Maandag 4
Maart 1895.
No. 4437,
44e Jaargang
Zondagsrust.
gAKUNTALA.
Binnenland.
Firma A. H. VAN CLEEFF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderilagnamiddag met gratis Zondagsblad Abonnement per 3 maanden ƒ1.Franco
Ser post ƒ1.15. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 et., voor binnenland 50 ct. per
maanden. Advertentiën 16 regels 60 et.; elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvert. per regel 15 ct. Reclame» per regel 25 ct. Afzonderlijke nummers 10 cent.
Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het
Zondagsblad, per regel 5 cent
Bg advertentiën van buiten dc stad worden de iuoasseerkosteu in rekening gebracht.
Bureau MUURHUIZEN
hoek Kortegracht, Wijk B. 80
Telephoonnnmmer 19.
Onder den titel „De Zondag en de
Volkswelvaart" heeft het te Bazel geves
tigde „Genootschap voor Zondagsviering"
een door een rechtsgeleerde opgestelde
brochure in het licht gegeven, die hoogst
lezenswaardig is en waarin o a. het vol
gende wordt medegedeeld: „Een door
slaand bewijs voor de waarheid van het
feit, dat reeds na verloop van eenige
uren de veerkracht van lichaam en geest
afneemt, en hoe noodzakelijk dus regel
matig terugkeerende rustdagen zijn, leve
ren de tabellen van het Duitsche bureau
voor verzekering iegeu ongelukken. Blij
kens deze statistieken bestaat er tus-
3chen de werkuren en de ongelukken in
de fabrieken de volgende verhouding
van 's ochtends 6 tot 7 uur 435 onge
lukken, 7 tot. 8 uur 794, 8 tot 9 uur
815, 9 tot 10 uur 1069, 10 tot 11 uur
1598. Na éen uur middagrust (11 tot
12 uur) gaan de cijfers voort: 12 tot 1
uur 587 ongelukken. 1 tot 2 uur 745,
2 tot 3 uur 1037, 3 tot 4 uur 1243. Na
nog een kwartier rust: 5 tot 6 uur 1178,
6 tot 7 uur 1306 ongelukken.
„Opmerkelijk is bij deze cijfers lo. dat
het aantal ongelukken in het laatste
werkuur van den voormiddag meer dan
het drievoudige bedraagt van dat in het
eerste uur2o. dat het cijfer der onge
lukken na een uur middagrust terstond
weer zeer aanmerkelijk daalt, om echter
na het eerste arbeidsuur dadelijk weder
te stjjgen 3o. dat er na de korte avond
pauze wel ook weder een daling, maar
slechts van weinig of geen beteekenis
plaats heeft. Ook deze statistiek is een
bewijs voor de waarheid, hoe verkeerd
de bewering is. dat er in zeven werk
dagen meer werk afgeleverd wordt dan
in zes. Eer is het tegendeel juist."
Tegen een al te schroomvallige en
verschoonende tóepassing der duitsche
Zondagswet wordt in de brochure met
volle recht gezegd: „Bij alle billijke con-
sideratiën ten opzichte van lands- en
plaatselijke gebruiken, moeten slechte
gewoouteu toch onverbiddelijk afgeschaft,
en ongegronde eischen zonder aarzelen
of bedenken van de hand gewezen wor-
Feuilleton.
Naar het Engelseh.
12).
Wanneer in mijn land een klant zich op
die manier gedraagt, den eenen dag belooft zelf
te komen betalen, en den anderen dag zegt bet
bedrag wel aan de firma te zullen zenden, dan
zegt bij ons de agent: „Nu, goed, als je plezier
hebt mijn hotelrekening, mijn wijn en iniin
sigaren te bekostigen, dan heb ik geen haast.
Ik zal ine intusscben wel amuseeren." En in
twee dagen maakt hij de hotelrekening zóo groot
dat de ander er van schrikt en hem paait door
de helft af te betalen dan gaat hij naar huis,
en doet de man weer een bestelling, dan is alles
veel duurder geworden.
Och, de prijzen maken we zoo hoog als we
willende moeilijkheid is maar, het geld te
krijgen.
Maar ik begrijp niet, dat ge tijd hebt, hier
zoo lang rond te slenteren, zeideTarvin. In mijn
land moet. een reiziger zijn toer in een bepaald
aantal dagen maken en wanneer hij door om
standigheden buiten zijn schuld een dag verloren
heeft, telegrafeert hij aan den klant dien hij
bezoeken wil, aan het station te komen en verkoopt
hem in de paar minuten oponthoud, die de
trein heeft, een flinke partij goederen. Hij zou
hem de heelen aardbol kunnen verkoopen in
den tijd, waarin gij met uwe ossenwagens éen
mijl aflegt. En wat die slechte betaling betreft:
den. De moeilijkheden, die zich bij de
toepassing der Zondagswet voordeden,
zijn voor het meerendeel niet aan de
scherpte, maar aan de zachtheid, om niet
te zeggen halfheid der wettelijke bepa
lingen te wijten. De Staat is geroepen,
den Zondag, als de bron der volkskracht
en van den maatschappelijken vrede, als
den grooten rustdag der onderscheidene
standen en klassen, met alle macht te
beschermen.
Daarom niet achterwaarts, maar voor
waarts! De werktijd op Zondag mag in
geen geval vergroot, maar moet veeleer
hoe langer zoo meer beperkt worden
tot eindelijk de arbeid op den wekelijk-
schen rustdag hooge uitzondering is. En
wanneer de wet moet worden gewijzigd,
mag zij enkel en alleen in deze richting
gewijzigd wordenHet doel van alle
Zondags wetgeving blijft: een zoo volko
men mogelijke staking van alle parti
culiere en openbare werkzaamheden op
den ZondagDienovereenkomstig moet
er naar gestreefd worden, dat ook de
verkeer- en vervoermiddelen en de tap
perijen niet langer meer zonder wettelijke
regeling der Zondagsrust blijven, en dat
bovenal ook de Staat zelf in zijn ver
schillende takken van dienst met een
goed voorbeeld voorga."
Maar de Staat kan niet alles doen.
Hoe gewichtig en hooggewaardeerd de
hulp van den Staat ook zij tot het ver
krijgen van een betere Zondagsrust
als die rust enkel en alleen onder den
druk van olficieele wetten in acht wordt
genomen, zal zij nooit of nimmer werke
lijk burgerrecht verkrijgen, eu nooit haar
vollen zegen kunnen ontwikkelen.
De Zondagswei moet gesteund worden
door de begeerte naar Zondagsrust en
Zondagsheiliging, gesteund ook door de
overtuiging en de sympathie van alle
voorstanders en weldenkenden. Wie den
Zondag beschouwt en erkentals een
voorwaarde van intellectueele en licha
melijke gezondheid en als een waarborg
voor het algemeen welzijn, die moet er
ten volle van overtuigd wezen, dat er
een rustdag moet zijn. Eu die rustdag
is aanwezig, zoodra wij slechts allen
ernstig willenwij behoeven het slechts
laat ge geen bealag leggen In uw
plaats zou ik beslag laten leggen op het heele
rijk, op het paleis, op de kroon, op alles; ik
zou hem rnetgijzeling dreigen, ja hem persoonlijk
in hechtenis nemen, als dat noodig was en in
zijn plaats Rajputana regeeren, maar zijn geld
zou ik zeker en stellig krijgen.
Een medelijdende glimlach vertoonde zich op
aller gelaat.
U spreekt zoo, omdat u de omstandigheden
niet kent, riepen allen tegelijk, en als door een
tooverslag was hun onverschilligheid verdwenen.
De mannen, die Tarvin eerst zoo lui en vadsig
waren voorgekomen, waren lang niet dom, zooals
hem later bleek. Juist het geduldig liggen voor
den drempel der grootheid, was hun manier van
zaken doen. Wel-is-waar kostte dat veel tijd,
maar in ieder geval bereikten zij dikwijls hun
doel, vooral zoo vertelde de man in het gele
pak wanneer men den eersten Minister tot
vriend kon krijgen en door dezen de vrouwen
van den Koning.
Tarvin glimlachte, want hij herinnerde zich
mevrouw Murtrie.
De man in het gele pak vervolgde zijn verhaal,
en Tarvin vernam, dat de hoofd-Koningin een
moordenares was, beschuldigd haar echtgenoot
vergiftigd te hebben.
Ze was in een ijzeren kooi opgesloten geweest,
in afwachting dat het vonnis voltrokken zou
worden, toen de Koning toevallig voorbij kwam.
De Koning vroeg haar of ze hem ook vergiftigen
zou, indien hij haar trouwde, waarop zij antwoord
de ja zeker, indien hij haar even slecht behandelde
als "haar eerste echtgenoot, gedaan had. Daarop
had de Koning haar tot vrouw genomen, deels
werkelijk ernstig te meenen en onze
Zondagswet kan, in al haar omvang, ten
volle worden uitgevoerd.
De heer llenry Binns, die onlangs in The
Economist voorspeld beeft, dat de prijzen
der goederen weldra zullen stijgen in ver
band met den aanvoer van goud uit Zitid-
Afrika, geeft thans in dat weekblad een
vergelijking van onzen tijd met bet eind
der vorige eeuw. Als men vóór 1872 toen
de koloniën nog van weinig beteekenis voor
«Ier» uitvoerhandel waren, de spoorwegen,
stoombooten en telegrafen nog niet beston
den de prijzen stelt op 100, bedragen
die van 1895 slechts 44.
Daartusschen liggen echter tijdperken van
daling en rijzing. In 1789 was bet verhou-
dinscijler gedaald tot 85; in 1809 was liet
gestegen lot 157, want de oorlogen van Na
poleon hadden de schatkisten geleegd, een
menigte goud in de wandeling gebracht en
daarentegen een millioen menschen wegge
sleept. Alles werd schuarsch en duur; alleen
het goud werd goedkoop.
Na 1815 volgden 40 jaren van vrede. De
krijgskassen werden weder gevuld veel goud
werd weder aan den omloop onttrokken en
er kwain weinig nieuw goud bij. Er was ruim
schoots werkalles werd goedkoop, goud
alleen schaarsch en duur. De prijzen daalden
dan ook in 1846 tot 64. Na een crisis, die
ruiin 10 jaren geduurd heeft, kwamen de goud-
ontdekkingen in Californië (1849) en Australië
(1851). Met 1852 begon een sterke rijzing
der prijzen, in 2 jaren met 28 pCt. De krijgs
kassen waren overvol, als nu. Na den Krim-
oorlog (1854) en den opstand in Indië (1857)
bleven de prijzen ongeveer 20 pCt. boven die
van 1849, trots de goedkoopere productie.
Na 1865 kwamen weder oorlogen: de bur
geroorlog in Amerika, de oorlog in Italië,
die tusschen Oostenrijk en Pruisen, tusschen
Frankrijk en Duitschland. Daardoor kwam
weder een massa goud uit de krijgskassen
in omloop, en in 1873 had men weder zeer
hooge prijzen, gevolgd door een sterke daling.
Sedert 1870 is er 25 jaren vrede geweest
en wederom zijn de prijzen bijzonder huig
geworden.
Van 1809 tot 1849 daalden de prijzen 93
punten; van 1873tot 1895slechts22; zoodat
onze grootouders nog heel wat meer hebben
doorgemaakt dan wij.
Toch staan thans de prijzen op 44, tegen
toegevend aan een gril, deels omdat haar onbe
schaamd antwoord hem beviel.
Binnen het jaar had de giftmengster den Koning
geheel onder haar invloed gebracht. Zij regeerde
eigenlijk ze had den Koning een zoon geschon
ken, op wien al haar eerzucht zich vereenigd had.
Na zijn geboorte had ze zoo mogelijk nog meer
haar invloed doen gelden. Het Gouvernement
had zijn zetel op duizendenden mijlen afstands
en wist, dat de Koningin een niet gering te
schatten kracht was. Den grijzen, zachtaardigen
poiitiekeD resident, die in het rose huis, opeen
boogschot afstands van de stadspoorten woonde,
werd het dikwijls zeer lastig door haar gemaakt.
Tarvin luisterde gretig naar alle bijzonderheden.
Hij voelde, dat hij daardoor zijn doel nader
kwam hij verlangde naar den strijd. Een nieuwe
wereld zag hij vóór zich, waarin hij zich verlaten
moest op de ingeving van het oogenblik. Hij
kon niet genoeg bijzonderheden verzamelen om
trent deze wereld vóór hij de eerste schrede naar
den ring deed, en met onuitputtelijk geduld
luisterde hij naar het gezelschap. Waarmede zou
hij dat vreemde wezen, dat zij Koning noemden,
aan zich verplichten Wat trok hem het meest
aan. wat prikkelde hem, maar vooral wat vreesde
hij
Tarvin dacht en ove'egde veel en snel.
Geen wonder dat die Koning altijd plat
zak is, als hij zulk een hofhouding er op na
houdt, zeide hij.
't Is een van de rijkste Indische vorsten,
antwoordde de man in de gele jas. Hij kent zijn
eigen rijkdom niet.
Waarom betaalt hij dan zijn schulden niet
en laat hij u als bedelaars voor zijn paleis liggen
100 in 1872. Dat verschil is groot, maar heeft
volgens den heer Binns niets te maken met
liet zilver. Ook al ware het zilver op gelijke
waarde gebleven, dan zou de daling toch zijn
gekomen, evenals in de vredejaren van de
eerste helft dezer eeuw.
Wat het goud uit Californië 4(1 jaren ge
leden heeft veroorzaakt, verwacht de schrijver
nu van bet goud uit Australië. Wij zijn nu
weder in de diepte tusschen den berg van
het verleden eu den hoogen hernel der toe
komst, zegt hij wij mogen nu 10, wellicht
20 jaren van hoogere prijzen verwachten, en
als in dien tijd een groote oorlog komt
bijv. tusschen Europa en Azië zal uit de
krijgskassen een massa goud vloeien dat de
prijzen nog meer zal doen oploopen, wat dan
wellicht 30 jaren kan duren. De daling van
het goud zal dan tevens echter leiden tot
rijzing van de waarde vanhet zilver."
Volgens de jongste opgaaf zijn bij de Tweede
Kamer in zake net, tarief van invoerrechten
ontvangen 229 adressen van protectionnisti-
sche strekking, waaronder 25 houdende
adhaesie aan de motie-Dobbelman en 183
houdende adhaesie aan de adressen van de
Nederlandscbe Protectionistische Landoouw-
vereeniging zoomede aan genoemde motie.
Daarentegen wordt in 25 adressen verzocht
den invoer van granen vrij te laten.
De Minister van Marine heeft in Staats-
courant n# 51 ter kennis gebracht, dat dit
jaar aan het Koninklijk instituut te Willems
oord 18 jongelieden als adelborst voor den zee
dienst, en 4 als adelborst voor de mariniers
kunnen geplaatst worden, beuevens 5 jonge
lieden als adspirant-administrateur bij de
zeemacht.
Op hun aanvrage zijn op pensioen gesteld:
de generaal-majoor hoofd-intendant P. L. G.
Doorman en de kolonel-intendant F. J. Hin-
richs, de eerste met dankbetuiging.
Tot kolonel-hoofdintendant is benoemd de
luiteriant-kolonel-intendant E. van Gendt,
hoofd iler 4e afdeeling van het Departement
van Oorleg, die tot 1 Mei a.s. belast zal blijven
met zijn tegenwoordige betrekking van hoofd
der 4e afdeeling.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
in liet Nederlandsch- Belgisch- Fransch-
reizigersverkeer belangrijke wijzigingen zijn
getreden en wel, dat de nieuwe couponboekjes
voor het verkeer met Parijs en Marseille een
facultatieve geldigheid aangeven over Quévry
of over Quievrain. Deze faciliteit geldt even
wel alléén voor de retourbiljetten en niet
voor de enkele-reisbiljetten.
Omdat hij een inboorling is. Hij zal hon
derdduizend pond uitgeven voor een huwelijks
feest en vier jaar wachten met betalen van
een rekening van tweehonderd ropijen.
Ge moet trachten hem van die lastige ziekte
te genezen. Laat beslag leggen op de kroonjn-
weelen, zeide Tarvin.
Ge kent de Indische vorsten nog niet; de
kroonjuweelen krijgt me.i niet zoo gemakkelijk
uit hun handen; die zijn heilig, maken deel uit
van het rijk, kreeg hij ten antwoord.
Ik gaf wat, indien ik de schat van den
Staat te zien kon krijgen! riep plotseling een
stem, die, zooals Tarvin later vernam, toebe
hoorde aan een agent van een juwelier uit
Calcutta.
Wat is dat? vroeg hij zoo onverschillig
mogelijk, langzaam teugjes whisky en sodawater
slurpend.
Den heiligen ringHebt ge nooit gehoord
van den heiligen ring?
Het antwoord wera Tarvin bespaard door den
geelgei asten man, die zeide
Och, dat zijn sprookjes, door de priesters
in omloop gebracht.
Dat geloof ik niet, meende de juweliers-
agent. Toen ik de laatste keer bij den Koning
was, vertelde hij mij, dat hij hem ééns had
laten zien aan den vice-koning, maar dat is ook
de eenige vreemdeling, die haar ooit onder de
oogen heelt gehad. De Koning verzekerde mij,
dat hn op 't oogenblik zelf niet weet waar hij is.
Onzin Gelooft u aan het bestaan van sma
ragden van twee duim doorsnede vroeg de
ander aan Tarvin.
Wordt vervolgd).