Donderdag 25 November 1897. No. 4722. 47e Jaargang. VERGIFT. Binnenland. Dit gave A. H. VAN CLE EPF te Amersfoort. "Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, ofïicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers iO cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau KORTEGRACHT 56 Tclephoon 19. Reorganisatie van het onderwijs. De heer A. A. Beekman, Directeur der Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus te Schiedam, heeft zjjn denkbeelden omtrent een reorganisatie van Middelbaar- en Gym nasiaal onderwijs in een vlugschrift ontwik keld, dat bij de firma W. J. Thieme te Zut- phen in het licht is gegeven. De schrijver is, als zeer velen, niet tevre den met den tegen woordigeu toestand van dat onderwijs. Hij meent dat te veel van kinderhersens wordt gevorderd en dat de lei ding vaak niet berekend is voor den jeug digen leeftijd der leerlingen van onze Hoo gere Burgerscholen en Gymnasia. Naar zijn oordeel is de fout gelegen in het verkeerd gelegen punt van aansluiting van het Lager onderwijs aan het Middelbare en aan het Gymnasiale onderwijs. Door dit punt te verschuiven naar het begin der tegenwoordige derde klasse (zoo mogelijk naar de vierde) worden, naar de heer Beek man meent, lal van bezwaren opgeheven, die nu ons Middelbaar- en Gymnasiaal on derwijs aankleven. Hij betoogt dit door aan te toonen, dal wat op deze inrichtingen geleerd wordt, zeer goed op de scholen van Lager onderwijs kon worden onderwezen en beter, omdat het onderwijs aan denzellden ouderwijzer bleef opgedragen en niet aan verschillende, waar door de eenheid van het onderwijs verbroken wordt. De Directeur van een Hoogere Bur gerschool of de Rector van een Gymnasium is wel bevoegd om voor die eenheid te waken en kan er zijn invloed op oefeuen, maar hij moet te veel overlaten aan de leeraren, wier zelfstandigheid hij moet eer biedigen. Deze zelfstandigheid heeft dan ook groote voordeelen, maarvoor oudere leerlingen. Jeugdige leerlingen raken er door van de wijs. De verscheidenheid van leeraren is oorzaak dat dezen de jongens niet kennen of althans minder dan de onder wijzers op ile Lagere school. De. heer Beekman wil daarom een groote uitbreiding of liever voortzetting van het Lager onderwijs en dan overbrenging van de leerlingen naar een Hoogere Burgerschool met driejarigen cursus of een Gymnasium, waar de studie der oudheid zoo sterk mag overheerschen als voor de vorming van Nederlandsche staatsburgers wenschelijk is. Een der voordeelen van deze regeling zou ook zijn dat voor een knaap van twaalf of Feuilleton. Ólaria had zich de aanraking van Max laten welgevallen en streek nu het haar weer glad. Max beet zich op de lippen, de kalmte van de dame maakte hem angstighii vreesde, dat hij zich tegenover een vreemde dame van den hoogsten stand zeer onbehoorlijk had gedragen, maar het moedervlekje op dezelfde plaats was toch een te duidelijk bewijs, dat hij werkelijk zyn echtgenoote Dolores voorhad. Olaria maakte een beweging als wilde zij zich uit den wintertuin verwijderen, Op smeekenden toon riep Max O laat my niet in die pijnlijke onzekerheid. Wanneer u de gravin De Persigny is, vergeef mij dan mijn onbehoorlijk gedragis u evenwel Dolores, kom dan aan mijn hart, dat brandt van verlangen naar u. De gravin antwoordde, nog steeds met een glimlach Ik ben de dochter van den graaf en de gravin De Persigny en mijn naam is Olaria. Dus niet Dolores? Het niet is onmogelijk, dat ik ook Dolores heet. Gy zijt Dolores, mijn vrouw Ik ben gravin Olaria. Neen, neen, dat kan niet. Het is toch zoo. Maar welke gelijkenis misleidt mij dan Gij zijt Dolores I Heb ik dat ontkend? dertien jaar nog geen keuze zou behoeven gedaan te worden van een beroep, betrek king of studierichting. In de tweede plaats zou er een einde komen aan het zenden van een groot aantal leerlingen naar Gymnasium of Hoogere.Bur- gerschool zeer ten nadeele van de leer lingen zeiven die er niet thuis behooren, of die niet in staat zijn het onderwijs op den duur te volgen. Tot staving van die stelling wyst de schrij ver er op, dat in 1896 het aantal leerlingen der H. 13. S. in het geheele Rijk in de vijf klassen van het geheele Rijk bedroeg: 2157, 1734, 1363, 699 en 52. Verder zou het toelatingexamen op jeug digen leeftijd moeten vervallen. Kinderen van twaalf jaar zijn niet geschikt voor examens, en op de Lagere scholen zouden dan de kinderen daarvoor niet afgericht behoeven te worden. Voor de toelating, gemiddeld op vijftien jarigen leeftijd, zou het examen geheel kun nen vervallen. Daardoor zou dan ook een einde gemaakt zijn aan het examen-cultuur. Een verklaring van den hoofdonderwijzer zou voldoende moeten geacht worden. Wegens de eenvoudiger inrichting van ile scholen welke voor een deel in de plaats zouden komen van Hoogere Burgerscholen en Gymnasia, zouden zij minder kostbaar zijn en dus ook in plattelandsgemeenten kunnen worden gevestigd, die dan niet ver stoken zouden zijn van voortgezet onderwijs. De nadeelen, voortspruitende uit de over bevolking van Hoogere Burgerscholen en Gymnasia zouden vervallen. Dit zijn in hoofdzaak de denkbeelden eener reorganisatie, zooals de heer Beekman die verlangt en waarvoor zeker veel te zeggen valt, maar wij betwijfelen of het Lager on derwijs wel zoodanige uitbreiding kan onder gaan in verband ook met lokaliteiten, leer krachten en vooral van de kosten. Tevens zouden vele voordeelen van het het Lager onderwijs, die de schrijver prijst er door verloren gaan en zoowel de beoefening der wetenschappen, thans op de Hoogere Bur gerscholen en Gymnasia onderwezen er zeer zeker onder lijden en de scholen voor Mid delbaar onderwijs niet meer beantwoorden aan het doel, waarvoor zij werden ingevoerd de verhooging van het wetenschappelijk peil. Dit zou niet verkregen worden door het rek ken en verlengen van de jaren der elemen taire school. Juist de overgang tot hoogere inrichtingen is noodig om den slenter te weren en de ambitie oer jongelui gaande te houden. Voor de klasieke studiën is het noodig, dat men er als knaap mee begint en er liefde voor krijgt en ze niet gepakt worden boven op de kolfer, die reeds met allerlei andere wetenschappen is gevuld. De «Nederlandsche Journalistenkring" heeft een comité benoemd voor de ontvangst van de buitenlandsche pers bij de plechtige in huldiging van II. M. de Koningin. In dat comité hebben zitting de heeren dr A. Kuvper, hoogleeraar, lid der Staten- generaal, eerste voorzitter: D. A. van Waal wijk, directeur van het Nieuwsblad voor Nederland, tweede voorzitter; Jacques Deen, redacteur van de Deli-Courunt. eerste secre taris welke drie hoeren hot Dagelijkseh bestuur uitmaken; W. M. Dei-Kinderen,redac teur Nieuw Algemeen Effectenbladpenning meester, en C. K. Llout, redacteur Algemeen Handelsblad, tweede secretaris. Als Eere-comité voor deze aangelegenheid zijn opgetreden de heeren jhr. mr. J. Roëll, oud-minister van Binnenlandsche zaken, Eere- Voorzittermr. C. Pijnacker Hordijk, oud- Gouverneur-generaal van Ned.-Indië, lid der Staten-Generaaljhr. mr. T. A. J. van Asch van Wijk, oud-Gouverneur van Ned. West- Indië, lid der Staten-Generaal; mr. S. A. Vening Meinesz, Burgemeester van Amster dam, lid der Staten-Generaal, mr. N. P. van den Berg. President van de Nederlandsche Bank B. Heldring, directeur van de Neder landsche Handel-MaatschappijAug. M. J. Hendriks, President van de Kamer van Koop handel te AmsterdamM. M. de Monchv, president van de Kamer van Koophandel te Rotterdam; mr. L. P. M. H. baron Michiels van Verduijnen, regeeringscommissaris bij de Parijsche tentoonstelling in 1900, lid der Staten-GeneraalJ. F. W. Conrad, oud-hoofd- inspecteur van den Waterstaat, lid der Staten- Generaal; dr. H. J. A. M. Schaepman, letter kundige, lid der Staten-GeneraalJoseph Israels, kuntschilderH. W. Mesdag, kunst schilder dr. P. J. H. Cuijpers, architectmgr. L. C. L. Eijgenraam, hoofdredacteur van De Tijdmr. R. Macalester Loup, hoofdre dacteur van Het Vaderlanden dr. Zaaijer, hoofdredacteur van de Nieuwe Rolterdam- sche Courant. Hare Majesteit de Koningin-Regentes, van een en ander in kennis gesteld, heeft goed- gunstiglijk verklaard, de pogingen die wor den aangewend om bij gelegenheid van de inhuldigingsplechtigheid vanll. M. de Koningin aan de buitenlandsshe Pqrs een waardige ontvangst te bereiden, zeer te waardeeren en toe te juichen, alsmede dat het H. M. aangenaam zal zijn de werkzaamheden, voor dit doel, die van den Nederlandschen Jour nalistenkring zullen uitgaan voorzooveel zich daartoe de gelegenheid aanbiedt te kunnen doen bevorderen. Een aanvrage om subsidie van Regeerings- wege voor deze aangelegenheid is aan den Minister van Binnenlandsche zaken opge zonden. De kroonjuweelen, «lie in den oorlog op Lombok zijn buit gemaakt, en thans in be waring zijn bij de Nederlandsche bank, zullen niet worden verkocht, zooals oorspronkelijk het voornemen was, doch eerlang onder goede bewaking worden tentoongesteld in het Rijksmuseum te Amsterdam. Voor de bezichtiging zal een klein entree worden ge heven, dat ten go»le zal komen aan het «Nationaal Fonds", opgerichtt en behoeve van in den Indischen krijg verminkte militairen en hun weduwen en weezen, waarvan mr. N. P. van den Berg, Directeur der Nedei- I landsche bank, voorzitter is. Daarna zullen deze kostbaarheden terug gezonden worden naar Batavia en aldaar in bruikleen afgestaan aan de verzamelingen van het «Bataviaasch Genootschap voor Kun sten en Wetenschappen". De vorige week werd voor den Hoogen Raad gepleit over de waarde van een ge schrift, waaronder door iemand, die lezen noch schrijven kan, een kruisje is gesteld, zulks volgens een mede daarop voorkomende en oriderteekende verklaring van twee per sonen, ten teeken van zijn goedkeuring van of medewerking aan de geschreven verklaring. Mr. B. M. Viielander Hein, voorden eischer in cassatie een uitspraak van een lageren rechter bestrijdende, betoogde, dat zoodanig stuk niet als een begin van bewijs bij ge schrifte kan worden aangemerkt, omdat daarvoor vereischt wordt een authentiek Gij zijt en blijft een raadsel, o! ik bid u, los bet op. Die oplossing is zeer eenvoudigik ben gravin Olaria de Persigny, maar tevens ben ik Dolores, de vrouw van den schilder Max Adolphi. Dolores, het is me of ik het verstand zal verliezen. Max, staarde zijn vrouw aan alsof zij een bovennatuurlijk wezen was. Het geval was ook te ingewikkeld, dan dat hij het terstond zou kunnen begrijpen- De oplossing, die je wenschte, heb je nu, zeide Olaria. Ben je er gelukkig mee? Een spottend lachje speelde om haar mond. Max- greep met bevende handen de vingers zijner vrouw. Om Godswil, fluisterde hij, wat zal er nu gebeuren Wij staan of vallen samen, antwoordde Olaria. Ik heb je lief en ben je trouwe echtge noote, of twijfel je nu nog aan my Je bracht dus deuren van je afwezigheid door in het huis van je moeder? Ja. En je moeder weet niet, dat je mijn vrouw- bent? Neen. Max wrong zich de handen en mompelde Hoe zal dit eindigen Olaria haalde de schouders op. Wij zullen het afwachten en ons op alles voorbereiden, zeide zij. En je hebt er toe kunnen overgaan, zulk een dubbel bestaan te voeren Ik kan nog altijd niet begrijpen, wat je daartoe bewoog. Olaria zag haar echtgenoot teeder aan. Mijn liefde deed mij er toe besluiten, ant woordde zij. Ik ontmoette je op de strnat en begreep terstond, dat wij voor elkaar geschapen waren. In mijn aderen vloeit het bloed der Per signy's, een geslacht van ridders, wier helden daden met gouden letters in het boek der ge schiedenis zijn opgeteekend. Ik doe wat mijn eigen wil mij voorschrijft. Ik wist wel, dat ik de toestemming van mijn moeder nooit krijgen zou en daarom bracht ik het plan ten uitvoer dat mij door mijn liefde voor jou werd inge geven. Mijn lieve Dolores I Max sloeg zijn armen ora de beminde vrouw, die zich bevend tegen hem aanvlijde, maar het was hem evenals toen hij Dolores voor de eerste maal omhelsde, alsof hij daarmee een onrecht pleegde. Snel liet hij haar los. Waarom vrees je voor mij vroeg Olaria, terwijl zij weder glimlachte, doch met betraande oogen. Voor jou blijf ik Dolores, je vrouw, de moeder van Angela. De gedachte aan zijn kind maakte Max weder moedig en hij kuste de schoone vrouw. Naderende voetstappen deden hen opschrikken. Men komtniemand mug nog vermoeden in welke betrekking wij tot elkauder staan,zeide Olaria. Een hooge mannelijke gestalte vertoonde zich en zag Olaria en den'schilder verbaasd aan. Olaria greep snel de hand van haar echtge noot en zeide Sta mij toe, Doorluchtigheid, u mijnheer Max Adolphi voor te stellen, een onzer be roemdste schilders, en tegen Max ging zij voort: Zijne Doorluchtigheid vorst Radanoff, uit Rus land. Do Vorst boog nauw merkbaar voor den schil der en sprak uitsluitend tot de gravin. Hij voerde haar terug in de zaal en er bleef Max niets anders over, dan zijn vrouw uit de verte na te staren terwijl hij verteerd werd door naijver. Hij zag zijn vrouw met den trotschen, Russischen aristocraat, die hem duidelijk had doen gevoelen, hoever hij zich ooven hem waande Hij mocht en kon er zich niet tegen verzetten, omdat hij hier, in het huis zijner vrouw, nog een, vreemdeling moest blijven. Max liep door den wintertuin als een gejaag de slaapwandelaar. Hij was ter neer gedrukt door de vreemde ontdekking dat hij gehuwd was met een gravin De Persigny. Dat het alleen ware en oprechte liefde tot hem kon zijn, die Olaria aanleiding had gegeven, zóo over alle hinderpalen heen te stappen, kon hem slechts trots maken, maar niet troosten. Hij zag een droeve toekomst tegemoet, verwach te ernstige gevolgen van den ondoordrachten stap van Olaria en moest erkennen dat het eingelijk zijn plicht was, naar de gravin De Persigny te gaan en haar een onwonden verkla ring te "geven. Maar heden niet, mompelde hij bewogen. Eerst moet ik met Dolores hebben gesproken. De soireé liep ten einde. Max herademde toen hij afsc heid van de gra vin genomen had. Mevrouw De Persigny had hem zeer welwillend behandeld en het hem vrij gesteld, op een volgende soireé weder haar gast te zijn. Max had eenïge woorden van dank ge stameld en was daarop heengegaan, ja, wegge sneld, want hij beefde onder den blik van de gravin. Hij voelde, dat zijn kracht bezweek en dat zijn geweten hem er toe drong, der gravin te bekennen, dut hij de echtgenoot van haar dochter was. Gelukkig was hij uit de nabijheid der gravin gevlucht, zonder haar iets gezegd te hebben. Moest hij ook afscheid nemen van Olaria De wetten der wellevendheid schreven het voor tegenover de andere gasten. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1