Maandag 3 Augustus 1896. No. 4585, 45e Jaargang. OP REIS. Amersfortiana. Een noodlottig geheim. Binnenland. Uitgave firma A. H. VAN CLEEPP te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdag namiddag niet gratis Zondagsblad. Abonnement per 8 maanden ƒ1.Franco per post ƒ1.15. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct., voor het binnenland 50 ct. pei 8 maanden. Advertentiën 1—6 regels 60 ct.; elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, ofiieieële- en onteigcningsadvert. per regel 15 ct. Reclames per regel 25 ct. Afzonderlijke nummers 10 cent. Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het Zondagsblad, per regel5 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT56 Telephoon 19. Wij zijn gaarne bereid om, tegen vergoeding van het porto, aan gea- bonneerden, die voorkorten of langen tijd op reis gaan, de Amerstoortscke Courant en de bladen welke zij door onze tussebenkomst ontvangen, na te zenden. Opgave van duidelijk adres is vol doende. KENNISGEVING. De Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht, Gezien het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie .Utrecht, dd. 30 Juni 1896 no. 52; Gelet op art, 11 der Wet van den 18 .Tuni 1857 (Staatsblad no. 87), Brengt ter kennis van de belanghebbenden: 1. dat de opening der jacht op klein wild, ver meld iti de 2e zinsnede van art. 17 der Wet van den 18. Juni 1857 (Staatsblad no 87). voor dit jaar in de provincie Utrecht is vastgesteld op Zaterdag 5 September a. s. met zonsopgang, met uitzondering van de jacht op fazanten, waarvan de opening is bepaald op Donderdag 1 October a. s. 2. dat de lange jacht alleen des Dinsdags en en des Vrijdags van iedere week zal mogen wor den uitgeoefend, en het jagen in ongemaaid te veld staand koren, peulvruchten en klaverzaad, welke nog in 1890 moeten geoogst worden, ver boden is, evenals het jagen in tabakslanden, zoolang het zoogenaamd best goed niet is geoogst. En. ten einde niemand eenige onwetendheid hiervan voorwende, zal deze worden afgekon digd en aangeplakt, waar zulks te doen gebrui kelijk is. Utrecht, den 1 Augustus 1S96. De Commissaris der Koningin voornoemd. SCHIMMELPEXXINCK v. i>. O. v. NIJENBEEK. IX. Na een' oppervlakkige kennismaking met verschillende van Meijster's werken, hebben wij verbaasd gestaan over 's mans ongebonden geest. Meijster behoeft slechts éen woord te hooren, kennis te nemen van een of ander feit, en hij vervolgt en kwelt u zoozeer met zijn vreemdsoortig en vervelend gerijmsel, dat het haast on mogelijk wordt zijn betoogingen en rond en omdoolingen" ten einde toe te lezen. De meest verschillende zaken weet hij hij Feuilleton. 61) OI mr. Ford, zeide de oude vrouw, die het huishouden van Starch waarnam, ik hen blij, dat ik u zieik wilde morgen juist naar Lane-house gaan om u het adres van mr. March te vragen. Hij beloofde, dat hij het mij zou zenden, maar hij heeft het niet gedaan en nu liggen er een paar brieven voor hem, die ik wilde opzenden. Een zonderlinge ongerustheid maakte zich eens klaps van Kenneth meester. Hij kende de huis houdster zeer goedzij was reeds sedert jaren bij mrs. Hurst in dienst. Wel, mrs. Marabes. ik kom juist met hetzelfde doel hier, zeide hij. Mr. March heeft ook mij be loofd, dat hij mij schrijven zou, maar ik heb niets van hem gehoord. De huishoudster keek hem angstig aan. Mr. March is Woensdagavond in de grootste haast vertrokken, zeide zij, en heeft mij gezegd, dat hij mij uiterlijk Vrijdag zijn adres zou zenden. Hij heeft zoolang iu Afrika geleefd, dat hij, geloof ik, vergeten heeft, hoe stipt men in Enge land op zijn brieven is, zeide Kenneth met gedwon gen luchthartigheid. Zoodra ik bericht van hom heb, zal ik het u terstond komen zeggen, mrs. Ma rabes, en wanneer ik u intusschen nog met iets van dienst kan zijn, zeg het dan maar. Hebt gij misschien geld voor het huishouden nuodigMr. March en ik zijn vrienden; hij zal het niet kwalijk nemen, als ik ti een bedrag voorschiet, dat wij later wel zullen verrekenen. Mrs. Marabes wees dit aanbod dankend af. Zij zeide, dat alle levensmiddelen op maandrekening elkander te sleepen, en voor te stellen op een wijze, als niemand ooit mogelijk zou gedacht hebben. Van den eenen kant wordt de lachlust in hooge mate opge wekt, terwijl men van de andere zijde er verbaasd over staat, hoe een dergelijke opvatting in een gezond menschenhoofd kan opkomen. In het boven medegedeeld vertelseltje hoe het plan, om den kei in de stad le brengen ontstaan en niet welk doel dat gedaan zou zijn, heeft Scheltema het verre van Meijster gewonnen. Wel had Meijster een zonderling brein, maar dat zonder linge brein heeft nooit iets uitgedacht, wat in de verste verte gelijkt, naar het geen door Scheltema in deze verhaald wordt. In Van Loon, Nederlandsch Historie penningen II, bladzijde 492, leest men het volgende, dat meer aanneemlijk schijnt. Hij verhaalt, dat in 1661 de Nederlan den door het sluiten van den vrede met Portugal met geen enkele Mogendheid in Europa eenig geschil hadden, waarom zij genoodzaakt waren de wapenen te voeren. Iets dergelijks had zich in honderd jaren niet voorgedaan. De gedachte kwam op om die gebeurtenis door een merkwaar dig monument te vereeuwigen. „Het vin den van eenen zeldzaam grooteu key op den Pisberg buyten Amersfoort docht den Magistraat dier stad daartoe eeue be- quaame geleegenheyd. Des wierdt in dit jaar op den raad, en ouder 't opzigt van Jonker E. Meijster een besluyt genomen, om den gevonden keysteen in de stad te sleepen, en op eenen steenen voetstal, tot een eeuwig gedenkteken op de Varken markt op te rechten." Wij merken op: ten eerste, dat er niet het minste bekend schijnt te zijn van hetgeen Van Loon verzekert, dat die kei juist toen, in dien tijd, op den Pisberg, (leesPisheuvel) gevonden isten tweede, zulks is in deze van belang dat er in de Resolutieboeken niet het minste van het geheele voorval te vinden is. Wel staat er die Boeken vermeld, dat de re geering van de stad in de jaren 1659, 1660 en 1661, groote hoeveelheden keien (keeselsteenen) voor verschillende doelein den gekocht heeft, maar er wordt daarvan alleeu melding gemaakt om het verschul digde voor die steenen aan de rechtheb benden te voldoen. Van een bijzonder grooten kei is er in het geheel geen spraak. Zonderling! De geringste bijzouderheden staan vermeld. Alleen dit feit, waarmede zich volgens Van Loon de geheele Magi straat zou hebben beziggehouden; waar- omtreut allicht verschillende besluiten genomen zullen zijn dit feit, waarmede zich geheel Amersfoort, de oudste vrouw bij haar spinnewiel en het kleinste kind, dat pas begon te spreken, zich heeft druk gemaaktdit feit alléén is geheel en al onvermeld gebleven.*) Aan welke bron ontleent Van Loon zijn mededeeling, dat het inhalen van den kei heeft plaats gehad ten gevolge van een besluit van den Magistraat? Men houde het ons ten goede, dat wij, zoolang wij niet bekend zijn met die bron of dien zegsman, achter die woorden een vraag- teeken plaatsen. Met uitzondering van deze twee bij zonderheden kan men zich met den hoofd inhoud van Van Loon's mededeeling ver eenigen. Tot blijvend, eeuwigdurend aan denken van de volstrekt niet onbelangrijke gebeurtenis, dat de Republiek der Ver- eeuigde Provinciën in vrede verkeerde met alle Mogendheden van Europa (wat in honderd jaren niet had plaats gehad) beraamde Everard Meijster het plan om Zoo heel vreemd is dat niet. Zij, die vroeger toegang hadden tot de archieven van stad, gasthuis of wat dan ook, hadden wel eens meer de heb belijkheid om stukken, wier inhoud hun niet juist aanstond, te verdonkeremanen. Zij lieten deze daartoe gewoonlijk door den bode bij zich aan huis brengen en vergaten ze terug te zen den vandaar, dat zoo ontzaglijk veel officieele bescheiden, voor den historicus meestal van de hoogste waarde, af en toe nog in particuliere boedels worden gevonden en dan dikwijls naar den papiermolen dwalen. Zoo zal 't óok wel gegai.n zijn met de stukken over den kei, toen de scheldnaam „Keientrekkers" in zwang kwam. Met opzet heeft Van Bemmel, nog wel klerk ter Secretarie, in zijn Beschrijving der stad Amersfoort met geen enkel woord gerept van den keidat geschiedde niet bij toeval, maar opzettelijk, en zeer voor de hand ligt het vermoeden, dat dit doodzwijgen geschiedde om de zaak geheel te doen vergeten, terwijl men, door het vernietigen van de bescheiden, ook het nageslacht in den waan trachtte te brengen, dat nimmer binnen Amersfoort een toen zeer geruchtmakende kei historie is afgespeeld. Frederiks. werden geleverd en dat zij nog geld geuoeg voor handen had voor de loopendo uitgaven zij muakte zich alleeu bezorgd over de brieven, die zij niet kon nazenden. Hij is anders altijd zoo nauwgezet, mr. Ford, voegde zij er bij, ik geloof bepaald, dat hij het adres wel gestuurd zal hebben, maar dat de brief uiet terecht gekomen is. 't Kan zijn, zeide Kenneth, hoewel hij het niet geloofde. Nu, mr. Ford, wanneer ik bericht van mr. March krijg, dan kom ik wel even op Laue-house ol' wan neer u het vóór mij ontvangt, dan will u wel zoo goed zijn, het mij te komen meedeeleu. Afgesproken. Kenneth ging naar huis, c:. ler den indruk, dat in Cbatterly alles ten onderst boven was gekeerd en dat het anders zoo stille, vreedzame dorp in een atmosfeer van geheimen was gehuld. De bewoners van Lane-house kwamen slechts zel den in de avondkerk en Kenneth had dus ruim schoots den tijd om over al die raadselen na te denken, maar hoe hij ook peinsde, hoe hij zich ook verdiepte in gissingen en veronderstellin gen, hij moest tot het besluit komen, dat hy geen oplossing jwu kunnen vinden zoolang Cecil niet op Copsleigh was teruggekeerd en zijn zonderlinge, tot dusverre slechts halve mededeelingen zou heb ben aangevnld. Kenneth Ford wns gewend om na het ontbijt steeds, als hot weer dat toeliet, een paar uren te gaan paardrijden. Zoo draafde hy ook weer den volgenden ochtend om tien uur langs den landweg, die van Cbatterly naar 8alton leidt, toen hij dok ter Bardon ontmoette, die met zijn tentwagentje in volle vaart naar het dorp reed, zoodat men wel kon bemerken, dat hij bij een ernstige zieke werd gewacht. De mcnschcn ten plattelande stellen gewoonlijk meer belang iu elkaar uan de stedelingen en daarom keerde Kenneth dan ook zijn paard, galoppeerde een oogenblik nanst hut rijtuigje van den dokter en riep deze toe Wie is er ziek dokter? Er schijnt groote haast by te zyn. Ik dnebt, dat u 's morgens om dezen tijd spreekuur voor de armen heeft. Die moeten vandaag maar eens wachten, ant woordde de dokter, terwijl hij zijn paard voortdu rend tot grooter snelheid aandreef, er is iets vreese- lijks gebeurd. Gisteravond was zij nog gezond en nu zegt men dat zij op sterven ligt. Wie vroeg Kenueth die zag dat de dokter een zijpad, dat op de pastorie uitkwam, instuurde. Toch niet mrs. Cartwignt Neen. de jonge organisto, miss Charles. Bij het hooren van deze woorden overviel Ken neth een vreeseljjke ontsteltenis, Cecil had het meisje in zijn bijzondere bescher ming aanbevolen en Kenneth was zelfs nenigszius uit zijn humeur geweest over de buitengewone bezorgdheid, die zijn vriend voor de vreemdelinge toonde. Nu had hij haar den vorigen avond nog frisch, gezond en welgemoed gezien en thans vernam hij, dat zij op sterven lag; hij wist niet wat hij er van moest denken. Zijn besluit was snel genomen. Ik rijd met u mee naar haar huis, dokter, j zeide hy, terwijl hij naast het rijtuig voortdraafde. Het arme meisje heeft hier geen fnmilie en mijn j moeder heeft een oprechte genegenheid voor haar j opgevat. Ik weet zeker, dat zy onmiddellijk be- I reid is om naar Elm-Cottage te gaan, wanneer lianr hulp daar vereisebt wordt. Ik geloof, dat mrs. Cartwright or al is, zeide I <le dokter ten minste de predikant hoeft mij laten roepen, maar hij vergat er by te laten zeggen wat er eigenlijk met miss Charles is voorgevallen, Inmiddels hadden zy. dank zij dc snelheid hun- ner paarden, Elm-Cottage reeds bereikt. Vrouw Kemp deed open. een kolossalen keisteen (volgens mede deeling van den heer Frederiks „large de 6 pieds en son diamètre et haut 9 pieds", zie Amersfoortsche Courant van 22 Juni 1896) op een der pleinen van Amersfoort op een voetstuk te plaatsen. Wat men dikwyls ziet gebeuren, dat het plan, het eerst gevormd, niet ten uitvoer wordt gebracht, schijnt ook hier te hebben plaats gehad. Van dat oor spronkelijk plan, de oprichting van den kei als monument, is niets terecht ge komen. Meijster en zijn vrienden hebben zonder twijfel veelvuldige samenkomsten over die zaak gehouden en haar dikwyls besproken. Van het een kwam men tot het ander. Ten slotte ging Meijster een weddenschap aan met die vrienden, dat hij, door menschenhanden alléén, het kolossaal gevaarte in de stad sleepen en op een der pleinen plaatsen zou. Er werd gewed om een som van drie duizend gulden (aldus de mededeeling van den heer Frederiks in de bovenaangehaalde Amersfoortsche Courant.) Van het oor spronkelijk plan was geen sprake meer; pretmakeu, feestvieren, ziedaar het eenige, wat men zich ten doel stelde. Volgens dezelfde mededeeling in de Amersfoortsche Cowrant No. 4573, heeft Meijster zyn beste krachten ingespannen om voor de zaak der inhaling van den kei de meest mogelijke belangstelling op te wekken. In onderscheidene gedrukte stukken, zoo in proza als iu rym, werd het publiek tot deelneming aan de fees telijkheid uitgenoodigd. De dag van den 7den Juni HMtt""was bestemd om den kei naar en in de stad te sleepen. W. F. N. van ROOTSELAAR. Ambksfoort, 11 Juli 1896. ATJEH. Uit Atjeh werd Donderdag aan het Nieuws uan den Dag gemeld »üe colonne-Stemfoort is teruggekeerd van een tweedaagschen tocht naar Blang Bintang. De vijand vluchtte. Gewond zijn 46 manschap pen en luitenant. Gentilgesneuveld zijn 3 minderen." Kenneth volgde den dokter naar de kleine huis kamer, terwijl de knecht de paarden en het rijtuig in de schuur stalde. Maud Carwright kwam hen met tranen in de oogen tegemoet. Ik geloof, dat zy al dood is, zeide de jonge predikantsvrouw. Wy hebben al het mogelijke ge daan, maar vruchteloos, zij is niet tot bewustzijn te krijgenzy moet in haar slaap gestorven zyn. Alles wat men omtrent het gebeurde kon vertel len was, dat miss Charles den avond tevoren met een lichte verkoudheid om tien uur Le bed gegaan was en dat zij zeer vermoeid was geweest. Toen de oude vrouw 's ochtends was gekomen en haar wilde wekken, lag zij oogenschynlyk nog vast in slaap. Vrouw Kemp had zich in den beginne daar over niet ongerust gemaakt, maar toen het al door later werd en de jonge organiste maar niet ontwaakte, werd zy toch angstig en ging naar de pastorie om mr. Cartwright te roepen. Deze en zijn vrouw kwamen terstond en de predikant, die da- lijk vermoedde, dat hier iets ernstigs was geschied, zond zyn tuinjongen naar den dokter. Terwyl Maud dit aan Kenneth vertelde, had dokter Bardon zich reeds naar de slaapkamer van het meisje begeven. De minuten, die hy daar bleef, schenen Kenneth uren toe en toen hy eindelijk terugkwam, vroeg Maud haastig Is er nog hoop? - Natuurlijk is or nog hoop, zeide de dokter eenigszins kortaf, on het wns duidelijk aan hem te merken, dat hy zyn bezorgdheid wilde verbergen. Ik heb aan vrouw Kemp, die een verstandige oude vrouw is nauwkeurig gezegd wat zy doen moet en nu ga ik zoo üpoeuig mogelijk nanr huis om een geneesmiddel klaar te maken. Vanmiddag kom ik terug.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1