Maandag 16
Augustus 1897.
PHOENIX BROUWERIJ
Specialiteit in Exportbier naar de Tropen.
No. 4693,
46e Jaargang.
VERGIFT.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Uitgave
Firma A. H. VAN CL E E FF
te Amersfoort.
Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per
post 1.15. Ad verten tiër 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar
plaatsruimte. Legale-, oflieieële- en onteigeningsadvertenticn per regel 15 cent. Afzonderlijke
nummers 10 cent.
Rij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
Bureau
KORTEGRACHT56
Telephoon 19.
I 7s)"?!
Wij zijn gaarue bereid om, tegen vergoe
ding van het porto, aan geabonueerden, die
voor korten of langen tijd op reis gaan, de
Amersfoortsche Courant en do bladen welke
zij door onze tusschenkomst ontvangen, na
te zenden.
Opgave van duidelijk adres is voldoende.
KENNISGEVINGEN.
De GEDEPUTEERDE STATEN van UTRECHT,
Gezien een ingekomen schrijven van den lieer
JhrMr. L. van den Berch van Heemstede, dd.
(5 Augustus 11., houdend mededeeling, dat hij,
door het overbrengen van zijn woonplaats naar
's-Gravenhagë, opgehouden heeft ingezeten dezer
Provincie te zijn, en mitsdien als lid der Pro
vinciale Staten van Utrecht bedankt
Overwegende, dat in de hierdoor, ingevolge
artikel 2d der Provinciale wet, ontstane vacature
in de Vergadering der Staten van deze provincie
voor het kiesdistrict Amerongcn behoort te
worden voorzien
Gelet op de nrti kelen 6 en 7, der Provinciale
Wet;
Gezien de Wet van 5 November 1852 Staats
blad n°. 197) houdende regeling van de ver
deeling der provinciën in kiesdistricten, ter
benoeming der leden van do Provinciale Staten,
enz., zooals die gewijzigd is bij de Wet van 28
April 1897 (Staatsblad n°. 111);
Gelet op hun besluit van den 28 Mei 1897
n°. 49 (Provinciaalblail n». 81) houdende aan
wijzing der stemdistricten enz., waarin de kies
districten der provincie Utrecht in zake de ver
kiezing van leden van de Provinciale Staten,
ingevolge art. 1 der van 28 April 1897 Staats
blad n". 111) zullen zijn verdeeld
Hebben goedgevonden te bepalen
1°. Dat de verkiezing van eeu lid der Provin
ciale Staten van Utrecht in het kiesdistrict Ame-
rongen zal geschieden op Dinsdag den 7. Sep
tember 1897, zullende de stemming, zoonoodig,
geschieden op Dinsdag den 21 September 1S97
en de herstemming, zoo noodig, op Dinsdag den
5. October 1S97
2°. Dat dit besluit zal worden toegezonden
aan den Burgemeester der gemeente Amerongen
ter kennisneming en verdere uitvoering, zullende
hot wijders ter algemeene kennis worden ge
bracht door afkondiging in het Provinciaal-blad
en door opneming in het Utrechtse!i Provinciaal
en Stedelijk Dagblad en in de Amersfoortsche
Courant.
Utrecht, den 11. Augustus 1897.
De Gedeputeerde Staten voornoemd,
BERGER VAN HENGST, loco-voorzitter.
C. R, MERKUS, grillier.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer
gemeente, dat de door den Directeur van 's Rijks
Feuilleton.
35).
In haar goeden tijd was zij huwelijksmakelaars ter
geweest, doch naar haar omgeving en haar voor
komen te oordeeleu had haar dit beroep geen gouden
bergen opgebracht. Wel had zij een ruime woning
in een der hoofdstraten gehad en waren haar kamers
daar met zekere weelde gemeubileerd, maar op ze
keren dag hadden de schuldcischers alles verkocht
en nu leefde zij hier met haar vriendin, „lrcule"
Fritzi, die vroeger haar deelgcnoote was geweest in
de makelarij en hetgeen zij 's avonds in de herber
gen met kanrtlcggcn verdiende. Men noemde haai
algemeen spottend de „bedelbarones."
Haar buurman heette Sebaldus Wöckermanu. Hy
was een afschrikwekkend man, mager als een ge
raamte met een vaalbleek gelaat, holle oogen, iuge-
vailen kaken en een kalen schedel en bad met
woekeren een kapitaal verdiend, doch dat metspe-
culeeren weer verloren was gegaan en daardoor was hij
eenigszius malend geworden. In zijn kamer stond een
ijzeren kist, zijn geldkist, die hij dag en nacht angst
vallig bewaakte, boewei zij slechts zakken met kei-
steenen bevatte.
Hij leefde van de aalmoezen, die zijn blinde dochter
Sidonie ophaalde. Den goheelen dag kon men haar
met haar poedel, die haar tot gids verstrekte, aan
den ingang van een kerk zien zitten, mot uitgestoken
hand, om do muntstukjes van de kerkgangers te
ontvangen.
De laatste bewoner van het huis had een vertrek
in gtbiuik. dat op de binnenplaats was uitgebouwd
en waarschijnlijk vroeger tot keuken had gediend,
in die keuken zag het er vreemd uit; over de ge-
directe belastingen enz. te Amsterdam executoor
verklaarde kohieren No. 1 en G van de Bedrijfs
belasting over het dienstjaar 1S9G/97 aan tien
Ontvanger van 's Rijks directe belastingen alhier
zijn ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht
is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden
voet te voldoen.
Gedaan en op de daarvoorgebruikelijke plaatsen
aangeplakt te Amersfoort, den 18. Augustus 1897.
De Burgemeester voornoemd,
E. L. VISSER, I,o. Br.
De Latijnsehe School
te AMERSFOORT.
(SEPT. 1619—NOV. 1623)
IV.
Ook de arbeid van zijn zoon Thimannus
Gesselius werd zeer gewaardeerd, getuige
een testimonium van 25 Augustus 1621,
hem waarschijnlijk hij zijn vertrek uit de
stad meegegeven. Hierin wordt o.a. ver
meld »dat hij van jongs all' gedestineert
ende opgevoedt tot de studie der goede
letteren ende medicinen ten welcken fine
sijne E. alhyer tot coste van sijn ouders de
Triviale schole in zijn jonekheyt gel'requen-
teert ende daerna ettelycke jaren op eeu
apotheeekers wynckel gestaen ende alsoo
kennisse van alderhande simplicia gecregen
hebbende sieh begeven heeft nae de ver-
maerde universiteit van Leyden ende daeruae
tot de voornaemste academiën van Duyts-
landt, Vranckrijek ende ltalien inde wek-ke
hij soo in de theorie als in de praelyeque
der medecijnen in sulcker voegen heeft ge-
arbeyt ende toegenomen, dat hij entelyk
nae veel jaren met de tytel van Dr. ende
zeer treffelijke getuyehenissen van alle de
geene, die hem hadden gekent ende namen-
telyck van de dienaren ende kerekenraet
synder leste residentie in Vranckrijek (all
waer hij een wyle tijts de praetyeque ge-
oell'ent heeft) is weder thuis geeomen, waer
nae de welgemelte Heer Dr. sich heeft laten
bewegen voor een tijt waer te nemen hel
Conrectorschap onser triviale schole1) onder
de rector Gesselius sijn Vader int welke
hij soo goede diensten heeft gedaendat de
slaet van de schoole ende studiën der disci-
pulen daardoor in corten tijt seer sijn ver
betert ende gevordert geworden, geduyrende
welck sijn ampt ende ooek naerdyen hij
tselve hadde gequiteerl, sijn E. alhyer ge-
stadelyck tot desen daghe toe gegeven heeft
verscheyde trellolycke documenten van sijn
orvarentheyt in de medicinen ende dexteri-
toyt int cureren van alle syeckten ende ge-
vaerlycke accidenten, enz."
Hij vestigde zich als geneesheer eerst te
Nijmegen, daarna te Utrecht, waar hij in
lioogen ouderdom overleed, algemeen geacht
om zijne geleerdheid.
Zijn vader bleef te Amersfoort wonen en
stierf aldaar in het jaar 1627. De kerkelijke
authoriteiten konden, of wilden blijkbaar, niet
verhinderen, dat hem werd toegestaan, ge
lijk hij verzocht had, zijne commensalen2) te
behouden. In 1624 toch, den Sen Februari,
toen i!e vijand den IJsel naderde en er ge
vaar bestond voor een aanval op de stad,
zoodat alle vendels werden opgeroepen en
Onder den invloed van Karei den Groote was
aan het onderwijs in zijn Rijk een nieuwe richting
gegeven. Scholen werden opgericht om de zeven
vrije kunsten te onderwijzen. Deze waren: Gramma
tica, Dialectic Rhetorica, Arithmetics, Geometria,
Musica en Astrouomia. De eerste drie. verecnigd tot
liet zoogenaamde Trivium, vormden het Voorberei
dend ouderwijs tot de lloogere studiën en de 1 nuste
vier (liet Quadrivium) het Hooger onderwijs zelf.
Naar dit Trivium hebben de scholen, welke die
voorbereiding gaven, den naam Triviale scholen be
houden, óok toen de inrichting en de vakken van
onderwijs gewijzigd waren.
In de zestiende eeuw waren liet vooral de beide
oude Talen die op de Triviale (nu ook Latijnsehe
of Groote) scholen werden onderwezen. En van deze
werd het Latijn weder het meest beoefend, en was
het ook niet steeds het klassieke Latijn, dat men
daar vond, de vaardigheid, die den leerlingen van
dien tijd in het gebruiken der taal eigen was, zou
men thans te vergeefs zoeken.
Die commensalen, waarvan dikwijls sprake, is
zijn de uit andere plaatsen geboortige jongelieden,
welke bij den rector of bij de predikanten aan huis
zijn om het onderwijs aan de Groote school tc
volgen.
den portiers de last werd gegeven niemand
buiten de stad te laten, werden, naar wij
lezen, sd'Maior ende Wacht aen de Utrechtse
poort geordonneert uyt te laten te wagen
de commensalen van Dr. Gesselius oul-rector,
item van Dm. Wassenburch, Predicant, soo
sij gaen ende staen somlcr eenge goederen".
Twee andere praeceptoren Joannes Joannis
(Jan Jansen) en llenricus Theodori (Hendrik
Dirckz.) vroegen wel eenigen tijd van beraad
maar kozen toch, zoo al niet dadelijk, eieren
voor hun geld. Duidelijk blijkt uit het geduld,
dat men zelfs met deze dii minores had, hoe
weinig de Regeering der stad zich aantrok
van die godgeleerde kwesties. Den 17en
Januari 1620 Werd aan llenricus Theodori
nog eene maand bedenktijd gegeven. Waar
schijnlijk is hem in die maand de voortref
felijkheid van ket Calvinistische geloof ge
openbaard, ten minste wij lezen niet verder
over deze zaak, en hij legde eerst in April
1627 zijne betrekking neer om te worden
opgevolgd door zijn zoon Theodorus Henrici.
De zaak van den audereu Praeceptor,
Joannes Joannis, had een ander verloop. L)en
17 September 1619 werd bij, tegelijk met
de beide Gesselii, ontslagen en reeds den 15
November van datzelfde jaar werd hij weder
bij provisie voor 2 maanden aangesteld onder
voorwaarde, dat hij de Synodale acte zou
onderteekenen. De Classis was echter met
Jan .lansz. niet bijster ingenomen. Den 17
Januari 1620 werd aan de Magistraat der
stad door de Classis verzocht »dat den school
meesters die bij de huvsen ornmegaan tsij
om duytsche olte latijnsehe kinderen te lee-
ren, tot nadeel van do triviale schole ende
met name Johanni Johannis, gevvesen lector
septanorum. sulex mag geinterdiceert ende
verboden worden".
Dit schrijven is gedateerd juist een week
nadat hij de 2 maanden had ten eiude ge
bracht, waarvoor hij provisioneel was aan
gesteld en in zijne plaats benoemd was Esaias
Davidis Meurant. Toen had hij nog niet ge-
teek end.
(Wordt vervolgd).
heelc breeillc waren lijnen gespannen en daaraan j
hingen tricots en boule costumes, die door de be- i
woonster, vrouw Anna Biukert, gewasscheu of her- I
steld waren. Zij bekleedde namelijk in den Thalia-
schouwburg het bescheiden postje van kleedster, d.
w. z. zij moest de actrices bij het kleedeu behulpzaam
zijn en bovendien de costumes herstellen en de
tricots wusscheu. Hiermede voorzag zij haar in on
derhoud eu in dat van haar pleegkind, Beuedicta,
een vijftienjarig meisje.
In den schouwburg, tegenover de aetriees was
vrouw Binkert altijd even vriendelijk en gedienstig,
maar thuis vierde zij haar kwade luimen aan het
arme pleegkind bot. Benedicta was de verstoeten
dochter van Benedict Keller, en werd bij haar groot
ouders opgevoedtoen dezen ook gestorven waren,
nam vrouw Binkert het meisje tot zich, niet zoozeer
uit barmhartigheid, als wel omdat Benedicta toen
reeds beloofde ecu beeldschoon meisje te wor- j
den eu zij daarom hoopte haar spoedig een plaats
aan het tooneel te bezorgen en dan ruime winsten
van haar te trekken.
Benedicta was negen jaar oud toen haar groot- j
ouders stierven. Veel vreugde had het kind nog
niet gekend Haar grootvader was werkbaas aan
een machinefabriek en thuis een echte tiran, die
om de minste kleinigheid kon razen en tieren, dat
zijn vrouw van angst beefde. Tot zijn verdediging j
kan echter aangemerkt worden, dat 1 .ij aan een in-
wendigc kwaal leed. i
De kleine Benedicta moest veel vau hem verdragen,
want aan liet kind weet hij het ongeluk, dat haar j
moeder, zijn dochter Roosje, had getroffen. Wanneer
de ruwe grootvader haar mishandeld of afgesnauwd 1
had, dan zocht Benedicta haar troost bij haar groot- i
moeder. Zij had die goede oude vrouw zielslief, want
grootmoeder mishandelde of schold haar nooit eu j
was haar eenige beschermster.
Toen grootvader dood was, ging het Benedicta in
zooverre beter, dat zij nu geen slagen en harde
woorden meer te verduren had, maar daartegenover
stond, dat grootmoeder haar ook nu niet zooveel
eten meer kon geven, want met grootvader was de
kostwinner heengegaan.
Het duurde niet lang of de beklagenswaardige
dochter van Roosje stond aan het sterfbed van haar
grootmoeder.
Benedicta, ik heb je iets te zeggen. Misschien
zal je mij nog niet goed kunnen begrijpen, maar
onthoud daarom toch mijn woorden zij zullen je
later wel duidelijk worden.
De goede oude vrouw zeide tegen het kir.d
Ik luister, grootmoeder, snikte het kind, eu
zal mijn best doen, alles goed te onthouden.
Welnu dan, je moeder is dood, maar je moet
steeds vol liefde aan haar deuken en als slechte
meuscheu ooit kwaad van haar vertellen, dan moet
je antwoorden
Grootmoeder heeft ,nij op haar sterfbed gezegd
dat moeder goed deugdzaam, oprecht eu trouw was
maar dat zy het slachtoffer van een meineedige
is geworden. Wanneer je dat aan de lasteraars
antwoordt, dan zullen zij wel spoedig zwijgen.
De oude vrouw kon niets meer zeggen en weldra
had zij den lar.tsten adem uitgeblazen.
Benedicta was nu een wees. van allen verlaten.
Toen trok vrouw Binkert zich haar lot aan.
Het negenjarige meisje zou dat bleek uit al'es
spoedig een verblindende schoonheid zyn en do
niet zeer nauwgezette vrouw Biukert berekende, dat
Benedicta haar als tooneoispeeler, danseuse, ol' des
noods als tingeltangel-chanteuse, later op oen veel
ruimer en gemakkelijker manier aan den kost zou
kunnen helppcn. Dus niet uit meuschlievcndlieid
werd zij de pleegmoeder van het verlaten kind,
maar alleen in de hoop op een voordeelige specu
latie. Haar opvoedings-methode was dan ook geheel
op deze speculatie ingericht.
Zij kreeg vrij goed te eten en al mishaldelde vrouw
Binkert haar somtijds dan zorgde zij er toch altijd
voor, nooit haar gelaat of het haar aan te raken.
De pleegmoeder getroostte zich zelfs opofferingen
oni Benedicta naar een goede school te zenden, waar
zij Fransch, muziek en dansen leerde. Naar den
schouwburg, waarheen vrouw Biukert zich iederen
avond begat, nam zij Benedicta nooit mee, ofschoon
het kind er haar dikwijls om verzocht had.
De vrouw van den kleermaker vroeg haar wel
eens, waarom zij Renedicta altyd 's avonds alleen
het en haar niet liever meenam, maar dan ant-
woorde zy
Ja zeker, ik zal haar met de dames van het
tooneel in aanraking brengen, opdat zij al in den
den grond bedor.'en zal worden vóór zij de kinder
schoenen ontwassen isNiets daarvan. Zij mag van
de^ wereld niet meer kennen dan ik noodig oordeel.
Zoo bracht Benedicta haar kinderjareu droevig,
eenzaam eu i entonig door, maar wat haar ontlui
kende schoonheid betrof, daariu stelde zij vrouw
Biukert niet .eleur.
Op het oogeublik waarop wij den lezer het huis
„De zeven Hoofdzonden" binnenleiden, telde Bene
dicta vijftien jaar.
Aan den etuen kant van de tafel in het vertrek,
waar de tricot* te drogen hingen, zat vrouw Biukert
bezig mei het herstellen van een page-costuni, aan
den anderen kam zat Beuedicta haar Fransche les
te leeren. Het oog der oude vrouw rustte met wel
gevallen op het meisje, dat het boek iu de zachte,
fyn gevormde handen hield, liet blonde kopje voor
overboog en do prachtige, hemelsblauwe oogen on
afgewend op de lettors gericht hield. Een glimlach
vau voldoening speelde om den taudeluozen mond
iter kleedster en nadat zij Benedicta een oogenblik
bewonderd had, zeide zij
Houd nu maar eens op met leeren, ik moet
je wat zoggen.
Wordt vervolgd).