bedragen: teDurgerdam bij vloed 0.14-)-N. A. 1'. by eb 0,29 N. A. 1'. of ge middeld 0.075 N. A. 1'.dai nu 't gereedkomen van den al'sltiitdnm gerekend wordt op een zomorwnter- jieil te Durgerdam van 0.40 N. A, P. of wel 0,83 lager dan 't gemiddelde en 0,54 lager dan vloedpeil. Voor den Eeiuiuond herleid zou dit verschil ongeveer 0,37 op hot gemiddelde cn 0,50 op vloedpeil be dragen, zoodat, wil men ook alsdan liet biuueukomen van schepen van 1,70 M mogelijk maken, eeue iiiyt het oog op den vlakken zeebodem, Zeer aanzienlijke verlenging der dammen cn een verder op diepte brengen der rivier zal noodig blijken. Nu is het wel waarschijnlijk, dat de by het maken van den be doelden afsluilduiu, aan bestaande werken toege brachte schade door hut Rijk zal worden hersteld of vergoed, maar hieromtrent zou vóór do aanneming van het U voorgelegde voorstel zekerheid moeten bestaan. Voor bet verkrijgen van een zoo juist moge lijk inzicht in de handelsbelangen die thans aan een verbetering van het vaarwater Verbonden zijn. achtten wij het noodzakelijk de mcening vun de Kamer van Koophanpc-l en enkele handelaren te kennen. Wij ondervonden bij dit onderzoek van vele zyden zeer gewaardeerde medewerking cn leggen U bierby over een rapport van de Kamer van Koophandel, een schriftelijk advies van den lieer I). P. Hamers, be nevens een proces-verbaal van het onderhoud dat met enkele groothandelaren hadden, it een en ander blijkt voldoende, dat onze ge meente zoor zeker groot belung heeft bij een water dat aan billy ke eisoheu voldoet, hetgeen van het tegenwoordige niet kan verklaard worden. Zeer terecht toch wordt opgemerkt dut de loge spoorweg tarieven, waarvan op het oogeublik reeds de handel profiteert, voor oen deel zijn ontstaan door concur rentie van de zjjde dor schipperij ondervonden en dus in liet leven houden, en zoo mogelijk verster king, dezer concurrentie voor de gemeente zeer ge- wensclit is. In liet algemeen moet daarbij erkend worden, dat elke verbetering in de verkeerswegen een gunstigen invloed moot uitoefenen op de wel vaart in de gemeente, zoowel door ontwikkeling der reeds bestaande als door in het leven roepen van nieuwe takken van handel en industrie. Het valt echter daarbij niet tc ontkennen dat, door de reeds verkregen verlaging der spoorweg tarieven, de belangen, die dc bande) heeft bij eone verbetering van het vaarwater, sedert het jaar '86 eer af- dan toegenomen zjjt»; terwijl ook het feit dat in de laatste jaren minder nadeel werd onder vonden van lage waterstanden aan den mond der rivier liet «enigszins waarschijnlijker heeft gemaakt dat, ook zonder uitvoering van groote werken, dc bestaande concurrentie in hot leven kan worden gehouden. Een derde punt dat bij een beoordeeiing van het onderwerp dat ons bezig houdt niet van belang ontbloot is, is do vraag in hoeverre de meerdere kosten van onderhoud door een verhooging der be- stiinmlc helling op .iet vuurwater kunnen gedekt worden. Hoewel de meeningen over dit punt, zooais ii uit de bijlagen zal blijken, uiteenloopen, mecucn wij toch te kunnen oonstatccrcn dat, op de gere gelde beurtvaart, hetzij deze door stoom- dan wel door zeilschepen wordt onderhouden, geen boo m-re helling kan worden toegepast, terwijl deze f ver looging op schepen die mol volle lading binnen komen, wil men ten minste de voordcelen die van ecne v erbetering van liet vaarwater verwacht worden niet grootouder)* illusoir maken, ook niet sterk kan worden opgevoerd. Hel valt toeli niet to ontkennen, ilnt de geregelde bunrtviuirt, waarbij vooral de klein handel groot belang heeft, reeds nu vrij zwaar ge drukt wordt, en er bij de bestaande toestanden eerder vun verlaging dan vun verhooging van dien druk sprake kan zijn. terwijl, wil men den groot handel HUI» de eone zijde van betere verkeerswegen laten prolileuren, men dit voordeel aan de andere zijde door sterke vorhooging der rechten niet mag opbellen. De meerdere iaavlüksehe uitgaven zullen dus slechts voor een kleiu deel uit verhooging derrechton kunnen bestreden worden en dit zal moeten ge schieden deels uit vermeerderde opbrengst dier helling door grooter verkeer, deels door vermeer dering van andere inkomsten der gemeente. Hoewel niet direct tot ons mandaat behoorende, meenden wij toch, in verband mot eventueel© uit gaven, ernstig to moeten nagaan in hoover de togen- woordigo toestand der gemoentc-finunciëu deze uitgaven al dan niet mogelijk maakt. Bij eone vergelijking van dien toestand nu mot dien in vroegere jaren valt niet lo ontkennen, de voor nieuwe uitgaven beschikbare gelden steeds geringer zijn geworden en dit beschikbare bedrag in het laatste jaar niet alleen zoo goed als tot nihil is gedaald, maar zelfs, afgescheidan van belangrijke uitgaven voor nieuwe werken, reeds het voorzien cn het in stand bonden van het bcstunnde meerdere middelen noodzakelijk maakt. Uit gewone middelen, zooals die nu ter beschik king uwer vergadering staan, zal dus niets voor de verbetering van de Eem kunnen gevonden worden en zullen dc daarvoor noodige golden dus in den eersten tijd geheel uit nieuwe of verhoogde belas tingen dienen te worden bestreden. Wij achtten het gewenscht deze omstandigheid uitdrukkelijk te constivteeren. omdat daar, waar wij in onderstaande conclusie erkennen het niet geringe belang dat onze gemeente bij eenc verbetering van het vaarwater heeft, wij geen vrijheid kunnen vindon met bepaalde voorstellen om, hetzy voor de uitvoering, hetzy voor hot onderhoud van nieuwe werken, of wel voor beide te zanten, gelden disponibel te stellen, daar de middelen tot dekking uier uitgaven voor liet oogeublik te eonen male ontbreken, Bovenstaande beschouwingen samenvattende, ko men wij tot de volgende conclusie, dat: le afdoende verbetering van het vaarwater in de rivier de Eem, voor onze gemeente van groot belang is en dus een bijdrage uit de gemeentekas, zoowel voor do uitvoering ais het onderhoud der geprojec teerde werken, alleszins gewettigd is. 2c het ten zeerste gewenscht is, terug te komen op vroeger gedane voorstellen voor zooverre betreft het voor rekening en risico der gemeente uitvoeren en onderhouden dier werken. 3o daarentegen, bij ecne eventueel later aantegane overeenkomst met Rijk of Provincie, daaraan de voorwaarde ten grondslag moet liggen, dat die uit voering en dat onderhoud komen voor rekening van het Iiijk of de Provincie en dat voor heide gevallen door de gemeente een vast subsidie worde geg ven, 4e liet bedrag der bijdragen in eens voor den aanleg, zooals vroeger door u werd aangeboden tot een bedrag van f40090.ook nu niet te hoog kan geacht worden. 5e uwe commissie van meening is, dat aan het eventueel toestaan eener dergelijke bijdrage de be perkende bepaling moot verbonden worden, dut indien het Rijk of de Provincie te eeniger tijd de in zee aangelegde werken tegen eeue vergoeding aan particulieren afstaat, dc gemeente liet recht moet hebben in verhouding tot huur bijdrage in deze opbrengst te liuelun. Ge de meerderheid uivur commissie het weuschelijk acht om, by een eventueele overeenkomst, wat het onderhoud betreft te bepalen, dat door de gemeente, zoolang zij haar recht tot helling vau vuur-, haven en tongeld behoudt, jaarlijks aan Rijk of Provincie voor het op diepte houden van het vaarwater en het onderhoud der hoofden in zee zal verstrekt worden een bijdrage van f2000,indien ten ge- noege van liet gemeente-bestuur blijkt, dat eeu en ander op voldoende wijze beeft plaats gehad terwijl dnarby hot onderhoud der nu bestaande werken als jaagpad, lantaarn, pont enz. en de kosten vau verlichting bl y ven in handen cn voor rekening van do gemeente. Do minderheid daarentegen is van oordeel, dat het geheelc onderhoud van alle met hot vaarwater in verbinding staande werken, voor zooverre deze buiten de gemeente gelogen zyn, moot komen voor rekening van Rijk of Provincie en daarentegen de gemeente moot overdragen haar vecht tot heffing van vuur-, huveu- en tnugeld. onder bepaling, dat dit nimuier tot haoger bedrug dan op dit oogeublik liet geval is zul mogen geheven worden en het vaarwater zal bevaarbaar moeten blijven voor sche pen met een diepgang van 1,70 M. 7e uwe commissie echter eenstemmig van oordeel is, dat met 't aangaan eener overeenkomst moet gewacht worden totdat ruimer inkomsten het be strijden der bovengenoemde uitgaven mogelijk maken en dus eerst alsdan de door u vast te stellen voor waarden tot grondslag eener overeenkomst kunnen strekken. De Commissie bestond uit de heeren: W. A. Croockewit, C. Th. van Beek, G. J. baron Van Har- deubroek van Ammerstol, H. W. A. van den Wall Bake en J. Zaudjjk Na het openen der nlgomeene discussie» eilangt de heer Gerritsen het woord en dankt de com missie voor haar uitvoerig rapport, maar moet ver klaren dankbaar doch niet voldaan te zijn; de commissie kon echter niet meer geven en spreker zou daarom wenschen, dat B, en W. de werkzaam heden voorzetten, daar anders weer jaren zullen verloopeu eer men tot afdoening geraakt. Het groote bezwaar waarop tnen stuit, ae financieele zijde van deze quaestie, zal eerlang uit den weg zijn geruimd; spreker meent, dat de geldmiddelen der Gemeente binnen betrekkelijk korten tijd geregeld zullen zyn. Ook mr, Van Z ij s t brengt hulde aan de com missie. Eerst meende hjj, dut er een kolossale drang bestond naar verbetering, doeli de verklaringen vau belanghebbenden hebben spr aan de noodzakelijk heid doen twijfelen en doen hein thans de vraag stellenmug op dit Oogeublik van de Gemeente wel 6 sl 7 mille gevergd worden? Dc heer Van den W a 11_ B a k e, rapporteur der commissie, dankt voor de vriendelijke woorden en geeft uls zyn overtuiging to kennen, dat dc verbe tering wel degelijk gewenscht is. Het is spr, niet meegevallen, dat de handel hier ter stede dit niet meer algemeen erkend heeft. Ook de lieer Gerritsen verklaart, dat het hem zeer gefrappeerd heeft, dat enkele handelaren het groote nut der verbetering niet erkenden en vraagt hoe eet! handelaar zoo spreken kun. Spr. geeft de verzekering, dat de Eeu» do toekomst der Gemeente is. Uit de opbrengst van hol vuur-, haven cn ton geld bljjkt hoe in de laatste jaren liet verkeer langs dezen waterweg is toegenomen. Het verkeer met Rotterdam en Antwerpen zal verloren gaan als de verbetering niet tot stand komt Na een opmerking des heeren Zandyk naar aanleiding van Óen der rapporten, vraagt de heer Van E s v e 1 d of het bokeiul is of hot vervoer m de laatsU jaren vooruitgegaan is, dan wel alleen tijdens den Kazernebouw. De heer 11 a k e zegt, dat de opgaven over 189.1 nog niet zijn ingekomen, doel» dat wel geconsta teerd is, dat er geen achteruitgang plaats vond, hetgeen overal elders wel geschiedde. De concur rentie moet bovendien in 't leven worden gehouden, om monopolie te voorkomen. Nadat de heer Zand ijk nis zyn mcening tc kennen heeft gegeven, dat de urgentie niet van dien aard is, dat de eind-conclusie moet aangenomen worden, sluit dc voorzitter de algemoene discussion en opent <iio over de verschillende conclusie». Conclusie I wordt Z. h. o. vastgesteld, nadat de heer Visser gezegd heeft, dat naarmate het aantal der verkeerswegen grooter is, het verkeer toeneemt en door de concurrent» der schipperij de spoorweg- tarievou laag zyn. Evenzoo worden z. h. o. aangenomen de conclusion Bij conclusie 5 merkt de heer Bake op, dat de commissie een weraoh uitspreekt en B, en V .geens zins gebonden en verplicht worden wanneer ltijk ol Provincie onoverkoomlyke bezwaren zouden maken. Op voorstel van den Voorzitter wordt na cemge discussie waaraan de heeren Bake en Croockewit deelnemen z. h. o. een redactie wijziging aangenomen, waardoor de 5e conclusie thans luidt: „dut uw commissie het wcnsehelijk acht, dat aan, enz." Ton aanzien van dc 6e conclusie zegt de lieer Gerritsen, dat hy zich zal vereenigen met die der minderheid. Het heffen van vuur-, haven- en tongeld blijft préeair; indien het Rijk de Eem naast, houdt die hemng op. Spreker acht ook uit dezen hoofde de aanneming van de conclusie der minder heid in het belang der Gemeente. De heer Visser, die eveneens voor de conclusie der minderheid zul stemmen, merkt op, dat dit ook de zienswyze was van de commissie van 1886 en geeft als zyn gevoelen tc kennen, dat de Gemeente bedoelde gelden geheel moet prijsgeven en in geen geval het onderhoud buiten baar territoir moet be kostigen. De heer Croockewit, die het gevoelen van de meerderheid verdedigt, zegt, dat als do Gemeente f40000 geeft en bovendien alle perceptiën afstaat, zij tegenover het Rijk weerloos en f» la merci zal WÜ\VU men een gedeelte, dat is f2000, afstaan dan is de Gemeente «enigszins verzekerd, dat het Rijk de hoofden in zee naar cisch zal onderhouden. Spreker acht het onderhoud vat» jaagpad en lan taarn niet zoo bezwaarlijk. De lieer Bake licht hot gevoelen der minderheid toe en zegt dat het wenschelykcr ware, den ondet- houdsplicht geheel over te dragen tegen afstand door de Gemeente van het gansohc voordeel, dat zij uit do holling van vuur-, haven- en tolgeld geniet; voor hot oefenen van controle van gemeentewege op de wijze waarop het onderhoud geschiedt, bestaat geen noodzakelijkheid, omdat niet is aan tc nemen, dat watinecr oen aanzienlijk bedrag is besteed tot ver betering vun den waterweg door gebrekkig onder houd de vruchten uiiii die verbetering illusoir zullen worden gemaakt. Spreker merkt bovendien op, dat als de se beenvuur' doende zal bljjkei De conclusie der minderheid wordt aangenomen met 13 stemmen tegen 4 (die van de hoeren Crooc kewit, Tengbergen, Van Beek en Zandyk). De 7e conclusie lokte ecu warme gedaehtenwisso- De heer Gerritsen meende, dat liet wachten met het aangaan der overeenkomst tol de Gemeente over ruin- r geldmiddelen kim beschikken, gelijk zou staan met de zaak in den doofpot te doen. Spreker herhaalt, dat de financiën zulleu verbeteren. .Spr. wil oiuler voorbehoud der eind-conclusie van den Ruud kunnen toevoegen: „B. en W. uittenoo- digen op het voetspoor der commissie te onderhan delen met den Minister van Waterstaat en Gedepu teerde Staten van Utrecht." Dc heer Bake zegt, dat de conclusie op dit oogeublik volkomen juist is; de redactie-wijziging, door den lieer Gerritsen voorgesteld, acht spreker er naast echter zeer goed. De lieer Visser begrijpt niet hoe dc commissie gekomen is tot deze conclusie, nu er geldgebrek is. De heer Gerritsen handhaaft zijn beweren cn zegt, dat indien de Raad zich niet vast voorneemt de Eem te verbetereu, alle arbeid tc vergeefs is ge- woest. De heer Bake zegt, dat juist deze conclusie een prikkel te moer zal wezen om de Gemeente-finnn- ciön in orde te brengen. Spreker zou eveneens gaarne zien, dat nieuwe onderhandelingen werden aangeknoopt. Bij stemming wordt punt 7 aangenomen met 13 stemmen tegen 4 (de heerenVau Lanschot Hu- breeht, Visser, Gerritsen en dr. Groenebooni). De heer Gerritsen trekt zijn voorstel tot redac tiewijziging in. De heer B a k e neemt het echter over en noemt het een correctief. De heer Van Zij at meent, dat dc zaak geenszins in den doofpot zal gaan: geldgebrek is oorzaak, dat men niet aanstonds handelen kan en spr. is daar om tegen onderhandelingen op dit oogenblik. Do voorzitter zegt, dat deze opdracht voor B. en W. allermoeilijkst is. De uitdrukking „in den doofpot" begrijpt spreker evenmin. Immers elk lid kan dc zaak te allen tijde weer aanhnngig maken; het gevaar voor doodzwijgen is dus illusoir. De wijze vau onderhandelen onder deze omstandigheden acht spr. bijzonder eigenaardig. De heer Croockewit zegt, dat iemand die wel wil onderhandelen doch geen geld heeft zyn be langen stamelend bepleit en met leede oogen wordt aangezien. Als middelweg zou spr. weuscheu, dat B. en W. diligent werden verklaard. Het voorstel-Bake wordt nu aangenomen met 9 stemmen tegen 8 (de heerenVan der Want, Ger ritsen, Celossc, Zandyk, Van Zijst, De Jong en Croockewit), zoodat aan B. en VV. is opgedragen, met de aangenomen conclusie tot grondslag, te trachten onderhandelingen te openen met den Mi nister vau Waterstaat en met Gedeputeerde Staten vim Utrecht. Slot in het volgend nummer. Door B. en W. is vergunning verleend aan G. de Jager en zijn rechtverkrijgenden tot het oprichten van een brood en koekbakkery in het perceel Krankeledenstraat E. 327. Voor de hedenochtend ten Raadhuize ge houden aanbesteding van het uitdiepen van de haven en do binnengrachten alhier werd ingeschreven doorG. ue Bruin, te Wouden-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 2