Donderdag 27
Mei 1897.
No. 4665,
46e Jaargang.
Binnenland.
VERGIFT
ilERSFOORISCHE COURANT.
Uitgave- Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 4.franco per Bureau
post 4.13. Advertentiön 46 regels GO cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar
Firma A. H. VAN CLEEPP plaatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Azonderlijke KORTEGHACHT 56
te Amersfoort. nummers JU cent. Toleplioou 19.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Afgedrukt 36 Mei I8tn.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT,
Gezien art. 8 der Wet van den 2. Juni 1875
(Staatsblad no. 95),
Brengen ter kennis van het publiek, dat door
hen aan D. H. EIJSINK en zijne rechtverkrij
genden vergunning is verleend om eene fabriek
tot bet vervaardigen van rijwielen en dergelijke
machines opterichten in het perceel, alhier ge
legen aan den Arnhemschenweg wijk G. No.
kadastraal bekend onder seetig B. No. 2176;
en dat door hen aan J. van VOLLENHOVEN
en zijne rechtverkrijgenden vergunning is ver
leend om eene Dowson-gasmaehine te plaatsen
in het perceel, alhier gelegen buiten den Grooten
Koppel, wijk H. No.kadastraal bekend onder
sectie A. no. 1352.
Amersfoort, den 22. Mei 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELl'ENNINOK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
In het vorig overzicht der Rijksmiddelen
spraken we de hoop uit, dat de déveine op
dat stuk met den derden tegenvaller zou
ophouden. Het heeft niet zoo mogen zijn;
ook de vierde maand gaf weder teleurstel
ling. De opbrengst was f 10 453 433, dat is
nog 1'444475 minder dan in Maart en, naar
die evenredigheid, zooveel minder nog dan
April 4896 toen er f44 419486 werd ont
vangen. Het nadeelig verschil tusschen de
beide Aprilmaanden bedraagt 1960853 en
slechts f471 620 is April 1.897 gekomen boven
bet lli2 der geheele raming. Wc zijn thans
dus over het jaar 1897, wat de eerste vier
maanden betreft, een heel eind achteruit, zoo
in vergelijking met de raming als vergeleken
bij de opbrengst van bet eerste derde ge
deelte van 4896. Voor is gerekend op
f39927 252 en er is tot dusver slechts
1'36 135 939 ontvangen tegen 1'40 391 580, die
wij ten vorigen jare omstreeks dezen tijd
reeds in kas hadden.
De achterstand openbaart zich bij drie van
de vier hoofdgroepen, bij de directe belas
tingen bet meestde overgangstijd voor het
nieuwe Personeel heeft ongetwijfeld daarop
invloed. Maar het afwijkend cijfer is bijzon
der groothet nadeelig verschil is niet minder
dan i'3290 177. Voorts zijn over de vier
maanden van 't jaar de accijnzen f622 842
Feuilleton.
13).
Mijn overleden echtgenoot liccft ook veel hin
den bereisd. Hij heeft' op ziju reizen een geheele
verzameling eigenaardige voorworpen uit vene
lauden bijeengebracht. Ik zal u eens een gouden
beker laten zien, die afkomstig is uit mijn vader
land on die tot. de nog altijd niet gevonden schat
der Inca's behoort.
iS u een Mèxicaaasöhe, mevrouw de gravin?
vroeg uo gewaande lord verwonderd.
De gravin antwoordde
Jk ben van Frahschen bloede: mijn ouders
waren afkomstig uit Provence en hebben eer.-t in
Florida gewoond, vóór zij naar Mexico vertrokken.
Maar nu heb ik genoeg over mijzelf gesproken. Ga
mee naar het aangrezend vertrek, mylord, dan zal
ik u ons kloin museum laten zien.
De sluwe Pettyeoat, die de eigenlijke bedoeling
der gravin maar al te goed begreep, haastte zich de
gastvrouw naar de aangrenzende kamer te volgen,
ïunar ook Olaria herkende de politiek harer moeder
en wist, dat men haar met Orail alleen wilde laten.
Ook Crail, de bandiet, die door de liefde tot een
geheel ander menscb was gemaakt, was or zich van
bewust, dat nu het oogenblik gekomen was, waarin
hy zyn verklaring doen moest om ie vornemen,
hoe Olaria over hem dacht.
Hoewel de jonge man IJdelheid genoeg bezat om
te veronderstellen, dat Gloria hem eveneens genogen
was, beefde hij toch voor het beslissend antwoord,
dat hij nu zou ontvangen. Niettemin achtte hij het
verstandig, de misschien spoedig voorbijgaande ge
legenheid aan te grijpen.
ten achter en de indirecte belastingen f571738.
Alleen de invoerrechten houden zich ferm
zij gaan nog altijd crescendo. Over de vier
maanden des jaars is op dat middel reeds
f3095936 ontvangen tegen f2 953257 over
hetzelfde tijdvak van 4896, en ook over de
maant! April alleen genomen, wijst de uit
komst weer een voordeelig saldo aan van
f59 278. De directe belastingen (waaronder
het Personeel) zijn over April alléén f4 079 108
ten achter; de accijnzen wijzen, vergeleken
bij de raming, een tekort aan van f281560.
Deze beide groepen hebben dan ook den
vooruitgang op de overige middelen geheel
verzwolgen, ten slotte nog een deficit, achter
latende. Toch was de avans op de indirecte
belastingen (met inbegrip van het successie
recht) niet onbelangrijk er werd f267 754
meer ontvangen dan in April '96de Poste
rijen gaven 132324 meer, de Telegrafen
f6508 en de Loodsgelden f10 871 meer.
Gelijk wij zeiden, weegt echter liet tekort
op de directe belastingen en de accijnzen
nog verre op tegen liet batig saldo van de
andere middelen.
't Is waarlijk te hopen, dat de kentering
die bet geheele jaar 1897 tot dusver oplevert,
spoedig een gunstigen keer moge nemen
anders zou de teleurstelling al te groot
worden.
In de zitting der Eerste Kamer verdedigde
de Minister van Financiën uitvoerig de nadere
regeling van liet Successie-recht als nood
zakelijk tegenover ontduiking van 's lands
rechten en de onjuiste opgaven van belasting
schuldigen. Doel is niet liet verkrijgen van
meer geld, maar mislukt deze wet dan gaat
volgens den Minister de successie-opbrengst
sterk achteruit, zelfs zóo, dat het deficit door
andere middelen moet worden gedekt. Tegen
woordig kan straffeloos worden ontdoken,
zelfs in acten. Overigens kon de Minister
niet inzien, dat de persoonlijke vrijheid aan
banden wordt gelegd. Evenmin wordt inge
grepen in do burgerlijke rechten ieder blijft
vrij, behoudens regeling van de rechtsge
volgen daarvan.
Na weerlegging der bijzondere grieven,
verdedigde de Minister de verhooging van
het r^slit van overgang op onroerende zaken
nagelaten door niet-ingezetenen, als een uit
vloeisel van de Vermogensbelasting en na
de verlaging der Grondbelasting en de
mutatie-rechten, een voordeel dat gecom
penseerd moet. worden. De beleefdheid tegen
over het buitenland blijft hierbuiten, bij de
volkomen vrijheid om ons belastingstelsel
Gravin, zoiile hy zacht muur met aandrang,
u kunt mij door een enkel woord tot ile gelukkigste
der stervelingen maken. Ik weet, dat het een ver
metelheid van mij is, maar mijn hart «1 rijft er ray
toe aan, u dringend te smeeken mij te zeggen, of
ik hopen mag, dut mijn vurige neiging door u be
antwoord zal worden.
Hij hield verschrikt op. Dc kleur week van zijn
gelaat, onder den invloed van deu blik, dien Olaria
koel en strak op hem liet rusten.
Zij antwoordde
Het, is zeker een kleine vermetelheid, mr,
Crail. Gij vergeet, dat zelfs dan, wanneer, zooals in
de tegenwoordige republiek Frankrijk, ecu adellijke
titel weinig geldt, tloze toch nog voor don drager
ervan eonige waarde hooft. Ik bon een Do Porsigny,
Uil den mond van mijn vader bob ik dikwijls ver
nomen, dat onze voorvaderen tot de ridders van
den Heiligen bodewijk behoord hebben on dat een
DePei'signy zich tot do getrouwen van onzen held
haftiger» koning Frans 1 telde. Ik heb daarom geen
recht, mijn naam te verwisselen tegen een die
gravin, laat gij u door dergelijke gevoelens
bcheerschen, riep Crail uit, on is liet hart niet in
staat u over te halen
Olaria viel hom in dc rede.
Het hart? zcido zij koel. Is dan mijn hart in
deze aangelegenheid betrokken?
Mtuir ik bemin u, gravinZie, ik lig aan uw
vocton en ik zal mij dot den, wanneer gij mij
afwijst.
De wangen van Olaria kleurden zich donkerrood,
haar lippen trilden on op dreigen don toon voegde
zij den jongen man toe
Mijnheer, ik heb u geen aanleiding gegeven,
zulke woorden tot mij te spiek en. Sta op en wees
zoo goed aan dit onaangename gesprek een einde
te maken.
O, gravin, u kunt zoo wreed niet zijn 1 steunde
Orail, terwijl hij beefde van hartstocht. Ik zal mij
^ooden. Hoor mij aan, hoor mij aan!
naar goedvinden te regelen.
Na krachtige verdediging door den Minister,
is liet wetsontwerp aangenomen met, 30 tegen
45 stemmen.
Nu men meer en meer gaat inzien, dat,
ligt vooruitzicht op duurder brood door de
kiezers niet boog gewaardeerd wordt, tracht
men de rnenschen gerust te stellen met de
verklaring, dat bet maar om lijdelijke, graan
rechten te doen is. Menigeen is daar reeds
op ingegaan, beeft zigb verklaard voor lijde
lijke tegemoetkoming van den gruanboer, bij
wijze van proef, en schijnt dus, argeloos ge
noeg, niet in te zien, dat liet hier geldt de
belangen van den grondeigenaar, en alleen
van dien graanboer die zijn eigen gronden
bebouwt. Maar wat verstaat mén onder lij
delijk Wanneer zal de proef zijn afgeloopen
Stel, dat de graanrechten hier te lande
(hetgeen ze elders niel gedaan hebben) de
grondeigenaren tevreden stellen, zoodat ze
zelfs aan den pachter (na een behoorlijke
verliooging van den pachtprijs) ecnige kruim-
kens van den welvoorziene)! iliscli kunnen
overlaten, zal men dan de proef als gelukt
beschouwen
Met brood wordt er nietgoedkooper door.
Maai- stel, dat de graanrechten (evenals
in Duitscbland en in Frankrijk) do voorspelde
voordeelcn niet afwerpen, dat. zoowel boeren
als eigenaars klagen dat de politieke drijvers
ben hebben teleurgesteld wat dan Dan
durven wij voorspellen, dat men niet de
graanrechten zal intrekken en do proef als
mislukt beschouwen, maar dat er geredeneerd
zal worden (zooals in Duitscbland en in Fran
krijk geredeneerd en gedaan is)dit malig
graanrecht (want terwijl men aan den
een een tijdelijke heffing voorspiegelt, maakt
men den ander diets, dat de verbazend groote
voordeelen, waarmede men de goegemeeut
tracht te verlokken, door een matige heffing
te bekomen zijn) dit malig graanrecht
kan ook niets uitwerken verhoog hot tot.
eon Hink cijfer, dan hebt ge eerst do zuivere
proef.
Ook (dan zal echter het brood niet goed
kooper, integendeel zeer voel duurder worden.
Zoo kan men de kwade zaak niet goed
praten, of de arme consument, de mindere
man, wordt en blijft het slachtoffer.
Met zou belangrijk zijn te vernemen, welke
voorstelling iemand, die alleen tot lijdelijke
heffing van graanrechten wil medewerken,
zich van die tijdelijkheid maakt. Zal het
recht moeten gelieven worden tot de grond
eigenaren zeggen: nu worden wij inderdaad
i bedekte
mtwnardiging, Zij
t luiilo stem
isun overrompeling,
ik bemin u ea ik
gij mij afwijst.
Reeds had hij haai' hand gegrepen
die mot vurige kussen.
Thans blaakte Olaria va
rukte baar liuud los en /cé
Schaam n, mijnheer.
Ik kan niet anders,
zal hot verstand verliezen v
Ik wil niets verder hooren. Sta op en zwyg,
wanneer gij er my niet toe wilt dwingen, do kamer
te verlaten.
Gy drijft mij in de armen van don dood.
Daaraan heb ik geen schuld, want ik heb u
geen aanleiding gegeven, deze hoop to koesteren.
En zult gij er geen gewetenswroeging van
ondervinden, wanneer ik het besluit, mij te dimden,
ten uitvoer breng? vroog Crail.
Neon, antwoordde Olaria, ik bemin u niet, on
zal nooit In een huwelijk mot u toestemmen,
Is dat uw laatste woord
Mijn laatste.
Crail stond op.
Hij ivas verschrikkelijk bleek geworden en sim
toch reeds onheilspellende oogen fonkeldei
t hot v
i dei
I verlegen met de buitensporige inkomsten,
I die we van onze gronden trekken Op deze
betuiging zal men lang kunnen wachten,
ook ui zouden de grondeigenaren daartoe
in gemoede grond hebben. Zul men bet recht
afschaffen, wanneer de boerenstand in het
algemeen daardoor in den ouden doen van
welvaart en weelde is geraakt? Maar dun
is or juist een afdoende reden om met die
tveldaiiige heffing door te gaan.
Deze onderstellingen van een gunstige
werking van het graanrecht, die zonder tw\j-
fel bier evenmin verwezenlijkt zouden worden
als waar men elders het algemeen genees
middel van landbouwproteciie, echter niet
door tijdelgke noch door matige rechten,
beeft toegepast, zouden dus leiden tot be
stendiging.
Iedereen weet, dat in de administratieve
taal het woord «tijdelijk" geen andere be-
leekenis heeft dan «blijvend," Maar al be
stond er mogolyklioid, diiteenig beschermend
recht tjjdeiyk en als proef kon geheven
worden, is liet dan niet onverantwoordelijk
een proefneming, die dienen moet om een
kleinen kring van personen inaterieele voor
deelen le verschaffen, te doen met opoffering
van de inaterieele belangen van liet gansche
volk, waarbij de mindervermogenden meer
dan de rijkeren de lijdende partij zyn?
Volgens art. 54 der Kieswet moet de op
gaaf van een candidaat, bij den Burgemeester
in te leveren op don dag voor de Kamerverkie
zing bepaald op den eersten Dinsdag in Juni
(dit jaar dus 1 Juni)— zijn onderteekend
door «ten minste" 40 kiezers, bevoegd tot
deelneming aan de verkiezing waarvoor de
inlevering geschiedt.
Het model voor deze candidaatstelling is
door het Kon. besluit van 26 Februari jl.
vastgesteld en bevat, in twee kolommen,
ruimte voor 00 handteekeningen.
De Kieswet spreekt van «ton minste 40".
Het ontwerp eischte 50, maar dit werd te
veel geacht, omdat in sommige districton
liet moeite kon kosten, zooveel kiezers te
vindon, bereid aldus openlijk zich voor een
bepaalden candidaat te verklaren.
Waar uien niet zoo angstig is, verdionthet wel
aanbeveling, zich niet tot de 40 te bepalen,
maar vooreen vijf-of tiental handteekeningen
meer te le zorgen.
Immers er worden ten minste 40 bevoeg
den vereischt, en de mogelykheid bestaat
dat er, onwillekeurig, onbevoegden medoteeke-
non. De Burgemeester is niet gehouden, en
ook niet terstond bij machte, zich daarvan
digdo tie boid'. hoeren, spoedig torug to komen.
Olaria god/oog zich hij het afechoidnomen zoor
kool.
Toen Crnil on zyn gowiumde oom hot anion ver
laten hnddon, zonk zy uitgeput en mot een diepen
zucht in oen fauteuil neder.
Do gravin dio don gownunilcn lord toi in do an
tichambre uitgeleidde, koorde, niuir don haIou torug en
vond lniiir dochtor onbeweeglijk in een fauteuil
zitten, met de oogen strak op den grond gericht.
Waarover zitje to peinzen vroog haar moedor.
Zy antwoordde:
Ik hen verontwaardigd.
Waarover?
Dio man hooft do onbeschaamdheid gehad,
my oen huwelijksaanzoek te doen.
De gravin bleef volmaakt kalm haar schoont'
'oordringend op Olaria.
Olaria sidderde.
Crail zeido mot oen bitteren glimlach
Welnu. troUche gravin De I'ursigny, daar zult
gjj nog eenmaal berouw over hebbon.
olaria zag hein mot eon minuohtondon blik aan,
daarop zoide zij mot oon toornige beweging:
-• Nooit.
Do zich noemende lord Hallingllrst kwam mot
gravin lie Porsigny uit de zy kamer terug.
Heiden wisten, dal het tusschen Olaria en Crail
tot een verklaring was gekomen. Zy kond. n het
bemerken aan het gelaat van Olaria, want om de.
lippen van Crail speelde thans een glimlach.
De gravin vroeg echter gooi» opheldering. Waar
schijnlijk achtte zij het oogenblik hiertoe niet ge
schikt. Zij zette, hot gesprek met den gew.tnndcn
lord in schijnbare ongedwongenheid voort en OOO-
t verachting afgewez
nep
oogen richtten z
Welnu en jij
Ik hob hen
Olaria uit.
Waarom?
Mama kunt u tuy (lilt nog vragen
Ik moet hot wol vragen want mr. Crail verdient
niet, dat ge hem al wijst. Hy is een edelmah, niuir
lord lla'lingliret my verzekerde.
Al was hy oen Vorst, ik bemin hen niet I
Do uugen dor gravin, welke Olaria zoozeer vreesde,
wierpen haar dochter een vlanimenden blik toe.
Haar lippen klemden zich vast op elkaar en er
ontstond een voor Olaria zeer pijnlyk stilzwijgen,
cv.. sj„tto zeido gij
lingen, bijna lioleedigendoii
in lieve, en ecliynt golieul
tlo vortegeuwuor-
- Je slaat c
digs
- Dat v
t ik.
>1011.