Donderdag 4 November 1897. No. 4716, 47e Jaargang. VERGIFT. Binnenland. ültgave firma A. H. VAN CLEEFP te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 ceni. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KOETEGBACHT56 Telephoon 19. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Brengt ter kennis van do ingezetenen dezer gemeente, dat het door den Directeur van 's Rijks directe belastingen enz. te Amsterdam executoor verklaard kohier No. 3 van de Bedrijfsbelasting over het dienstjaar 1897/98 aan den Ontvanger van 's Rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaat- senaangeplakt te Amersfoort, den 1, November De Burgemeester voornoemd, F. D. SCRIMM ELI'ENNINCK. In Handelsbelangen van 30 October lazen we omtrent «Flesschentrekkers in Nederland" Een invloedrijk vreemdeling heeft weer eens iets over onzen zwendel gezegd en daarmede Nederland een dienst bewezen. De Hollandsche naam verbetert er niet op; hij heeft zijn goeden klank verloren en het zou op den weg der Nederlanders liggen er voor te zorgen hem zoo spoedig doenlijk te herwinnen. Enkelen bijna stond er velen, want het aantal vermeerdert wer ken daartoe reeds hard mede; meerderen zullen zich bij hen voegen als ze daartoe een aansporing hebben ontvangen uit het buitenland. De Oostenrijksche consul te Amsterdam schrijft in zijn jaarverslag over 1896 enkele krasse zinnen over de «Niederlandische Schwindelfirmen," Hun steeds grootere werk zaamheid, zegt hij, heeft rechtsgeleerden en kooplieden er toe gebracht, naai- middelen tot bestrijding van dit kwaad te zoeken. De bond «Maatschappelijk Belang," die onge veer 30U0 kooplieden tot leden heeft, legde in dit geval prijzenswaardigen ijver aan den dag- Ook de consul geeft den bedrogenen zelf in de eerste plaats de schuld. Zij letten niet op de waarschuwingen, in ambtelijke berichten en langs anderen weg verstrekt, en laten zich verleiden om goederen af te zenden zenden zonder zoo voorzichtig te zijn als tegenove/- de bestellers noodig is. Veel zwendel in loten wordt hier gedreven, of liever in certificaten. Meestal ontvangt men wel het certificaat, nooit het lot. Een doel treffende bestrijding schijnt slechts mogelijk door het instellen van strafvervolgingen. Den rechters hindert het kwaad evengoed als den kooplieden. Slechts zelden laat een Feuilleton. ilet gelaat van Olaria betrok eensklaps en halfluid, bijna onverschillig antwoordde zij De Vorst kan een aangenaam prater ge noemd worden. Ik geloof wel, dat hij in slaat zou zijn een vrouw gelukkig te maken, voegde de gravin er bij. Olaria zag haar moeder verschrikt aandeze had wel wat al te duidelijk gesproken. De Vorst heeft mij eenigc avonturen ver teld, die hij op zijn reizen heeft ondervonden, antwoordde Olaria. Hij dweepte zoozeer met het zwerven door de wijde wereld, dat ik mij niet begrijpen kan, dat hij neiging zou gevoelen tot den huiselijken haard. Toch denkt de Vorst er zeer ernstig aan, te trouwen, zeide de gravin snel. Hij heeft het mij gezegd en hij was zelfs zoo openhartig, mij duidelijk te doen begrijpen, dat hij u bemint. Olaria waggeldehaar schoon gelaat werd met een doodelijke bleekheid overtogen. Mij stamelde zij. Onmogelijk. Waarom verschrikt je dat zoo? vroeg gravin Leontine kalm. De gedachte aan een huwelijk kan toch voot een meisje niets afschrik wekkends hebben. Neen, maar advocaat zich vinden een bekenden llesschen- I trekker te verdedigen. Als de buitenland- I sche firma's elk geval waarbij zulke zwendel gedreven werd, aanbrachten zou binnen J zekeren tijd het kwaad getemperd zijn. Dan I werd zoowel den buitenlandschen handel, als dien hier een dienst bewezen. Aldus de consul. Zeer terecht; althans wat de hoofdzaak betreft. Zoo strijdt de consul voor de belangen van zijn land en hij dient tevens die van de natie, welke hem gastvrijheid verleent. Hoé breeder men zijn taak opvat, hoe minder men vuig eigenbelang doet spreken, des te meer nut sticht men; ook voor zich zelf, Alleen loopt men de kans wat te idea listisch te worden, te veel naar boven te zien en zoo te vallen over hetgeen vlak voor de hand en te dicht bij de voeten ligt. De ideale toestand zou zijn als een be kende flesschentrekker, slechts zelden een advocaat kon vinden om hem te verdedigen. Zoo hoorde het. De man moest alleen ge holpen kunnen worden als hij recht had en het niet kan krijgen. Dan is een rechtsge leerde noodig. Zwendelaars in hun praktij ken helpen, mag niet tot de praktijk van den rechtsgeleerde hooren. En toch ge schiedt dat. Een klein staaltje, een klein verhaaltje ver klaart dikwijls beter iets dan ellenlange ge leerde opstellen Er was ereis een flesschen trekker, die gegrepen werd. Het geschiedde kort nadat een van zijn makkers veroordeeld was. Toen de rechtzaak van den andere diende, waren er velen van zijn soort om te luisteren. Zij leerden er veel achter de balie. Enkelen achtten 't niet deftig daar te. staan en wachtten op de verslagen in de krant. Zij leerden bijna evenveel. Onze flesschentrekker vernam er uit, dat hij boeken moest houden. En hij ging boek houden en boekte als eerste post ad viezen van Mrf3.60. IJselijk, niet waar? De rechter zal echter komen en zulke Meesters op dezelfde wijze behandelen als diegene onder de praktizijns, die be hoeven, dat hun in het openbaar de mantel wordt uitgeveegd. Wie dient op het oogenblik zwendel te bestrijden? De rechtbank is dikwijls on machtig. Een ambtenaar van het Openbaar ministerie heeft bet onlangs openlijk ver klaard. Misschien is de pers sterker. We doen een beroep op de Nederlandsche journalisten in het algemeen. Zegt iets over zwendelweest het niet met met ons eens, bestmaar zegt iets. Doodzwijgen werkt in dat geval uit, wat de zwendelaar juist wenscht. Hij knoeit 't liefst in het donker, zonder "at er iets over hem gesproken wordt. Wij achten deze laatste opmerkingen zeer •juist. De pers kan veel doen, door telkens en telkens weer te waarschuwen tegen de zwen delaars, niet door het in extenso vermelden van hun praktijken want dit is weereen les voor anderen maar door mede te deelen, dat deze of gene gevonnist is, of wel dat tegen hem door justitie of politie is .■gewaarschuwd. Maar ook de Rijkspost vermag veel, en niets belet haar mede te werken. Wij denken aan een geval in een der zuidelijke provinciën. Een haarkunstenaar annonceerde, in tal van bladen door het ge- heele land, een puik middel om in korten tijd een f raaien knevel te krijgen. Zeer velen vlogen er in en zonden een rijksdaalder. Het beroemde middel bleef steeds uit. De commissaris van politie in zijn woonplaats waarschuwde, maar nog heden ten dage komt de annonce in sommige bladen voor. Waarom zendt de post zulke postwissels niet terug aan den afzender? Laat ons aannemen, dat het geval ge beurd is te Maastricht, dan zal toch wel ieder gelooven, dat elke postambtenaar en elke besteller in die betrekkelijk kleine plaats weet hoe zwaar de vriend weegt. We kunnen aannemen, dat de post de gesloten brieven aan hem afgeeft, doch de briefkaarten met bestellingen en vooral de postwissels zou zij moeten terugzenden, des noods of zelfs liefst met een flinke F er op. Op die manier zou, dunkt ons, het kwaad veel worden tegengegaan er zal wel eenig bezwaar aan verbonden zijn, doch met wat goeden wil helpt het. Eer het te laat is, denke men er welaan, dat het Personeel over dit jaar (1897) uiter lijk 31 Januari a.s. geheel moet betaald zijn, of. men komt absoluut niet op de K ie- zerslijst voor het volgende jaar. De Staatscommissie, welke zich sedert Juli 1895 bezighoudt met een volledig onderzoek betreffende de pensionneering van den ouden werkman met geldelijke hulp van denStaat, Olaria wist niet wat zij zou zeggen. Of schrik je terug voor het afscheid nemen van mij vroeg gravin Leontine spottend. Mij dunkt, dat zal je toch zoo zwaar niet vallen. Trouwens, wij behoeven ons het hoofd daarover nu nog niet warm te maken, eerst moet Radanoff aanzoek om je hand gedaan hebben. De gravin verliet Olaria, die al haar zelfbe- heersching noodig had om uiterlijk kalm te blijven. De Vorst kwam een oogenblik later bij haar. Zoo eenzaam te midden van het feestge woel, gravin? riep hij uit. En zoo somber ge stemd Hoe moet ik dat verklaren Olaria wendde zich bijna onbeleefd af toen de Vorst haar galant den arm aanbood. Ik lijd aan hoofdpijn, zeide Olaria, u zult mij dus verontschuldigen, wanneer ik mij ver wijder. Ik kan daarover helaas slechts mijn leed wezen uitdrukken, mompelde de Vorst. Olaria boog plichmatig, de Vorst eveneens. Gravin, fluisterde hij met bevende stem, geef mij ten minste hoop u spoedig te zullen weerzien. Datzal van het toeval afhangen, antwoordde Olaria koel. Rudanofl' zag haar na en bleef als verplet op dezelfde plaats staan. Wat moest hij van de zoo plotseling veran derde houding van Olaria denken Inmiddels was gravin Leontine in gesprek met Beaucourt. Ik hoop, dat Vorst Radanoff geen groot spreker is, die beloften doet om ze terstond daarop weer te ver/eten, zeide de gravin. Wan neer ik zijn woorden in ernst kan opnemen, dan zal ik binnenkort van Olaria bevrijd zijn. Dus wil hij aanzoek doen? Hij zal, als het lot mij gunstig is, Olaria in een of andere Aziatische wildernis meenemen, zoodat ik het meisje niet terugzie. De Beaucourt durfde er niets tegen aanvoeren. Hij was er aan gewend een moeder voor zich te zien, die haar dochter haatte. De gravin verzuimde niet, den Vorst uit te noodigen, den volgenden avond in haar loge in de opera te komen. Na afloop harer soirée begaf zij zich naar haar slaapkamer en zuchtte diep. Ach, wat zal ik mij gelukkig gevoelen wanneer ik niet meer met de menschen behoef te verkeeren, mompelde zij. Eoe heerlijk zijn de uren die ik met Benedict in eenzaamheid kan doorbrengen. Het zijn zulke belachelijke marionetten, die salonmenschen. De laatste gast was vertrokken en De Beau court zonk, op zijn kamer teruggekeerd, uit geput in een fauteuil neer. Zijn zenuwgestel was door de vele zorgen, die op hem gerust hadden, zoodanig verstoord, dat hjj zelfs na dieu vermoeienden nacht den slaap niet kon vatten. De morgen breekt al aan, mompelde hij. Ik zal mij verkleeden en een wandeling doen; misschien dat de frissche lucht mij goeddoet. Hij belde den bediende, die speciaal voor hem beschikbaar was gesteld en het zich andere klecren brengen, waarna hij zich langzaam ge reed maakte tot een wandeling. Door een ach terdeur verliet hij het huis. Tot zijn groote bracht in haar jongste vergadering den eind uitslag ter kennis eener berekening op de basis van ouderdomspensioen, gecombin eerd metinvaliediteitspensioen. De vraag werd in stemming gebracht, of men op de verkregen uitkomst zou voortbouwen, ja dan neen. Met het oog echter op de zeer aanzienlijke som gelds, welke de Staat als kapitaal van aanleg zou hebben te storten, beantwoordde de overgroote meerderheid der commissie deze vraag ontkennend. Het denkbeeld werd aan de hand gedaan om de waarborgsom van Staatswege over een tijdperk van 50 jaren te verdeelen, doch (lit vond geen bijval. Ten slotte zijn nu de wiskundige adviseurs der commissie, de heeren Landré en Kluy- ver, uitgenoodigd, een nieuwe berekening te ontwerpen, gebaseerd op ouderdomspensioen alleen. In dit pensioen zullen betrokken worden de werklieden, wier jaarlijksch inkomen min der dan f1000 bedraagt, en met dezen gelijk te stellen personen. Het aantal der belang hebbenden is geschat op 100 000. Volgens de ilaagsche bladen heeft de Minister van Waterstaat persoonlijk den wensch te kennen gegeven aan de betrokken spoorwegmaatschappijen tot het invoeren van een grooter aantal nachttreinen voorgoederen, wegens de vertraging, die vooral des avonds de reizigerstreinen ondervinden. Reeds is een begrooting van kosten gemaakt voor de uit breiding van spoorwegpersoneel, die van de nieuwe regeling het gevolg zal zijn, daar de Minister het rijden der goederentreinen hoofd zakelijk des nachts wenscht te doen geschie den en hij de betrokken spoorweglijnen des daags zooveel mogelijk voor de gewone trei nen wenscht te bestemmen. Zooals iedereen weet zegt een inzender in het Ilaagsche Dagblad worden de duurste en daardoor natuurlijk de zeldzaam ste postzegels van Nederland voor de pak- kelpost gebruikt. Deze moeten op de daarbij zijnde kaarten geplakt worden, doch in handen van den geadresseerde komen ze nooit terecht. Waarom niet en waar dan Laten we een Hollandsch zegel van f2.50 in zijn loop volgen. Gij gaai naar het Rijks postkantoor en koopt een postzegel van f2.50. Gij plakt het op de kaart. Deze gaat bij het pakket. Dit wordt bezorgd, de kaart afgeteekend en deze komt met haar zegel terecht op het Rijkspostkan toor. Het zegel wordt er netjes afgehaald e^^iet^ij^h^eersti^jHibliekt^erkooping genoegen zag hij, dicht bij die deur een huur rijtuig staan. Hij ging er dadelijk heen en wilde instappen. Met uw verlof, mijnheer, zeide de koetsier, ik ben besteld. Hoe jammerkan je mij niet even naar het Engelsche park brengen Ik zal je goed be talen. Onmogelijk, mijnheer, daar komt de dame reeds op wie ik moet wachten, antwoordde de koetsier. Nieuwsgierig keek dc ridder in do richting die hem werd aangewezen en daarna verschool hij zich snel om den hoek van een zijstraat. In een eenvoudige, gladde japon met een re genmantel om en een donker hoedje op nader de gravin Olaria en stapte in het rijtuig. Zij sprak niet tegen den koetsier; deze scheen dus al te weten, waarheen hij haar brengen moest. Zij maakte alzoo niet voor de eerste maal dit heimelijk uitstapje. Dc nieuwsgierigheid van den ridder werd door deze verrassende ontdekking zóo opgewekt, dgt een oogenblik het plan in hem opkwam het rijtuig na te loopen, in te halen, en zich op den achterbeugel neer te zotten, ten einde zoo doende te weten te komen, waarheen Olaria op dit ongewone unr ging. Zijn oude beenen zouden hem echter zulk een dienst niet kunnen bewijzen en bovendien zou het bij dag te veel de aandacht trekken wanneer een als heer gekleede grijsaard als een struatjongen achterop een rijtuig zat. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1