Donderdag 6 Mei 1897. Ho. 4664, 46e Jaargang. Binnenland. VERGIFT. Uitgave firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 rent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, ollicieële- en onteigeningsarivertentiën per regel 45 cent. Afzonderlijke nummers '10 cent. Rij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT 56 Telephoon 19. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. HH. MM. de Koninginnen zijn Maandag ochtend van Stuttgart vertrokken en des avonds te Weenen aangekomen. Te Hoboken. in de Vereenigde Staten, is een vergadering gehouden waarin alle Neder landers in de staten New-Jersev en New-York werden aangespoord te zorgen, dat zij aan wezig zouden zijn bij de onthulling van het ruiterstandbeeld van Willem den Zwijger te New-York. Door den heer J. H. Jausen, oud-ontvanger der invoerrechten en accijnsen, is een vlug schrift in het licht gegeven, waarin hij het op richten aanbeveelt van een Pensioenfonds voor gebrekkige en oude werklieden. Hij verlangt een Nationaal fonds, dat volgens hem te vinden is door de helling van een invoerrecht op tarweeen invoerrecht van fl zou volgens den heer Jansen opbrengen f5335000, juist de som voor zulk een pen sioenfonds geëischt,dat dan uitsluitend betaald zou worden door de «wittebroodskinderen." De werkman, die zich in den regel verge noegt met roggebrood, zou dan zelf geen cent voor zijn pensioen behoeven te betalen. Aan de vier rtiillioen «wittebroodskinderen" zou het slechts vijf kwartjes in een geheel jaar kosten en daardoor zouden zij een werk van weldadigheid stichten, dat alle werken van weldadigheid en deugd en menseh- lievendheid verre overtreft. De commissie van onderzoek in zake af breuk door den arbeid in gevangenissen, rijks-werkinrichtingen en rijks-opvoedingsge stichten aan den arbeid in de vrije maat schappij gedaan (bestaande uit de heeren A. Kerdijk, voorzitter, mr. J. C, M, Kolkman, J. Ph. Mouton, B. P. Huurman, leden, enJ. Simon van der Aa. lid-secretaris) heeft een uitvoerig rapport uitgebracht, waarin zij in de eerste plaats constateert de volstrekte noodzakelijkheid van den arbeid in gevange nissen, daar die terecht imperatief door de wet is voorgeschreven. Zonder dien arbeid zou de opsluiting in een redelooze kwelling van lichaam en geest, met ver-reikende ge volgen voor het individu en voor de maat schappij ontaarden. Voorts zou opheffing van Feuilleton. 7)- Zoo, dan zal je wel zoo goed zijn, mij die reden tc noemen Mijn reden is van eenigszinskieschennard, zeide Crail, en ik zou aanzienlijke personen in ongelegenheid brengen, wanneer ik je die reden noemde. V/el wel, ben je zoo teergevoelig, beste Edward? zeide de lange Rob sarkastiach. Heb je dat geleerd van je makkers in het kosthuis der koningin Crail sprong met een woest gebaar op. Zijn gelaat kleurde zich donkerrood en de aderen van zyn voorhoofd zwollen op. Bob, schreeuwde hij, terwijl hij de vuisten dreigend ophief, wanneer er nog éen vonkje menschelijkheid in je is overgebleven, herinner my dan niet aan de gevangenis. Ik wil en inoet miJ° bezoedeld verleden goedmaken, want ik sta op den drempel van een nieuw leven. Pettycoat glimlachte en zeide spottend 7~ Wien wil je dan deze oomedie voorspelen Mij misschien Die moeite kan je best sparen, myn waarde Edward. Eer zou ik van mijzelf dat ik mijn leven in een klooster den arbeid uit een financieel oogpunt zeer niuleelig zijn voor 's Rijks schatkist. Bovenal echter ter wille van de mogelijkheid van bestaan en van rehabilitatie bij terugkeer van vele gevangenen in de maatschappij en terwille van de opvoedende werking van de straf, wordt niet slechts arbeid, maar bepaal delijk productieve arbeid vereischt. Hetzij door onthouding van werk aan de vrije arbeidsmarkt of aan den vrijen arbeid, gepaard met het brengen van producten op de handelsmarkt of ter beschikking voor particulier gebruik, vloeit uit den arbeid in de gevangenissen afbreuk voort. Het eerst, genoemde geval heeft plaats bij arbeid voor Rijks-rekening ter voorziening in eigen be hoefte, het tweede zoowel bij arbeid voor Rijks-rekening, waarvan de producten ter beschikking van particulieren worden gesteld, als bij arbeid voor rekening van particuliere werkgevers- weder verkoopers. Waar nu eenerzijds de noodzakelijkheid van den arbeid vaststaat, inoet anderzijds met alle bereikbare middelen er naar gestreefd worden om de afbreuk, welke daarvan aan de vrije nijverheid het gevolg is, tot de ge ringst mogelijke afmetingen en den minst schadelijken vorm te beperken. Te dien einde zouden zonder wetswijziging en langdurige voorbereiding, volgens de com missie, toepassing kunnen vinden de maat regelen tot uitbreiding van den Rijksarbeid, omdat daardoor het minste nadeel ontstaat, de prijs-quaestie wordt vermeden, de moge lijkheid van misbruiken voorkomen, het ge vaar van bevoorrechting vermeden, en tevens een einde wordt gemaakt aan de heerschappij van enkele groote werkgevers, terwijl voorts de mogelijkheid wordt opgeheven van con currentie tusschen de gestichten onderling. Zonder voorbehoud neemt de commissie de mogelijkheid van de uitbreiding van den Rijksarbeid aan. Zij stelt voor: .4. lo. dat een centraliseerende leiding voor den gevangenisarbeid van wege het Depar tement van Justitie worde uitgeoefend; 2o. dat uitbreiding van den Rijksarbeid met medewerking van andere Departementen krachtig worde doorgevoerd3o. dat een commissie van bijstand en advies ter zake van den gevangenis-arbeid, ressorteerende onder het Departement van Justitie, worde ingesteld B. dat vervolgens vervaardiging van goe deren ten behoeve van lieden zonder koop kracht en uitoefening van niet-inheernsche industriën in overweging worde genomen C. dat, waar en wanneer dienstig, onder- zoek in het buitenland worde ingesteld. 'eïoc eindigen zal, dan dat jij in een braaf en eerlijk man veranderen zoudt. O I je weet niet wat er in mijn hart om gaat, Bob. Sedert wanneer heb jij een hart? Je kunt er onmogelijk een gehad hebben toen je mij destijds hielpt de oude schatrijke mistress Booker met het hoofd in een emmer water te steken, zoodat het moest voorkomen alsof zij per ongeluk gevallen was en niet meer had kunnen opstaan, waardoor zij gestikt was. Toen heb je gelachen en wij deelden vroolijk de erfenis, een groote erfenis, die wij de als hongerlijders door de straten van Londen dwalende erfgenamen hadden afge kocht voor een paar pond. Of hadt je een hart, mijn beste Edward, toen je Houd op, ik verzoek je er dringend om, riep Crail. Wilt je mij de geschiedenis van mijn misdadig leven vertellen? Toch niet, Edward, maar het genootschap heeft mij opgedragen, rekening en verantwoording van je te vorderen. .Te bezit een volmacht en op grond van deze volmacht heb je verscheidene onzer vrienden in Beieren weten over te halen, je gelden af te staan, waarmee je hier groote zaken zoudt doen. Je moet die gelden toeh be zitten De heldere oogen van Crail waagden het ein delijk, weer den blik van Pettycoat te doorstaan. Wanneer ik nog de oude Edward was dan zou ik je vragen, wat je mij wel doen zoudt, wanneer ik die gelden niet meer bezat, man ten eigen bate had uitgegeven. En ik zou je daarop ten antwoord geven, dat de statuten van ons genootschap Crail viel hem boonend in de rede: HahahaEen genootschap van dieven en schurken. Alsof hij deze woorden niet verstaan had, ging Bob voort: l)e alVleeling Arnhem der «Ned. Maatschap pij tot bevordering der Geneeskunst" heeft aan de algemeene vergadering voorgesteld, aan het Hoofdbestuur op te dragen, bij de verkiezingen voor de Tweede Kaïner zooveel in zijn vermogen is de keuze te bevorderen van een of meer geneeskundigen. De hoofd-redacteur van de Arnh. Crt., in dertijd zelf Kamer-stenograaf, teekent bij dit berichtje aan Het spreekt vanzelf, dat stilzwijgend daar onder begrepen is «bekwame geneeskundigen. Wij herinneren ons 't is lang geleden dal in de Tweede Kamer meer dan éen ge neeskundige zitting had. Een der leden werd plotseling ongesteld men wilde een dokter laten balen. «Pas op dat X. (dat was een van de leden-geneeskundigen) niet bij hem komt", werd van meer dan éen zijde geadviseerd. Een adres aan den Minister van Binnen- landsche zaken is gezonden door de heeren H. M. J. van Lennep, J. de Jong en J. ld. Segaar, allen te Haarlem, die als commissie werkzaam zijn geweest om handteekeningen te verzamelen onder het adres aan den Bur gemeester van Haarlem, waarin dezen hulde wordt gebracht voor zijn maatregelen ter zake van de Zondagswet. Adressanten verzoeken den Minister «niet alleen zooals de Gemeenteraad van Haar lem wenscht maatregelen te nemen om de gelijkmatige toepassing der meergemelde wet te verzekeren, maar vooral ook om, door een spoedig antwoord te geven op het adres van dien Raad, den Burgemeester van Haarlem in staat te slellen met de door hem beraamde maatregelen voort te gaan." Aan den Minister van Justitie is een der gelijk adres gezonden. Een 75-jarig inwoner van Bergambacht leefde jarenlang van de opbrengst van zijn bouwland, dat hij zelf bewerkte. Dit voorjaar echter ontbraken den oude daartoe de krach ten, doch welwillende handen namen het werk van hem over en in korten tijd lag al het land voor de zaaiïng gereed. Is 't niet verdrietig, dat tegenwoordig dé couranten zooiets moeten meedeelen. omdat hel nog wel in onzen tijd van beschaving een zeldzaam geval isiets dat toch niets anders moest wezen dan hoogst natuurlijk Een jaar of vijftien geleden heerschte in ons land bijna algemeen de zucht om de kermissen af te schallen. Dat streven sloeg van de eene stad over naar de andere en in verscheidene gemeenten werd het besluit dat de statuten van ons genootschap zeer streng zijn en dat een onverbiddelijke straf wordt voltrokken aan den ellendeling, die de kas van het genootschap beeft bestolen. Je weet, beste Edward, wat er met Helton is gebeurd? Crail sidderde. Jiui Helton was de fijnste gauwdief, dien men zich kon voorstellen, vervolgde Bob. Hij had de manieren van een lordhij dineerde in de voornaamste restaurants en had een eigen loge in het Drury-Lane-theater. Jim Helton is ons jarenlang van veel nut geweest en was een van de invloedrijkste leden van den bond, tot hij zich op zekeren dag vergreep aan gelden uit de bondskas. Hij werd veroordeeld. Sedert tien jaren loopt een oude, blinde en stomme bedelaar, geleid door een meisje in lompen gekleed, door de stratc-n van Londen. Die man is Jim Helton. Op bevel van het hoofdbestuur werden hem de beide oogen uitgebrand en de tong uit gesneden. Ik heb van dien gruwel gehoord, mom pelde Crail. Die gruwelen zijn noodzakelijk, ging Bob voort, wanneer men regeeren moetover menschen, die geen eergevoel meer hebben. Het geweten, dat dezen menschen ontbreekt, moet worden vervangen door de vrees. Bedenk welk een vreeselijke straf Helton heeft getroÖen en recht vaardig je, zoo je kunt. Pettycoat haalde uit den borstzak van zijn jas een roodfluweelen etui te voorschijn. Crail wenkte afwijzend met de hand. Je behoeft dat etui niet te openen, zeide hij, het bevat het teeken, dat jij de gevol machtigde genomen om aan die oude instelling een einde te maken. Het was zeer tegen den zin van een groot deel der burgerij, maar er werden zóóvele economische en zedelijke bezwaren tegen de kermissen aangevoerd, dat de meerderheid der Raadsleden .aan de afschaffing hun stem gaven. Nu ze eenmaal afgeschaft zijn, is een kentering in de meening gekomen. Zelfs bij de voorstandei's van de afscbaffiing is twijfel gerezen of die maatregel wel zoo verstandig was. De kermis was een der ge schiktste gelegenheden om de verschillen de kringen met elkaar in aanraking te brengen. Die periodieke dagen van uit spanning keerden dan ook onder een anderen naam terug, maar men bevond, dat de oude «gereglementeerde" kermis toch veel voor had boven hetgeen er voor in de plaats kwam. Rotterdam zal nu eerlang wederom een beslissing moeten nemen en wel of het de kermis zal bestendigen dan wel afschaffen. Aan den telkens terugkeerenden drang om tot de afschaffing te besluiten, zal daardoor tevens een einde worden gemaakt. Wordt de voorgestelde verordening aan genomen. dan zal in het vervolg alleen by heerschen van besmettelijk ziekten of wegens bijzondere omstandigheden de kermis niet gehouden worden. En als zij wordt goedgekeurd dan mag men aannemen, dat de traditoneele kermis voor goed bestendigd is. Tusschen de Nederlandsche Kiosken-maat schappij en het Algemeen Reizigers-onder steuningsfonds is een overeenkomst gesloten, ten doel hebbende, de exploitatie van cou ponboekjes geldig aan alle restauraties 2e klasse van de spoorwegstations. Deze boekjes van 40 coupons (sedert 4 Mei 1897 verkrijgbaar aan de buffetten en aan de kiosken te Rotterdam) af 1.05geven recht op koffie, thee, bier, spuitwater, cognac, rum, en broodje rnet kaas tegen éen coupon; broodje met vleesch tegen twee coupons. De restaurateurs hebben het recht de coupons geldig te maken ook voor andere artikelen. Te 's-Gra"enmoer kreeg een vrouwtje van 22 jaar een klein zweertje aan de kin, In overleg met haar echtgenoot, die schoen maker is, werd het wondje besmeerd met pek. I-let hoofd werd kort daarop geheel bevlekt en binnen een dag reeds overleed de vrouw aan bloedvergiftiging. De echtgenoot blijft zitten met twee kleine kinderen. Dat ik de gevolmachtigde ben van het hoofbestuur, voltooide Pettycoat. Rechtvaardig je voor inij, Edward Crail. Langzaam liet Pettycoat zich in een fauteuil neervallen en zag den jongen man strak aan. Crail kon zijn innerly'ke ontroering niet langer bedwingen of verbergen. Eeindelijk sprak hij met moeite, tusschen zijn op elkaar geklemde tanden: Je zoudt mij niet zoo laf voor je zien staan, mr. Bob, ik zou het je openhartig bekennen Ja, ik heb de gelden van den bond verduisterd en verwacht mijn straf. Alvorens men evonwel deze gruwelen aan mij zou voltrekken, zou ik opgehouden hebben te leven. Met een kogel in het hart, zou men slechts mijn lijk vinden. Ik zou niet meer vragen of ik deze wereld al dan niet tot schande heb verstrekt. In de vyf-en- dertig jaren die ik leefde, heb ik alles meege maakt, wat op aarde slechts te genieten is. En waarom spreek je thans niet zoo tot my Omdat ik een ander mensch geworden ben riep Crail vol koortsachtige opgewondenheid uit. Omdat ik er sedert korten tijd veel waarde er aan hecht, te blijven leven. Wel dat vind ik zonderling hernam Petty coat. Welke engel heeft je dan dat nieuwe leven ingeblazen Hoor mij aan, Bob, antwoordde Crail, en verneem mijn plechtigen eed bij het teeken van onzen bond, dat ik je in het minst niet wil beliegen en dat elk woord wat ik spTeken zal, de zuivere waarheid is. (Wendt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1