Maandag 28 December 1896. No. 4627, 46e Jaargang. Binnenland Wantrouwen. Uitgave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. npr ,,n«t c i ïi lT en n°"'[erd"9»amidd'ig met gratis Zondagsblad. Abonnement per 8 maanden 1 Franco 3 maand en Ari™w«n?™eii a'en °P het Zondagsblad voor Amersfoort 40 ct., voor het binnenland 50 ct. pei oftiripële- en „„,1? 1 i reKe|s 60 et.; elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, DienstaBnhiPrtinnolSCol'UBSa ert' P0' regel 15 et. Reclames per regel 25 ct. Afzonderlijke nummers 10 cent. Zondagsblad per regel aanvra0en> uitsluitend voor- en betreffende den werkenden stand, van minstens 5 regels, In het Bjj advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosteu in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT 50 Telephoon 19. Wel mochten we bij een vorig overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen zeggen: »de laatste loodjes wegen 't zwaarst" want we zijn nu leelijk ingeteerd. November was bepaald slecht; alle middelen (behalve waar borg, post, telegraphic en loodswezen) zijn ten achter bij Slachtmaand des vorigen jaars en het gevolg daarvan is dat we bijna een half miliioen minder hebben ontvangen dan in Nov. 95. 'Het geheele bedrag f 11 500491.78 is gelukkig ver boven de raming voor Óen maand, welke f9980150 bedraagt, maar het cijfer valt toch erg tegen, bijv. in ver gelijking met de Oetobermaanden van '95 en '96. die resp. f15 089074 en 113 707 869 op brachten. Waaraan is de oorzaak toe te schrijver Zooals wij zeiden, hebben de voornaamste groepen-middelen er toe bijgedragen. Ach terlijk blevende directe belastingen met circa f150 (XX): de invoerrechten met een kleine f12000; de accijnzen met ongeveer f70000; de indirecte belastingen (waaronder het successierecht) met niet minder dan ruim f300000; de domeinen met f18 000; en de hoogere opbrengst van de enkele, minder beteekenende groepen is over 't geheel van zóo weinig belang, dat deze in geenen deele bet deficit goedmaakt, dat de vergelijking met November '95 aanwijst. Wij moeten hierbij herinneren dat October ook reeds in ongeveer dezelfde verhouding voor sommige hoofdinkornstep een achteruitgaande beweging aantoonde. Zoodoende is de verwachting, om trent de vermoedelijke uitkomst van het dienst jaar in de vorige maand uitgesproken, nog wel niet beschaamd maar toch ook niei, versterkt. Wij meenden toen te mogen rekenen op een surplus van minstens 3 miliioen over het geheele jaar en dit is thans zoo heel zeker niet, want de vooruitgang dien wij consta- teeren van een avans van 1.5 miliioen boven de raming en van een surplus van 2.7 mil iioen in vergelijking met 1895, is gedeeltelijk ingekrompen. Over de elf maanden des jaars toch is ontvangen f112830893 tegen f110637229 over de eerste elf maanden van 1895, d. i. dus f2193 664 meer, zoodat wij in dit opzicht een half miliioen achteruitgin gen. De raming over elf maanden bedraagt f 109 781 710; ontvangen is thans f112 830 893, zoodat wij toch nog f3049177 boven de raming gekomen zijn. Als December ons ir et te groote teleurstelling geeft, komen wij mis- Feuilleton. Vrij naar het üuitsch. „Dan blijft mij niets anders over dan hem gerechtelijk te laten invorderen," zeide Ottrott koel. „Ik geef het op, een beroep te doen op uw menschelijkheidzeide Nelly wanhopig terwijl ze op de ottomane plaats nam. „Maar het is goed! Ik zie wel, dat mij niets anders overblijft ik zal het aan mijn bruidegom zeggenMaar vandaag is het onmogelijk. Gij moet wachten tot het begin van de volgende week!" „Het spijt mij zeer," zeide Ottrott op ijskou- den toon, „maar ik heb mijn geld morgen noodig." Nelly hield haar handen voor haar oogen. Op dat oogenblik hoorde men aan de huis deur hellen. Nelly vloog verwonderd op. 'tWaa of haar hart zou barsten. „Om Gods wil!" riep zij uit. Maar zij werd dadelijk weer wat kalmer, toen haardienstineisje haar zeide, dat Asta haar wensch- te te spreken. Het mooie blonde meisje met het stompneusje, was in de laatste zes maanden al bijzonder m haar voordeel veranderd. Toen zy Nelly's vriend schap had gezocht en gevonden, was zij bijna nog een kindzij zag er nog jonger uit dan zij schien nog boven het verwachte overschot; veel daaronder zullen wij wel niet blijven De Minister van Financiën deeltmede.dat thans uitvoering wordt gegeven aan den maatregel om de hoeveelheid muntbiljetten van f10 met honderdduizend stuks te ver meerderen. Sedert eenigen tijd worden proeven ge nomen ter vervaardiging van een geheel andere papier soort, welke proeven volkomen geslaagd zijn, wat de sterkte en duurzaam heid betreft, maar het watermerk komt nog niet genoeg tot zijn recht. De Minister acht het tijdstip nog niet ge komen voor het nemen van maatregelen ter verkrijging van een nieuwen, bij de Troons bestijging van H. M. de Koningin in gebruik te nemen muntstempel. Een militaire medewerker van de N. Rott. Crl. behandelt in dat blad de vraag«Hoe staat het tegenwoordig met de kans om uit het leger officier te worden?" Deze vraag zegt hij wordt tegen woordig nogal eens door belanghebbenden gesteld, en ofschoon daarop geen absoluut antwoord kan gegeven worden, kan men toch wel eenige gegevens verstrekken die van invloed kunnen wezen op een evenlueele beslissing aangaande al of niet vrijwillige dienstneming. Olïicier worden uit het leger is alleen mogelijk voor het wapen der infanterie hier ter lande en in Oost-Indië voor de andere wapens en voor de infanterie geschiedt de opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie. Door het in haar geheel in werking tre den der Wet op het militair onderwijs komt de Militaire school te Haarlem in 1898 ge heel buiten werking en zal alleen de Hoofd cursus te Kampen de inrichting zijn waar langs de jongelieden, die bij den troep in dienst zijn getreden, tot den luitenantsrang kunnen komen. Hoe is het nu met de vooruitzichten gesteld? Om dit eenigszins te kunnen nagaan, diene de volgende kleine statistiek. Bij de infanterie zijn in 1895 officier ge worden Hier te landeVan de Mil. Academie 27, van cleu Hoofdcursus en de Militaire schooi samen 29, totaal 56. Oost-Indië: Van de Mil. Academie 23, van den Hoofdcursus 16, totaal 39. (De Mil. school leverde niet voor O.-l.) Totaal voor 1895 95 officieren. In 1896 waren die getallen respectievelijk voor hier te lande 60 en voor Oost-Indië 45, totaal voor dat jaar 105 officieren. was. Nu was zij een dame geworden die zich gemakkelijk bewoog en aangenaam was in den omgang. Vooraf in de laatste maanden was die veran dering opvallend. De jaloersche collega's schreven die verandering, misschien niet ten onrechte, toe aan haar intiemen omgang met Templin. Nelly geloofde ook al niet meer aan het sprookje, dat Templin Aata's oom was, maar Asta was een goedhartig, lief, vriendelnk meisje, dat Nelly bijzonder aantrok, en daar Nelly zeer goed wist, dat ze toch geen invloed had op Asta, deed zij maar. alsof zij niets bemerkte. Asta bezocht Nelly geregeld twee of drie keer in de week. altijd op de uren, dat zij wist, dat Martin er niet was. Toen de mooie kleine zangeres Nelly begroet had, zag zij opeens Ottrott, dien zij met blijk bare minachting van het hoofd tot de voeten opnam. „Gij hier?" zeide zij verbaasd. Daarop wendde zij zich tot Nelly en zei luid „Laat u toch niet in met dien man I" Ottrott lachte weer zoo vriendelijk mogelijk en boog zeer onderdanig voor het jonge meisje. „Waarmee heb ik dan uw ongenade verdiend, mejuffrouw „Gij zijt een vervelende babbelaar 1" antwoordde Asta uit de hoogte. „Ik begrijp niet „Wie heeft u dan het recht gegeven aan den heer Templin te vertellen, dat ik gaarne een broche met robijnen zou willen hebben, even als mijn vriendin?" „Ik ben alleen dan onbescheiden," hernam Ottrott, „als ik weet, dat ik niemand kan schaden." „Maar gij vergist u, als gij denkt, dat gij op Totaal generaal voor die twee jaren 200 luitenants. In 1896 kunnen officier worden Hier te lande van de Mil. Academie (ge detacheerd bij de Militaire school te Haar lem) 4, van den Hoofdcursus 20, van de Militaire school 20, totaal 44; Oost-Indië van de Militaire Academie 6, van den Hoofdcursus 25, totaal 31. Totaal over 1897 75 officieren. In 1898 houdt de Militaire school op en kunnen officier wordenhier te landevan de Militaire Academie 17, van den Hoofd cursus 19, totaal 36. Oost-Indië van de Mil. Academ ie 18. vn den Hool'd-cursus 26, totaal 44. Totaal voor 189880 officieren. Totaal voor 1897 en 1898: 155 luitenants. Bij vergelijking van die getallen ziet men, dat in 1897 in 1898 tezamen 45 luitenants minder aangesteld zullen worden dan in 1895 en 1896 het geval is geweest en dat wel bij een bestaand te kort in dien rang. De ervaring wijst er op, dat de voor de in fanterie opengesteld wordende plaatsen aan de Academie niet vervuld wordenwaaraan dit is toe te schrijven, valt hier buiten be spreking, doch het feit bestaat en dit is voor ons doel genoeg. Het verschiet van een hoe langer zoo grooter incompleet zal oorzaak worden, dat men naar middelen om zal moeten zien om daaraan tegemoet te komen en dit kan be staan in het meer plaatsen beschikbaar stel len voor de Cadettenschool te Alkmaar en voor den Hoofdcursus te Kampen. Die werking kan zich echter eerst na verloop van eenige jaren doen gevoelen en daarom zal er wel toe overgegaan moeten worden, spoedig de noodige maatregelen te nemen. Bij meer dere bronnen van aanvoer was reeds een tekort, eu de getallen voor 1897 en 1898 hierboven genoemd, doen duidelijk zien, dat dit onrustbarend zal toenemen. Voorzoover de wet dil toelaat, mag dus veilig worden aangenomen, dat het aantal officieren door den Hoofdcursus te Kampen op te leveren, op het maximum zal moeien komen en in verband daarmede ook het getal voor dien cursus open te stellen plaatsen. De jongelie den, die thans den cursus bij de korpsen volgen, zijn dus reeds nu in gunstige conditie en, het wordt door de getallen bevestigd, dit moet nog eenige jaren zoo voortgaan. Het is wellicht niet overbodig, hier op te merken, dat het, om langs het legerofficier te worden, niet bepaald noodig is om bij bet Instructie-bataljon in dienst te treden vooMiei^i^^aii^e^^esteliierHeeftyt^ol- die wijze zaken met mij kunt doen. Ik heb mijnheer Templin gezegd, dat ik niets zou aan nemen, dat gij hem hebt aangepraatkijk niet zóóveel 1" Zij knipte met haar duim tegen haar middelsten vinger: „dat zal uw straf zijn. en hoe bedenkt gij het om den heer Templin te vertellen, dat de broche nog niet betaald is, en dat gij juffrouw Sand morgen een wissel zult EresenteerenWeet gij, hoe ik zoo iets vind? vind het gemeen!" Nelly was bij die laatste woorden doodsbleek geworden en klemde haar tanden op elkaar, maar Ottrot liet zich niet van zijn stuk brengen hij deed alsof hij de beleedigingen van Asta niet hoorde. Met denzelfden vriendelijken glimlach en heel bedaard zeide hij „Met die mededeeling had ik stellig geen andere bedoeling dan om goed te doen, maar ik zie helaas, dat mijn handelingen hier niet gewaardeerd worden Mijn gesprek met mejuffrouw Sand is trouwens geëindigd; ik heb daarom de eer de dames te groeten." Hij maakte een diepe buiging en verliet de kamer met denzelfden onuitstaanbaren glimlaoh, waarmee hij was binnengekomen. „Wat een laagheid l" riep Nelly uit, zoodra zij met haar vriendin alleen was. „Niet alleen, dat hij mij in 't nauw brengt, maar hij pocht er ook nog op 't Is schandelijk I" „Ja die Ottrott is een schavuit," zeide Asta. „Wij moeten ons geducht in acht nemen voor de bende die zaken met ons doet, maar die voldoening heb ik dan toch; mijnheer Tem plin heeft mij plechtig moeten beloven, dat hij doen, is een dienstneming bij een der korp sen infanterie even goed. Men heeft bij dit laatste nog het voordeel dat men geheel vrij is in de keuze van het garnizoen. Vooreen zaak dientgewaarschuwd, en wel dezezij, die het in den korist mo gelijken tijd (d. vv. z. 5 jaar) tot officier willen brengen, moeten bij het in dienst treden meer weten dan de gewone Lagere school kan aanbieden. En ook zij die het uitgebreid lager onderwijs met vrucht gevolg 1 hebben, kunnen het eerste jaar van hun militairen dienst weinig aan wetenschappelij ke studie doen«soldaat worden", met al wat daarbij behoort, neemt zóóveel tijd in beslag, dat aan meerdere studie niet gedacht kan worden. Er wordt echter gelegenheid gegeven om het geleerde te onderhouden daarvoor zijn voorschriften gemaakt. De af te leggen weg is een moeilijke; er bevinden zich daarop tal van struikelblokken van allerlei aard, daarom is de keuze van een goede garnizoensplaats van veel gewicht, en vriendelijk thuis en toezicht zijn dikwijls beslissend voor de toekomst. Wordt hiervoor gezorgd en heeft de adspirant de noodige geestesgaven, gepaard aan energie, dan is voor hen tegenwoordig de kans om uit het leger officier te worden beslist gunstig. De rechtbank te Amsterdam beeft beslist, dat niemand telephoou-isolatoren op zijn huis behoeft te dulden dan die welke voor aan sluiting van dat perceel aan het telephoonnet noodzakelijk zijn. Zij oordeelde, dat art. 5 en andere bepa lingen der Telegraafwet aanduiden, dat die wet alléén op de telegraphen in ergeren zin toepasselijk kan zijn. en ook de considerans er duidelijk op wijst, dat men alleen bedoelde te regelen de verhouding tusschen verschil lende gemeenten en het buitenland. Maar zelfs al is de wet van 1853 toepas selijk op de telephoon, dan zegt de recht bank kan toch art. 4 dier wet nooit de gewraakte handeling rechtvaardigen, omdat het geen machtiging geeft om isolatoren te plaatsen op een ander dak. In het tegenover gestelde geval zou men tot de slotsom moeten komen, dat de telephoon-beambten te allen tijde in iemands huis konden dringen, wat een privilege zou zijn in strijd met de wet. Verleden week deed mej. M. Baale aan de Ge meentelijke Universiteit van Amsterdam met goed gevolg het candidaats-exaraen in de klassieke letteren. Zij is de eerste dame in Nederland, die dit examen heeft afgelegd. nooit meer iets bij dien man zal kooperi." „En dat hij dat juist aan mijnheer Templin moest vertellen!" zeide Nelly, die er maar geen rust bij kon vinden. „Dat is nog het eenige geluk bij een groot ongeluk, want die vertelt het aan niemand. Hij was ook hoogst verontwaardigd over die onbescheidenheid van Ottrott, geloof dat maar zeker, en als ik je waarheid mag zeggenik kom juist hier om je uit naam van den heer Templin voor Ottrott te waarschuwen en je gerust te stellen." „Heel aardig 1" zeide Nelly scherp. „Wat zeg je dat vreemd I" hernam Asta vriendelijk verwijtend. „Mijnheer Templin heeft inderdaad gelijkjij hebt hem slecht behandeld, want eerst heb je veel vriendelijkheid van hem genoten, et*, nu zet je hem op eens aan den kant, dat is wel heel krenkend maar, je schijnt niet naar mij te luisteren." „Jawel, jawel" zeide Nelly verstrooid, „ik heb zooveel aan mijiv hoofd, maar ik hoor alles." „Hij Lnd toch werkelijk wel recht op een enkel woord van afscheid," zeide Asta ijverig. „Als je eens wist," zeide Nelly langzaam op vermoeiden toon, „hoe onverschillig, hoe grenzeloos onverschillig alles me vandaag is!" Zij stond op en vervolgde gejaagd„Het bonst mij in het hoofd, ik beef van de koorts! Ik hen geheel onthutst door het gebeurde en daar kom je met zulke nesterijen aan!" VWordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1896 | | pagina 1