Donderdag 3
September 1896.
No. 4594,
45e Jaargang.
Amersfortiana.
Een noodlottig geheim.
Ditgave
Firma' A. H. VAN CLEEFF
to Amerstoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdag nam Iddag mot gratis Zimdtu/tblad. Abonnement per 8 ninnmUin 1. - Franco
per post 1.15. Abonnement alleen op bot Zondagsblad voor Amersfoort <10 ot„ voor het binnenland CO et. nel
S maanden. Ad verton tiön 1—0 regels 00 el.; elke regel meer 10 et. (ïrooto lettor» naar nliintsnilmto. Legale-,
ofllcieële- en onteigeningsiulvort. por regel 15 et. Reclames per regel '25 cl. -- A/iondrrlijko vniiiniirn 10 <rn
Dienstaanbiedingor, on aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkendon stand, vnn minstens 5 regels, In hot
Zondagsblad, per regel5 oent.
By adverteutiën van bnitcn de stad worden do incassoerkoston in rekening gebracht.
Bureau
EORTEORAOHT 60
Telephnon IJ).
Bij gelegenheid van de feestelijke in
haling werden koek en krakelingen uit
gedeeld, en rood- en geelkoperen, tinnen,
ook zilveren penningen rondgestrooid. De
afbeelding van die penningen is in het
werk van Van Loon te vinden. Twee van
die penningen zijn rondeen derde is
achthoekig van vorm.
Daar waren er intusschen velen in den
lande, die met het inhalen van den kei,
enz., den spot dreven. Er werden schimp
schriften uitgegeven, waarin niet alleen
Meijster, maar ook de Magistraat der stad
het misgelden moesten. Scheltema zegt,
dat hij een stapel van die schimp- en
hekelschriften heeft doorgezien, maar ei-
weinig of niets in gevonden heeft, dat
vermelding verdient.
Ook Van Loon zegt, „dat deeze inhaa
ling van den key straks het voorwerp
wierdt van oneyndige spot-, schimp- eu
hekeldichten, allerleye schandschriften,
en uytgaande blaauwe boekjes, waarin
niet min [der] de Magistraat van Amers
foort dan Jonker Meijster, aanrander en
voortzetter des werks, zelfs op eene zeer
scherpe wijze wierdt overgehaald.'"2)
Van Loon deelt v.erder mede, dat drie
jaren later, in 1664, een spotpenning op
het inhalen van den kei vervaardigd is.
Ook van dien penning is een afbeelding
in het werk van Van Loon te bezichtigen.
Het Museum „Flehité" is in het bezit
Vervolg vnn No. 4587. De geleerde samen
steller stond ons toe, actualiteiten te doen voorgaan.
Geen enkel spot- of schimpschrift is intusschen
mij in banden gekomen, zelfs bekend. Maar wat
sterker is, blijkens opzettelijk ingestelde informa-
tiën, zijn er zelfs in de Koninklijke Bibliotheek te
's-Gravenhage geen geschriften omtrent den kei aan
wezig. Dusgeen schimp- en hekelgesohriften, zooals
Scheltema zegt; ook geen enkele van die oneyndige
spot-, schimpen hekeldichten, enz zooals wij Van Loon
hebben hooreu inededcelon. Hoogst welwillend wer
den mij, namens den beer Bibliothecaris, dr. Bij vanck,
de titels opgegeven van do werken vnn Meyster,
nnnwezig iit de Bibliotheek. Voor dat bewijs van
belangstelling betuig ik openlijk mijn welgemeenden
dank. Zonderling, niet waar? Een oneyndige reeks
van spotschriften enz. zou op den lcei zijn uitgegeven,
terwijl er zelfs niet in de Koninklijke Bibliotheek
Óen enkel exemplaar te vinden is? Waar zijn die
geschriften dan te zookon?
Die ecnige inlichting daaromtrent kan verschaffen,
zal mij ten zeerste verplichten.
van verscheidene exemplaren der onder
scheiden penningen.
liustig en ongehinderd lag de kei eenige
jaren op de Varkenmarkt. Daar naderde
het ongeluksjaar 1672, zóo uoodlottig
voor het geheele vaderland, in het bij
zonder voor deze stad. Don Ssten Juni
1672 werd Amersfoort door de Franschen
bezetzij verbleven er tot den lilden
November 1673. Het is te begrijpen,
dat de vroolijke, luchthartige Franschen
zich op het uitbundigst met den kei ver
maakt hebben. Die pretmakerij rondom
den kei duurde onafgebroken voort van
Juni 1672 tot November 1673. Dikwijls
trokken de troepen, na eenigen tijd hier
vertoefd te hebben, weg, om terstond
door anderen vervangen te worden. Bij
elke verandering van het garnizoen be
gon de pret opnieuw, alsof de kei den
dag van gisteren in de stad was gekomen.
Daartegenover hebben die Franschen, die
minder met het geval waren ingenomen,
zonder eenigen twijfel in de ruimste mate
aan hun-spotlust toegegeven. De Magis
traat en de burgerij zullen al heel wat
over den kei gehoord hebben. In den
rechten zin des woords was, ten gevolge
van een en ander, Meystev's kei een steen
des aanstoots geworden.
Toen de Franschen de stad verlaten
hadden, was de Magistraat er dan ook
geheel en al van doordrongen, dat er een
einde aan de zaak moest komen. Reeds
I in 1674, zéér kort na het vertrek der
Franschen, werd besloten, den kei te doen
zinken. De grond werd zachtjes uitge
graven, en Meijster's kei was al spoedig
uit het oog verdwenen. De laatste hand
werd aau het werk geslagen den 30sten
April, en 's andereu daags werd er, naar
I de gewoonte van dien tijd, een Meiboom
j geplaatst, met dit opschrift
j Hier ligt nu Mobster's kei. Men heeft hein
hier doen zinken
Nu zal dat zotte werk niet meer hij vreemden
Btinken,
Waardoor zoo lang die kei van Meijster was
vermaard
Tot spijt en schandmaar nu men weer
bedaard,
In plaats tier grooto kei een meiboom heeft
geplant
Nu triumpheoron weer de wijsheid en 't
verstand.
Feuilleton.
Ik geloof, dut alles zeer goed gegaan is, zeide
Gertrude, en ik hoop dat gij tevreden zyt.
Meer dan tevreden, mijn lieveling, antwoordde
de graaf. Jarenlang heb ik van zulk een feest op
het kasteel Clmtterly gedroomd en eindelijk ismyn
droom dan werkelijkheid gewordenik heb het
hewys gekregen, dat myn vrouw naar waarde een
plants in de hoogere kringen kan bokleedcn.
Zijn oogen fonkelden en zijn stem beefde van op
gewondenheid, zoodat Gertrude ongerust werd.
Gy zult tocli niet te lang opblijven, zeide zy,
toen zy hem goeden nacht wenschte. 11c kan aan
je zien, dat je vermoeid bent, Reginald, en wij
zullen ons mórgenochtend om tien uur aan de ont
bijttafel weer verzamelen.
Ik zal niet te lang opblijven, maar jij, mijn
lieve Gertrude, maar jij moet nu terstond gaan
slapen, opdat je morgen weer frisch eu schoon
bent.
Hy kusto hnnr en keek haar na, torwyl zij lang
zaam de breedo trap naar haar slaapkamer beklom.
Toen begaf hij zicli naar zyn studeervertrek. Aan
de deur daarvan stond Jordan.
Je behoeft niet op my te wachten, zei do graaf
vriendelijk, ik hob niets moer noodig.
Neen, ruylord zeido de intendant, maar dokter
Bardon heeft een brief en een pakje laten bezorgen.
Hy heeft my uitdrukkelijk gezegd, dat ik het nog
avoncl aan niylord moest geven en daarom wachtte
dozen oni li te zeggen, dat ik hot op het schrijfbu
reau heb neergelegd.
't Is goed.
Uit hetgeen hier op gezag van Schcl-
terna wordt medegedeeld, blijkt voldoende,
dat de publieke opinie het besluit om
den kei te laten zinken volstrekt niet
afkeurde, maar zich met de zaak geheel
en al vereenigde. Wel was den 26sten
April 1656, dus nog niet zoo heel lang
geleden, het hangen van kroonen, het
planten van Meiboomen om daaronder
te dansen, op een boete van drjje guldens
verboden, terwijl de meesters voor haar
knechts, de ouders voor hunne kinderen
moesten instaan; het. bljjkt echter, dat
het publiek zich aan dat verbod niet
gestoord, maar een Meiboom geplant en
door een tamelijk scherp en hits schimp
schrift zijn ingenomenheid en vreugde
betuigd heeft, dat er aan Mejjster's „koo
klucht" een einde was gemaakt.
Hoogst opmevkeljjk komt het mjj voor,
dat er van de geheele geschiedenis van
den kei geen letter, geen jota in de
Stads-resolutiehoeken is genotuleerd. Op
pervlakkig zou men oordeelen, dat er tot
het plaatsen van zulk een gevaarte op
een der stadspleinen, alsmede tot het
weggraven van den steen, vergunning van
den Rn ad noodig was. Er moest dus ook
een resolutie van don Raad in de stads
boeken te vinden zyn.
Heeft het ook zjjn betoekenis, dat door
Van Bemmel de geheele keigeschiedenis
doodgezwegen i&ï
Hoe zeer is het te betreuren, dat een
man als Meijster het groot fortuin, dat
hg bezat en de vele talenten, die hem
geschonken waren Meijster was bepaald
een man van taleut, muur hy, die ieder
ten Meijster wilde zyn, had zelfde grootste
behoefte aan een Meyster, doch heeft
nooit een Meyster gehad - niet aan
i een of ander grootsche, nuttige onder-
j neming gewyd heeft. Aan iets ernstigs,
dat leerzaam was en opwekkend voor de
toekomst, dat aanspoorde tot navolging,
dat burgerdeugd kweoktq en bevorderde,
I aan verbetering van bestaande maar ver
ouderde toestandenbevordoring van
kunst, wetenschap, handel of nyverheid,
is te weinig door hem ernstig gedacht
in alles volgde hyde grillen van zyn
weelderige phuutasie. Wol heeft hy in
1670 door zjjn geschrift Deductie ofte
liet palcjo was een eonvoudig kartonnen (loosyo.
Toen lord Chatterlv liet opende, vond hij er
eenigc druiven in. llij wierp liet doosje met den
inhoud op hot vuur in den haard en opende toen
den brief.
Deze luidde
„Vrienden van miss Beatrix Charles wyzon alle
geschenken uf, die van lord Clmtterly komen, want
zij willen niet, dat zy het lot van haar zuster zal
declen. Zoodra zij buiten gevaar is, zal zy zoowel
den aanslag op haar eigen leven als den moord op
haar zustor wreken."
Het wiib hot stijve, hom zoo goodbekonde hand
schrift van dokter Bardon, hoowol deze zijn brief
niet lmd onderteekend. In do eerste verontwaar
diging, die hy ondervond, toen hy do druiven, die
Kenneth Forel hom bracht, onderzocht en vergiftigd
had bevonden, was hij naar hot kasteel gesneld,
om lord Chutterly zyn vomulolyk geschenk voor
de voeten te worpen on hom met rondo woorden
te zeggen, dat hy een moordenaar was. I)o weigering
van den graaf om don doktor te ontvangen, had do
woede van ïoatstgonoomde nog doen toenemen. Hij
had aan mr. Jordan verzocht hom papier en schrijf
gereedschap te brengen en daarop had hy haastig
deze regels geschreven. Indien hy had kunnen
voorzien welke uitwerking zyn briof zou teweeg
gebracht hebben, dan had hy zich wel tweemaal
bedacht, vóór hy hem schroef.
Lord Clmtterly sloot de deur van zyn studeer
kamer af en vlei nis vernietigd op do fuuteuil voor
zijn schrijftafel neer. Dc zegevierende uitdrukking
was geheel van zyn gelaat verdwenen, want hij wist-
nu, dat al zyn plannen verijdeld waren. Ontdekking,
smaad en schande wachtten hem.
Ik zal die bezittingen, waarvoor ik zooveel
misdaden hebgepleogd, nooit teruggovon, mompelde
de rampzalige man. Ik wil het niet beleven, dat
Gertrude zich vol afschuw van my wondt, wannee
zij hoort dat ik eon aanslag op het lovon vnu lianr
broeder heb gedaan. Gelukkig bob ik mijn laatste
redmiddel bij do baud.
Uit oen afgesloten landje van zyn sohryfbiire
nam hij oen klein llesehjo, dat mot oen, donkere,
dikke vloeistof was gevuld. Uit dit llesehjo had lij
jarenlang ucn onschadelijk slaapinlddul toeboreh
on op liet hot etir^not stond nog altyd do oude
oude gebruiksaanwijzing „Een theelepel, vermengd
mot een glas water, ie gebruiken vóór het naar bed
gaan." I
Het was echter zuivere opium ou er was in dit
ilcsulije ruiiu genoog om oou sterker mail dan lord
Chattorly te doodon.
Hij zotte hot llesehjo aan don mond en dronk het
achter elkaar leeg. Nog had hij do kracht om het
llesehjo op do schrijftafel noor te zetten, muur tuou
viel hy bedwelmd achterover.
Toen Kenneth on mr. Verity don volgendon och
tend op Lane-houso aankwamen, wuren do be
dienden van het kasteel al druk bozig met hun
dagelykHch werk. De kamerdienaar begaf zich eerst
naar dc slaapkamer van den graaf en toon hy hot
bed ou beslapen vond. naar do studeerkamer, waar,
zoouls men weet, lord Ohatlerly ook wel eens
keer overnachtte. Do deur was afgesloten.
Herhaalde malen klopte en riopde kamerdienaar,
mnnr goen antwoord volgde, zoodat hy ten slotte
den intendant ging waarschuwen.
Mylord zal vroeg opgestaan zijn en een ponr
brieven te schrijven hebben, zeide Jordan.
Maar ik heb reeds vorschoidono malen go-
klopt.
Waarschijnlijk wilde mylord niet gesteurd
worden en heeft hy daarom niet geuntwoord,
Een oogenblik Inter word do oude intendant
weer aangesproken, ditmaal door de gravin. Lady
Chattorly was gewend vroeg op te staan en ook nu
bedenclcmghe over d'Kemche Zeevaart",
de aandacht trachten te vestigen op de
rivier de Eem, terecht door dc voorvade
ren het „cleynoot van onze atad" ge-
heoten, maar waarom zich alleen tevreden
gesteld met de uitgave van een klein
geschrift'! Waarom niet de handen aan
de ploeg geslagen, en met medewerking
van anderen een voldoende en afdoende
bevaarbatirmaking van de Eem tot stand
gebracht 1 De handel van Noord-Holland
en Friesland had over A memfoortnaar
Brabant en België geleid kunnen zyn.
Wtuirom niet toen reeds, door een kauaal,
onze atad in betrekking gebracht met
Wageniugen'} Amersfoort ware het mid
delpunt geworden van den handel tus-
achen Duit,schland en Amslerdum. Onze
atad is gelegen in hut midden van het
land. Zy had dua ook het middelpunt
behooren te zyn van alle wegen, zoo te
water als te land. Wy hadden, om zoo
te zeggen, het brood voor ons op tafel
liggen. Waarom lieten wy het. on» door
unaeren ontnemen 1
In ieder gevalEor en hulde aan Eve-
rard Meyster. Al is er uieta van zyn
voorstellen of plannen omtrent de rivier
de Eem ten uitvoer gebracht, hy ia de
eerste geweest, die door zyn Deductie
ofte Bcdenolcfoighe" de aandacht op de
zaak gevestigd heeft. Aan zyn zooge
naamde vrienden, achynt het voornamelyk
te wyten, dat de goed- en gulhartige, de
welmeenende man, die voor iedere nuttige
zaak te winnen was, zóo weinig belang
rijks heeft tot stand gebracht. Meyster
zelf was er genoeg van doordrongen, en
hij heeft er in zyn vervelende, overigens
zeer geleerde en leerzame gedichten, blyk
genoeg van gegeven, wel te weten, dat
het leven niet bestaat in het houden van
feesten, pretmaken,enz. Het schynt echter,
dat hy er alles voor over heeft gehad,
om zyn zoogenaamde vrienden van dienst
te zyn. En die lieden, waren er alleen
op uit om hun eigen, byzondere belan
gen te behartigen. Aan de zaak zelve,
waarvoor zy schenen op te komen, lieten
zij zich minder gelogen liggen.
Zien wy hetzelfde niet vaak in onze
dagen pluats hebben 'J
W. F. N. van ItOOTSELAAR.
Amkusvoort, 11 Juli 1896.
had /.ij reeds een kop thee gedronken. Hut was
half tien en togen lion uur was hut ontbijt besteld.
Jordan, soldo zij. weet jo ook waar mylord is?
Ik goloof iu de Htudoorkninor, mylady, ant
woordde hy. Mylord schijnt vroeg opgestaan to
zijn.
Iiy is in het geheel niet muir lied geweest.
l)nt heeft du kamerdienaar my ook gezegd,
miuir misschien had mylord iets te schrijven en
heeft hij daarom in do studeerkamer geslapen.
Lady Chattorly word hierdoor evenwel niet go-
rust gestoldintegendeel, zij wrong zich de handen
en zeido op oen toon, die den ouden man door hot
hart sneed
OI Jordan, wat moeten wij beginnen, wanueor
hij wodor ziek wordt, zooals onlangs, en juist uu
het geheele kastenl vol gaston is.
Jordau huiverde.
De deur van do studeerkamer is gesloten,
mylady. zeide hy, ik kan niet binnenkomen of ik
moot haar openbreken. Geef mylady mij daar too-
etemming voor.
Ju, zeide üortrndo, wil moeten weten, wat mot
hem voorvalt, tot eiken prysieder oogenblik kun-
nou do gasten bonodon komen.
Zoudt u dan zoo goed willen zijn naar de
kamer van lady Phillis tc gaan, mylady vroeg de
oude man op eerbiedigen toon.
Ja.
Ik zal li terstond kouion zeggen wat ik ont
dekt heb.
Good maar ga alleen naar binnen. Jordan
zorg er voor, dat niemand van do hedionden hem
ziet.
Inderdaad, dat zal het boste zijn, mylady. Ik
zal er voor zorgen, en terstond by u komen, als ik
mylord gozion heb.
Wordt vervolgd.)