Maandag 23
November 1896.
No. 4617,
46e Jaargang.
Amersfortiana.
Wantrouwen.
Uitgave
A. H. VAN CLEEFF
'te Amersioort.
Verschijnt Maandag- en Dondcrdagnmniddiig met gratis Zondugsblad. Abonnement per 3 maanden ƒ1.Franco
per post ƒ1.16. Abonnement alleen op het Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct., voor het binnenland 60 ct. per
8 maanden. Advertentiën 16 regels 00 ct.elke regel meer 10 cl. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvert, per regel 15 ct. Reclames per regel 26 ct. Afzonderlijk? nummers 10 cent.
Dienstaanbiedingen en aanvragen, uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, in het
Zondagsblad, per regel5 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten ia rekening gebracht
Bureau
KORTEGRACHT 56
Telephoon 19.
KENNISGEVING.
NATIONALE M1LITI E.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente AMERSFOORT.
Gelet op art. 9 van het Koninklijk besluit
van den 17. December 1861 (Staatsblad no. 127),
tijdelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van
den 22. Juli 1892 (Staatsblad no. 179);
Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen
dezer gemeente, dat tot inschrijving van hen,
die verlangen ais vrijwilligers bij dc militie op
te treden, alsmede tot het opmaken der over
te leggen bewijsstukken, zal worden zitting ge
houden ter Secretarie alhier gedurende den
loop dezer maand, dagelijks (uitgezonderd des
Zondags) van des morgens 10 tot 1 ure des
namiddags, hen tevens bekend makende met de
bepalingen vastgesteld bij Iloofstuk II der wet
van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72),
luidende
Art. 11 Om vrijwilliger bij de militie te
zijn, moet men ongehuwd of kinderloos weduw
naar en ingezeten wezenvoorts lichamelijk
voor den dienst geschikt, ten minste 1.5G el
lang, op den laten Januari van het jaar der
toelating als vrijwilliger het 19de jaar inge
treden zijn en net 35ste jaar niet volbracht
hebben, tot op het tijdstip der toelating aan
zijne verplichtingen ten aanzien van de yiilitie,
zoover die te vervullen waren, voldaan en een
goed zedelijk gedrag hebben geleid.
Het bezit van die vereischten, met uitzondering
van de lichamelijke geschiktheid en van de
gevorderde lengte, wordt bewezen door een
getuigschrift van den Burgemeester der woon
plaats.
Dat gotuigschrift is ingericht in den door Ons
Art. 12. Hij, die voor de militie is inge
schreven, wordt slechts als vrijwilliger toege
laten voor de gemeente, in welke hij inge
schreven is, tenzij hij geene verplichtingen ten
aanzien van de militie meer te vervullen hebbe.
Art. 13. Hij, die bij de zeemacht, bij het
leger hier te lande of bij het krijgsvolk in 'sRijks
overzeesche bezittingen heeft gediend, wordt
niet als vrijwilliger bij de militie toegelaten,
tenzij hij bij het verlaten van den dienst, be
halve een bewijs van ontslag van den bevelheb
ber, onder wien hij laatstelijk heeft gediend,
een getuigschrift hebbe ontvangen, inhoudende,
dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft
gedragen.
Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn
veerstigste jaar volbracht is, als vrijwilliger bij
de militie worden toegelaten.
Art. 14. De vrijwilligers strekken in minde
ring van het aandeel in de lichting, te dragen
door de gemeente, voor welke zij optreden.
Amersfoort, den 20 November 1S96.
Burgemeester en WVthouders voornoemd,
F. 1). SCHIMMELPENNINCK.
Secretaris.
W. Ti. SCHELTUS.
Feuilleton.
xvT
Evenals de naam van Everard Meijster
is die van Pieter Pijpers hier genoeg
bekend. Hij werd Iner te stede geboren
den 14 December 1749 en overleed op Pun
tenburg den 20 Juni 1805. De man gloeide
van liefde voor zijn vaderland en niet min
der van liefde voor zijn .waarde medebur
gers." In de Resolutieboeken worden tal
vau brieven gevonden, door hem gericht
aan die .waarde medeburgers of broeders."
Zij zijn altijd even keurig net, met ou-
veranderljjk vasie hand geschreven, ter
wijl Pijpers er zorg voor droeg met
hoeveel bezigheden hij zich ook steeds
overladen meldde dat zij goed gestileerd
waren.
Bij zijn medeburgers stond Pijpers in
de hoogste achting. Meermalen hebben
zij hem daarvan de overtuigendste be
wijzen gegeven.
Sedert zijn jeugd heeft Pijpers de dicht
kunst beoefend. Een groot getal dicht
stukken is door hem uitgegeven. In 1803
vervaardigde hij een landgedicht: Eem-
landsch Tempe, of Clio op Puntenburgh.
Zooals Meijster in zijn Hemels Landspel
óf Godenkout de schoonheden van Amers
foort's omgeving bezongen heeft, koos ook
Pijpers hetzelfde onderwerp tot stoffe
zijner liedereu.
Op dat Eemland's Tempe werd een
uiterst scherpe critiek uitgegeven onder
den volgenden, volstrekt niet welwillend
klinkenden titel.Bespiegelingen, aan-
merkingeu en aanteekeningen op het
vermaarde dichtwerk Eemlandsch Tempe,
of Clio op Puntenburgh, door den heere
Pieter Pijpers van en tot Puntenburg,
ci-devant tabakswinkelier te Amsterdam
in de Warmoesstraat, daar Joseph II uit
hangt. Naderhand (met 1795) president
van hun Hoogmogenden de heeren, of
burgeren, Stateu-Generaal, thaus Control-
leur op het zeeconiptoir poëta caesareus
laureatus, etc. In Nederland onder de
Roos en bij de voornaamste boekver-
koopers, 1804."
Die .Bespiegelingen" hebben Pijpers
het leven gekost, niettegenstaande hem
hetGemeentebestuu^ui^^
Vrij naar het Duitsch.
De houtvester, die de heeren aan het station
had opgewacht, groette hem eerbiedig. n
„Jy moet ons den weg maar wijzen, Stolpe,
zeide Godfried.
De weg, dien Stolpe wees, zag er al heel slecht
uit. In de luatste vier en twintig uur was het
weer omgeslagen. Op het regenachtige dooiweder
van de laatste week was weer een sterke vorst
gevolgd, en hoewel Stolpe reeds vroeg was uit
gegaan ooi asch en zand te strooien, kon men
toch slechts zeer langzaam vooruitkomen en
moest men geducht oppassen om niet uittegliji en.
Men had wel het dubbele van den gewonen
tijd noodig, vóór men uun don kleinen, vrij goeu
verborgen heuvel kwam. waarin, op korten al-
stand van het meer, Heiuneh von klemt bogra-
De^ procureur-generaal had spoedig afgezien
van zijn pogingen om een gesprek te beginnen
met den rechter van instructie. Godfried zag er
nog altijd zoo ernstig en somber uit, dat ae
procnrenr-generaal zeer goed bemerkte, dat zijn
anders zoo gezelligen collega iets hinderde, waar-
geschenk in zilver, waarop het wapen
van Amersfoort kunstig was afgebeeld,
voor zijn Eemlandsch Tempe vereerd had.
In het Resolutieboek van het jaar 1803
vindt men daaromtrent, onder dagteeke-
ning van 31 October, het volgende ver
meld
De dichter Pieter Pijpers heeft ter ver
gadering door zijnen Neef Arnoldus Pij
pers1) gepresenteerd het eersteen zeer goed
geconditioneerd exemplaar van een door
hem vervaardigd Dichtstuk, ten titel voe
rende Eemlandsch Tempe, waarhij gevoegd
is eene Missive van den Dichter, uitdruk-
keude deszelfs gevoelens van genegen
heid voor zijne geboortestad en achting
voor deze vergadering.
„En hierover gedelibereerd zjjnde, is de
Secretaris geauthoriseerd, om den aucteur
van het aangeboden Dichtstuk iu con
venabele Termen voor zijn attentie ten
opzichte van de vergadering van den
Raad te bedanken, zijnde de beide voor
zittende Ra-aden verzogt om aan den
jongeling, die het voorschreven present
op eene zeer gratieuse wijze, uit naam
van zijnen oom alhier heeft aangeboden,
een boek [of werk van smaak'-] ter ge-
dagtenis te vereeren, met verdere Com
missie op welgemelde Leden, om een
present in zilver ter waarde van circa
een honderd guldens te beramen, ten
einde hetzelve te gelijk met de boven
gemelde missive van dankzegginge uit
naam van den Raad. ajjn den dichter te
doen toekomen".
Door Pijpers werd daarop de volgende
dankbetuiging, zeer sierlijk geschreven,
aan het Gemeente-bestuur gezonden:
Aan hét Gemeente-Bestuur
der stad Amersfoort.
Burgers Bestuurders
Hoogst vereerend was voor mij de mis
sive op U.E. last door den Secretaris R.
A. van Goudoever, in dato 22 November
1.1. aan mij geschreven, geleidende een
voor mij zo honorabel als konstig be
werkt zilveren geschenk, versierS met
het wapen der stad Amersfoort, tot er-
Pieter Pijpers had een broeder Johannes, die ali
kapitein der halve Brigade in Noord-Holland op
31-jarigen leeftijd is gesneuveld. Hij heeft de nage
dachtenis van zijn broeder mot verzon vereerd,
diens kinderen tot zich genomen.
nieuwgebouwde villa voor den dag zag komen,
kon hij niet nalaten, den rechter, die rnet de
plaats bekend was, naar den eigenaar te vragen.
„Die villa behoort aan een rijken Beursspecu
lant," zeide Godfried zoo vriendelijk mogelijk
„Rcinhold Templin; misschien hebt u den naam
wel eens gehoord. Er is veel gesproken over zijn
gelukkige speculaties."
„Templin Templin herhaalde de
procureur-generaal „Ja, de naam is mij niet on
bekend, maar ik weot nietO, ja juist, nu
herinner ik het mij I lk heb reeds hooren spre
ken over de villaals ik me niet vergis, is het
een werk van uw broeder."
Godfried knikte bevestigend.
„Dan maak ik u mijn compliment. Het is
waarlijk zeer origineel en zeer fraai! Een weinig
gewaagd en opvallend, muar inderdaad hoogst
interessant 1 Maar uw broeder zal den buurman
geen genoegen gedaan hebben. Zie eens, hoe dat
eenvoudige huisje daarnaast gedrukt wordt door
dat trotscho gebouw
Godfried glimlachte droevig.
„De buurman heeft er zeker niets tegen gehad,
anders had Martin het niet gebouwd; het huisje
behoort aan ons, mijn broeder en mij."
„O zoo!" hernam de procureur-generaal.
„In den zomer," zeide Godfried verder, „houdt
overigens elke minder vleiende vergelijking van
de twee zoo verschillende villa's van zelf op.
Dan is het onze geheel verborgen achter de hoo
rnen."
Het had Godfried inderdaad moeite gekost,
die zoo heel natuurlijke vraag zóo vriendelijk te
door deze geen lust hod in een gezeilig praatje. j^®n^w|e|en ai8 hij dat zoo gaarne wilde doen.
Maar toen by in dat winterlandschap j had hij vluchtig omgezien naar
tastisch origineele omtrekken van een prachtige met zekere B
de zoo welbekende plekjes, die voor hem een
herinnering waren aan het treurig verleden. 1 Iet
(leed hem genoegen, dat de procureur-generaal'
die voorzichtig moest loopen, niet verder vroeg.
Godfried had zich niet vergist, toen hij ver
onderstelde, dat zijn broeder even innig als hij
verlangde naar het herstel van de goede ver
standhouding slechts door een aaneenschake
ling van omstandigheden was Martin tot dat
oogenblik telkens verhinderd, den eersten stap
tot verzoening te doen.
Eerst was bij te diep verontwaardigd ge
weest daarom had hij in de eerste dagen en
weken, die op het afscheid te Wannsce volgden,
zijn verlangen om Godfried op te zoeken en
nog eens inet hem te spreken onderdrukt als
een onwaardige zwakheid. Het had hem ten
zeerste gegriefd, dat Godfried hem nu nóg als
een schooljongen aan den leiband wilde houden,
dat hij zelfs daar, waar alleen het hart het be
slissende woord kon spreken, den rechter had
willen spelen. Martin was or diep van
doordrongen, dat hij ui leen in zijn volle recht
was, en dat al het ongelijk bij zijn broeder ge
zocht moest worden. Ilij was er zoozeer vnn
overtuigd, dat hij niet twijfelde, of Godfried
zou ten slotte ook wel tot die gedachte komen.
Als zijn broeder nu den eersten stap deed, zou
hij hem met open armen ontvangen. Geen enkel
verwijt zou dan over zyn lippen komen, en in
de beschamende gewaarwording, dat Godfried
zich in Nelly vergist had, zou Martin zooveel
mogelijk tegemoet komen.
Martin liad zich inderdaad niet vergist! Met
kentenisse voor het door mij aan U. L.
toegezonden eerste exemplaar van mgn
dichtstuk Eemlandsch Tempe.
Doordrongen van al het gevoel waar
voor een diepgetroffen dankbaar hart vat
baar is, verstrekt het mg tot een der
aangenaamste oogenblikken mijns levens,
U.L. daarvoor mijn erkentenis bjj deezen
over te brengen, onder betuiging, dat
mijn geheele leven zal blijven toegewgd
aan de betrachting, om, overal en in alles,
waar mijn zwakke diensten aan U.L. of
aan mijne geboortestad, zouden kunnen
te stade komen, dezelven met alle dienst
vaardigheid, te bewerkstelligen, en alle
gelegenheden mij ten nutte te maaken,
om door daaden te bezegelen de hooge
achting, waarmede ik de eere heb van
mg te onderschrijven
Burgers Bestuurers
U.L. getrouwe medeburger
PIKTKR PIJPKRS.
Amsteldam, primo December, 1803.
Het geschenk bestond in een zilveren
schenkblad, versierd met het wapen van
de stad.1)
Een exemplaar van die „Bespiegelingen,
aanmerkingen en aanteekeningen," die
Pgpers zóo veel verdriet veroorzaakt heb
ben, dat zjjn dood er het gevolg van
geweest is, hebben wij nooit in handen
gehad. Nog wordt verhaald, dat Pgpers,
op zekeren keer zich bg den Uitgever
van zijn werk bevindend, er getuige van
was, hoe iemand een exemplaar van
Eemlandsch Tempe kocht, er de plaatjes
uitsneed en bij zich stak, maar het boek
zelf niet wilde medenemen. Ook dat voor
val moet Pijpers diep gegriefd hebben.
Om zijn voorbeeldelooze toewijding aan
de zaak van het vaderland in het alge
meen en van zijn medeburgers in het
bgzonder, verdient de man zeer zeker veel
grooter waardeering dan hem tot dusverre
is te beurt gevallen. De eerste die, voor
zooverre zulks ons bekend is, eenige
meerdere aandacht aan onzen stadgenoot
geschonken heeft, is geweest Jos. Alb.
Alberdingk Thijm in zijn Volh-Almanak
voor Nederlandsche Katholieken, 1862,
bldz. 164-280.
Eu dus uict mot het wapcu van het land, ge-
lijk door Scheltema ou Alberdiugk Thijm werd me-
(lcgcdceld.
eiken dag zag hij duidelijker, welke uitstekende
eigenschuppen Nelly bezat, en hoe verstandig
en lief zijn schoone bruid was. Hij had haar
innig lief en werd hartelijk door haar bemind
en in het gelukkige egoisme der liefde bekom
merde hij er zich niet bijzonder om, dat zijn
trouwste steun uit zijn kindsheid en zijn jeugd
hem nu ontbrak.
Martin had in de onmiddellijke nabijheid van
Nelly's woning in de Tieckstraat een zeer aan
genaam logies gevonden. Het was nu zijn wensch,
zoo spoedig mogelijk in het huwelijk te treden,
Hij had ernstig plannen gemuakt voor de toe
komst en had zijn werk voor een prijsvraag,
dat hij gedurende de laatste weken schandelijk
verwaarloosd had, weer met ijver opgenomen.
Hij had zich in de laatste dagen zoozeer inge
spannen en zóo gelukkig gewerkt, dat hy
nu de zekerheid had geheel gereed te zijn met
zijn ontwerp, dat den laten October moest wor
den ingediend. Alle vrije uren bracht hij by
Nelly door.
Gelukkig had Nelly het contract, dat haar
sedert September voor drie jaar zou verbinden
aan het Friedrich-Wilhelm theater, neg niet
onderteekend toen zij de verloofde werd van
Martin. De agent was zeer ontsteld, toen hij. op
den dag na de verloving, het contract onge-
teekend terugontving met daarbijgaande korte
doch besliste mededeeling, dat Nelly voornemens
was voorgoed afscheid te nemen van het tooneel.
Hij liet zich eenige dagen achtereen bij haar
aandienen, maar zij stond hem niet te woord.
Hot was haar trouwens veel gemakkelijker
gevallen, afstand te doen van het tooneel, dan
zij zelf gedacht had. Wordt vervolgd.)