Maandag 29 Oct. 1894. No. 4401. Binnenland. V eronachtzaamd. Uitgave A. H. VAN CLEEPF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag met gratis Zondagsblad. Abonnement per 8 maanden/I,Franco per post ƒ1.15. Abonnemeut alleen op liet Zondagsblad voor Amersfoort 40 et., voor binnenland 60 ct. per 3 maanden. Advertentiën 16 regels 60 ct.elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieëlc- cn onteigeningaadvert. per regel 15 ct. Reclames per regel 25 ct. Afzonderlijke nummers 10 cent. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Zondagsblad, per regel5 cent Bij advertentiën van buiten dc stad worden de incassecrkosteu in rekening gebracht. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegracht, Wijk B. Telephoonnununor 19. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT Gezien artikel 41 der gemeentewet, Brengt tor kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer gemeente zal vergaderen op Woensdag, den 31. October aanstaande, des na middags ten l'/i ure. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. Amersfoort, den 26. Oetober 1894. Van den Gouverneur-Generaal van Ne- derlundsch-lndië is telegrafisch bericht ont vangen dat de fuselier L. H, Ogg aan zijn op Lombok bekomen wonden overleden is, en dat de sergeant J. Hettema, de kanon niers W. F. Buchter en VV. Feller, en de cavalerist W. W. van Zuilen, die in bet be richt iu de Staatscourant van 4 September jl., no. 206, als «vermist" werden opgegeven, gesneuveld zijn. Een particulier telegram aan het Handels blad van 25 Oetober luidt: »Morgen zal de radjah van Goa een nieuwe overeenkomst sluiten met de Indische Regee- ring; hoofdzakelijk bevat deze zijn erkenning van ie suzereiniteit van Nederland." Het blad teekent daarbij aan: In het jongste Koloniaal Verslag wordt omtrent Goa, een der leen- en bondsstaten in het Gouvernement Celebes, medegedeeld, dat in Mei 1893, nadat in Januari vau dat jaar de Vorst was overleden, van de gezamen lijke landsgrooten de kennisgeving werd ont vangen, dat tot opvolger was gekozen de oudste zoon van den overledene, die trouwens ai sinds geruimen tijd feitelijk het bewind voerde. Wegens het overlijden van zijn zuster werd echter de inhuldiging van den nieuwen Vorst, welke in September of Oetober van dat jaar had moeten geschieden, uilgesteld. Blijkens het thans ontvangen telegram is door het optreden van den nieuwen bestuurder geen wijziging gekomen iu de verhouding tusschen Goa en onsGouvenement, De Vorst erkent in de akte van bevestiging onze suzereiniteit en wanscht dus in vrede en vriendschap met het Ned.-Indisch bestuur te leven. Wij herinneren, dat de Vorst in de vorige maand zijn goede gezindheid reeds heelt aan den dag gelegd door hulptroepen tegen Lom bok aan te bieden. De Vrijdagavond hier te lande ontvangen mailberichten loopen tot 25 September Feuilleton. 3). Wij volgden hen natuurlijk, maar het duurde een poosje, eer wij hen vonden, en toen dat eindelijk 't geval was, hadden zij reeds een on neembare stelling ingenomen. Ze hadden de twee voorhanden zijnde roeibootjes afgehuurd en waren al midden op den vijver, zonder zich in 't minst te bekommeren om onze bedreigingen en sineekingen. j,We zullen een parlementair afvaardigen," sloeg een onzer voor. Dit. plan vond bijval; een zakdoek werd aan een wandelstok gebonden, en toegerust met deze geïmproviseerde vlag, werd ik naar den kant van den vijver gestuurd. De jonge dames waren het in 'teerst nog niet recht met zichzelf eens, of ze ons wel zouden aanhooren, maar eindelijk stemde tocli de meerderheid ten gunste van ons. De bootjes werden naar den oever geroeid en in het voorste bootje rees Dora statig overeind. „Mag ik u als gevolmatigde beschouwen vroeg ik plechtig. Ze knikte toestemmend met het hoofd, en vroeg, „Wat hebt u te zeggen?" „Ik kom u, uit naam van alle heeren, hun leedwezen cn oprecht berouw betuigen en u de gelofte brengen, dat ze hun leven betereu zullen. Tevens smeek ik u, uit aller naam, de zon uwer Veel wat niet reeds hier bekend was, bren gen zij niet. Aan de Jaua Bode werd 24 September geseind Deu 23sten September zijn te Ampenan toevallig 150 vaten buskruit gevonden, die bij het hospitaal onder den grond waren begraven. Ten gevolge van een gelukkig schot uit Pagasangan heeft er te Tjakranegara een zware ontploffing plaat:, gehadvermoedelijk is het munitie-uiagazijn m de poerie vernield. Omtrent die ontploffing is, naar de Jaua Bode meedeelt, aan de Regeering bericht, dat den 22 September onmiddellijk na een gra naatschot uit een 12 c.M. te Pagasangan-Oost, gericht op 'de poerie te Tjakranegara, met eenige [seconden tusschenruiinte twee hemel- hooge vuurstralen in genoemde richting wer den gezien, gevolgd door hevige doffe slagen als bij een ontploffing dat de commandanten van Aroeug-Aroeiig en Kaleh dezelfde waar neming deden; dat men in het bivouak te Ampenan twee zware schokken voelde waar door allen ontwaakten, en dat door een spion het vermoeden werd geuit dat het kruit magazijn bij de poerie te Tjakranegara in de lucht was gevlogen. Elders schrijft het blad We hebben thans Kaleh, dat in weerwil van de bijna onoverkomelijke bezwaren, in korten tijd een sterke en goede bentiug is geworden Kapitau is geslecht nadat liet een dag gediend heeft, toen Aroeng Aroeng moest genomen worden. Verder hebben we Ampenan, dat nu aan alle kanten zeer versterkt is. En dat was al zeer noodig want bij het uitrukken gaan groote eollones naar buiten en blijft de bezet ting op Ampenan niet zoo groot. Een bataljon is voor zoo'n grooten ringmuur al weiniger zijn daar dan ook uu bastions gemaakt, van waar de berg- artillerie onze infanteristen naar alle richtingen kan onderstemmen. Ondanks den zwaren arbeid, overdag sjouwen en 's nachts wacht doen, blijft de geest der soldaten zeer goed, en men zou den troep niet kunnen aan zien dat h\j nog pas onlangs zoo vreeselijk geleden heeft. Nog dagelijks komen soldaten of bedienden terug, die bij de Baliueezen in gevangen schap geweest of naar de Sasaks gevlucht zijn. Uit hun verklaringen blijkt: dat de Balineezen het in Mataram hard te verant woorden hebben, dat de zoon van den Radjah gesneuveld is, dat de poerie van Tjalcra Negara geheel is afgebrand, en dat de Baliueezen het overal benauwd gaan krijgen en doodsbang zijn voor ons geschutvuur, dat met treilende juistheid neerkomt. Duizenden Sasaks komen hun diensten aan bieden en verrichten koeliewerk en helpen daarbij flink meein het gevecht zijn ze echter niet veel waard. Intusschen komen steeds berichten in om trent de onhoudbaarheid van den toestand in Mataram. Radja Ketoet moet al naar het, Noorden gevlucht zijn met een 500 man. Goesa. de hoolda,inlegger van het verraad, zou zich aan de Sasaks hebben overgegeven. Zij zullen hein levend aan ons hooiilkwar- i tier ter hand stellen. I De oude Radja houdt stijfhoofdig het verzet vol: men zegt, dat hij op zijn eigen volk, dat Mataram bij stroomen verlaten wil, laat j schieten. I Goenoeng Sari zou door de Sasaks zijn J afgebrand. j Over het repeteergeweer der Baliërs merkt de Locomotief op, dat het l'eit, dat wij bij j de verovering van Pasingaban zoo weinig I dooden en gewonden kregen, bewijet, dat hetgeen in sommige bladen over de superio riteit van de geweren der Balineezen boven die van onze troepen Beauinont-geweren is geschreven, schromelijk overdreven is geweest. I Volgens een deskundige, dien de redactie van de Locomotief raadpleegde, kan het Ba- lineesche repeteergeweer niet goed zijn, om dat voor de tropen nog geen buskruitsoort i is gevonden om bij dat geweer op den duur met succes te worden gebruikt. 1 Volgens dien schrijver mag onze infanterie het Gouvernement, op haar bloote knieën danken, wijl dit niet, evenals in Holland, het i bestaande infanteriegeweer heeft doen in- richten tot een repeteergeweer, daar zij dan, instede van haar uitstekend sterk geweer, een zwak wapen zou hebben iu handen ge kregen, welks repeteerinrichting onbetrouw- baar en gevaarlijk is. Volgens dien schrijver kan onze infanterie nog steeds volkomen vertrouwen hebben in haar wapen, en is zij met dat wapen in het open veld den Baliër altijd de baas. Pegasangan heeft dit oordeel reeds op afdoende wijze bevestigd. Minder gunstig klinkt het volgende, dat I we aan het Soerab. Hbld. ontleenen Niettegenstaande met de vier belegerings parken 4t800 granaten 12 cM. werden mee- gegeven, is weder een aanvraag per draad ontvangen om 1000 stuks uit het oorlogs- 1 magazijn ta Soerabaija. 1 De Lombok-expeditie heeft althans dit I voorrecht, dat zij leert hoe onze oorlogs- magazijnen moeten worden ingericht, dat j isanders dan tegenwoordig. En tevens leert i zij hoe onverantwoordelijk dom rar. Van Dedem's drijven tot opheffing van de artil- lerie-inriehtingeri te Soerabaija was. Zonder I den artillerie constructie-winkel zaten wij nu met de handen in het haar. genade en barmhartigheid weder over hen te doen schijnen." Haar antwoord was even kalm en vast als haar geheele houding. „Aan 't berouw der heeren hechten wij niet veel waardeover uw beterschap hebben wij ook een heel zwaar hoofd en vergiffenis is onmogelijk." Dat had ik alvast beet, maar ik liet mij niet afschrikken. „Maar als we het nu werkelijk oprecht mee- nen. Verlang slechts de bewijzen en we zullen die leveren." „We zullen die leverenbrulden in koor al de heeren, die intusschen vlak achter mij ge komen waren. Ze wendde zich weer tot de andere meisjes en er volgde weder een drukke beraadslaging, die in een vroolijk gelach eindigde. „Geven de heeren zich op genade en ongenade over?" vroeg ze opnieuw. Ik gaf een bevestigend antwoord. „Verklaart ge u bereid, ons oorlogsschatting te betalen?" Ook dit werd toegestaan. „Nu, goed! Geef acht dan!" Een der grootste meisjeshoeden werd ons uit een der booten toegeworpen. „Zoodra ge ons dien hoed vol met bramen brengt, schenken we u vergiffenis." Dit was een gestrenge eisch, maar alle pogingen, om hen zachter jegens ons te stemmen, leden schipbreuk en zoo togen we dan aan 't werk, om in 't zweet onzes aanschijns de schatting op te Drengen. Eindelijk hadden we een hoea vol "bramen bij elkander en een der bootjes kwam aan den oever, om de oorlogsschatting te halen. De vruchten VV. F. A. GROENHUIZEN, Havik, hoek Lavendelstraat. HORLOGE- en INSTRUMENTMAKER. werden onder de meisjes verdeeld en voor onze oogen aten de onbarmhartige dames de vruchten op, zonder ons éen enkele te gunnen. Dit was de eerste maal geweest, dat ik rnet Dora Nordert meer woorden wisselde dan de gewone plichtplegingen, en ik begon belang in haar te stellen. Ik wist wel, dat ik haar niet hartstochtelijk liefhad. Hoe zou dat ook kunnen? Ze was noch mooi, noch levendig tnaar ze zou een goede huisvrouw zijn. Wat ze voor mij gevoelde, daar bekommerde ik mij niet erg over. Genoeg, ze schonk mij haar jawoord. Tegen den winter trouwden wij en, zooals ik wel vooruit geweten had, ze wist mij het leven in huis recht aangenaam te maken. Nooit werd ik gekweld door al die kleine, alledaagsche zorgen en verdrietelijkheden; ik vond altijd alles wat ik noodig had; ik behoefde zelfs nooit eenig verlangen te kennen te geven, want eer ik een wenseh had uitgesproken, was het begeerde voor werp reeds daar. En toch ik was al veel te veel een zelfzuchtig oud vrijer geworden, om al haar zorgen naar waarde te schatten. Als ik geen vrienden bij mij genoodigd had, was ik alleen thuis, om koftie te drinken en te dineeren. Overdag was ik in de fabriek, 'a avonds in de sociëteit. In den beginne verdroeg zo dit alles met het grootste geduld. Toen begon ze me te smeeken, toch bij haar te blijven; eindelijk werd ze boos alles te vergeefs. Ik liet haar immers ook volle vrijheid, om te doen en te laten, wat ze De Soer. Ct. deelt, mede, dat gisteren (21 Sept.) bij het Marine-etablissement te Batavia een aanvraag is ingekomen voor ca. 30 000 Kilo oorlogsammunitie voor de scheepsmacht in de Lomboksche wateren en tevens om granaten voor de Borneo. En die laatste liggen, schandelijk genoeg, niet in Indië, maar in Nederland Hadden wij ongelijk zoo roept het Baf. Nwsbl. uit toen wij beweerden, dat wij reeds verkeerden in die periode van verval, waarin het maken van fouten regel, het ge zond verstand uitzondering is? In alle afdeelingen der Kamer werd, by de behandeling der Begrooting van Justitie, geklaagd over de opruiende taal, in som- inige vergaderingen en bladen geuit en over de rustverstoringen, waartoe de bedoelde samenkomsten en het venten dier bladen aanleiding geven, waaruit telkens ongere geldheden voortvloeien, tot grooten overlast van de rustige ingezetenen. Groot verschil van gevoelen heerschte over de maatregelen tegen het aangeduide kwaad te nemen. Aan bevolen werd een wetgeving tegen de mis bruiken der absolute vrijheid van drukpers en van die van vergaderen, door o. a. te be palen dat alle dagbladartikelen ondertee- (cend moeten zijn, waarin echter andere leden weinig heil zagen, die hunnerzijds ongaarne de grondwettig gewaarborgde vrij heden wilden prijsgeven. Sommigen vestigden de aandacht op het strafbaar stellen niet alleen van opruiing tot een strafbaar feit, doch ook van opruiing tegen de rechtsorde, zooals bijv. aanzetting tot het niet-betalen van belasting. Van uitbreiding van de bevoegdheid der Burgemeesters om het venten van aanstoot gevende blaadjes te verbieden, werd weg neming van de aanleiding tot wanordelijk heden verwacht. Verscheidene leden zochten de oorzaken van de onrust in de te zachte behandeling, die de gevangenen ondervinden. Ten slotte verzocht men den Minister mee te deelen wat hij denkt te kunnen doen om de opruiingen en de rustverstoringen tegen te gaan. Bij Kon. besluit is bepaald dat de miliciens der lichting 1895, die tot onderofficier wor den bevorderd, 2 maanden verlof met be houd van soldij zullen krijgen. Vroeger werd aan de militie-onderofficieren slechts éen maand verlof verleend. Uit den «Staat van de gevallen van be smettelijke veeziekte in Nederland, in de verkoos, en datzelfde verlangde ik voor mij. Ik kreeg mijn zin, want ze viel me, nadat ik zoo tot haar gesproken had, nooit meer lastig met tranen of aandoenlijke scènes. Twee jaar na ons huwelijk werd ons een zoon geboren, die weinig© dagen na zijn geboorte stierf, en toen Dora her steld was, begon bet oude liedje weer. Ik weet wel, dat ik mij in dien tijd meermalen smartelijk voelde aangedaan, als ik de doffe uitdrukking harer oogen zag. Het griefde mij ook, dat zij mij zooveel mogelijk ontweek, maar ik was een dwaas, die de kunst niet verstond van in haar ziel te lezen. Ik wil kort zijn. Toen ik eens op een avond, na een afwezigheid van een paar dagen, thuis kwam, vond ik haar niet meer. Ze had mj] verlaten." Hij staarde weder op het portret in het me daillon en haalde toen een blaadje beschreven papier uit zijn portefeuille te voorschijn. „Dit schreef zc mij. Niemand anders dan ik heeft het tot op dezen dag gelezen. U moogt het zien." De oude dame nam het werktuiglijk aau en las het volgende: „Lieve Willem, Voor de laatste maal wil ik je zoo noemen, voor de laatste maal je aan een vrouw herinneren, die je slechts tot last was- Ik verlaat jeje bent vrij. Er zijn geen heilige plicht, die mij dwingen, aan je zijde te blijven. Een huishoudster zal mijn plaats zeer goed kunnen vervullen nu ons kind dood is. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1