Donderdag 12
Juli 1894.
No. 4370.
38e Jaargang.
Goedkoop koopen.
Het gestolen tractaat.
Binnenland.
Uitgave
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag niet gratis Zondagsblad. Abonnement por 3maanden/1.Franco
per post /l.lö. Abonnement alleen op liet Zondagsblad voor Amersfoort 40 et, voor binnenland 50 et. per
8 maanden. Advertcntiën 16 regels GO et.elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-,
officieële- "n onteigeniugaadvert per regel 15 ct. Reclames per regel 25 ct Afzonderlijke nummers 10 cent.
Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het
Zondagsblad, per regel5 cent
Bg advertcntiën van buiten dc stad worden de ineasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau MUURHUIZEN
hoek Kortegracht, Wijk B. 60
Teleplioonnu minor 19.
Reis-abonnementen.
Wij zijn gaarne bereid om, tegen
vergoeding van porto, aan geabon-
neerden, die voor korten of langen
tijd op reis gaan, de Amersfoortsche
Courant en de bladen, welke zij door
onze tussebenkomst ontvangen, na
te zenden.
Opgave van duidelijk adres is vol
doende
Ik herinner mij, dat toen ik nog een
kind wns de stoffen voor kleeding, de
meubelen enz. enz. zóo gemaakt en een
enkele maal gekocht werden, dat zij lang
konden duren. Als men zich toen iets
aanschafte, kon men er van overtuigd
zijn, en dit wilde men ook, dat de geslo
ten koop aan de gevoelde beboette voor
een reeks van jaren werkelijk kon voldoen.
Men werd er in die reeks van jaren
wel wat oud-modisch door, maar in dien
tijd was het ook mode, om zich te hech
ten aan meubelen. Met de van hun ouders
geërfde oude meubelen droeg men zelfs
een deel van zijn genegenheid op de groot
ouders over, en dat zette het stempel op
dien tijd, zooals de soliditeit vau alles
wat men kocht, het stempel zette op de
gekochte waren, welke die dan ook moch
ten zijn.
Tegenwoordig draagt de tijd het stem
pel van veranderlijkheid.
De mode wil telkens wat nieuws en
daar men er niet gaarne veel voor betaalt,
schaffen de fabrikanten raad en maken
iets wat niet lang kan duren, wat niet
veel kost en dat dus aan de eene zijde
noodzaakt en aan de andere zijde toestaat
om spoediger dan onze grootouders deden,
nieuwe meubelen te koopen en met de
kleeding iu de mode te blijven.
De buiteulandsche concurrentie werkt
dit ook sterk in de hand metgoedkoope
artikelen, die vele gebreken hebben en
zwak zijn. Trouwens wie goedkoop wil
koopen, meubelen, kleederen of Ameri-
kaansch meel om brood te bakken, moet
bedenken, dat de fabrikant het zich mo
gelijk moet maken om voor half geld te
leveren.
Wij denken er niet aan, dat :uen geen
Feuilleton.
Naar het Engelsch
k. COS AS DÖYLE.
VII.
„Ik heb vroeger al van uw methode gehoord,
mijnheer Holmes." zeide hij. „U is er gauw
genoeg bij om gebruik te maken van alle inlich
tingen, die de politie u kan verschaffen, en dan
tracht ge de zaak zelf te beëindigen en ons in
discrediet te brengen."
„Integendeel," antwoordde Holmes; „van de
laatste drie-en-vijftig gevallen, die ik in handen
heb gehad, is mijn naam slechts in vier genoemd
en de politie heeft van de overige negen-en-veertig
de eer gehad. Ik neem het u niet kwalijk, dal
gij dit niet weet. want gij zijt nog jong en on
ervaren maar als ge in uw nieuw beroep vooruit
wilt komen, moet gij met mij medewerken en
niet togen mij zijn."
„Ik zou heel blij zijn met een paar wenken,"
zeide de detective. „Ik heb tot nog toe niet veel
geluk met de zaak gehad."
„Welke maatregelen hebt gij genomen?"
„Ik heb inlichtingen laten nemen naar Tangey,
den portier. Hij heeft den dienst met een ge
tuigschrift verlaten en er valt niets op hem te
zeggen. Maar zijn vrouw is een kwade. Ik
vrees, dat zij meer van de zaak weet dan het
echte Tilburgsche bukskins of Twentsche
s'offeu kan krijgen voor prjjzeu, als waar
tegen Duitschlaud levertdat men geen
echt linnen kan leveren voor katoenprijzen
en dat de buiteulandsche fabrikant na
tuurlijk veel te slim is om zich voor
Nederlanders op te offeren. Wij willen
alleen maar spotgoedkoop goed cn hij
biedt natuurlijk aan, wat wij eigenlijk
naar den prijs slechts verwachten kun
nen geen liunen, maar katoen of nog
minder.
Of dit werkelijk goedkoop uitkomt, ge-
looven wij niet, maar wij hebben de illu
sie, dat wij weinig uitgeven en wij kun-
neu in de mode blijven.
Wij meenen, dat wij er ons zelf wel
wat mee bedriegen en dat de fabrikanten
van de zucht om goedkoop te koopeu en
van onze veranderlijkheid partij weten te
trekken, wat men kan zien aan de prach
tige emballage, welke de fabrikant toe
geeft, om zijn artikelen goed in het oog
te doen vallen, zijn „koopjes" van welke
het etiqnet, de verpakking, in vele ge
vallen het beste is.
Een allerliefst schilderijtje bieden u
bijv. de buitenlandsche cacao en de bui
teulandsche stijfsel. Op de verpakking
van de eerste biedt u een snoezig meisje
surrogaatversclioouing ik bedoel
van deze cacao, en op de verpakking van
de tweede, staat een allerliefst strijkstertje
u schelmsch aan te kijken.
Beide schijnen te zeggen wat zijt
ge toch licht geloovig. Meent ge dan
werkelijk, dat de cacao zoo goed smaakt
en de stijfsel zoo goed is als men zegt
Het machinegaren komt uit hit bui
tenland in sierlijke kastjes, die tot koopeu
van het kastje uitlokkeu, niet van liet
gareu. Wij krijgen die mooie dingen voor
niemendal, als toegift op bet garen.
Op buitenlandsche zakdoeken en kant
vinden wij prachtig gekleurde ctiquetten,
die bijna aquarellen en pastelteekeningen
iu het klein gelijken en die ons doen
vergeten, dat het etiquet ten doel heeft
om de oogeu van de waar af te trek
ken en tot koopen aan te moedigen.
Het etiquet is voor de fabrikant het
zand, dat hij de goe gemeente in de
oogen strooit, om haar blind te maken.
Het etiquet is in onze dagen alles.
Op den naamop het etiquet wordt
slechts gelet
Op het etiquet komt het aan.
Champagne van 15 cent de flesch noemt
men heerlijk als er maar een inooi eti
quet opgeplakt is, maar als de maagpijn
komt dan vervliegen de illusies, dan be
rekent men de schade en den last.
Zoo gaat het ook met meubeleu, die
de pooten spoedig verliezen, waarvan het
hout krimpt of die spoedig andere ge
breken vertoouen.
Zoo gaat het ook met de kleeding.
Zeker, ze is goedkoop genoeg, maar ze,
duurt zóo kort, dat men binnen enkele
weken reeds berekenen kan, te duur ge
kocht hebben.
Ach ja, klaagt men dan, dat komt
van dut buitenlandsche goed, en men
neemt zich voor om alleen van onze eigen
degelijke fabrikanten, meubelen, kleeren,
meel, cacao, stijfsel, enz. enz. te koopen,
en zich niet weder door een etiqnet te
laten verblinden.
Maar achdie mode en die veraud-rlijk-
heien die zucht om alles wat van buiten
komt veel beter en veel goedkooper te
vinden; en dan, bet etiquet dat deze
meening op iemands persoonlijkheid
drukt.
J. W. E.
j De Middellnirgschc courant vernam uit
alleszins vertrouwbare bron, dat II. U. <le
Koningin-Regentes zich voorstelt met H. M.
I de Koningin, lussehen 20 en 30 Augustus,
j een drie- of vierdaagse!) bezoek te brengen
aan de provincie Zeeland,
j Tusschen 15 en 20 Juli a. s. zal de derde
zoon van den Deenscben kroonprins, de zeven-
tienjarige prins Harald, een officieel bezoek
I bier te lande brengen. Hij komt te Rotte r-
dam aan met bet oorlogschip lldgola,ut, een
vaartuig van zulke afmetingen, dat bet noch
te N ie u wed iep noch te IJmuiden kan bin-
i nenloopen. De prins zal een dag of tien in
I ons land vertoeven en behalve Rotterdam,
ook Den Haag en Amsterdam bezoeken en
natuurlijk ook Soestdijk, waar de Koningiu-
ansche pers een heerlijke gele
ir.uuui iij>\. uuiv.
zullen zijn.
Voor de F ra
wel schijnt."
„Hebt ge naar haar ook informaties laten
nemen?"
„Wij hebben een onzer vrouwelijke beambten
op haar spoor gebracht. Juffrouw Tangey drinkt
en onze vrouwelijke detective is een paar maal
met haar iu gezelschap geweest toen zij tamelijk
dronken was, maar zij heeft niets uit haar kun
nen krijgen."
„Ik meen gehoord te hebben, dat zij den deur
waarder in huis hebben gehad?"
„Ja maar die is betaald."
„Waar kwam dat geld van daan?"
„Dat was in orde. Hij had nog pensioen te
goed. Er is niet eenig blijk voorhanden geweest,
dat zij geld hadden."
„Welke uitlegging heeft zij er aan gegeven,
dat zij gekomen is, toen mijnheer Phelps om
koilie schelde?"
„Zij zeide, dat haar man erg vermoeid was
en dat zij hem het trappen klimmen wilde be
sparen."
„Nu, dat komt overeen roet den toestand,
waarin mijnheer Phelps hem later heeft gevon
den; hij lag in zijn stoel te slapen. Er is niets
tegen hen aan te voeren dan de levenswijze dor
vrouw. Hebt gij haar gevraagd, waarom zij
dien avond zoo haastig is weggeloopen Zij
maakte zoo'n haast, dat het de aandacht heeft
getrokken van den politieagent."
„Zij was later dan gewoonlijk en moest thuis
wezen."
„Hebt ge er haar op gewezen, dat gij en mijn
heer I'helps, die minstens twintig minuten latei
zijt vertrokken, eerder aan haar huis waart
dan zij?"
W. F. A. GROENHUIZEN,
Havik, hoek Lavendelstraat.
HORLOGE- en INSTRUMENTMAKER.
genheid om huwelijksgeruchten in de wereld
nen te zenden.
Men wil weten, dat de zetel, in den Raad
van State vacant geworden door het over
lijden van inr. J. P. J. A. graaf van Zuylen
van Nyevelt, waarschijnlijk zal ingenomen
worden door mr. N. G. Pierson, oud-minister
van Financiën.
De overledene bad, behalve iu de afdee-
ling voor Buitenlandsche Zaken van dat col
lege, ook zitting in die voor Financiën.
Naar men zegt, beeft minister Sprenger
van Eyk in bewerking een Rijksinkomsten-
belasting, ter vervanging van de pas inge
voerde Vermogens- en Bedrijfsbelastingen.
De Haagsohe correspondent van de N.
Groninger Ct. schrijft;
Naar luid van de geruchten, die hier en
daar de ronde doen, wachten ons in de
nieuwe zitting der Kamer talrijke verras
singen. Om van belasting- en kiesrechtvoor-
stellen nu eens niet te spreken, hoor ik dat
er zeer belangrijke voorstellen in aantocht
zijn tot herstel van ons marine-materieel en
dat weer drie groote schepen, van geheel
nieuw type, zullen wonlen voorgedragen,
bestemd om bier te lande te worden ge
bouwd, op dezelfde wijze als de drie pantser-
dek-vaartuigen, waarvan bet eerste straks
naar zee gaat en de beide andere dra te
water zullen worden gelaten te Vlissingen,
misschien wel tijdens bet bezoek van onze
Koninginnen en door Koningin Wilhelmina
/elf ter gelegenheid van de her-onthulling
van De Ruvter's standbeeld. Gij begrijpt, dat
zulk een voorstel van 't Kabinet Roëll-Van
Houten nog wel wat voeten in de aarde zal
hebben. Maar ik vernam ook, dat op ander
gebied groote dingen op de komst zijn. Zich
zijn redevoering bij bet vorig Begrootings-
debat herinnerende, waarin hij sprak van
rijpe vruchten, die dadelijk waren te plukken,
moet de beer Van Houten een wijziging
gereed hebben van de Begrafeniswet, waar
din))' de lijkverbranding uier te lande zal
worden gewettigd, nog voordat bet crema
torium te Hilversum gereed is. Voorts moet,
hoofdzakelijk op aandrang van den Minister
van Binnenhui Isehe Zaken, een ulgemeene
regeling van liet eedsvraagstuk in wording
zijn. Ik heb nog van velerlei andere gewich
tige zaken hooien gewagen, waarmee zich
de Ministère bezig houden maar voor het
oogenblik kan bet met het opgesomde wel
gaan. Men zal reden hebben, zich over de
werkzaamheid van 't Kabinet zeer te ver
heugen.
„Dat verklaart zij door het verschil in snel
heid tusschen een omnibus en een rijtuig."
„Heeft zij een verklaring gegeven, waarom
zij direct naar de keuken ging, toen zij thuis
was?"
„Omdat daar het geld lag. waarmede zij deu
deurwaarder wilde bctalea."
„Zij heeft tenminste overal een antwoord op
gereed. Hebt ge haar gevraagd, of zij, toen
zii het Ministerie had verlaten, ook iemand in
Cnarle9 Street heeft zien looper.?
„Zij zegt, «lat zij niemand gezien heeft dan den
politieagent."
„Nu, het schijnt, dat ge haar aan een kruis
vuur van vragen hebt onderworpen. Wat hebt
gij nog meer gedaan?"
„Wij hebben den klerk Gorot al deze negen
weken lang laten bespionneeren, maar zonder
eenig resultaat. Wij kunnen niets tegen hem
inbrengen."
„En wat nog meer?"
„W"l, anders hadden wij niets om er op in te
gaan."
„Hebt ge u ook eenige meening gevormd om
trent de wijze, waarop de schel geluid heeft?"
„Ik moet u bekennen, dat mij dat verbaasd
heeft. Het was brutaal om weg te loopen en
zelf het alarm te geven."
„Ja, het was heei zonderling. Ik dank u zeer
voor hetgeen u mij heeft medegedeeld. Als ik
u den man in handen kan spelen, zult u wel
van mij hooren. Kom, Watson, ga mee."
„Waar gaan wij nu heen?" vroeg ik, terwijl
wij het politie-buroau verlieten.
„Wij gaan nu naar lord Holdhurst, den Minis
ter van Buitenlandsche Zaken, den toekomstigen
premier van Engeland."
Wij waren zoo gelukkig, lord Holdhurst nog
op zijn bureau in Downing Street te vinden,
eu toen Holmes zijn kaartje had afgegeven, wer
den wij onmiddellijk bij hem toegelaten. De oude
staatsman ontving ons met de deftige beleefd
heid waarvoor hij bekend is, en deed ons plaats
nemen op twee kostbare armstoelen, die ter
weerszijden van het haardvuur stonden. Op
het haardkleed tusschen ons instaande, scheen
hij met zijn lange, magere gestalte, zijn scherp
geteekend, peinzend gelaat, vroegtijdig grijzend
tiaar, dat niet alledaagsche type de tegenwoordi-
gen van een edelman, die in waarheid edel is.
„Uw naam is mij zeer goed bekend, mijnheer
Holmes," zeide hij glimlachend. „En natuurlijk
kan ik niet voorgeven, onbekend te zijn met het
tloel van uw bezoek. Er heeft slechts éen voor
val op mij ministerie plaats gehad, dat uw
aandacht kon trekken. In wiens belang zijt gij
werkzaam, als ik u vragen mag?"
„In het belang van den heer Percy Phelps,"
antwoordde Holmes.
„O, mijn ongelukkige neef! Ge kunt wel be
grijpen, dat onze verwantschap het voor mij nog
moeilijker maakt, hem te ontzien. Ik vrees,
dat deze gebeurtenis een zeer nadeeligen invloed
op zijn carrière zal moeten hebben."
„Maar als het document nu gevonden wordt?"
„Dat zou natuulijk een ander geval zijn."
Wordt vervolgd.')