Donderdag 3
Jan. 1895
No. 4420,
Binnenland.
Uitgave
Firm a A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donder dagnamiddag met gratis Zondagsblad. Abonnement per 3 maanden/1.Franco
per post 1.15. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 et, voor binnenland 50 ct. per
3 maanden. Ad verten tiën 16 regels 60 ct.; elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-,
oflicieële- en onteigeningsadvert per regel 15 ct. Reclame! per regel 25 ct Afzonderlijke nummer» 10 cent.
Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het
Zondagsblad, per regel 5 cent
Bij advertentiën van buiten do stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau MUURHUIZEN
hoek Kortegraeht, Wijk B. 60 1
Telephoonnumnjer 19.
Hildebrand schreef in het Utrechtsch dag
blad de volgende regelen bij den ingang van
het jaar 4895:
Ontaardt niet, Volk van Nederland,
En laat n niets beduiden
Ontaardt niet, eerbre burgerstand
Ontaardt niet, kleine luiden
Ontaardt niet, gg die trouw gezind
Uw brood bij handenarbeid vindt
Blijft, die gij vyaart voordezen,
En die gij nog kunt wezen.
Laat niets, al zijn de tijden slecht,
Hul goede in IJ besmetten:
Verzaakt geen plicht: betwist geen recht
Toont eerbied voor de wetten.
Verbectring rijpt bij orde en rust,
Als Vrede en Deugd elkander kust;
Nooit kwamen goede dingen
Door dreigen of door dwingen.
Dat is van ouder herkomst wijd
Aan jongen en aan ouden
Door de allcrtreilijksten altijd
Betoogd en voorgehouden
Dat is, door beide schade en baat,
Alom bevestigd vroeg en laat
En zouden zij, die 't weten,
'tin Nederland vergeten
Nederland had in 1894 den dood te be
treuren van de volgende meer of minder
eminente pei'sonpn
Prof. J. G. de Hoop Scheller, boogleeraar
N. Tetterode, oud-directeur der Amsterdam-
sche lettergieterij H. G. Boumeester, gepens.
luit.-generaal in Ked.-lndiëW. J. N. Landré,
redacteur van de Winschoten CourantJan
ter Gouw; F. L. Geer ling, gep. vice-admiraal,
oud-minister van Marine; H. Figée, indus
trieel Dr. A. W. Alings, oud-directeur van
het doofstommen-instituut te Groningen; F.
Haverschmidt (Piet Paaltjens)W. J. Knoop,
gepens. luit.-generaalC. T. van Meurs,
oud-minister van Oorlog, gepens. luit.-gene
raal van de artillerie; A. R. I. baron Klerck,
gep. luitenant-generaal der infanterie, opper-
intendant der Koninklijke paleizen; G.
Scholten, directeur dei' Academie van beel
dende kunsten en technische wetenschappen
F. J. Pfeiffer, gepens-luit.-generaalprof.
L. C. van Goudoever, hoogleeraar in de
chirurgie; Dr. I'. Gualterie van Weezei,ge
meente-geneesheer van Amsterdam: Dr.
C. J. van Hees, generaal-majoor, voormalig
Feuilleton.
VREDE.
II.
„De machinist was dronken," roept een man.
„De sneeuw heeft hein verblind," vergoelijkt
een ander.
„Er zijn zeven dooden," zegt een conducteur
zeer geheimzinnig, terwijl hij langs een groepje
men8chen gaat.
„Is er soms familie van u bij, mijnheer
vraagt meewarig een oud vrouwtje, dat Breeman
heeft zien huiveren bij de vermelding van dooden.
„Mijn eonige broeder,'' antwoordt hij met tril
lende lippen.
„En mijn vrouw," zegt een heesche mannenstem
naast hem. „Zij kan nooit van huis, wij hebben
negen kinderen, mijnheer, maar vandaag had ik
vrijaf en ik drong er op aan, dat zij haar oude
moeder eens zou bezoeken. Als zij niet terug
komt en de man wendt zich haastig af en
loopt den donkeren weg op. Zoo, in angstige
epanning, gaat oen kwartier, een half uur bijna
voorbij.
Daar vliegt gillend en fluitend een locomotief
het station binnen, zg komt van de plaats van
van het onheil en brengt de passagiers over, die
ongedeerd zijn. De opgewondenheid, de spanning
onder de wachtenden neemt toe; vrouwenen kin
deren huilen, terwijl allen naar de wagens drin
gen Breeman is een der voorsten.
„Terug, uit den weg," roept de machinist met
chef van den geneeskundigen dienst der
landmachtC. 6. C. F. Ising, oud-kolonel
der artillerie; Mr. I. M. L. H. Olercx, lid
(Ier Tweele Kamer; Mr. J. C. van der
lvasteele, oud-rechter in de ari'.-rechtbank,
te 's-Gravenhage. E. H. F. W. Mathon, oud
directeur der registratie en domeinen. Jhr.
C. Janssens, gepens. luit.-kolonel. C. H. E.
Michelhoff, geperis. gen.-majoor. R. F. Jeiiu,
gepens. kolonel. W. van Konijnenburg, advi
seur bij het departement van financiën
Arie C. Krusernan, uitgever. S. W. Siemons,
voorzitter van den Rakkersbond. J. T. Mever,
gepens. kolonel der marechaussees. Jhr. inr.
P. J. Bosch van Drakestein, commissaris der
Koningin in Noord-Brabant. J. W. deRuyter
de Wildt, gepens. schopt-bij-nacht. K. G.
Fritzen, gepens. luitenant-kolonel der infan
terie 0.-1.; L. van den Berg, kanselier bij
het Nederl. gezantschap te Londen. Dr. D.
van L nkeren Matlhes, directeur der H. B.
S. te Amsterdam. Dr. A. Vrolijk, oud-minister
van financiën. J. H. Th. Wiegand, gepens.
generaal-majoor. G. W. ten Drummeier,
gepens. hoolil-inspecteur van den post- en
telegraafdienst in Ned.-Indië. Mr. J. l\ J. A.
graaf van Zuyleu van Nijevelt, gezant van
Nederland bij verschillende hoven, oud
minister van Buitenlandsche zaken, lid dei-
Tweede Kamer. M. E. Mansi'eld, gepens.
luitenant-generaal, adjudant in buitengewonen
dienst van H. M. de Koningin. F. J. Anken,
kapitein O. Indisch leger. W. Rij kens, ge
pens. luit.-kolonel O.-l. leger. Mr. J. P. N.
Ermerins, archivaris van het provinciaal
archief te Middelburg. Ds. P.Peuon, predikant.
Ds. J. Hooykaas, emeritus-predikant derRe-
rnonstrantsche gemeente te Rotterdam. Jan
Vrolik, kunstschilder; Dr. Neubronner van
der Tuuk, taalgeleerde; Mr. W. P. Sautyn
Kluit; Charles Rochussen, kunstschilder; H.
E. W. Rodi de Loo, gepens. generaalMar-
tinus Nijholf, uitgever; S. T. Land, lid dei-
Tweede KamerMr. A. II. Koning, notaris
te Winschoten Mr. J. W. Staats Evers, oud
lid der Provinciale Staten van Gelderland.
Mr. W. R. Boer, oud-burgemeester van
Utrecht. Mr. N. F. van Nooten, oud-raadsheer
in het voormalig provinciaal gerechtshof te
Utrecht. G. Bijl de Vroe, gep. luit.-kol. O.-l.
leger. P. Ovens, kunstschilder. J. F. Habets,
archivaris van Limburg. G. J. Hengeveld,
hoofdinspecteur van het Nederlandse1! rund
veestamboek. Jhr. J. G. van Oldeubarneveld,
gedaamd Witte Tullingh, gepens, generaal-
majoor der artillerie. Dr. W. J. F. Nuyens,
katholiek-geschiedschrijver. Jhr. J. E. van
Heeinskerck van Beest, kunstschilder.
een vloek, „of er gebeuren hier nog meer onge
lukken."
Er wordt niet naar hem geluisterd. De trein
is nog bijna in vollen gang en reeds staan ang
stige mannen op de loopplank, reeds wordende
portieren opengerukt. Breeman ziet hoe de man,
aie daar straks naast hem stond, met een jube
lenden kreet van verrukking, lachend en schreiend
tegelijk, een klein, tenger vrouwtje in zijn armen
uit een der waggons tilt; hij ziet hoe een paar
kinderen zich vastklemmen aan een ouder meisje
dat hun gezichtjes met kussen bedekt; bij hoort
blijde kreten van herkenning en begroetinghij
loopt al de waggons langs, heen en terug, en
nog eens opnieuw. Helaasl zijn broeder is er
niet. Hij gaat weder naar de zijde, waar de
locomotief staat en waar een groep menschea
zich heeft verzameld bij den stoker en den
machinist, om van hen de bijzonderheden van
het onheil te vernemen. De machinist gevoelt
zich een man van gewicht en v. rtelt, zoo breed
sprakig als hij maar kan, alles wat hij er van
weet. „En het is betrekkelijk nog gelukkig afge-
loopeu," hoort de heer Breeman hem zeggen,
terwijl hij zich bij de greep voegt, „er is maar
éen doode, een heer, die alleen in de rookcoupé
zat."
„Is het mijn broeder?" vraagt hij ademloos.
„Dat weet ik niet, mijnheer, ik ken n niet."
„Ik ben Breeman." De machinist maakt een
beweging met hot hoofd, om te kennen te geven,
dat die naam hem onbekend is.
„Hoe zag de doode er uit Welk soort van
man was het?"
De man ziet hem een oogenblik aan. „Zoo
ongeveer van uw lengte denk ik, blond,meteen
Op Lombok zijn gesneuveld luit.-gen. IJ.
P. H. van Ham oversten P. van Lawick van
Pabst en E. M. A. A. K. F'rackerskapiteins
D. M. Slangen, W. N. Schieb, en K. van
Erpecum luit.-adj. H. Kotting Ie luitenants
W. J. Abeleven, W. P. Broekman, D. Doo
remans, W. van Oppen, F. W. C'. van der
Staay. C. de Graaf en K. J. E. A. Goosens.
2e luitenants L. G. Musquelier, J. W. Schiiï,
In het buitenland overleden in 1894;
Alexander HI, ezaar van Rusland. Prof.
G. A. Th. Bilroth. Vorstin von Bismarck
geb. von Puttkammer. S. Brown-Sequard,
geneesheer te Parijs. Brugsch-Pacha, Egyp
toloog. H. G. von Bülow, pianist. A. Bur-
deau, president van de Franscbe Kamer.
V. Cameron, Afrika-reiziger. Max. du Camp,
lid «Ier Académie Franpaise. M. F. T. Carnot,
president der Fransclie Republiek. E. Cha-
brier, Franscli componist. J. Darrnesteter,
hoogi. te Parijs. Dr. O. Devrient, Duitsch
tooneelspeler. Prof. A. Dillmann, oriëntalist.
V. Duruy, oud-boogl. in de geschiedenis. J.
Faïet, bisschop van Luik. D. F. Field, Ame-
rikaanseh rechtsgeleerde. G. Frederikx, Bel
gisch letterkundige. J. A. Froude, Engelscli
geschiedschrijver. Prof. Helmholtz. Dr. Hein-
rieh Hoffmann O. W. Holmes, Amerikaansch
geneesheer en dichter. Joseph Hyrtl, oud-
hoogleeraar te Weenen. P. N. Jablochkow,
Russisch electro-technicus. Lodewijk Kossuth,
Hongaarsch volksleider: prof. Aug. Kundt,
Sir H. Lavard, Engelsch diplomaat en ge
leerde. Leconte de Lisle, lid der Académie
Fraugaise. F. de Lesseps. Louis Philip Albert,
graaf van Parijs. F. Magnard, hoofdredacteur
van de Figaro. Prof. H. Morley. uitgever van
de bekende Duitsche se.-ie van Engelsche
klassieken. Sir Ph. C. Owen, directeur van
het South-Kensington Museum te Londen.
R. Paracciani, kardinaal. E. Renouf, Fransch
zeeschilder. A. Rubinstein, pianist. R. Steven
son, Engelsch romanschrijver.
Bij de redactie van De Telegraaf is gis
terochtend het volgend telegram ontvangen
Generaal Vetter is 1 Januari te Weltevre
den aangekomen en daar hartelijk verwel
komd door den Gouverneur-Generaal.
Het verblijf te Batavia van den voorraa-
ligen Radja van Lombok zal slechts voorloo-
pig zijnde eindbeslissing over zijn lot
zal hem waarschijnlijk een andere verblijf
plaats aanwijzen. De meest verbreide der
loopende gissingen omtrent dit punt is, dat
de hoogbejaarde zijn laatste levensdagen zal
slijten in de Preanger.
Voorshands is hij te Batavia met ziju ge-
W. F. A. GROENHUIZEN,
Havik, hoek LavendeUtraat.
HORLOGE- en INSTRUMENTMAKER.
volg goed gehuisvest, eft dat de Regel
hem en de zijnen goed wil behandelen, j
blijkt uit het feit dat, /volgens de geruebté^-2^
voor hun dagelijksehi onderhoud een
van f20 per dag bestemd is.
Bij Kon. besluit is aan jhr. mr. W."A.-
de Jonge, op zijn verzoek met 4 Januari >1
4895, eervol ontslag verleend als lid van. >L
den Raad van State, met dankbetuiging voor
de langdurige en gewichtige diensten door.-.H
hem aan de Kroon en aan den lande be- -
wezen.
De oud-commandant der Amsterdamsehejj
brandweer, de heer W. A. van Moock, h
thans een adres gezonden aan H. M. de Ko- j
ningin-regentes, met het verzoek om
óf het raadsbesluit, waarbij adressant eervol
werd onthe\en van zijn betrekking van com-J
mandant der brandweer, te vernietigen: ~:;jL
óf de beschikking van den Gemeenteraad^
waarbij adressant pensioen geweigerd werd, f
te vernietigen, althans zulke maatregelen.
te nemen als H.M. oorbaar zal achten, opdat1 J
adressant het hem toekomende pensioen 'f
onlvange.
Het Ainsterdamsehe Dagblad hield
4 Januari op te bestaan.
Door de heeren A. Volker Lzn., te Slie- j
drecht, en P. H. Bos te Gorinchena;-"
de Minister van Waterstaat concessie g
vraagd voor gedeeltelijke bedijking van
Lauwerzee.
Het veelbesproken Nijmeegsche raadsbe-jj
sluit, waarbij verboden is om»op de strs
ten in het belang der openbare orde, I"
paaldelijk ter beveiliging van het
verkeer en in het belang der hui|
van de gemeente, op de marktdag»
dag en Donderdag tusschen tien
voormiddags en tien uur des nai
geechreven of gedrukte stukken j
digen, te verspreiden of te koop
hieden," is bij Kon. besluit vernietigd
gens het in strijd zijn met de wet.
In een buitengewone vergadering van de j
3e sectie van het Metalen Kruis werd gèf__
wezen op de hoogst kommervolle wijze waar^ -j
op vele dapperen, versierd met het Metalen j
Kruis, genoodzaakt zijn hun laatste levensja
door te brengen. *gggB
Met het oog hierop zal, in verband met
de reorganisatie van het bestuur, binnenkort^
door den nieuw benoemden secretaris, der»_\
heer R. H. Driessen een voorstel ter tafel
worden gebracht waarbij lotsverbertering
vollen baard."
Er is geen twijfel meer mogelijkBreeman
steunt tegen een der pilaren, waarop de kap
van het perron rust, terwijl hij zijn treurig ver
moeden, zekerheid hoort worden: Die eene is
zijn broeder.
De menschen om hem heen hebben het te
druk met hun eigen belangen om veel op hem
te letten; zij volgen den machinist, als deze zich
naar den chef begeeft; hij blijft alleen achter
en staat half versuft, bedwelmd door den schok
voor zich uit te staren in den donkeren nacht.
De scherpe hagelkorrels slaan hem in het gelaat,
de wind nuilt oin zijn ooren hij voelt en hoort
niet. Er is in zijn hoofd op dit oogenblik geen
plaats voor eene andere gedachte dan deze, die
hij nu en dan halfluid voor zichzelf herhaalt:
„maar éen doode, en hij is het, het is Guas!"
Eindelijk wordt hij uit zijn gepeins gewekt,
een hand wordt op zijn schouder gelegd, en
opziende bemerkt hij, dat de stationschef naast
hem staat.
„Is het waar mijnheer, dat de doode familie
van u is?''
„Ja, mijn broeder," en twee groote tranen
vloeien in zijn baard en verbreken voor een
oogenblik den nevel voor zijn oogen.
„Zoudt u dan ook kunnen zeggen, hoe er
verder moet worden gehandeld? Het lijk komt
hierheen, zoo straks, en misschien
Breeman begint te begrijpen„Z,jn huisgezin:
ja ik zal hen gaan voorbereiden." Het is voor
het eerst, dat hij aan hen denkt; met langzaam
wankelende schreden verlaat hij het station en L
loopt de stad in. Ja, hij moet hen gaan waar-^
schuwen, hij is er de aangewezen man iinHMirfcsn
Arme vrouw, arme kinderen, wat zuil»
missen; zij zitten nu zeker al in angst tol
4r hij toch blijft, en hij is dood, dood! Vftil
er van zijn gezin worden? Geld is er f"
zijn kinderen, hij was zoo trotsch op t
oudste jongen was juist in de hoogst© L
van het gymnasium, en nu,hij zal i
studeeren, zooals zijn vader wenschte, daar xal L
ik voor zorgen," mompelt Breeman halfluid, i
„maar, de anderen en ae weduwe, wat moeten f
die beginnen? Hulp moet er komen; natuurlyk,
ik moet hen helpen," peinst Breeman, „ik ben/j
zijn broeder; maar hoe Mijn inkomen is nog-
al ruim, als ik mijn huishouding opbrak en bij
hen ging wonen, en dan
Werktuiglijk voortloopend, heeft hij de straat,
waarin zijn broeder woonde, bereint. Daar hih^
huis, daar zullen ze hem straks binnenbreng
Hij was zoo vroolijk. zoo gezellig, zoo hulpr
dig, zoo vriendelijk och ja, en nu!
Hij moet stilstaan, eer hij de sto
de sneeuwjacht e:, nog iets anders Mbbën zijn
gelaat nat gemaakt en hij moet zf™ -*J*-
uithalen om zijn oogen af te drogen,
schelknop vinden kan. Daar trekt h:
bel. l)e heldere klank doet hem scl
hoe zal hij het hun daarbinnen zeggen
„Is u ziek mijnheer vraag de oud<
bode, die hein de deur opent, nadat zij
het gelaat heeft gezien.
(.Slot volgt-)