Maandag 24 Juni 1895. No. 4469, 44e Jaargang QAKUNTALA. Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Dondndaynttmidling met gratis Zondagsblad. Abonnement per 3 maanden 1,~ Kronen per pust ƒ1,15. Abonnement alleen op bet Zondagsblad voor Amersloort 4(1 et,, voor binnenland 5(1 et, oer 8 maanden. Ad vertel) tien 1—0 regels 60 et.; elke regel meer 10 el. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, offieieële- en onteigeningsadvert. per regel 15 et. Reclame! per regel 26 et. Afzonderlijke mannier10 vent. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Zondagsblad, per regel 5 cent. Bü ndvërtentiën vnn buiten de stud worden de incivsseerkosten in rekening gebracht. Bureau MUURHUIZEN hoek Kortegracht, Wijk B. 00 Telepboonnummor 15». KENNISGEVINGEN. De Commissaris der Koningin in de Provincie I UTRECHT, Gezien het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten der provincie Utrecht, dd. 13 Juni 1895, no. 47 Gelet op art. 11 der Wet van 13 Juni 1857 Staatsblad no. 87), Brengt bij deze ter kennis van de belangheb benden, dat de opening der jachtbedrijven, ver meld onder lit-t. d, f en h van art. 15 der voor melde Wet, voor deze Provincie is bepaald op Zaterdag den 13. Juli aanstaande-, ter plaatse, bij art. I van het Reglement op de uitoefening der jacht en visseherij in de provincie Utrecht van 13 Juli 1880 Provinciaal-blad no. 71) aan geduid. En, ten einde niemand eenige onwetendheid hiervan voorwende, zal deze worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks te doen gebruikelijk is. Utrecht, den 15 Juni 1895. De Commissaris der Koningin voornoemd, SCH1MMELPENNINCK v. iv OYE. v. NIJENBEEK. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gezien artikel 41 der gemeentewet, Brengt ter kennis van de. ingezetenen, dat de Ruud dezer gemeente zal vergaderen op Woens dag, den 26. Juni aanstaande, des namiddags te l'/i ure. Amersfoort, den 22. Juni 1895. De Burgemeester voornoemd, F. 1_SCI IIMM ELPEN NI NCR'. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op art. 6 der wet van dcu 2. Juni 1875 (Staatsblad'No. 95), Brengen ter kennis van het publiek, dat een door F. M. Houbaer ingediend verzoek, met bij lagen, om vergunning tot het oprichten van eene drogerij van sigaren in het perceel alhier gelegen aan den Zuidsingel, wijk A. No. 285, bij het kadaster bekend onder Sectie E. No. 4480, op de Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Zaterdag den Juli aanstaande, des voormiddags te elf uren, gelegenheid ten raadhuize wordt ge geven om, ten overstaan van het gemeentebestuur of een of meer zijner leden, bezwaren tegen het oprichten van de inrichting intebrengen. Amersfoort, den 22. Juni 1895. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester. F. D. SCIIIMMELPENNINCK. Do Secretaris. 11'. L. SCHELTUS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gezien art. 5 der wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronkenschap Brengen ter openbare konnis, dat oen verzoek schrift, om vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein bij hen is ingekomen van inej. R. van BEEK, in het perceel wijk G. 156, op den Amersfoortschen Berg. Amersfoort, den 22. Juni 1895. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCIIIMMELPENNINCK. I De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Beroemde Amersfoortschen (INGEZONDEN.) Daar zijn niet veel steden in Nederland, I misschien wordt er geen enkele stad in ons vaderland gevonden, die de geboorte- 1 plaats is van zóo vele groote, beroemde mannen als Amersfoort. In de „Beschrijving van de stad Ainers- j toort" door A. van Bemind, bladz. 423, worden eenigeu hunner genoemd. Een j meer volledige opgave vindt men in het j werk „Rerum Amorfortiarum duo scrip- tores inediti," uitgegeven door A. Mat- theus (Brevis rerum Amorfortiarum et I succincta descriptio, pagina 47.) I Onder heil komen mannen voor wier 1 namen door de geheele wereld gekend en met eere genoemd worden. 1 Jan van Oldenbarneveld is de grondleg- ger en stichter van de Republiek der Vereenigde Provinciën. L)e H. Theodoras van der Kern wordt door de Katholieke kerk als martelaar vereerd. j Iedere schoolknaap weet, wie de bouw meester is van 's werelds achtste wonder. j Pieter Both was de eerste Gouverneur- I Generaal van Neerlatidsch Indië. Heeft hij niet veel eer dan de al te veel verheer- lijkte Coen een standbeeld verdiend 1 Arent Jacobscn was Gouvorneur-Uene- raai van de kust van Guinaea. Wilhelmus HenriksenGeneraal van de j orde vau den derden regel van S. Frau- ciscus, Johannes VonckAlbert de Wijs, I enz. enz. enz. ziju allen beroemde mannen Wij deelen slechts enkele namen mede. j Die meer omtrent hen verlangt te weten, i raadplege de bovengenoemde werken. Dat er op het. oogenblik minder van hun leven ei' daden bekend is, bewyst volstrekt niet, dat zij niet zeer groote, vaak buitengewone verdiensten gehad hebben men schrijve die verwaarloozing toe aan de zeer eenzijdige richting, waar Feuilleton. 43). Naar het Enge-lsch. Het bruine gelaat van den Maharajah nam een aschgrauwp tint aan. Toen barstte hij opnieuw los. - Ben ik een koning of ben ik een koelie, dat de geheimen van mijn zenana in het zon licht besproken worden door lederen blanken hond, die verkiest mij aan te blaffen Ga weg, of de wacht zal je verdrijven als een jakhals. Dat is alles goed en wel, zeide Tarvin kalmmaar wat heeft dat te doen inet den prins, Maharajah? Kom mee naar den heer Estes en gij kunt hem zien; gij zult wel ondervinding hebben van soortgelijke gevallen, en gij kunt er dan voor u zelf over oordcelen, of de knaap al dan niet vergiftigd is. Vervloekt zij de dag, waarop ik den zen delingen toestond in mijn Rijk te komen nog meer vervloekt zij de dag, waarop ik u niet van hier verjaagd heb. Volstrekt nietik ben hier om den Maha rajah Kumvar te bewaken, en dat zal ik ook doen. Maar gij wilt hem liever laten ombrengen door een uwer vrouwen. Tarvin Sahib, weet gij wat gij zegt'? Als ik het niet wist, zou ik het niet zeggen; ik heb alle bewijzen in handen. Maar als er een vergiftiging heeft plaats gehad, zijn er geen bewijzen, vooral niet alB een vrouw het gedaan heeft. Voor ons is een ver moeden genoeg om een vonnis te laten voltrek ken, maar volgens de Engelsche wet is dit verboden. Tarvin Sahib, de Engelscben hebben mij alles ontnomen wat een Rajput waard en dierbaar is, en ik en de anderen, wij brengen ons leven door in ledigheid, gelijk paarden, die nooit afgereden worden. Maar hier tenminste ben ik nog meester. Hij wees met de hand op de groene zonne blinden, maar zijn stem daalde; hij viel weer neer op den stoel en sloot de oogen. Tarvin zag hem wanhopig a ui. Niemand zou het durven niemand zou het durven, mompelde de Maharajah. En dat andere, waar gij over gesproken hebt, kunt gij toco niet. Bij Har! ik ben oen Rajput «n een koning maar over het leven achter het gordijn spreek ik niet. Toen verzamelde Tarvin al zijn moed, en zeide Gij behoeft er ook niet over te sprekm. Ik wil u alleen waarschuwen tegen Sitabhia. Zij vergiftigde den prins. De Maharajah beefde. Dat een Europeaan den naam zijner koningin uitsprak, was op zichzelf reeds een beleediging, grooter dan hij ooit had ondervonden maar dat die Europeaan op het open plein, met luider stem een aanklacht in diende, zooals Tarvin juist gedaan had, ging zijn stoutste verbeeldingskracht te boven. De Maharajah had Sitabhia juist verlaten, die hem gesust had met liefkozingen en liederen, welke hem alleen gewijd waren, en daar waagde dezo magere vreemdeling het, haar van zulk een misdaad te beschuldigen. Zijn woede bereikte mee tot, voor weinige jaren de geschie denis van ons vaderland geschreven werd. Die onpartijdig te werk gaat, schenkt zijn oplettendheid en brengt zijn hulde aan ieder, die op bijzondere wijze zich onder scheiden heeft, 'fe Verraadt partijdigheid en openbaart zwakte, als men zulke man nen tracht dood te zwijgen. In den lateren tijd is aan enkelen onzer stadgeuooten van vroeger dagen grootere aandacht geschonken dan tot dusverre het geval was. In den „Volksalmanak voor Katholie ken,"jaargang 1863, komt vooreen levens beschrijving van den Bouwmeester van het Amsterdamsche stadhuis door Pauwels Foreestier, Buiksloter (J. A. Alberdingk Th .jm). In het Museum Flehité worden twee portretten (prenteu) van Jacob van Can pen bewaard. In het „Archief voor de geschiedenis van hot Aartsbisdom Utrecht" wordt een studie gevonden omtrent Nicolacs Zoes, in 1614 vijfue Bisschop van 's-Hertogen- bosch, gevolgd door een aantal genialo- gische bijzonderheden omtrent de zoo aan zienlijke familie Zoes, door den schrijver van dit opstel. Verscheidene geleerde man nen heeft die familie aan stad en land geschonken. Behalve den reeds genoemden Nicolaas Zoes, behoorden tot dezelfde familie Thomas Zoes, Professor eu Rector Magnificus van de Universiteit te Leiden, ondanks hij katholiek was; Elbertus Zoes, zoon van Thomas, in 1611 Raad in het Hof van UtrechtHenricus Zoes, zoon van Elbertus, Rector Magnificus van de Uni versiteit te Leuven in 1627,in welk jaar hij overleden is. Verscheidene geleerde werken zijn door hem geschreven. Twee portretten (prenten) van hein berusten in het Museum. De heer P. J. Frederiks heeft, gedeel telijk ten minste, een levensbeschrijving uitgegeven vau den admiraal Steven van der Haghe. Met verlangen zien wij het vervolg en slot van dien arbeid te gemoet. In de „Bijdragen voor de geschiedenis Vuil donzelfden schrijver komt in deu Almanak vau 1862 vin,r: „Pieter Pijpers in gezelschap v.m sommige zijner tijdgenootcn." Pieter Pijpers leefde op het einde van do vorige en in het begin vim deze eeuw on woonde op „Puntenburg", fn het Museum Flrhiti zijn zes -verschillende portretten (prenten) vim hem aanwezig. huur toppunt, on ware hij niet zoo zeer ouder den invloed van de opium geweest, dan zou hij Niek zeker aangevallen hebben, toen deze zeide: Ik kan genoeg bewijzen, om kolonel Nohan te overtuigen. Do Maharajah staarde Tarvin met glinsterende oogen aan, zoodat deze een oogenblik dacht, dat de Vorst een toeval kreeg; muur weer deden de macht van alkohol en opium zich golden. Hij mompelde iets onverstaanbaars; zijn hoofd viel voorover, hij zweeg en zat in zijn stoel, zwaar ademhalend en roerloos als een blok. Tarvin nam de teugels op en zag langen tijd zwijgend naar den beschonken monarch, terwijl het geritsel achter de zonneblinden nog altijd aanhield. Toen wendde hij zich om en reed onder de booggang door, naar bniten. Eensklaps sprong iets te voorschijn uit den donkeren hoek, waar de wachter sliep, en de apen van den koning vast lagen het paard steigerde, toen een groote grijze aap, die van zijn ketting losgebroken scheen, knarsentandend op het zadel vlooi;. Tarvin voeldo het dier en rook het. Met een arm hield het zich vast aan do manen van het paard, don anderen arm sloeg het om Tarvin's hals. In- stinktmatig boog deze zich achterwaarts, en nog eer do tanden in de grijsblauwe aken, tyd hadden gehad, zich op elkander te sluiten, schoot hij twee keer zijn revolver af. liet dier viel op den grond en kermde als oen menschelijk wezen de rook der tweo schoten dreef door de gang naar het voorplein en verspreidde zich daar. In de woestijn zijn de nachten des zomers nog drukkender dan de dagen, want wanneer de zon van het Bisdom Haarlem,'* 1888, wordt een uitvoerige studie aangetroffen omtrent den Amersfoortschen martelaar Theodonts van der Eem en diens bloedverwanten, insgelyks door den schrjjver van dit opstel. Van den H. Theodoras bezit het Museum een zeer fraai portret (prent). Over den zoo beroemden Amersfoort schen geneesheer en Paltzgraaf van liet Duitse he Rijk, Godefndvs Versteeg, gaf de heer Frederiks mede eenige aan teeke- niugen en staan onderscheidene bijzonder heden vermeld in het „Verslag van de werkzaamheden der vereeniging Fle- hité gedurende het jaar 1893" bladz. 17. Twee fraaie portretten (prenten) berusten in het Museum dier Vereeniging. Nog slechts enkele weken geleden werd door den heer Willem van Everdingen, te Delft, als academisch proefschrift ter ver krijging vau den graad van doctor in de Nederlandsche letteren, uitgegeven het leven van m/r. Paulas Buys, Advocaat van den lande van Holland. In ous Mu seum worden drie portretten van mr. Panlus Buys aangetroffen. Gelijk liekend is, was zijn moeder Odilia een zuster van den martelaar Theodoras van der Eem. 2). En nog nauwelijks had men de aan dachtige lezing van die vrjj uitvoerige, met zorg bewerkte levensbeschrijving vol eindigd, of er verscheen van de hand vau jhr. mr. A. T. 0. van Sasse van Ysselt in het „Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht," XXUste deel 3de aflevering, een levensbeschrijving van deu uitstekenden, maar veel te weinig geitenden en gewaardeerdeu historieschrij ver Michiel van Ysselt, Tal van bijzon derheden omtrent de nog bestaande kapel van Ysselt, alsmede omtrent het adelljjk geslacht Van Ysselt zjjn aan deze levens beschrijving toegevoegd. Geljjk uit het bovenstaande bljjkt, heb ben gedureude een bettvkkeljjk klein ge tal jaren niet minder dan zeven personeu, allen te Amersloort geboren, de opmerk zaamheid van de beoefenaren der ge schiedenis tot zich getrokken. Hierboven merkten wy het reeds op Oiutreut dat academisch proefschrift hoop ik spoedig ecu eu ander mede te dooien, ook in verband met hetgeen dr. N(jhoff daarvan Zegt in „De Neder landsche Spectator" van 15 Juni jl. ondergaat, beginnen metselwerk en marmer de hitte, die zij in zich opgenomen hebben uit te stralen, terwijl de laag neerhangende wolken, die steeds regen voorspellen, zonder dien ooit aan te brengen, beletten dat de warmte zich verspreidt. Tarvin lag in de veranda van het rusthuis; hij rookte zijn sigaar on ducht er over na, in hoeverre hij net geval van den Maharajah Kun- war verbeterd had, door een beroep te doen op den diens vader. Niemand stoorde hein in zijn overpeinzingen de laatste handelsreizigers waren teruggekeerd naar Calcutta en Bombay, na tot op het laatste oogenblik gemord en geklaagd te hebben; hij had dus het rusthuis voor zich alleen. Terwijl hij zijn rijk overzag, dacht hij, onder hot uitblazen van dikke rookwolken, na over den treurigen on schijnbaar hopcloozen toestand van zaken. Zij waren nu op die hoogte gekomen waar hij ze wenschte te zien. Juist bij zulk een toestand als deze, was Nicholas Tarvin de man, die er zich iloorheensloeg en zegepralend uit den strfld kwam, Kate scheen onverbiddelijk do Maharajah was op liet punt hom uit zijn Rijk to verdrijven Sitaohiu had gehoord, dat hij haar aanklaagde. IIij zou waar schijnlijk op geheimzinnige wijze aan zijn eind komen, zelfs zonder de voldoening te hebben, to weten of Heckler en zijn jongens hem zouden wreken, on zooal niet, dan had het al Ion schijn, alsof hy zijn leven zou moeten slijten zonder Kute en zonder i staat te znn nieuw 'oven aan Topaz te geven; in fen woord, het zou do moeite niet waurd zijn te leven. (IfWl isrsolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1