Donderdag 7 Febr. 1895. No. 4430, 44e Jaargang. Binnenland.. Uitgave Firma A. H. VAN CLEEPF te Amersfoort. Verschijnt Maan dug- en Donderdagnamiddag met gratis Zondagsblad. Abonnement per 3 maanden ƒ1.Franco rr post ƒ1.15. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 et, voor binnenland 60 et. per maanden. Advertentiën 10 regels 60 ct.elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, officieëlc- en onteigeningsadvert per regel 15 ct. Reclames per regel 25 ct. Aftonderlijke nummert 10 cent. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van ninstens 5 regels, in bet Zondagsblad, per regel5 cent Bij advertentiën van buiten dc stad worden de incasseerkoeten in rekening gebracht. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegracht, Wijk B. 60 Telephoonnnmmer 19. Mij dunkt, 'dat deze getallen al heel wat te denken geven. Aan 'Ie cantine werd uit liet magazijn verstrekt voor verkoop en gratis-verstrekking: Oorzaak en gevolg. Lombok en de jenever. i In ons nummer van 26 September 1894 openden wij de reeks artikelen, tegen liet onvoorzichtig woord van ds. Adaina van Scheltema. Maandag ontvingen wij het volgend schrij ven uit Kota-Radja, dat wij om der onpartij- digheidswil iu zijn geheel opnemen liet is van de hand van den bekenden heer J. G. van Wanrooy. Mocht deze of gene zich geroepen gevoelen er op te antwoorden, dan verzoeken wij be leefd daarmee te wachten tot het geheele artikel geplaatst is. Van eui reis terugkeereiule, vond ik onder de mij toegezonden couranten ennige, die mij vreemd waren, waardoor zij mijn aandacht trokken. Die couranten inzieude, begreep ik terstond, dat zij mij gezonden waren, opdat ik kennis zou nemen van de daarin voorko mende artikelen, meest alle strijdschriften, uitgelokt door het artikel «Oorzaak en gevolg Lombok en de jenever" geschreven door ds. Adama van Scheltema. Toen ik «Oorzaak en gevolg" iri N'o. 87 van De Wereldstrijd las, voelde ik veront waardiging zich van mij meester maken en nam ik mij dadelijk voor, zoo goed en zoo kwaad mij dat afgaat, dat opstel te beant woorden mei een stem uit liulië, en nog wel uit het gealkoholiseerde Indische leger. Een plotseliuge detacheering 'leed mij echter dat plau uitstellenook <le tijd, welken ik noo- dig had voor het verzamelen van gegevens, is de reden, dat ik eerst nu dit kan schrijven. Die detacheering had ten gevolg, dat ik den tijd vond om te kalmeereu, en mijn onderzoek deed mij een groot gedeelte van mijn ver ontwaardiging kwijt raken. Hoe dat kwam. zal men wel zien uit hetgeen hieronder volgt. Dat de Lombokramp en de lange duur van den Atjehstrijd door genoemden heer in ver band is gebracht met den jenever, beschouw ik als een niet makkelijk te veranderen lout, omdat ik overtuigd ben. dat, wat de eerste betreft, al ware de bezetting uit louter ge heelonthouders samengesteld geweest, het ver raad met zijn treurige gevolgen toch zou hebben plaats gehad. Wat don Atjohslrijd betreft, verwijs ik naar haar geschiedenis. Dat ons leger zoodanig door den alkolwl zou zijn doordrongen, dat de duur der nog te voeren oorlogen er door zou veilengd worden, wil er evenmin bij mij in Hetgeen ik in mijn diensttijd te velde heb gezien, en ook de geschiedenis leert, getuigt voor een leger, dat, niettegenstaande de ongunstige omstan digheden, waarin het doorgaans verkeerde, en gealkoholiseerd als het is, daden heeft verricht, waarvoor ieder vol eerbied het hootd ontbloot. Ken leger, dat zulke daden doet en op zulk een schitterende wijze het ondergane verraad wist te strallen, is, hoe gealkoholiseerd ook, toch waarlijk nogal bruikbaar, en het komt mij voor, dat Nederland met zulk een leger niet beangst behoeft te z\jn voor het behoud van zijn koloniën. Don schrijver van dat artikel een verwijt over het geschrevene te maken, ligt niet in mijn plan, wèl om na te gaan, ot er eenig recht aan zijn zijde is om dusdanig oordeel uit te spreken. Had hij recht? Lastige vraag, die ik niet anders, daar waar hij over het gealkoholiseerd spreekt, dan met ja kan beantwoorden. Tot dat antwoord kwam ik door eens na te gaan hoeveel alkoholisehe dranken door den soldaat gebruikt worden en of die hoe veelheid het denkbeeld van ds. A. v. S. rechtvaardigt, Door mijn positie ben ik niet in staat om gegevens van het geheele leger te verzamelen en moet'ik mij bepalen tot die omgeving, waarin ik'verkeer of verkeerd heb. Het zijn de twee grootste garnizoenen van Indië, nl. Atjeh en Magelang. Van Magelang kan ik niet anders dan een overzicht der straffen geven die door de Europeanen der 3 veld-bataljons, gedurende den tijd in het staatje vermeld, zijn ondergaan voor- of ten gevolge van dronkenschap. Het aantal Europeanen bedraagt omstreeks man waarvan men zonder overdrijving 300 rnan kan aftrekken, als zijnde in het hospitaal, incompleet, gestraften enz. enz., zoodat nog 600 man en per dag overblijft voor het can- tine-bezoek. Dit getal is echter te hoog ge nomen, doch ik wil hel verwijt ontgaan dat ik overdrijf. Het dagelijksche jenevergebruik schat ik gemiddeld op 2000 borrels per dag. Het hoogste getal op écu dag verkochte borrels is volgens mijn weten 4500 en het laagste 080 geweest. Daar op die plaats de clandestine jenever verkoop toen, zoo niet geheel geweerd, dan toch zeer bemoeilijkt, werd, kan men gerust aannemen, dat het a/io gedeelte der hieronder gemelde straiten in de cantine zijn opge- lonpen. Ook zij men indachtig, dat slechts j gedeelte van «ie dronkenschap ter keunis van don st/ufopleggende meerdere komt. Zoo wei den gestraft wegens dronkenschap van du 3e velil-baluljruis te Magelang. ja.| I si va «Ij i-i aI *lï L-°1 i|i - geheel, dat geleden hoon en verraad weet te wreken en te straffen. Ook heeft het artikel van meergenoemden heer den arbeid der drankbestrijding onder de militairen er niet mede bevorderdde verontwaardiging is dan ook algemeen, daar wij allen in onze eer zijn aangetast. Slot volgt. I 2.1 Due. 1892 25 180 13 182 43 362 10 9*)L 2 4 Maart 1893 12 06 38 370 50 430 12 109 C Oil Juli 1892 41 224, 74 707 115 93! 9 77'>4. 6 I 4 j Oct. 1892 1 41 '232 49 444 90 070 10' 75' a. 7 j 11 Jan. 1893 I 14 82' 37 317 51 399 9 66 g| 7 4 Mei 1893 13 76 17 U14 30 190 15 95 I I Totaal ,140 800 233 379 05 512 Tc Kota-Radja zijn omstreeks 1000 Euro peanen, waarvan men voor hospitaal, incom pleet. wacht gestraften enz., zonder overdrij ving een iOO tal kau aftrek ken, zoodat ik voor die plaats dezelfde getalsterkte voor het can- tine-bezoek krijg als to Magelang. Als gemid deld cijfer van den jenever-verkoop neem ik wedenun 2000 borrels jenever per dag en 200 borrels cognac. Ook hier kan ik van sle; hls een bataljon het resultaat van mijn onderzoek geven, maar is dit, veel zuiverder: doch ook uit dat getal kan men zien en atleiden om over het geheel eenig inzicht te krijgen. In 'a".i8M waren bij de le en de 4e com pagnie van het 3e bataljon infanterie slechts de helft Europeanen en was bij de Ie com pagnie de gemiddelde sterkte 54 manvan de 4e compagnie kon ik geen vertrouwbare gegevens krijgen en liet ze daarom achterwege. Van een compagnie werden in 1891/1892 gestraft, wegens dronkenschapmet: cachot 31 man gedurende 196 dagen provoost 50 482 politiekamer 8 80 totaal 89 758 gemiddeld 7 63 terwijl de gemiddelden per maand wegens man koeren 9 en 69, wegens andere redenen 5 en 38 bedroegen. In 1892/93 werden bij de beide Europeesehe compagnieën gestraft wegens dronkenschap met cachot 28 man gedurende 180 dagen provoost 18 68 58 politiekamer 26 dus totaal 122 98 gemidd. p. maand 10 116 696 665 232 274 1108 ■1055 92 98 De gemiddelden per maand voor mankee- ren zijn 6 en 53, en 6 en 46 om andere redenen 7 en 52, 6 en 46. In 1893/94 waren de gemiddelden per maand wegens dronkenschap 8 en 80, 6 en 62wegens mankeeren 5 en 44,6 en 53 om andere redenen 8 en 48, 5 en 38. 1890 32062 1058046 3725 74500 20188 50l65!É=s" 1891 31325 ,1033725 3584 71680 12775: 63401 1892 14770 487410 3512 70240 1 6180 98970-ï=ï 1893 10005 519945 3365 67300 6427 143748!! ££f 1894 1.5017 495501 2961 59220 8735 175385 s =f Tiiiaal 109839'3621687 17147 34294054355'511969 «if* Gemiddeld per dag 1890 2900 i 204 55 138 1891 2832 19*5 35 174 'fy.Ü 1892 1335 192 17 271 1893 150*1 184 17 394 1894 1375 162 24 480 Het lust mij voor liet oogenblik niet, deze getallen verder uit te werken. Een ieder die er belang in stelt, kau zich daarmede bezig houden. Met deze getallen v<> >r ougen is iedereen en vooral hij. die zich inet de bestrijding 'er drankellende bezig houdt, gerechtigd, gevolgtrekkingen te maken, en dat deze niet gunstig kunnen zijn, zal een ieder inet mij eens zijn. Den jaarlijks verminderden verkoop moet ik toeschrijven le. aan den vermeerderden hieromzet. 2e. Voor 1892 moet een fout aanwezig zijn, doch de tijd ontbreekt mij om haar nu te zoeken. Later hoop ik, in een an Ier artikel, op die font en op de staatjes terug te komen. 3e. Voor 1893, dat in Mei van dat jaar een «Militair Tehuis" is geopend. Verder dat van dat zelfde tijdstip de beweging buiten de linie is aangevangen, waardoor V» gedeelte van het garnizoen voor korter of langer tij I afwezig was. en ■ie. Voor 1894, het «Militair Tehuis" werd door omstreeks 14900 man bezocht. De be weging huiten de linie vorderde het geheele jaar wederom het gedeelte van liet garni zoen. Ook is in dit jaar (Februari) de be perkte jenever-verkoop in decantinesin wer king getreden. Of men nu. met deze cijfers voor oogen, gerechtigd is. hel leger gealkoholiseerd te noemen, waardoor het voor zijn laak onge schikt wordt, zie, dat wil er bij mij ook niet inmaar als ik naga wie het beweerde, en daarbij bedenk, dat die schrijver jaren lang zich met de drankkwestie bezig houdt, zoodat men kan aannemen, dat hij als zaakkundige in deze optreedt, dat hij als man van studie niet lichtvaardig een ongemotiveerd oordeel zal nederschrijven, dat zijn jarenlange strijd hem genoeg voorzichtigheid heeft doen loeren om maar niet klakkeloos iets te schrijven, wat hij niet kan rechtvaardigen, zie dat doet mij overhellen om hem, in zake het gealko holiseerd zijn van ons leger niet geheel te wantrouwen. Maar de door hem geschetste gevolgen aannemen kan ik niet. Alles waarop een soldaat trotsch kan zijn. wordt aldus weggecijferdmoed wordt hem ontzegd, kalmte en vastberadenheid ontkend, de krijgstucht vernietigd, kortom, alles wat een soldaat tot soldaat stempelt, uitgenomen zijn kleeding, alles wat hem in dien stand siert en doet uitblinken, is, ten gevolge van zijn gealkoholiseerd zijn, vervangen door den voordurenden roes, waarin hij verkeért, en die hem niet meer aansprakelijk doet zijn, noch voor zijn goede, noch voor zijn slechte hoe danigheden. Moet ik in dien zien het «geal koholiseerd" opvatten, dan, nog eens, wijs ik daartegenover op het onloochenbare feit, dat dit gealkoholiseerde leger, toch nog in staat is eer bied af te dwingen, dat het, niettegenstaande *le toegeschreven ondeugd, zich weet staande te houden waar het verraad woedt, zich held haftig een weg weet te banen door- en langs I dood en verderf brakende muren, zich glorie- I rijk herstelt en zich doet kennen als een Omtrent de vervolging van belastingplichtigen is door den Minister van Justitie en dien van Fi nanciën ieder een eenigszins van elkander verschil lend antwoord gegeven in de met de Eerste Kamer gewisselde stukken over de Staats begrooting. De Minister van Justitie schrijft; Het is den ondergeteekende aangenaam te kun nen mededeelen, dat door de ondervinding de juistheid is gestaafd van de door vele leden geuite dat, bij eenjkrachtig en beleidvol optreden de bedoelde moeilijkheden bij execu- opineen, en bepaaldelijk ook de inti- bona fide koopers. kunnen worden der jus toriale verken voorkomen. De Ministe Terecht ia verkoop van zichzelf van Financiën schrijft: opgemerkt, dat verplanting van den het goed naar een ander gebouw o i Juist daarom i" maatregelen beraamd en in onderscheidene deelen des lands met goed gevolg in toepassing gebracht. Na die toepassing is den ondergeteekende van geen enkele mislukking eener executie voor Rijksbelastingschuld gebleken. Berichten in den laatsten tijd omtrent mislukking, in couranten op genomen, betreffen geen execution van zulke schuld. Den eigen avond, waarop deze Staatsstukken pu bliek werden, kwam echter in de couranten weer en bericht voor, dat men in Zuid-Holland een ixecutie wegens belastingschuld gepoogd heeft te erijdelen. Dat is teleurstellend. Na hetgeen over deze zaak n de Tweede Kamer is voorgevallen, had men mo gen verwachten, dat de heer Sprenger van Eyk met groote beslistheid zeker was van zijn zaak en het afdoende middel had gevonden om de bespotting van het gezag voor het vervolg te voorkomen. Metde AmsL Ct. zijn wij 't eens. dat de parade bij den verkoop van zulk eeu boedel dit geschikte middel niet is en dat, wanneer op die wijze de eer van bet gezag moet worden gehandhaafd, zulks bijna gelijkstaat met de niet-handhaviug. en als men de eerste de besle ge legenheid weer kan aangrijpen om den ambtenaren te beletten hun plicht te vervullen, dan blijkt daar uit, dat alles nog niet in den haak is. Trouwens, wij hebben de verklaringen van den Minister van Justitie en van den Minister van Fi- ieder afzonderlijk aangehaald om te doen i. dat de heeren Ministers het eigenlijk onderling niet eens zijn. Het is tevens gebleken, dat men het eenvoudige middel van prijs-fixatie slechts ten halve toepast. Het minste dat bij den verkoop van Reen's inboedel mocht geboden worden, bedroeg 25 cent en de ambtenaren zelve boden, wanneer er geen particulier bod werd gedaan. Waartoe die halve maatregelen Als men nu toch in beginsel heeft erkend, dat de ambtenaren zelve mogen opkoopen, met het doel natuurlijk om later liet gekochte ten hate van het Rijk weer van de hand te doen, zal men zich van elke groote ontwikkeling van politie macht voortaan kunnen onthouden, wanneer men als regel aanneemtle de verkoop van boedels heeft plaats in een lokaal buiten de woning van den be- slagene2e de waarde der goederen wordt vooraf getaxeerd en aan het minimum-bedrag is ieder ge houden, terwijl, als de particulieren het goed voor die som niet nemen, net Rijk ze voor zijn risico benadert3e zoodra het vereisehte bedrug bereikt is, wordt de verkooping gestaakt, In dat stelsel is 't niet eens noodig veel omslag te maken, en zal men zich, gelooven we, kunnen bepalen tot het in beslag nemen van enkele voorwerpen, gezamenlijk getaxeerd op 't verschuldigd bedrag, en aan de ge heele beweging zal de kop z\jn ingedrukt. W\j gelooven niet, dat de wet zich tegen zulk een op treden van de administratie verzet; is dat wèl 't geval, weluu dan wijzige men de wet en doe dat liever dan mogelijke chicanes uit te lokken op den dag der verkoopiug zei ven. Tot nadere toelichting van {hetgeen de Residentiebode schreef over de raotie-Dobbcl- mann, verklaart zij thans Het nut, dat wij daarvan rechtstreeks verwachten, is geen ander dan «le gelegenheid tot het tellen der neuzen en de verplichting van de Kamerleden, om hun kiezers thans klaren wijn te schenken. Met een Kamer, samengesteld als deze. achten wij het doen van bepaalde en uitgewerkte voorstellen tot helling van graanrechten niet slechts nutte- loos. maar schadelijk. Thans daarmee aankomen, ware eenvoudig kracht verspillen. Het Bat. Hbld. weerspreekt het beweren van den Minister van Koloniën, dat er nog

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1