Maandag 26 Nov. 1894. Nó. 4409. 39a Jaargang. Goede raad. II WANHOPIGE TOCHT. Binnenland. 'i 'r^TT^V Uitgave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagnamiddag met gratis Zondagsblad. Abonnement per 3 maanden/1.Franco rr post ƒ1,15. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct., voor binnenland 60 ct. per maanden. Advcrtontiën 1—6 regels 60 ct.elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvert. per regel 16 ct. Reclames per regel 26 ct. Afzonderlijke nummers 10 cenl. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Zondagsblad, per regel5 cent Bij advertentiën van buiten dc stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegracht, Wijk B. 60 Telephoonnummcr 19. Goede raad is duur heet het, en toch zijn er weinig dingen waarmede de menschen zóo gul zijn als juist met goeden raad. Slechts zeer weinigen achten zich on bevoegd goeden raad te geven, terwijl het meerendeel der menschen nooit nalaat ongevraagd met goeden raad bij allerlei aangelegenheden voor den dag te komen. Zonder van het geval iets te weten, zonder er over te hebben nagedacht, zonder bevreesd te zijn voor indringend gehouden te worden, klampen zij u met hun zoogenaamden goeden raad, die in vele gevallen, heel begrijpelijk, juist een heel slechte is, aan boord. Bij hen zelf bestaat, zooal3 van zelf spreekt, niet de minste twijfel omtrent de juistheid van hun inzicht in de zaak; zij kunnen bun goeden raad niet inhouden; het is nu eenmaal hun levensroeping om raad te geven. Gelukkig is het maar, dat zij met hun dik wijls averechtschen raad niet veel kwaad stichten, wantgewoonlijk volgt men den zoo kwistig gegeven ongevraagden raad niet opmen hoort den raadgever met een daarbij passend glimlachje aan, maar daarbij laat men het ook. Verbeeld u, dat men zoo dwaas was den raad te volgen van iemand, die vol strekt niet op de hoogte van de betrokken zaak, zonder er over na te denken, onge vraagd zijn advies geeft. De raadgevers van professie beseffen niet de groote verantwoordelijkheid, die zij op zich laden door links en rechts hun raad uit te deelen. En dat komt, omdat zij zich zoo gruwelijk veel van zichzelf voorstellen en een blind vertrou wen hebben in hun eigen inzicht van zaken. Voor die raadgevers van beroep bestaat geen enkele zoogenaamd lastige quaestie. De meest ingewikkelde levensvraagstuk ken lossen zij op zonder eenige moeite alsof 't gold een hard eitje te pellen. „Dat moet je zóo doen," klinkt het dadelijk uit hun mond, zoodra de persoon, die de betrokken quaestie behandelde, zwijgt. Ze weten even spoedig raad voor lekke Feuilleton. Naar het Duitsch. 3). Als een spookverschijning reed de locomotief in woeste vaart door den donkeren stormnacht. Lederer had zijn stoker niet gewekt, om geen opzien te baren. Hij had alleen uit de dienst- kamer een groote warme jas voor den dokter gehaald, waarmede deze zich eenigermate teger. koude en regen kon beschutten. Zoo gauw hij het eerste station naderde, reed Lederer iets zachter. Alles was in orde, men bemerkte geen teekenen van onveiligheid. De dokter zette zich in den tender neer en trachtte den gestoorden slaap te hervatten. Lederer vestigde de aandacht geheel op den gaug der machineop iets anders te letten, achtte hij in deze woeste vaart onverantwoordelijk. Er bestonden zooveel mogelijkheden om een ongeluk te krijgen, dat al zijn verstand en oplettendheid alleen de machine moesten gelden. Men moest alles aan het toeval overlaten. Waarschijnlijk begreep de dokter niet, aan welke gevaren hij ieder oogenblik bloot stond, anders had hij zeker niet aan slapen gedacht. Zawadski, het laatste station vóór Vossowska was gepasBoerd. Er was nog ongeveer een mijl af te leggen. laarzen als voor een of andere ernstige ziekte. Zij zullen u met even weinig moeite vertellen welke eischen gij moet stellen aan uw levensgezellin, en die, waaraan een goed dienstmeisje moet voldoen. Als gij uw zoon niet laat worden, wat zij u aanraden, zal hij, volgens hen, onherroepelijk verloren gaan en dat, niettegenstaande de jongen zijn hart er op had gezet, heel wat anders te worden dan zij u aanraden. Het is zeer moeilijk hard tegen die geboren raadgevers op te treden immers zij geven hun raad voor ons bestwil. De edelmoedige raadgevers moesten eens ernstig nadenken over de gevolgen van hun niet overwogen adviezen, die zij zelf zeker niet zouden volgen, als anderen, door hen geraadpleegd, hen die in hun belang zouden aanraden. Hoe komen die menschen er toch toe hun neus in andermans zaken te steken1? Welke geheimzinnige bekoorlijkheid schuilt er toch in hun bemoeizucht? Och, dat is wel te verklaren. De raad gever neemt, uit den aard der zaak, een meer verheven standpunt inhij voelt zich ver boven hen, die hij met zijn raad vereert. En dan, zoo'n soort mensch hoort zichzelf zoo gaarne spreken. Veel van j hen vleien zich echter volstrekt niet, dat hun raad, dien zij trouwens zelf in een minimum van tijd vergeten zijn, zal worden opgevolgd. Worden zij er later I aan herinnerd, dan staan zjj u met ver- I baasd gezicht aan te starenzij weten volstrekt niet meer, dat zij u den be- wusteu raad hebben gegeven. Dan zijn er ook andere raadgevers, die uit louter bedilzucht raad geven, die een onbedwingbaren lust, om het leven hunner kennissen naar hun zin in te richten, niet kunnen bedwingeu. Gelukkig, dat zij hierin slechts zelden slagen. Naast de talloos velen die steeds ge reed zijn raad te geven, staat een bijna evengroot aantal menschen, die eeuwig en altyd raad vragen, ofschoon zij slechts dien raad volgen, die overeenkomt met hun eigen meening. Waar komt nu weer dit verschijnsel uit voort Staat het misschien in direct verband met het verlangen, om in hun eigen weifelend besluit versterkt te worden door de tegenovergestelde meening van anderen, of is het eenvoudig alleen de begeerte om den last van verantwoorde lijkheid van hun eigen hals te schuiven en, mochten zij niet slagen, dan de troost te hebben, hun minder succes te kunnen wijten aan ben, die hen verkeerd hebben geraden, in plaats van hun échec toe te schrijven aan eigen inzicht? Sluit uw deuren voor die raadvragers. Wanneer wij echter verplicht zijn anderen raad te geven, moeten wij dat doen met heiligen ernst, na een diep nadenken, na alles nauwgezet overwogen te hebben. H. H. M. M. de Koninginnen zullen aan staanden Vrijdagmiddag om half twee van het Loo naar 's-Gravenhage terugkeeven. Bij het Departement van Koloniën is Vrijdag het volgend telegram van den Gouverneur- generaal ontvangen «Gisteren ter opvanging van familieleden van den Radja een colonne naar Sasari ge zonden. Na vergeel'sehe sommatie volgde hevig gevecht, waarbij vele voorname Baliërs sneuvelden. Hevige brand belette de ver volging van den vijand. Colonne op heen- noch terugweg door bevolking bemoeilijkt. Gesneuveld 1 officier en 1 Europeescb ser geant, licht gewond 1 officier, gewond 12 minderen. Per Prins Hendrik der Nederlanden zijn heden naar Batavia gezonden de oude Radja en drie familieleden." Zaterdag ontving liet Departement het volgende telegram «Telegram van H. M. de Koningin-Regentes is door land- en zeemacht met geestdrift be groet. Gister doorzocht colon ne Zuid-Tjak ra-Negara, vergezeld door wijkhoofden. Nergens tegen stand. Bevolking slechtte op eerste aanzegging de kleimuren en de wallen van den Zuidrand. Voorname Balie ra onderwierpen zich in grooter aantal dan vorige dagen." H. M. de Koningin-Regentes zond nl. een telegram van gelukwensching aan generaal Vetter en zijn dapperen. Volgens telegrammen door groote bladen ontvangen deed het 6e bataljon den aanval op Sasari, waarbij de Balineezen met de lans aanvielen; bij den brand zijn twee kruit magazijnen in de lucht gevlogen. De kampong is verbrand en een aantal der voornaamste hoofden zijn gedood. Aan onze zijde sneuvelde overate Frackers en werd licht gewond luitenant Franssen. Opdat onze lezers zich eenig denkbeeld kun nen maken van de uitgestrektheid van Tjakra Negara zij hier vermeld, dat deze plaats van West naar Oost een lengte beslaat van 2280 tot 2920 Meter en van Noord naar Zuid van 1500 tot 2340 Meter. Tjakra Negara beslaat derhalve een opper vlakte van 4992000 M\ of 49920 HA.ter wijl de lengte der kleimuren, welke zich in deze plaats bevinden, bet aanzienlijk, ja bijna ongelooflijk cijfer van minstens 40 000 M. of 40 KM. bereikt. De gegevens voor deze afmetingen zijn door het Mil. Weekhl. verkregen van de kaart van Ampenan, Maturam en Tjakra Negara met aangrenzend terrein, schaal 1 20 000, opge- nomen op Lombok door het personeel van den Topographischen dienst. In zijn Memorie van Antwoord, aan «Ie Tweede Kamer gezonden, deelt de Minister van Binnenlandsche zaken o. a. mede: Tot nu toe zijn geen plaatselijke veror deningen betreffende het venten van bladen vernietigd. De Minister tracht echter te be vorderen, dat door geen plaatselijke veror deningen inbreuk worde gemaakt op rechten, die in de Grondwet zijn gewaarborgd, en zal niet aarzelen, waar noodig, te dien einde de vernietiging van daarmede strijdige ver- ordeningen voor te dragen. Een voordracht tot vernietiging van een bepaling van die strekking is in overweging. Zijn collega van Justitie heeft verklaard, dat maatregelen zijn voorgeschreven waardoor het verzet tegen exeeutorialen verkoop van roerende goederen kan gekeerd worden. De Regeering' heeft voorgesteld d9 bij de zoogenaamde Noodwet van 1892 voorge schreven maatregelen, tot voorziening van de tijdelijke versterking van de Nationale militie, te verlengen met 4 jaren, alzoo tot 1 Mei 1898. De berichten over de plannen van vele Katholieke Kamerleden, ten aanzien van de geweren-wet geven het Cenlnim de volgende opmerking in de pen: Natuurlijk vergist men zich altijd, indien men meent, dat een vraagstuk als het militaire van de baan raakt door het omkegelen van Ministeries en het uitstellen van oorlogsuit gaven. Zoolang H. M. de Koningin-Regentes baar Ministère blijft zoeken onder de ernstige Staatslieden, van welke partij dan ook, zal Tot nu toe was alles goedgegaan. Lederer keek op zijn horloge. Hij had precies een uur gereden. Wanneer zijn horloge een kwartier later aanwees, zou de dokter reeds aan het ziekbed vao zijn kind kunnen zijn. Hij kon de locomotief vlak voor zijn huis doen stilhouden. Hoe dichter hij bij zijn woning kwam, des te meer kwam de gedachte bij hem op, dat als de dokter maar eenmaal bij het ziekbed stond, zijn kind wel weer zou herstellen. Hij opende de klep van het vuur en gooide er nog wat kolen by. Terwijl hij hiermede bezig was, kreeg de locomotief plotseling een schok. Een vreeselijk gehuil klonk vlak bij. Lederer richte zich direct op en keek naar buiten zoover hij kon. Hij zag in een oogenblik bij het licht dat uit het vuur van de locomotief straalde, dat men een overweg passeerde; het volgende oogenblik zag hij weer niets dan de duisternis. „Wat was dat?" vroeg de dokter, die verschrikt opsprong. „O niets, waarschijnlijk een steen die op de rails lag", verzekerde Lederer, terwijl hij inwen dig zeer beangst was. „Wij zijn direct thuis. Nog eenige minuten." Hij liet de vaart der machine verminderen, maar deed dit in een droom. Het angstwekkend geschrei, dat hij gehoord had, vervulde hem geheel. In gedachten vormde hij reeds een schrikkelijk ongeluk. „Zonder twijfel had een rijtuig den overweg willen passeeren op het oogenblik, dat de locomotief aankwam. Het rijtuig was door de locomotief verplet, dat be wees de zware schok, en het geschrei was dat van de personen die er inzaten en die zeker W. F. A. GROENHUIZEN, Havik, hoek Lavendelslraat. HORLOGE- en INSTRUMENTMAKER. verongelukt waren Daar was hij aan zijn woning. De locomotief stond stil en de dokter begaf zich, voorafgegaan door Lederer, naar binnen. Uit de bovenste verdieping straalde nog licht. Dat was de slaapkamer van Lederer en daar worstelde zijn kina wellicht met den dood. De arme man was zeer zenuwachtig en hijgde uoorbaar. Met moeite hield hij zich goed en ging met wankelende schreden verder. Zijn vrouw opende op zijn kloppen de deur. Zijn eenige jongen leefde nog Lederer zag zijn aschgrauw gezichtje en hoorde zyn diepe ademhaling. In eens dacht hij weer aan dat geschrei onder het rijden bij den over weg. De overspannen toestand waarin hij de laatste oogenblikken verkeerd had. overmande hem. Zijn krachten begaven hem, en nu het doel van zijn tocht bereikt was, viel hij onmachtig op den grond. Het was reeds dag, toen Lederer uit zijn be- wusteloozen toestand ontwaakte en het duurde nog geruimen tijd, voordat hij weder geheel zich zelf was. Een hevige hoofdpijn verhinderde hem helder te denken, zijn lichaam was nog afgemat. Zeer langzaam kwamen zijn gedachten terug en herinnerde hij zich alles wat gebeurd was. Een rilling voer hem door de leden; wellicht waren verscheidene menschen door zijn toedoen ver ongelukt of gedood en dit was de prijs voor het leven van zijn kind! Mocht dat zoo zijn? Mocht hij het leven van zijn kind koopen met den dood van anderen? En was deze prijs dan niet al te duur gekocht? Leefde zijn kind nog wel? In de kamer, waarin Lederer zich bevond en die hem toescheen zijn eigene te zijn, heerschte een geheimzinnige stilte. Hij probeerde zich op te richten, doch het gelukte hem niet. Steunend liet hij zich weer in het kussen vallen. Door zijn kreunen kwam zijn vrouw snel ophemtoe- loopen. Hij zag haar verbleekt door smart ge- teekend gelaat over zich heen buigen. „Marie!" fluisterde hij. „O man, hoe gelukkig ben ik, dat je weer by je bewustzijn bent. De arts dacht eerst, dut je een beroerte getroffen had." „Hoe maakt Bruno het, leeft hij nog „Gode zij dank, ja. De dokter heeft hem ge opereerd als je een uur later gekomen was, zou onze lieveling reddeloos verloren geweest ziin, hij had moeten stikken. De dokter zegt, dat alle gevaar nu geweken is. Voordat hij naar Tarnowitz terugkeert, komt hij nog eens kijken, llij is nu bij personen geroepen, die bij het spoorwegongeluk gewond zijn geworden. Naar ik heb hooren zeggen, is een man gedood eik zijn twee vrouwen en een kind zwaar gekwetat. Verder weet ik er niets van; ik heb het gehoord i van den beambte die den dokter kwam halen. Tracht nu nog wat te slapen, lieve man, voor jou is nu volstrekte rust noodzakelijk. Wanneer de dokter terugkomt, zul ik je roepen." Sloi volg.j.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1