Donderdag 12 «HBS Augustus 1897. No. 4692, 46e Ja; 46e Jaargang. VERGIFT. Binnenland. Ditgave Firma A. H. VAN CLEEPP te Amorstoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post f 1,15. Ailvertentiën 1—6 regels CO cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, olïicieële- en onteigeningsari verteritiën per regel 15 cent. AI zonder lij Ice nummers iO cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosteu in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT66 Telephoon 19. _Wij zijn gaarne bereid om, tegen vergoe ding van het porto, aan geabonneerden, die voor korten of langen tijd op reis gaan, de Amersfoortsche Courant en de bladen welke zij door onze tussclienkomst ontvangen, na te zonden., Opgave van duidelijk adres is voldoende. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op art. 98 der Kieswet, Brengen ter kennis van de ingezetenen, dat afschrift van den uitBlag der op Dinsdag 10 Au gustus jl. 'gehouden stemming voor een lid van den Gemeenteraad alhier in het III district is aangeplakt aan de bergplaats nabij het Raadhuis, wijk E. no. 60, en ter secretarie voor een ieder ter inzage nederligt. Amersfoort 10 Augustus 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, De Secretaris, E. L. VISSER Lo Br. W. L. SCHELTUS. De Latijnsehe School te AMERSFOORT. (SEPT. 1619NOV. 1623) III. De Classis Amersfoort zat na het boven genoemde besluit der Synode niet stil en drong bij de Regeering der stad op onder- teekening aan, bij monde van twee daartoe gecommitteerde predikanten. In het Resolu tieboek van de Classis Amersfoort (Aug. 1619) Jezen wij:» «Dns. Udmannus en Busschovius hebben rapport gedaan van hare commissie tot Amersfoort, te wetendat se hadden ge sproken met de Regeerders derselver stede en versocht dat hare E: geliefde eenige heeren uit het midden van haer te deputeren oin in hare presentie te handelen met den Rector Gesselius, Conrector en de andere lectores van de Latijnsehe school, alsoock met alle de Duytsche schoolmeesters om haer te ondersoecken in 't Stuck der leere ende te vernemen off sij volgens het besluyt des Syn: Nat: ende approbatie van de'H. M. Heeren Staten-Generaal bereyt waren te onderteyekenen seker formulier voor de schoolmeesters in denseltlden Syn: gestelt. Dat oock hare E. soude gelieven te stellen sulcke scholarchen uit politiecke en kereke- Feuilleton. 84). Zijn grijs linnr viel in breede lokken langs zijn slapen en zijn dunno baard vertoonde reeds den zilverglans des ouderdonis. Het voorkomen vnn (lion man wob oud, maar zijn -liart was nog jong. Hij geleidde de gravin naar ueu lage ottoinnue niet satijn beklued en zette zich aan haar zijde neer. Toodor drukte hij haar tegen zicli aan en met eei^Jieldere stein en op een wijze, die niets van de verwardheid van don waanzin deed blijken, sprak lijj haar toe Waar bon je zoolan,, je in volc uren met gezien. Do gravin glimlachte. De uren, waarvan dew zinnige sprak, warm maanden geweest weer goed op de goheeïe liets dan jij. Je bent mijn mijn ..jnneer ie er niet tiei t niet loef. De gravin liet zieh opnieuw door den dweeper omarmen en deze ging voort: Hoe schoon was je gisteravond op dat gemas kerde bal, in bet verblindende licht van duizenden electriscbe gloeilampjes. Je oogen betoÓverden mij en toen ik bij bet dansen je udem tot mijn gelaat voelde opstijgen, werd ik er bijna door bedwelmd. De gravin leunde met baar hoofd op den schouder van haar ongelukkigen man en liet oefende een zeldzame bekoring op baar uit. zich in do gedachten van den waanzinnige te verplaatsen. Ja, Benedict, fluisterde zy, ik heb je lief, je lijeke persoonen, die vooral mochten sorge dragen, dat de Jonge jeugt in de ware ken- nisse ende vreose Gods mochten ondérwesen worden. Waerop hare E. nae dalse den Svno- dum voor hare Christel, sorchvuldicheyt be- danct hadde, uit het middon van haer sekere heeren gedeputeert hebben, dewelcke alle de voors: soo Latijnsehe als Duytsche school meesters hebben ontboden, dewelcke geexa- mineert sijnde in hare presentie hebben verclaert als volgt: »Te wetenDen Rector, dat hij bekende te wesen van de Catholycke Uoomsche Religie, maer dat hij hadde verstaen dat de sententie Synodi Nat: hem ende zjjns gelijcken niet en raeekte, dewijle hij wat! stil ende modest van leven, ende dat hij hem in 't stuck van Religie niet en bemoyde dat oock sijn com missie dat niet mede en bracht, maar hem wel expressclijck daer van licentieerde, ver- socht daarom onbemoyt te blijven in sijn beroepinge, oil' dat hij ten minsten comrnen- sales privatim in sijn buys mocht houden. «Den Conrector verclaert 't voorsz: formu lier voor alsnoch niet te connen ondertee kenen, maar versoeht tijt van beraet tot Paesschen toe. «Adrianus Mollius, Lector quintanorum, verclaert dat hij sijnen dienst heeft geresig- neert ende dat hij derhalven niet en behoeft te teyckerien. Johannes Johannis, Lector sextanorum et septanorum, en Henrious Theodori, nullano- rura Lector, versoecken tijt van beraet als den Conrector voorsz." Op een der volgende dagen van de zitting dezer Classis wern voorgelezen eene missive van de Regeerders der stad Amersfoort, waarin dezen verklaren, dat al de genoemde Heeren «persisteren bij hare weygering ende alsnoch swaricheyt maken om het formulier te onderteyekenen ende aengaende Adrianus Mollius" dat hij «meynt sijnenthalven de teyekeninge niet noodich te sijn overmits hij sijnen dienst heeft geresigneert ende no pende Henricus Theodori dat hij sich in per soon nae Utrecht hadde vervoucht, gelijck hij oock gedaen heeft, bekennende sijne onwetenheyt int stuck van de Leere ende versoeckende eenigen tijt om den Catechis- muin ende Confessie als oock d'acte Synodi nader te ondersoecken ende te overwegen". Op dit bericht besluit de Prov. Synode aan de Regeering van Amersfoort te schrijven dal «de Rector Gesselius, den Conrector en voorts alle de Lectores ende Schoolmeesters der stadt Amersfoort die bij Hare weyge- ringe persisteren, vervallen syn inde Censure Synodi Nationalis, dat is, datsc vervallen sijn bent de eerste en do eouigo, dien ik ooit bemind heb. Toen wjj elkanr voor het eerst zagen, wnsnijjn echtgenoot eerst een puur weken te voren gestorven, mnar ik hnd hem reeds vergeten, wnnt ik beminde hem niet. Jij hndt mij lief alleen om myzelve, je vroegt naar niets en blindelings ben je in hot ge- heim met my gehuwd. Uy stemdet er in toe, hier in afzondering te leven, alleen omdat ilc je dat vroeg. Dat is liefde, de ware liefde. Zij zag Benedict teeder aan. Wy hebben jaren van geluk doorleefd en ons geluk zal blijven voortbestaan, zoolang wij op deze narde zijnslechts do dood kan ons scheiden. Inderdnnd, den man die wy hier als een waanzin nigen griiznard auntrcflen is dezelfde Benedict Keiler, (lie in den cnninvalsnncbt vnn het sterfbed zijner moeder wegsnelde om zieh nnar het geninskerde bal te begeven, waar hem do schoone onbekende wachtte. Nu, herinnerde hij zich evenwol niets meer van dien verschrikkelijke» nacht, noch zijn verlovings feest met Hormino Gundler, noch net overlijden van zijn moeder, noch zijn verlaten echtgenoote Roosje, die hem om medelijden smeekte met haar dochtertje Bcnedictn. Slechts de betoovorende oogen van Leon line zag hy voor zich en hnnr alleen gehoorzaamde hij. Lcontine voerde dus een dubbol bestaan te Mun- clien was zij gravin De Pcrsigny, weduwe van een Finnselieu hoofdofficier en moeder van gravin Olaria hier in dit stille provinciestadje wns zij mevrouw Keiler, echtgenoote van den waanzinnigen Benedict en moeder van den thans verdwenen Adrian. Met het overlijden van hnnr eersten ^echtgenoot en het tweede huwelijk met Benedict Keiler stond echter nog een gebeurtenis in verband, die De Beau- eourt tot den slaaf der gravin maakte, mnar waar door Leontine zich eveneens een zware schuld op het geweten bad geladen. Aan die zwnro schuld uit het verleden moest de van hare diensten, dat derhalven hare E. gelieve volgens het goet exempel der G. Heeren Regeerders der stadt Utrecht deselve persoonen tegen Victoris toecomend te licen tieeren ende haro scholen van bequame per soonen to voorsien, daerdoor de Jonge Jeucht niet alleen in bonis litteris, maer voorall in het rechte geloove ende ware godtsalicheyt mocht onderwesen worden". De Regeerders waren hiertoe echter niet zoo dadelijk te bewegen. Zy stelden nog eene poging in het werk om de Classis zachter te stommen en leverden eene remonstrantie in aan do Heeren Staten «ten eynde hare Lectores hierinne mochten werden verschoont olT ten minsten de sen tentien tegen denselven gestellt, gemitigeert". Te vergeefs echter. Classis en Synode wa ren onverbiddelijk en hielden voet hij stuk. Eett resolutie van September 1619 eindigt aldus«Alsoo men verstaat dat. de E. magis traat deser stede noch niet heeft ter executie gestelt over do Lectures scholae trivialis de sententie dos Synodi Nationalis, by de 11. M. Heeren Staten-Generaal geapprobeert, is goetgevonden, dat men uiten name der Classis zal daarom aanhouden. Voor D. Mollio is ge- resolveert dat hij onder het getal der onwil- ligen niet en zal gestelt worden overmits hij durante Synode Nationali synen school- dienst heeft geresigneert". En Classis en Synode overwonnen. De Regeerders begrepen, niet langer tegenstand te lcunnen bieden en gaven, zy het ook met tegenzin, aan de Kerkelijke authoriteiten toe. In het Resolutieboek dezer gemeente vinden wij in dato 17 September 1619 hot volgende: «Achtervolgende het schrijven van do Synode provinciael (in dato den 31 Aug. laestl.) aen de stadt geaddresseert, hebben de Regeerders ontslagen, gelyck sij ontslaen bij desen van hare dyensten in de schole tegens Victoris eerstcommendc Dm. Joannera Gesselium Rectorem, Dm. Thimannum Ges- selium Conrectorem ende Joannem Jounnis lectorem in sexla et septima". Zóo werd de man aan kant gezet, aan wien de school, en met, hem de stad, zeer veel te danken had. Hy deelde dit lot o.a. met Theodorus Schrevelius en Bernardus Zwaerdecroon, respectievelijk rectoren te Haarlem en te Utrecht. Toch liet men hom maar niet zoo gaan. Kon men hem al niet handhaven togen den wil van Synode en Classis, in deze gesteund door de hooge Regcering, geen vork bestuur kon den Regeerders der stad Kerhinderen een duidelijk bewijs te geven van de dank- heid die men voor Item gevoelde. Dit volgde dan ook roods zoor spoedig. Den 27en De cember van hetzolfdo jaar legden de Regeer ders »D. Gosselio d'somme van vyorhondert gulden toe tot vereeringhc dat hy van de rectorsampte deser schole es verlaten". (Wordt vervolgd). gravin zeer dikwijls denken en de nagedachtenis van haar eersten echtgenoot bezorgde haar monigen slnneloozen nacht. "lhans schertste en minnekoosde Benedict motzjjn aangeboden vrouw. Voor bom, wiens geestvermo gen» waren stil blijvon slaan, bestonden cr geen verloopen jarenhy waande zich rog steeds een jong man en Leontine een vrouw in den bloei barer schoonheid. Gravin Leontine do l'orsigny had haar tweeden echtgeuoot Benedict Keiler nog oven vurig liof als in den nacht vnn het carnaval, toon zy mot Item haar eerste samenkomst bad, Ook zy vergat, wannuer zy by bom was, dat. baar schoonheid van dag tot dag verwelkte on dat zy allerlei kunstmiddelen moost te baat nemen om den ouderdom to bestrijden. Buiden waren gelukkig. TWEEDE DEEL. In den volkrijko buurt van MUnchon stond oen gebouw, dat don naam droeg „De zeven hoofdzonden" Van oudsher word het zoo genoemd en boven de deur bad men zelfs don duivel in stoon uitge houwen. Welke gcschiodcnis er vorboutkn was aan hot huis mot nozo onvriendelijke benaming, wist eigen lijk niemand, maar in een goeden reuk stond het nietvan buiten was bet morsig en verwaarloosd, de muren wnren vol scheuren, hel dak bouwvallig, de ruiten verweerd en van binnen zag het er ook niet zeer herbergzaam uit. Do eigenaar kon er geen redelijken huurprijs voor maken en daarom moest lijj bet verhuren aan ver schillende gezinnon, die cr zeker niet toe bijbrach ten om hot nnnzicu van hot huis te verheugen. In een dompig, laag vertrok op de benedenver dieping lag de man van do voddenraapster, vrouw Resie, den goheelen dag op een stroozak. HU heette Stiegler en was oen onverbetorlykodronkanrcl. Vroe- De Stuats-commissie voor de werklicden- ponaionneei'ing zul itt het najaar bijeenkomen tot vaststelling van liet rapport barer over wegingen. In 1890 kwam binnen 's Rijks munt een belangrijk gedeelte van de buit op Lombok behaald. In overleg met het Muntcollege werd besloten liet goud al of niet na versmel ting, voor rekening van het Departement van Koloniën te verkoopen en het zilver te be waren voor de eorstvolgendo aanmunting van pasmunt voor Indië. Onder bet goud bevonden zich 2540 dub- bloenen of quardmple pistolen, waarde per stuk ongeveer f30. Vele dier goudstukken waren gesleten of geschonden enkele munt stukken, penningen en gesneden stoenon on ook enkele zilveren munten, worden door het Muntcollege overgenomen, of aan het Koninklijk kabinet te s'-Gravenhage gezonden. De gouden munten werden alle in den loop van het jaar opgeruimd, waarvan als opbrengst aan het Ministerie van Koloniën is verantwoord f 101522.50. Ons vaderland is reeds zóo dikwyls ge- annexeord aan een vreemde mogendheid gelukkig alleen op het papier dat er eigenlyk geen stukje van over kon wezen. In het Fransche blad Soleil komt nu eeu brief voor van een Russisch staatsman, waarin deze gewag maakt van een Fransch-Duitsch- Russisch verbond, dat voor Rusland een stuk van Rritsch-Indië en voor Duitsohland Relgië en Nederland zou opeischen! Vóór we ons echter ovor dit vorbond ang stig maken, is liet 't best te wachten, dut het bericht bevestigd wordt. Mocht men zich soms tóch beangstigd hebben er zyn menschen, die zicli over alles bang maken dan zal or, vóór die bevestiging komt, nog wol tijd wezen om op zijn vernaai te komen. Op den dag der beëediging als Minister van Koloniën vroeg de hoor Cremer ontslag als president-commissaris dor Deli-Mii., der Deli-Spoorweg-Mij. der Senembuh-Mij., der Nederlandsche Scheepsbouw-Mij., der Kon. gcr, toen hy nog werkte hy was metselaar van zyn boroop vordrouk hy geregeld do grootste holtt van hotgeen lijj verdiende en liet vrouw en kinderen honger lyden. Later kon hy nergens werk meer vindon en toon trok Ro»ie er op uit om de vuilnishopen to onderzoeken. Als zy dan een hoop heendoren on lompen gemaakt had. peraio Stieglor haar eenige pfonnigou af en ging daarmee Daar de herberg; was h\j mot het dobbelen zoo ge lukkig or nog wat gold by tc winnen, dan ke-ido hy laat in den nacht smoordronken naar huis torug. Naast hom woonde de kleermaker Lauor, die te gelijk de opzichter van het hui» wa». Lauor had hetero dagou gekend hij had ecu groote zaak gehad mot vei'Hchoideno knecht», maar zijn vrouw wa» eon spilziok, naijverig sehopsel, die niet kon verdragen dat haar kennissen mooier gekleed wnren en moor partijen gaven dan zy. Lauer miste du noodige «tiiud vastigheid om (le buitensporigheden van zijn vrouw togen te gaan on hot gevolg wa», dat hü *ijn hui» liad inooton verkoopen, zijn kueeht» bedanken en nu in deze achterbuurt hel baantje van huisopzichter, tegen genot van vrije woning, had niooton aannemen, terwijl hy met het lappen van do vorslcton plunje dor ariue monaohou uit de buurt een karig «tukje brood vordiondo. Vrouw Lnucr was ochtor uog niet van haar kwaal genezen zjj benijdde haar buren van wio zy bemerkte, dat zy meer aten of beter gekleed gingen dan zij. Op de bovenverdieping, waarheen con ruw zand- steunen trap geleidde, zag men op con der deuren een naamplaatje van blik, waarop met zwarte letters geschilderd wns: „Barones Fanny von Niederthal." Wh: echter aanbelde, zou het manége onordelijke iu lompen gckleedo vrouwspersoon dat hom open deed, mocilyk voor een bnrone» gehouden hebben. (Wordt vtrvolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1