Maandag 11 Mei 1896. No. 4561, 45e Jaargang. Een noodlottig geheim. Ditgave irma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Dondr.rdagntwiddag met gratis Zondagsklad. Abonnement per 3 maanden 1Franco per post ƒ1.15. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 et., voor hot binnenland 50 ct. oef 3 maanden. Advertentiën 1—6 rogels 60 et.; elke. regel nicer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, oflieieële- en ontoigeningsadvert. por regol 15 et. Reclames per regel 25 ct, Afzonderlijke nummers 10 mil. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Zondagsblad, per regel5 cent. Bij advertentiën van buiten de stnd worden de incasseerkostcu ia rekening gebracb* Bureau KORTEGRACHT 50 Telephoon 1». In verband niet den HEMELVAARTSDAG^ zal het volgend nummer van dit blad WOENSDAGAVOND verschijnen. Beleefd verzoet, de voor dit nummer bestemde advertentiën in te zenden vóór WOENSDAGOCHTEND tien uur KENNISGEVING. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van A.MERSEOORT, Gelet op art. der wet van den 2. Juni 1875 (Slaatsblad N°. 95), Brengen ter kennis van het publiek, dat een dooi* JAC. de WIT, ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het oprich ten van eene rundslachterij en rookerij van vleesclïwaren in liet perceel alhier gelegen aan de Seherbierstraat, Wijk A. No. 800, bij het kadaster bekend onder Sectie E. No. 1857, op de Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Zaterdag, den 23. Mei aanstaande, des voormiddags te elf uren, ge legenheid ten raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het gemeentebestuur of van een of meer zijner leden, bezwaren te gen het oprichten van de inrichting in te brengen. Amersfoort, den 9. Mei 1896. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENN1NCK. De Secertaris, W. L. SCHELTUS. Het tijdschrift Grond en arbeid schrijft het volgende »Het laatste stukje open grond aan het Bezuidenhout te 's-Gravenhage is thans als bouwgrond verkocht, zoodat spoedig het geheele Bezuidenhout tot aan de Laan van Nieuw-Oost-Einde zal zijn volgebouwd. Dit stuk grond, eenige jaren geleden voor ƒ8000 van de eene hand in de andere gegaan, heeft, volgens hei Haagsche Dagblad, thans opgebracht 95 000, dus binnen eenige jaren is een som van pl. m. ƒ87000 terechtgeko men in de zakken van de gelukkige bezitters van dien grond. En wat hebben de grond bezitters gedaan om dien grond een zoo hooge waarde te geven Zij hebben gewacht, dat er steeds meer behoefte aan bouwter rein zou komen en door dat wachten (niets doen) strijken zij de ƒ87 000 op." De Telegraaf maakt daarbij deze opmer king: »Men zou zeggen, dergelijke ervaringen moesten althans de gemeenten nopen geen Feuilleton. gronden, die zij in het bezit hebben of krij gen, te verknopen. »De stad Berlijn besloot onlangs een stuk grond aan te koopen voor de som van 1 mil- lioen en 8 tonhetzelfde stuk, dat vroeger óok aan de stad behoorde, maar in 1821 door haar voor ƒ30 000 werd verkocht. Zij moest dus na 70 jaren denzelfden grond wederkoopen voor 50 maal den prijs, dien zij er vroeger voor kreeg.» Wij zouden nog wel iets verder willen gaan zegt hel Utr. Dagblad; niet alleen, dat ook wij het. verkeerd vinden, dat oen gemeente grond verkoopt of rechten op grond afstaat, maar een zich uitbreidende gemeente moet grond koopen. Wij hoorden een uiterst nauwgezetten en voorzichfigen, maar daarbij hoogst bekwamen en ver in de toekomst zienden Burgemees ter in een groote stad uitroepen»Ik zou heel de stad wel willen koopen." Rotterdam is met zijn aankoop van gron den thans ongeveer op een bedrag van 4 millioen gekomen. Zoolang er hier geen wetten zijn in den geest van het wetsontwerp-Adickes of zelfs van de Pruisische rooilijnen wet van 1875 is grond koopen voor de gemeenten wel prac- tisch noodzakelijk. Maar bovendien is het een rechtvaardig heidsbeginsel, dat de waarde-vermeerdering door de gemeenschap in haar uitbreiding veroorzaakt, niet valle in den schoot van enkele particulieren, die daarvoor letterlijk niets hebben gedaan. Ieder doe er zijn voordeel mee. ATJEH. Het lid van de Tweede Kamer mi'. J. van Gennep hield Donderdag zijn bereids aange kondigde interpellatie. Hij zeide der Kamer dank voor het ver leende verlof, en zeide dat zijn interpellatie alleen voortspruit uit belangstelling, en geens zins uit strijdlust. Daarom zou hij thans zwij gen over lie Atjeh-politiek. Er bestund bij hem geen enkele reden om dezen Minister of dezen Gouverneur-generaal te verdenken van strijdlust guand-tnêmei dus beoogde hij alleen aan zijn belangstel ling te voldoen, indachtig het spreekwoord: »Waar bet hart vol van is loopt de mond van over". Thans een enkel woord over de eerste telegrafische berichten. Dat. van den afval van Toekoe Djohan werd met. een zucht van verlichting begroet, omdat wij daardoor thans gewaarborgd wa ren tegen een herhaling van de catastrophe van Lombok. Vol vertrouwen op het te genwoordige bestuur, dat de eer van Ne derland als op Lombok zal weten te doen eerbiedigen, kan rnen de toekomst tege moet zien en gelukkig is het gevaar voor de afgesneden posten als geweken te be schouwen. Ook uit een politiek oogpunt behoelt de afval van Toekoe Djohau geen bezorgdheid te baren en zoo kunnen wij, met vertrouwen op bestuur en leger, den loop der zaken afwachten. Daarna ging Spr. met een enkel woord den gang van zaken in Atjeh na en wees er up. dat het stelsel van zien komen in den laatsten tijd werd opgevolgd. In 1893 is men eenigs- zius van stelsel gaan veranderen en heeft rnen een stelling aangelegd ter bescherming van een stelling, die zichzelf moet be schermen. Daartoe heeft men een aantal posten naar buiten geschoven en die gedeeltelijk bezet met eigen troepeu, voor het grootste ge deelte echter door truepen van Toekoe Djo han. Velen hier waren daarbij niet erg op hun gemak en gelukkig is de hum gespron gen zonder onherstelbare schade aan te bren gen. Het breken met Toekoe Djoban zal ongetwijfeld ons prestige verhoogen. zoowel in iiet oog der Atjehers als bij andere natiën, maar daarom is het misschien toch wel ge- wenschl te hooren of Toekoe Djolian uit zich zelf zich teruggetrokken heeft, of dat andere beweegredenen hem daartoe gebracht hebben. Daarom stelde Spr. de volgende vragen »Js de regeering in staat en bereid eenige nadere mededeelingen te doen omtrent den afval van Toekoe Djohan, zoo wat betreftde bewezen of vermoedelijke redenen die hem tot zijn voornemen hebben geleid »de al of niet verradelijke plannen, waar mede dat voornemen vergezeld is gegaan »de al of niet toevallige wijze waarop dat voornemen ter kennis van het bestuur is gebracht." De Minister van Koloniën zeide den inter- pellant dank voor zijn vertrouwen in leger en bestuur in Nederlandscb lndie. Wat de gevraagde inlichtingen betreft, deze kunnen slechts zeer bescheiden zijn. Zij bepalen zich voor het oogenblik tot de telegrammen die reeds bekend zijn ge worden en die de Minister nog eens voor leest. Naar aaneiding van een particulier bericht dat Oleh-leh ernstig bedreigd werd, en dat vrouwen en kinderen uit den Kraton aan boord der oorlogsschepen waren gegaan, seinde 29). Mrs. Cartwright zag haar vol belangstelling aan. Men ontmoet zelden een Engeische, die nog nooit in Engeland is geweester is daar zóo veel merkwaardigs te zien. - Er gaat niets boven het oude vaderland, stemde de predikant toe. Ik kan nu niet zeggen hoe gelukkig ik ben, dat ik in Engeland kan blijven en niet naar Indië behoef terug te keeren. Beatrix deed moeite zich alles te herinneren, wat dokter Bolton haar vroeger over Jim Cartwright had verteld, hoewel dit niet veel was. Als ik mij niet' vergis, dan heeft dokter Boltou mij gezegd, dat u zendeling is geweest, sprak zij. En thans ben ik een Eugelscli plattelands- geestelijke, antwoordde Jim. In plaats van terug te keeren onder den gloeieudeu hemel van Indië, ga ik mij op een vriendelijk dorp in Northshire vestigen. In Northshire 1 Een hoogrood kleurde eensklaps de wangen van Beatrix bij het hooren van dien nnam. Wanneer mr. en mrs. Cartwright niet in hut» witte broodsweken waren geweest en niet slechts oog en oor voor elkander hadden gehad, dan zouden zij zeker de ontroering der jonge dame wel opgemerkt heb ben, maar deze ontging hun nu g"hoel. te meer daar dokter Bolton en zijn vrouw up hetzelfde oogenblik binnentraden. De jonggehuwden hadden zeker geen reilen om zich over de ontvangst en do hartelijkheid der gc- lukwenschen die men lmn bracht te beklagen. Mrs. Bolton nam der jonge vrouw terstond hoed en mantel af en verzocht het paar te blijven dinecren, hetgeen zij met vreugde nannaiuen. Nadat zij een tijdlang met elkaar hadden zitten E raten, nam de dokter Jim mee naar zijn stuileer- amer om hem oen mooi schilderij te laten zien, dat hij on langs tl it een liefdadigheids-loterij had getrokken. Terwijl zij voor het schilderij stonden en Jim er er nog de schoonheden van bewonderde, vroeg de dokter eensklaps: Dat is waar ook Cartwright, heb jij je vriend mr. Kenneth Ford nog wel oeus gesproken Ik heb hem zelfs zeer dikwijls gesproken. Aan zijn voorspraak heb ik het te danken, dat ik pre dikant van Chatterly geworden beu, want hij heeft den graaf, zijn neef, verzocht, mij voor die betrekking Ik'heb in den laatsten tijd nog veel over een anderen Kenneth Ford hooren spreken, hernam de dokter eenigszins verlegen. Eenige bekenden van mij zouden gaarne willen weten waar die man zich op houdt. Hij is tegen jou in vertrouwen gezegd, een doortrapte schurk. Geloof je, dat hij familie van je vriend is en dat deze, niettegenstaande dat, ons op zijn spoor zou willen brengen, ten einde hem aan de gerechtigheid over te leveren. Kenneth Ford heeft geen familie van vaders zijde, antwoordde de predikant snel, dat heeft hij mij meer dan eens verteldik geloof anders niet dat bij een schurk, ook al was het zijn naaste bloedverwant, aan de rechtvaardige straf zou willen onttrekken. Hij is een gezworen vijand van alles wat laag en misdadig is. lig is zelfs zóo door en door eerlijk, dut hij wol de laatste zou zgn om een boos doener, wie dan ook, in bescherming te nemci I)e dokter zuchtte. Ik had er je misschien niet naar moeten vragen, zeide hij, maar het geluk van mijn neef hangt er van af, dat wij dien man vinden. Ik wonschto wel, dat ik u helpen kon, maar zeg aan uw neef. dat hg don boosdoener overal, maar I niet in Northshire, zoeken moet: met mijn vriend I Kenneth Ford heeft hij niets dan den naam gemeen. p n van KilllK A»eilt van Brand-, Ongelukken-, en C. D. van KUIJK Levensverzekering-Mantschnpijen. Westsingki E. 69, hoek Spui, Mrs. Bolton verzocht na hot diner aan Beatrix, of zij iets wilde zingen en Maud was verrukt over het muzikale talent van het tueisje. Zg hield zioh overtuigd, dat die jonge dame als kunstenares een groote toekomst voor zich had en veroorloofde zioh ii vragen of miss Charles concertzangeres van beroep wilde worden, O I neen, nntwoordde Beatrix op beslisten toon, terwijl zij het hoofd schudde, ik zou nooit den moed hebben, voor een publiek te zingen, Ik heb mij een andere loopbaan gekozen: ik \vi[muziekonder wijzer es of gouvernate worden. Zij heeft een zonderling plan opgevat, zeide mrs. Bolton, zij wil hier, waar de dokter en ik haar bij vele familiën kunnen aanbevelen, maar geen betrekking aannemenzij heeft zich in het hootd gezet, naar Engeland te gaan, Dat is het geboorteland van mijn vader en van mijn grootmoeder, zeide Beatrix tegen mrs. Cartwright, en kau niet tevreden zijn, vóór ik het gezien heb. Ik wil mij er met het kleinste traete- mentje behelpen en harder werken dan ik ooitge- danu heb. als ik maar in Engeland kan zijn. Mrs. Bolton zuchtte. Beatrix ruimde haar muziekpapiev on en daar door hnd mr. Bolton gelegenheid, zonuer dat bet- meisje het hoorde, Maud eenige woorden toe te duisteren. Het zou haar grootste geluk zijn wanneer zg maar naar Engeland kon gaan, maar zij is zóo begaafd, dat ik liever wilde dat zg te Parijs bleef, waar wg over haai' zouden ktnuion waken. Zij heeft in den laatsten tgd veel leed gehad en sedert is haar eenige wenseh, naar Engeland te kunneu vertrekken. Wanneer mrs. Bolton geweten had, dat do toe komstige woonplaats van mr, Cartwright en zijn vrouw in Northshire lag, in hetzelfde graafschap de Gouverneur vun Atjeh, desgevraagd, dat met den besten verrekijker van den vijand niets te bespeuren was. Wat betreft de vermoedelijke reden tot afval, daarvan kan niets gezegd worden. Vermoedelijk zag Djohan op tegen de hem gedane aanvalsopdracht. Wanneer hij later ware afgevallen, terwijl wij in actie waren, zou dit veel ernstiger ge volgen gehad hebbendus schijnt de afval niet vooruit beraamd. De ontdekking van den afval geschiedde niet toevalligmeedeeling werd gedaan door vertrouwde spionnen. Wispelturigheid en ijdelheid zijn de meest vermoedelijke oorzaken voor Djohans handel wijze. Ten slotte zeide de Minister, dat door ons in 1893 door omstandigheden onze vroe gere politiek eenigzins werd losgelaten. Aaa- noudend werden onze posten nog nu en dan beschoten door kwaadwilligen. Overeenkom stig den wensch der bevolking zelve, en om onze gebruikelijke Atjeh-politiek, namen wij de hoofden der bevolking in den arm, om de omgeving van die kwaadwilligen te zui veren en daartoe van Djohans invloed ge bruik te maken. De uitkomst heeft geleerd wat daarvan het gevolg is. Maar zoolang de Minister aan het bo.vind is, zal na afloop der tegenwoordige gebeurtenissen, de geconcen treerde stelling niet worden verlaten en zul len wij niet verder gaan dan ilie te verde digen, aan den tijd overlatend het eindelijk herstel van rust en orde. De heer Van Gennep dankte den Minister voor hetgeen hij had medegedeeld, en beval de Kamer voor latere, uitvoeriger inlichtingen aan. De interpellatie is hiermede afgeloopen en de Kamer t,ot Dinsdag li uur gescheiden. Het. Handelsblad en de N. Rott. Ct. ont vingen het volgende telegrafisch bericht »De toevloed van vijanden in Atjeh neemt toe. De omgeving (van onze stelling) is door hevige regens overstroomd. Operation on mogelijk." Iiaatstgenoemd blad teekent daarbij aan Dit bericht is ernstig, maar mag niet over schat worden. Onze geconeontreerde linie is voldoende sterk om de hoofdmacht des vij- ands tegen te houden, vooral nu de ver steek in"stroepen zijn aangekomen. Al moch ten kleinere vijandelijke al'deehngen tusschen de posten weten door te dringen, dan kun- zij er zich niet slaande houden, zooals be wezen werd in October 1887, toen Tengkoe di Tiroe binnen de linie drong en zich bij Kota Radja Bedil versterkte. Generaal Vet ter, toen nog overste, verdreef zijn 400 man waar Beatrix verlangde heen te gaan, dan zou zij niet zoo openhartig gesproken hebben. Maud stelde een levendig belang in Beatrix. Wanneer ik eens iets van oen betrekking hoor, dan zal ik aan den wensch van miss Charles den ken, zeide zij. Mijn moeder woont te Londen en kont daar veel menschen. Zij wendde zich mot een vriendelijk lachje tot Beatrix en vroeg: Ik geloof wel, dat u aan Londen de voorkeur zendt geven. Neen, ik zou juist het platteland verkiezen, zeide Beatrix op vasten toon. Ik ben ook een goede organiste eu kelieeuckt dat iustrumonl evengoed als de piano. Wunuoer u eens hoort, dat er in een kerk dient bij de plaats waar u zult wonen een organiste gevraagd wordt, dan verzoek ik u beleefd, aan mij te denken, mrs. Cartwright, Was liet een bestiering der Voorzienigheid, dat Jim Cartwright den volgenden ochtend een brief van Kenneth Ford ontving, waarin deze hem mee deelde, tint de organiste, aio sedert eenige jaren in de kerk van Chatterly was werkzaam geweest, ont slag had gevraagd, omdat de nieuwe hulpprediker het gewaagd had andere kerkgezangen voor te schrijven dan die tot dusverre in gebruik waren? Hij schreef: „Mis:. Hoskin wacht er slechts op, dat wij haar zullen verzoeken te big ven, dan zou zij haar ver zoek om ontslag terstond weer intrekken, maar in uw plaats liet ik haar liever gaan. Mr. Jonos, de vorige predikant, behield haar alleen, omdat zg goed koop is. wat dim ook haar eenige voordeel uitmaakt. Zij is eigenlijk volstrekt niet muzikaal eu speelt afschuwelijk vnlseh. Ik weet wol, dat die vulsche muziok bij do godsdienstoefeningen mg sedert, den eersten dag dat ik uit Indië terug was, onaange naam heeft aangedaan. t Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1