Donderdag 14 Mei 1896. io. 4562, 45e Jaargang. Een noodlottig geheim. Binnenland. Uitgave Firma A. H. VAN CL E E FF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdag-namiddag met gratis Zondagsblad. Abonnement per 3 maanden ƒ1.Franco per post j 1.15. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct., voor het binnenland 50 ct. per v<.'rtentiën 16 regels 00 ct.; elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, olhcieele- en onteigeningsadvert. per regel 15 ct. Reclames per regel 26 ct. Afzonderlijke nummers 10 cent. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, In het Zondagsblad, per regel.5 cent. By advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT 56 Telephoon 19. De OLIEBERG. Het museum van de oudheidkundige veiveniging „Flehité" bezit van de hand van Everard Meyster den stichter van Nimmerdor, den man van de nog steeds onder de Varkensmarkt verstopte kei een boekje, in het jaar 1669 te Utrecht bij Johannes llibbius gedrukt. De titel van dit interessante werkje, volgens de pagineering uit twee deeltjes bestaande, is Kortbondige gebeeden be staande in on verdoolde Iiertstoghten voor den verdoolden zondaar uitgestort om uyt deu weg van Dooliugen teraacken: Dat God aan haar, aan mij en wie het zij, vergun." Het eerste gedeelte bevat, na opdracht, waarschuwingen, tegenzangen enz., een 49 pagina's groot gedicht waarboven „Impii in eireuitu ambulant. Psalm 11:6, 9 en boven elke twee bladzijden: „Dool- om-berg ou-doold." Het tweede gedeelte bevat de „kortston dige Gebeeden" enz., zooals de titel van het boekje ze reeds genoemd heeft en behelst zes en dertig vleierijen, gebeden en smee kingen. gevolgd door o. m. De jaght om Dool-om-bergh. In het eerste gedeelte komt een af beelding in vogelvlucht-perspectief van den Dool-om-bergh en de Dool-in-bergh, met A-Mavs-Voord op den achtergrond. Deze teekening hebben wij te danken, zoo als de dichter zegt. aan „Veenendaals Vernuft, (die) met pen en inkt op'twit, zoo als men 's wereldskloot op kaarten of op doeck verkleynen ziet naa 't groot", Dool-om-berg en Dool-in-berg nauwkeu rig heeft afgebeeld. Meyster dweepte met Amersfoort en zijne omgeving en vergelijkt deze met Babylon en Home, met Frankrijk en En geland, en de rivierde Eem met de Theems, maar alles op eene andere wijze bezien en wel door een omgekeerden verrekijker of zooals hij zingt „alst omgekeerde kleyn van eenen verrekycker aan 't omgekeerde groot gelijckt." Het was naar aanleiding dezer teeke ning dat ik mij afvroeg: waar kan deze Feuilleton. 30). „Mr. Oliver, <lc hulpprediker, heeft in uw naam haar ontslag aangenomen en ik raad u ernstig aan haar opvolgster nog vóór uw torugkcor te benoemen opdat miss Hoskin u met haar vleierij niet kan overhalen. I)e gemeente kan zeer goed dertig pond voor de organiste betalen en wanneer de nieuwe titularesse een goede piano-onderwijzeres en boven dien een beschaafde ctamo is, dan kan zij een over vloed van lessen krijgen. Dicht bij de kerk is een lief huisje, dat tot de pastorie behoort en juist ledig staatwanneer dus uw vrouw een vriendin of een beschermelinge heeft, die voor deze betrekking de noodige geschiktheid bezit, dan kan zy linnr en der gemeente een dienst bewijzen." Maud had dezen brief over den schouder van haar eclitgenoot meegelezen. Toen zij alles wist, klapte zij in de handen van vreugde. Dat is verrukkelijk! riep zij uit. Ik zou gaarne voor miss Charles een betrekKing in Engeland wil len vindenzy is daarvoor bij uitnemendheid geschikt. Mijn liefste, voerde Jim hiertegen aan, miss Charles ziet er eer uit als een adollijke dame, dan als een dornsorganiste. Maar ik wilde zoo gaarne, dat zij hij ons kwam, ■Tim, vleide de jonge vrouw. Toe, laat mij haar ten minste vragen ol' zij komen wil. De wcnsch van Maud was voor Jim al zoo goed i wet; daarom gebeurde het nu ook znoalszij doolhof gelegen hebben? Eenigen tijd geleden vroeg ik aan een werkman, die nabij den Arnhemschen straatweg een paar minuten gaans voorbij den spoorovergang (lijn AmersfoortRes teren) aan het zandgraven was, of hij op dat terrein oude voorwerpen gevonden had. Neen antwoordde hij, maar als ik bij den Olieberg ga graven dan zal ik wel wat vinden. Op mijn vraag waar dat bergje gelegen was, wees hij meer stad waarts terug in de richting der Infan- terie-kazerne. Het bergje, dat toen nog door hoog hak hout aan het oog onttrokken was, werd eenige dagen geleden door het kappen van het hout zichtbaar, en daar het ver moeden voor de hand lag, dat in den loop der tijden naamsverandering kon plaats gehad hebben en van Dool om berg, dat niemand vermoedelijk meer gekend heeft, (VOlieberg kon gevormd zijn, besloot ik dit bergje en zijne omgeving eens nader op te nemen. Het resultaat van deze opneming en het vergelijken met de bovenbedoelde teeke ning, deed de juistheid van het vermoe den kennend'Olieberg was de Dool om berg, door Meyster aangelegd. Behalve de Dool om berg zijn nog dui delijk te zien de vier kleine bergjes, Noor der-, Ooster-, Zuyder- en Westerberg ge noemd, alsmede de voetpaden die den doolhof vormdenook de vier hofjes zijn nog te onderkennen (men vergelijke bovenbedoelde teekening). De hoofdtoegang tot dezen doolhof was gelegen aan den VVoesteigerweg. Eerst wandelde men door een boomgaard, om door de hofjes of door een middenweg, door een hek afgesloten, tot den eigen lijken doolhof te komen. De boomgaard is nu gedeeltelijk tuin grond van de langs den Woesteigerweg gebouwde huisjes. De fontein daags sprin gende zeer hoog, door 't graven aange wonnen" is niet meer aanwezig; misschien zou door opgravingen ook hare vroegere plaats nauwkeurig zijn aan te geven. De doolhof komt nog gedeeltelijk met Meyster's beschrijving overeen, al zijn spar, beuk en hulst verdwenen, waarvan hij zegt nen vertrekken om den echten Kenneth Ford te lecren kennen, omdat zij geloofde in zijn omgeving wel den valschen Kenneth te zullen ontdekken. Zoo vertrok dan, ruim drie maanden nadat Nora aan de eeuwige rust op het kerkhof te Salton als onbekende was toevertrouwd, haar tweelingzuster eveneens naar Engeland, met het eenige doel om den vreeselijken eed, dien zij aan haar grootmoeder had gezworen, gestand te doen en den dood van haar zuster to wreken. Jordan en zijn vrouw toonden, dat zij het in hen gestelde vertrouwen ten volle waardig waren. Nie mand van de in het kasteel aanwezige bcdieuden en ook niemand van do bezoekers, die nu en dan naar den toestand van lord Chatterly kwamen ver nemen, vermoedde iets van het ware karakter der ziekte. Kenneth Ford kwam eiken dag om tc vragen hoe het met zijn neef was, maar hij gaf nimmer den wonsch te kennen, hein te zien. Gertrude wilde geen voet buiten het kasteel zetten, zoolang haar echtgenoot niet hersteld was, maar Kenneth zcide haar rond 1 en duidelijk, dat zij daar ongelijk in had. Dokter Bardon kent Reginald al bijna zoolang bij leeft, zeide hij. Ik geloof, dat hy juist zijn studie had voltooid toon Reginald geboren werd. Denk jc niet, dat je op zijn uitspraak kunt vertrou wen en hem geloovon, wanneer hij zegt, dat er geen gevaar is. Ik zou zoo gaarne eens naar Lanehousc gaan, want ik heb tante Edith in lang niet gezien, maar als Reginald nu eens naar mij vroeg, terwijl ik weg v „Mijn berghtot vreughd van yder een, Bepoot is en beplant met spar en beuck, Met eyek en hulst in aardig-zand. Dat ik met meer als drymaal hon derd duysend zoijen, Door Reijer Rolofsen bergh - hoog heb op doen togen, En overal met groen haanstertelyck bepluymt Oock met vier berrgen noch verrykt en twee daarboven, Maaek zeven berrgen t saam Beman teld met vier hoven Afhangende weerszijds ïweehouderd zeventwintig jaren is het geleden dat Meyster dien door hem aan- gelegden Doolhof ten genoegen van den Amersfoortschen stec.eling aangelegd en bezongen heeft en het mag w-.-l toeval genoemd worden, dat deze aanleg nog heden te onderkennen is. Met weinig kosten zou de doolhof weer in zijn vroegere gedaante als wandelplaats herschapen kunnen worden, en werd in de nabijheid een koepel geplaatst, waar eenige ververschingen te verkrijgen zou den zijn, dan zou dit punt, vanwaar men, zoo als Meyster zingt, tweemaal tien en meerder spitzen ziet, zeker vele wande laars trekken. De woorden van den werkman „als ik aan de olieberg ga graven" doen vermoe den, dat ook hier spoedig de spade in den grond zal gestoken worden, om het terrein te effenen. Dat zou te betreuren zijn. U. G. H. HELDRING. Amersfoort, 10 Mei 1896. N.B. De Dool in berg, een hof niet prieelen enz., aan weerszijde van de Gastiuiislaau, sloot oostelijk tegen Dool om berg aan. ATJKH. Bij het Departement van Koloniën is Maan dag het volgende telegram van den Gouver neur-generaal van Nederlandsch-lndië, 'ld. 8 dezer, betreffende den stand van zaken in C D van KUIJK Acent van Brand-, Ongelukken-, en Levensverzekering-Maatsohapijen. Westsingel E. 69, hoek Spui. vilde. dc vreugde i. Haar eenige wcnsch was, i ingeliotlen betrekking r Northshire te kun Atjeh, ontvangen: «Zware regens belemmeren operatiën." Uit een .rapport van generaal Deijkerhoff is gebleken, dat op 15, 21, 25. 26 en 28 Maart jl. met het oog op de voorgenomen tuchti ging van Lamkrak. aan Toekoe Djohan, be halve de 120 Beaumont-geweren, die hem waren toevertrouwd voor de bezetting der blokhuizen bij Anakgaloeng en Senelop, wer den verstrekt 378 achterlaadgeweren met 25 000 patronen, 5U0 voorlaadgeweren met 500 Kilo kruit, 120 000 slaghoedjes en 5000 Kilo lood voor duizend strijders met duizend dragers. Hem werd bij die gelegenheid tevens uitbetaald een som van 18000 dollar f45000) voor aankoop van leeftocht en opium, en voor transport. De Maandagavond ontvangen mail, brengt de eerste uitvoerige berichten over de Atjehsche zaken en over de krijgsverrichtingen. Wij ontleenen daaraan liet volgende De Deli Ct. verzekert dat generaal Deykerhoif slechts vier uur vóór liet begin van de operaties togen Lamkrak is gewaarschuwd. „Het zwartmaken van Djohati was zoo'n dagelijk- schc geschiedenis, dat het een bijzonder gelukkige omstandigheid was, die ons voor een vreeselijke catastrophe bewaard heeft, dat de generaal er geloof mui hechtte. Nimmer gedurende den aan verrassingen zoo rijken Atjehoorlog is dan ook door den handelsstand te Kota-Radja met meer ongeloof en verrassing een nieuwtje ontvangen dan Djohan'sommekeer, en wat zeer opmerkelijk is, verbitterd ismen nietnog blyft men in die kringen hopen zwakjes wel is waar dat door de eeae of andere tusschenkomst een modus vivendi getroflen wordt." In lijnrechten strijd met deze opvattiDg der redac tie is de volgendemededeeling, voorkomendein een door dat blad openbaar gemaakten brief over het verraad van Toekoe Oemur. „In de eerste plaats dient vermeld te worden, dat er al sinds eenigen tijd iets scheen te broeien, want bij het overvallen van de pattrouille van kap. Blok land bemerkte deze dat hy uit blokhuizen beschoten werd, welke bezet waren door volk van T. Oemar. Hij liet toen een paar salvo's op die blokhuizen geven, waarop de mannen er in riepen„niet schieten, wy zijn goede vrie.iden, volk van T. Djohan." „Dan maar gauw ingerukt," riep Blokland, eu hij liet nog een salvo op ben geven, daar hij geen vijanden in deu rug wilde hebben, waarop de bezettingen in nllorijl die gebouwtjes verlieten. Controleur Gisolf, van Oleh-Leh, had, naar aan leiding van eenige spionnenberichten, ook reed9 sinds eenige dagen wantrouwen tegeu T. Oemar opgevat cn liet hom goed in het oog houden. Daardoor ver nam hij don 28en dat deze den volgenden (lag naar 's vijands zijde zou overloopen. Hij gaf hiervan kennis aan Gouverneur Deijkerhoff, die het bericht echter niet geloofde. T. Oemar kwam dien dag eigenlijk 3 dagen te vroeg zijn traktement vragen, en het werd hem uitbetaald. Ook werden hem toen meer dan 500 achterladers (geen trompladers) uitgereikt. Zondagmorgen zond Gisolf een tweede bericht, dat er druk vergaderd word te LampiBaug, waar het wemelde vau vijanden, maar de Gouverneur liet ant- angstig. De urmi gebracht Kenneth werd niet weinig in het nauw a het veinzen was hij geen meester. ;r eens, zeide hij, de ziekte schuilt meer in zijn geest dan in zijn lichaam. De genezing van Chatterly hangt er geheel en al van af, of de voor schriften van den ouden doktor nauwkeurig worden opgevolgd. Mrs. Jordan is zijn min geweest en zij heeft nog altijd zekeren invloed op hem. Ik geloof niet, dat jij al ben je zijn vrouw, je daarop zou kunnen beroemen. Volstrekt niet. Goed, dan moet je hem aan mrs. Jordan over laten totdat hy hersteld is, of wij zouden een tweede zieke op het kasteel krijgen en dat zou jij zijn. Binnen een week is hij gobee.l hersteld en dan kan je je reis naar het buitenland maken. I'hil is heel erg gebelgd, dat zij je in zooveel dagen niet gezien heeft. Dat lieve kind I riep Gertrude uit. Nu goed, ik zal met je mee naar huis gaan, mnar ik blijf slechts tot het donker wordt. Zij zette haar hoed op, sloeg haar mantel oir daarna gingen zij heen, terwijl Kenneth er meteen gevoel van dankbaarheid aan dacht, (lat het hem toch nog gelukt was voor haar te verbergen, wat haar echtgenoot eigenlijk deerde. Kenneth was z6o woedend op Chatterly, als hij zich niet kon herin neren ooit. op iemand te zijn geweest. Toen zij voorby het tuinhek van Copsleigh gingen, zeide Gertrude - Weet je wel dat ik dien mr. March hoewel hij reeds oen maand hier woont nog in het ge heel niet heb gezien? Ook niet in de kerk De kerkbank van Copsleigh is zoover van de onze verwijderd, dat ik niet kan onderscheiden, wie daarin zit. Hij moet trouwens zeer vroeg naar de kerk gaan, want telkens als wij er komen, is hij er al, en Reginald is toch altyd zoo stipt als een uurwerk. Nu, March is een door en braaf man, zeide Kenneth. Hy en Phillis zijn zulke goede maatjes, dat ik haar gisteren nog gezegd heb, dat ze my jaloersch op March zal maken. Men zegt, dat hij schatrijk is, is dat waar? Ik geloof het wel. Toen ik de laatste keer te Londen was, heb ik Verity gesproken en die vertel de mij, dat March een aanzienlijk vermogen bezit. Je weet toch, dat de zuster van Verity getrouwd is met onzen nieuwen predikant? Ja. Zij was nog een kind, toen ik de familie Verity kendehaar broer en ik waren speelmakkora. Paul Ja, hij was ongeveer zeventien jaar, toen ik met Cecil de wijde wereld introk, maar hy scheen my toen reeds een degelijke, oprechte jongen. Hij doet zyn naam Verity wel eer Hy zal van dén winter wel eens bij het jonge paar komen logeeren cn dan zal je gelegenheid hebben, de kennismaking met hem te vernieuwen, Gertrude schudde, het hoofd. Neen, zeide zy, Paul Verity behoort nog tot mijn meisjesjaren en die liggen lang achter mij. Kenneth glimlachte. Hoe oud hen je dan wel vroeg hy. Je spreekt op een toon alsof je reeds grootmoeder was. Bijna dertig. En ik ben negen-en-dertig en toch voel ik mij nog volstrekt niet te oud om Paul Verity als mijn geiijke te beschouwen, Jo bent anders dan ik ik voel mij als een oude vrouw. Dan kom jc goed bij March die zegt óok, dat hij zich verbeeldt al zeer oud te zijn. En hoe oud is hij Ik zou het jc niet met zekerheid kunnen zeg gen. Toen ik hem voor bet eerst zag, hield ik hem voor vijftig, maar als men hem soms boort lachen of hem niet Phillis in den tuin ziet spelen, dan zou men denken dat hij vijl'-en-twintig was ;ik durf dan ook zijn leeftijd zelfs niet bij benadering bepalen. (IFordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1