Donderdag 8
April 1897.
No. 4656,
46e Jaargang.
Tegenspoed.
De prijs der liefheid.
Binnenland.
Ditgave
Firma A. H. VAN CL E FF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement por 3 maanden f 1.franco per
post ƒ1.15. Advertentiën 1G regels GO cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar
plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers iO cent.
Rij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KORTEGRACHT 5fl
Teloplioon 10.
KENNISGEVING.
MOND- EN KLAUWZEER.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
brengt ter kennis van belanghebbenden dat,
blijkens bekomen mcdedeeling, in de gemeente
Soest bij den veehandelaar H. Itiilzeluar het
mond- en klauwzeer is uitgebroken.
Amersfoort 8 April 1897.
De Burgemeester voornoemd.
F. I). SOHIMMKI,PENN1 N('K.
Daar zijn van die eenvoudige waarhe
den, die iederen dag worden verkondigd
en toch dagelijks worden vergeten, of
met woord en daad weersproken.
En dat is toch zoo jammer, ozoo
jammerwant hel vergeten of weerspre
ken van iedere waarheid op zedelijk ge
bied, wreekt zich altijd aan het leven
en het karakter van hen, die 't doen;
nooit geschiedt het straffeloos.
Zoo is het een eenvoudige waarheid,
honderdmaal verkondigd door de wijzen
van alle eeuwen en door de menschen
van ondervinding, dat tegenspoed en te
leurstelling, dat leed en zorg op zichzelf
geen kwaad zijn, maar iets goeds kunnen
worden, en een zegen voor dengene, die
moet dulden en strijden, een zegen voor
heinzelven en voor anderen. Gewoonlijk
wordt gedacht, dat voorspoed en veel
geld en genot voor den mensch iets on
misbaars, iets heerlijks, een groote zegen
is, en zalig worden daarom dan ook ge
prezen zij, die zooveel mogelijk genieten en
zoo weinig mogelijk behoeven te werken,
die alles kunnen verkrijgen, wat zij maar
verlangen, en niet weten, wat moeite en
zorg en teleurstelling is.
Vandaar dan ook dat onzinnig en harts-
Feuilleton.
Ik was reeds vijf en dertig jaar en nog altijd
ongetrouwd, wat mijn ouders wanhopig maakte.
Ik hoorde niets dan verwijten.
„Je kunt je heele leven toch niet ongetrouwd
blijvenEen oude vrijer is een doode tak, die
afgesneden moet worden. Wat zal er van je
worden, als wij er niet meer zijn Wie zal je
huishouden dan doen Wil je ons van verdriet
laten sterven? Er zijn genoeg meisjes, die zin
hebben in trouwen. We kenueu prachtige par
tijen", zeiden ze dan.
Dan werd ik voor de honderdste maal ge
plaagd met de opsomming van alle prachtige
partijen, die mijn ouders kenden.
Irma Boomgaard, een eenige dochter, bejaarde
ouders, rijk geworden suikerfabrikant, flinke
bruidschatCelestine Rozendaal, dochter van
een veehandelaar, wees, veel geld en nog meer
te wachten, eenigo erfgename van een gebrekkige
tante, die reeds sedert 25 jaar met éen voet in
het graf stond; Hcnriette Sprengers, dochter
van een notaris, indertijd het slachtoffer van
een gerechtelijke dwaling, maar vrijgesproken
heeft een groot vermogen verworven, dat een
dichten sluier werpt over zijn verleden Emma
Takkebos, een welopgevoed meisje, niet erg ge
fortuneerd, maar met zulke mooie relatiesMal-
vina Fransen, dochter van een aannemer, artiste
tot in de vingertoppen, door en door muzikaal,
voort de zwaarste stukken uit bespeelt acht in
strumenten een ster op de citer. Ik iieb 't
niet op geboren musiciIs de citer geen in
strument in het genre van de piano Ik heb
een afschuwelijken hekel aan piano's. Lucia
Langbeen, dochter van een hooggeplaatst amb
tenaar bij de spoorwegen, een huishoudelijk
meisje, maakt tapisseriewerk, is zeer netjes en
hoogst zuinig.
Ik kon te kust en te keur gaan. Wat me
hinderde, was, dat er altijd maar van geld werd
gesproken. Daar ik een onafhankelijke positie
tochtelijk jagen en rennen naar geld en
eer, naar genot en macht.
„Want" zoo redeneert men „want
hoe meer geld men bezit, des te meel
eer erlangt men hoe meer genot men
geniet en hoe meer macht men verkrijgt,
des te minder teleurstelling kent en des
te minder zorg heeft men ook.1'
Gesteld, dat dit al eens zoo ware (wat
niet het geval is) dan hoort men de ern
stige vraag doen „maar wordt men er
ook edeler door, sterker naar den geest,
krachtiger van wil, teerder van gemoed,
nauwgezetter van geweten, reiner van
hart, achtenswaardiger, liefdevoller, be-
minlijker
Het dagelijksch leven leert het ons
wel anders, en maar al te dikwijls op
vrij pijnlijke wijs.
Jongens en meisjes, die opgevoed
worden naar den stelregel, dat inspanning,
moeite, teleurstelling op zichzelf al een
kwaad is; welk een prachtig geslacht
worden ze.
Wat ze worden
Vraagt dat maar eens aan hun onder
wijzers en onderwijzeressen een geslacht
van luiaards, dom en verwaand, onbe
kwaam tot eenig goed en geneigd tot
alle kwaad, een ballast voor de maat
schappij. Een vloek wordt het voor vaders
en moeders, al hebben dezen ook soms
schatten gelds voor die lieve kindertjes
uitgegeven, en al klagen dezen later
ook steen en been, dat ze hun kinderen
toch zoo lief hadden, dat ze hun nooit
iets weigerden en alles lieten doeu wat
ze maar wilden, eu nooit hun geest wil
den vermoeien, en later nog die kinderen
moesten hooren zeggen: „waarom zijt
gij niet wijzer geweest'? waarom hebt
gij zelf ons bedorven
bekleedde, wilde ik bovenal een meisje trouwen,
dat me beviel. Ik hield me Oost-Indisch doof.
Zóo stonden do zaken, toen op zekeren dag,
mijn tante en mijn nichtje bij mijn ouders
binnenvielen.
We hebben iet9 voor Einilc gevondenriep
tante uit.
Emile, dat ben ik.
Komaan, goed zoo, dacht ik bij me zelfalweer
een partij
Een prachtige partij gilde nicht.
Ja, hernam tante, een allerliefst, volmaakt,
welopgevoed jong meisje, dat snoeperig schildert
en engelachtig zingt
lloo heet die parel? vroeg ik.
Charlotte Bladergroen.
En wat ook niet kwaad is, voegde tante er
bij, een groote bruidschat.
Als je niets van juffrouw Bladergroen wilt
weten, zeide tante, dun ben je toch wel erg
kieskeurig.
Ja, voegde nicht erbij, Lotje is een engel. Wij
waren samen op kostschool en toen heeft zij
den prijs der liefheid gekregen. Wat dunkt jo
daarvan
Als ze dien heeft gekregen, zeide ik, heb ik
er niets tegen.
Er werd besloten, dat men mij zou voorstellen.
Een paar dagen later ontving ik een uitnoo-
diging van de familie Bladergroen; tante stelde
me voor. Mejuffrouw Charlotte, con vijf-en-twin
tigjarige, knappe brunette, beviel me dadelijk.
Ze nam me met neergeslagen oogen van het hoofd
tot de voeten op.
Ze was blijkbaar Van te voren ingelicht.
Ik kwam terug en mocht haar hot. hof maken.
Het jonge meisje was teruggetrokken en sprak
weinig; ze scheen in den omgang zeer aange
naam. De ouders ontvingen me hartelijk, 's
Avonds werd ik uitgeuoodigd om thee te komen
drinkenmijn aanstaande ging aan do piano
zitten en zong ons een stukje voor, zooals haar
moeder zei. Ze had een contro-alt. Onderwijl
somde mama mij de prachtige hoedanigheden
van haar dochter op; papa lag in eonieunstool
reusachtige sigaren te rooken.
Op zekeren avond sloot mijn aanstaande
schoonmoeder een kast voor me open, die vol
boeken zat.
WelnuZoo gaat 't met ons, groote
kinderen, ook.
Zij, die wij het meest achteu en be
wonderen en liefhebben, zijn niet de
kinderen der fortuin en der weelde, wien
alles maar voor den wind gaat, die haast
geen teleurstellingen kennen, die geen
struikelblokken op hun levenspad behoe
ven weg te ruimen neen, dat zjjn zij,
die moeten denken en zorgen en werken
en worstelen, of die het ten minste lang
hebben moeten doen om te komen, waar
ze kwamen en te staan, waar ze nu staan;
die niet rustten, vóór ze van hun leven,
hoe moeitevol en zorgvol soms ook, wat
goeds en edels gemaakt haddendie
worstelden met het levenslot, hoe bang
en droef soms ook, zoo lang ze maar
kouden en 't niet loslieten, alvorens ze
dat tot een zegen hadden afgedwongen.
Dat waren zij, die in hun woordenboek
achter het woord „bezwaren" geschreven
hadden „dingen om te hoven komen" en
die ondervonden hadden, dat een mensch
nooit weet, wat hij zoo al kan, alvorens
hij beproefd werd, en die nooit vermoed
haddeu, welk ecu liefde in anderen school,
alvorens zij zelf de voorwerpen werden
dier liefde door nood en leed.
Bulvver heeft eens gezegd„Tegen
spoed is verborgen zegen" en voor ieder
denkend en ernstig mensch blijft dat
woord te allen tijde een schuoue, onver
getelijke wonderspreuk.
In verband met de Kroningsfeesten is, zoo-
als vroeger werd gemeld, een prijsvraag uit
geschreven voor de vervaardiging van een
gedenkpenning. Aan de mededingers is on
langs ile photographie toegezonden die voor
Dat zijn prijzen, die mijn dochter heeft be
haald. zeide ze; ze was altijd de eerste op
school.
Ik betuigde mijn bewondering.
Ze heeft zelfs den prijs der liefheid behaald.
Dat wist ik, zeide ik.
Wil ik hem u eens laten kijken
Als u zoo vriendelijk wilt zijn.
Schoonmoeder in spe reikt uio 't boek aan
„Geschiedenis der ongelukkige Koninginnen."
I-Iet schijnt, dat er veel geweest zijnhet
bock was erg dik. Het was geïllusteerd. Ik bla
derde het eens door. Eén plaatje stelde voor
de ongelukkige Jane Grey, op het punt haar
bekoorlijk lichaam ann den beulover te leveren
een ander, Maria Stuart mot haar hoofd op hut
blokweer eon ander, Marie Antoinette, het
schavot bestijgende.
Mevrouw Bladergroen noemde me alle prijzen
op. die haar dochter had verworven. Ik moest
elk hoek eens inkijken en do gelukkige moeder
geluk wensohen.
Ik had nog niet. met mijn aanstaande kunnen
spreken; ik maakte gebruik van een avond,dat
we alleen waren om naar luiar govoelens om
trent mij te informeeren.
„Mejuffrouw," zeide ik tot haar „nu ik op 't
punt sta uw echtgenoot te worden, wensehle
ik wel to weton, of mijn persoon u aanstaat."
„Meneer", antwoordde ze, „mijn malers hebben
u geaccepteerd een welopgevoed jong meisje
moet iiaar ouders gehoorzamen."
„Zoo bedoel ik het uict!" riep ik uit, „de
toestemming van uw ouders is voor mij niet
voldoende; ik wensehte vooral do uwe te hebben.
Zij sloeg do oogen neer.
„Ik heb niet gezegd, meneer, dat ik mijn
toestemming niet gaf."
„U stemj dus toe?" riep ik uit.
Opgetogen van blijdschap nam ik haar hand,
die ik eerbiedig aan mijn lippen bracht en
drukte een vluchtigcn kus op twee vingors,
die niet al te haastig werden teruggetrokken.
Mijn nicht had gelijk, mijn aanstaande was
een engel; ilt was zjio'n schat eigenlijk onwaar
dig. Deze overweging hield ine echter niet terug,
en de bruiloft werd vastgesteld.
Ze werd luisterrijk gevierd de familie Blader
groen kwam mooi uit den hoek. Acht dugen
dat doel van H. M. de Koningin is gemaakt.
H. M. is daarop voorgesteld te voeten uit,
met den hermelijnen mantel om de schouders
en de diadeem op het hoofdeen prachtig
portret. Het vorstelijk hermelijn en «ie kroon
staan der jonge Koningin zeer goed en ver-
hoogen niet weinig Haar bekoorlijkheid.
Op 1 April ontbraken bij het officierscorps
van ons leger: bij de infanterie 33, de
artillerie 23, de administratie 7, officieren van
gezondheid G en apothekers 4, terwijl er bij
de cavalerie 3 overcompleet waren.
De Nederlanders zijn de sterkste rookers.
leder onzer mannen, vrouwen en kinderen,
verbruikt gemiddeld 3.5 K.G. tabak in éen
jaar. Do Amerikanen verbruiken 2.21 K.G.,
de Delgen 1.215 K.G., de Duitschers 1.458
K.G. en de Spanjaarden slechts Ü.55 K.G.
tabak per jaar.
De anti-revolutionnaire Nederlander ver
neemt uit goede bron, dat, dr. Abr. Kuyper
bij zijn voornemen bluft, zich voor de nieuwe
Kamer niet meer beschikbaar te. stellen. Als
candidaut dei' anti-revolutionnairen in het
kiesdistrict Sliedreclit wordt dan ook reeds
genoemd de majoor der vestingartillerie C. M.
E. van Löben Sols, thans in garnizoen te
Gorinchem en oud-lid der Kamer.
Tot lid van den Raad van State is be
noemd mr. J. van Gennep, lid der Tweede
Kamer voor Rotterdam,
Rij Kon. Resluit van 6 dezer zijn de vol
gende wijzigingen in de kleeding van het
leger vusgesteld, die alle verband houden
met de verlichting der bepakking van den
infanterist.
De belasting wordt door deze wijzigingen
tot 23 Kilo per man teruggebracht, een
maatregel, in hooge mate bevorderlijk aan
de marsoli-en strijdvaardigheid der infantile.
Bij dat wapen wordt voortaan gedragen
achtereen volgden do bals, de diners en de
aoirées elkaar op. Er waren vele gasten uitge-
noodigd. Mijn vrouw was voorkomend jegens
iedereen en toonde een volmaakte meesteres dea
huizes te zijn. Ik was trotsch op baar. Toen de
laatste gast zijn hielen had gelicht een oude
neef, die uiaar niet weg wou zei ik tot rniju
„Eindelijk alleen I we zijn die lastige lui
kwijt."
„.Je bent niet erg beleefd voor onze vrienden
en verwanten," merkte ze op.
„Ik ben ook zoo gelukkig," zeide ik op tee-
deren toon.
Ik haalde mijn sigarentenkoker te voorschijn
en maakte aanstalten, er een op te stoken.
„Je gaat toch zeker niet rooken zoido raijr.
vrouw.
„Een sigaret, een heel klein sigaretje."
„Geen kleine of geen groote!" snauwde ze,
kortaf.
„Kom, kom, vrouwtjelief."
„Niets, nioiuendal!"
„Hindert een sigaret je dan zóo erg
„Het hindert me niet, maar ik verkies niet,
dat je rookt."
„En jo vader rookt don heelendag."
„Mijn man zal niet rooken ik ben niet als
mama, die zich den hals maar laat afsnijden
nis con lam I" viel ze uit.
Drommels, dacht ik, dat is mijn vrouw niet;
ze hebben haar veranderd t
„In een huishouden, hernam ik, moeten man
en vrouw elkaar wat toegeven sigaretten rooken
is een oude gewoonte van roe."
„Dan inout jo die maar afloeren, en daarmee
uit I"
„Dat is toch niet ernstig gemeend; je schertst
zoker
„Ik verbied je te rooken on probeer 't nu
eens
„En ik," riep ik uit, „verbied je om opzoo'u
toon togen me te spreken."
Ik had nauwelijks uitgespvokon, of ik kreeg
een dik boek tegen mijn hoofd.
Ik bukte om het op te rapen on deinsde ont
hutst achteruit.
liet was de prijs der liofheid!