Maandag 6 December 1897. No. 4725. 47e Jaargang. PHOENIX-BROÜWERIJ. H. MEURSING Co. AMERSFOORT. Specialiteit in Exportbier naar de Tropen. VERGIFT. Uitgave firma A. H. VAN CLE E FF te Amersfoort Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f 1.franco per post f:1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar p aatsruimte. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzondei-lijke nummers iO cent. Rij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht KORTEGRACHT 58 Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. Kostelooze inenting. A^R1foobt™STEK WEÏH0ura*S Gelet op artikel 18 der Wet vau 4 December 1872 (Staatsblad no. 134) Brengen ter algemeene kennis, dat voor een ieder de gelegenheid tot kostelooze inenting wordt gege ven op Maandag 20 en 27 December 1897. telkens des namiddags te drie ure, in do daartoe bestemde lokaliteit gelegen aan de Breedestraat wijk F. no. 133 Amersfoort, 2 December 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F- D. SCHIMMELPEXNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. AANGIFTE VAN VERHUIZING BINNEN HE GEMEENTE. WETHOUDERS i De BURGEMEESTER AMERSFOORT, Overwegende dat de bepalingen der door den Ge meenteraad den 20. Mei 1S62 vastgestelde Verorde ning regelende de verplichting tot het doen van aangifte van de verhuizingen binnen de gemeeute niet behoorlijk worden nageleefd: Herinneren den ingezetenen de op hen rustende verplichting tot het doen van aangifte van verhuizen binnen de gemeente, en brengen daartoe bij deze te hunner kennis de bepalingen van gezegde Verorde ning, welke luiden als volgt 1. De hoofden van huisgezinnon, of afzonderlijk levende personen, binnen de gemeente van woning veranderende, zijn verplicht daarvan binnen éene maand ten Raiulhuize aan den Ambtenaar, belast met het bijhouden van het Bevolkingsregister, aan gifte te doen. 2. Zij die het voornemen hebben la kennen ge geven om de gemeente te verlaten, en dientenge volge een getuigschrift van veranderiug van werke lijke woonplaats hebben ontvangen, zijn verplicht, indien zij van dat voornemen afzien, daarvan ter flaatse en aan den ambtenaar, in art. 1 vermeld, innen éene maand na de dagteekening van liet afgegeven getuigschrift, keunis te geven. 3. De overtreding van elke der bepalingen van deze Verordening wordt gestraft met ecne geldboete van ten hoogste zeven gulden. Gedaan te Amersfoort, den 3. December 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPEXXINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Feuilleton. AANGIFTE VAN VERTREK UIT EN VAN VESTIGING IN DE GEMEENTE. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op het Koninklijk besluit Van deo 27. Juli 18S7, (Staatsblad no. 141), regelende de verplichting der ingezetenen tot het doen van aangifte voor de be volkingsregisters Herinneren den ingezetenen de op hen rustende verplichting tot het doen van aangifte vau vertrek uit en van vestiging in de gemeeute, en brengen daartoe bij deze te hunner kennis de bepalingen van gezegd Koninklijk besluit, welke luiden als volSt:, 1. Zij die op don dag der volkstelling in den vreemde of in eene der koloniën of overzee- sclic bezittingen van het Rijk hebben ver toefd, geven binnen éene maand na hunne terugkomst hiervau keunis aaó hetCiemeentebe- stuur. Zij die bij die te'ling zijn overgeslagen, geven binnen éene maand na den dag voor elke telling bepaald, van dit verzuim kennis aan het bestuur hunner werkelijke woonplaats. Voor de leden van huisgezinnen rust ife ver plichting tot kennisgeving op het hoofd van elk huisgezin. 2. Zij die uit een Nederlandsche kolonie, eene overzeesehe bezitting of uit den vreemde hunne woonplaats overbrengen in eene gemeente binnen het Rijk, doen hiervan eene verklaring aan het Gemeentebestuur vergezeld van het gebruikelijke getuigschrift voor hen die uit de koloniën of bezittingen, van een paspoort of reis- en verblijfpas of andere door de politie deugdelijk erkende bewij&stukden voor hen die uit den vreemde komen. Deze verklaringgescliiedt binnen éene maand na hunne aankomst in de gemeente. 3. De kennisgeving in de twee vorige punten vernield, gaat vergezeld van de noodige op gaven om in de bevolkingsregisters te worden ingeschreven. 4. Zij die hunne werkelijke Woonplaats binnen het Kijk verlaten om die over te brengen naar eene Nederlandsche kolonie, eene overzeesehe bezitting of naar den vreemde, doen hiervan eene verklaring aan het bestuur dergemeente, welke zij verlaten. 5. Zij die hunne werkelijke woonplaats uit eene gemeente van het Rijk naar een andere ge meeute overbrengen doen hiervan eene verklariug aan het bestuur der gemeente die zij verlaten en waar zij in het bevolkings register zijn ingeschreven, met opgaaf der gemeeute, waar zij wenschen zich te vestigen. Zij ontvangen een kosteloos getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats. 6. Ter plaatse, waar zij hunne werkelijke woon plaats overbrengen, doen zij uiterlijk binnen éene maand na lmnneaankomst een verklaring aan het Gemeentestuur, met overlegging van het getuigschrift in hel vorige artikel ver meld. 7. Elk hoofd van een huisgezin geeft uiterlijk binnen éene maand kennis aan het Gemeen tebestuur van ieder lid dat in het huisgezin wordt opgenomen of daaruit gaat, iuwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen. Omtrent die kennisgeving geldt het bij sub. 3 bepaalde. Dezelfde kennisgeving geschiedt door af zonderlijk levende personen, wauueer zij andere personen in hun huis opnemen. Bestuurders van instellingen, gestichten en inrichtingen, niet staande onder bestuur of toezicht van het openbaar gezag, waar per sonen, onder eenig bestuur samenwonen, geven maandelijks aau het Gemeentebestuur kennis van alle personen, die in de samenwoning zijn opgeuomen of daarvan zijn uitgetreden. De verplichting vervalt, wanneer langs een anderen weg de vereisehte kennisgeving voor het bevolkingsregister gedaan is. 8. Onverminderd de bovenstaande voorschriften is een ieder, door het Gemeentebestuur daar toe opgeroepen, verplicht tot het doen der opgaven, die vereischt worden om de be volkingsregisters in te vullen. 9. Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Gedaan te Amersfoort, den 3. December 1897. Burgemeester en Wcthou.'.ers voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. EEN GEDENKDAG. Het Utt cchtsch Dagblad bevatte dezer dagen het volgende: »Is de vrede van Munster een zóo belang rijke gebeurtenis in de geschiedenis van ons land. dat de 250ste gedenkdag daarvan door liet Nederlandsche volk behoort te worden herdacht?" Deze vraag is gedaan aan de hoogleeraren in de Vaderlandsche geschiedenis aan de vier Nederlandsche universiteiten. Zij werd als votet beantwoord. De hoogleeraar Blok (Leiden) schrijft: de vrede van Munster is een te ge wichtige gebeurtenis geweest, om den datum van 30 Januari a.s. onopgemerkt te laten voorbijgaan. De hoogleeraar Kramer (Utrecht): de vrede en de erkenning van de onafhankelijkheid der zeven gewesten blijft een feit van zeer groote historische betee- kenis, waaraan ieder Nederlander wel mag I worden herinnerd. De hoogleeraar Bussemaker (Groningen) ik ben het geheel met u eens, dat de groote beteekenis van den Munsterschen vrede voor do geschiedenis van ons land en volk een plechtige herdenking van zijn twee honderd en vijftigste verjaring alleszins zou waardig zijn. En ik zou mij over zulk een herdenkdag vooral dan hartelijk verheugen, wanneer ons volk zelf er ijver en geestdrift voor aan den dag legde en aldus blijken gaf, zijn roemrijk verleder, te eeren. De hoogleeraar Rogge (Amsterdam): de vrede van Munster behoort, als besluit van den tachtigjarigen strijd, tot een der merkwaardigste bladzijden van onze volks- 65.) Met ongeduld wachtte Adrian op het slot der voorstelling en toen het scherm eenmaal voor goed gevallen was, snelde hij als een vluchteling naar zijn kleedkamer en gunde zich te nauwer noot den tijd om zich behoorlijk te verkleeden. Daar Gabrielle niet ver van den schouwburg woonde nam hij geen rijtuig, maar liep den korten afstand, zoo snel zijn voeten hem slechts wilden dragen. Ademloos bereikte hij baar woning. De gezelschapjuftrouw kwam hem met bezorgd gelaat tegemoet. Uw gelaat voorspelt mij niets goeds, zeide hij. AVat is er met Gabrielle gebeurd? Vertel mij alles, juffrouw. In den schouwburg begon Gabielle eensklaps krampachtig te schreien, en zelfs nu is zij nog niet geheel tot bedaren gekomen. Zij spreekt af gebroken volzinnen, waaraan ik geen beteekenis kan geven. Ook begrijp ik niet, wat daarvan de oorzaak kan zijn. In de eerste plaats moet ik zelf met Ga brielle spreken, zeide Adrian en hij begaf zich naar de kamer waar het meisje zich gewoonlijk ophield. Gabrielle zat in een fauteuil, hield de beide handen voor het gelaat en snikte zenuwachtig. Zij merkte niet, dat Adrian binnenkwam. Gabrielle, sprak hij haar teeder aan, zeg mij wat je zoo verdrietig maakt. Zij liet langzaam de handen van het gelaat zinken en zag hem met betraande oogen aan. Spreek, lieve Gabrielle, wat deert je Een zonderlinge ontroering maakt mij zoo treurig, zeide het meisje. 01 vraag mij niets, Adrian. Je denkt dus van mij, dat ik je zou kun- I nen zien lijden, zonder naar de oorzaak van je smart te vragen? O! Gabrielle, ik bid, ik smeek je, spreek. Een rilling voer door haar leden, zij strekte afwerend de beide handen naar Adrian, uit en smeekte Wanneer je mij liefhebt, Adrian, vraag mij dan nooit meer naar de oorzaak van mijn verdriet en wil je mij voor krankzinnigheid be hoeden, verwijder mij dan uit München. Adrian wankelde. Je wilt dus iemand ontvluchten riep hij uit. Ik moet, Adrian, ik moet, omdat ik je zoo lief heb. Adrian legde zijn hand op het overvloedige haar van Gabrielle en zeide met nadruk: Gabrielle, zeg mij alles. Juist omdat je mij bemint, mag je voor mij geen geheimen hebben. Gabrielle antwoordde huiverend Juist omdat ik je bcmiu, mag ik je mets zeggen. Dat begrijp ik niet! riep Adrian uit, ter wijl hij smeekend de gevouwen handen ophief, maar Gabrielle schudde weigerend het hoofden baar oogen vulden zich opnieuw met tranen. O I spreek toch I bad Adrian. Een huivering overviel het meisje en haar bleek gelaat drukte een onbeschrijflijkcn angst uit. Wanneer ik spreek, dan worden wij ge scheiden voor altijd en je weet, Adrian, da* dat mijn dood zou zijn. Kan je van mij verlangen dat ik mijzelf dood? Maar ik kan verlangen, dat je aan dezen onhoudbaren toestand, waarin wij ons tegenover elkaar bevinden een einde zult maken. Je wei gert mij als eehtgenoote toe te behooren en mij ontbreekt de zelfbeheersching, altijd slechts een zuster in je te zien. De menschen vragen mij, watje van mij bent en ik kan daar niet op ant woorden, omdat ik het zelf niet weet. Gabrielle liet het hootd hangen zij kon tegen deze bewering van Adrian niets aanvoeren. Deze ging met klimmende geestdrift voort Er hangt een sluier over je leven, dienik tot dusverre niet vermocht op te lichten en thans, nu de ontmoeting met dien Erlbach je beneveld geheugen meer tot helderheid heeft gebracht, nu zou je willen, dat ik tegenover dien man stond als nad ik en niet hij een misdaad op het geweten. Gabrielle sprong op. Adrian, wat zeg je daar riep zij uit. Een misdaad Ja, er is een misdaad gepleegd en daar ben jij het slachtoffer van I Gabrielle maakte een afwerende beweging en steunde Neen, neen, dat is niet zoo. Zij staarde Adrian met wijdgeopende oogen aan. Zijn gelaat was hoogrood gekleurd, zijn stem trilde. Je verlangt van mij, dat ik jou en mijzei/en voor dien baion verbergen zal, ging hij voort, en ik antwoord daarop, dat ik mij met je tegen over hem zal plaatsen en hem zal dwingen de waarheid te bekennen. Gabrielle liet zich van haar stoel zinken en knielde voor Adrian neer. Dood mij, Adrian, smeekte zij, maar verban mij niet uit je nabijheid. Ben ik dat dan voornemens vroag hij. Wanneer je je plan ten uitvoer brengt, wanneer je hem tot een bekentenis dwingt, dan I zal ik er het slachtoffer van zijn. I Adrian tastte met beide handen naar zijn klop- pend hoofd. Gabrielle, je maakt mij waanzinnig! riep hij uit. Beken mij in welke betrekking je tot Erlbach hebt gestaan en ik zal mijn plannen daarnaar regelen, maar deze onzekerheid kan ik niet langer verdragen. Mijn betrekkingen tot hem waren geoor loofd, '.vees daar verzekerd van, antwoordde zij. Ik houd mij er van overtuigd, maar wat belette je dan, ze mij mee te dee'en vroeg Adrian. Mijn liefde tot je belet het mij. Ik moet voor Erlbach een doode bl'jven, wil ik voor jou leven. Adrian stond oen oogenblik als verplet, voen riep hij met schokkende stem Groote God wasje dan met den baron gehuwd? Gabrielle uitte een hartverscheurenden kreet en viel in onmacht. Den gebeelen nacht had Adrian niet gesla pen, maar onafgebroken, liggen nadenken. Den volgenden ochtend ging hij naar de wo ning van Gabrielle en hoorde daar, dat zij in ijlende koorts lag. Maar haal dan toch een dokter, zeide Adrian. Ik heb reeds om den dokter gezonden,ant woordde de gezelsehapjuflrouw, dat kunt u toch wel begrijpenmen kan nooit weten welk een gevaarlijke ziekte er uit koorts on9taan kan. Adrian begaf zich terstond naar de kamer van Gabrielle. Voor het eerst zag hij haar met een blos op de wangen, een blos die door de koorts werd veroorzaakt. Haar gelaat was verwrongen, er lag een pijnlijke glimlach om haar lippen en zij ijlde: U weet, tante, dat hij mij niet beminnen kan, omdat zijn hart vervuld is van een andere. Waarom wilt u mij dan tol een slachtoffer maken Adrian luisterde in de grootste spanning toe. Het betreft een familiegeschiedenis, mom pelde hij, mag ik dat aanhooren ja ik moetmijn bedoelingen zijn eerlijk. Hij bleef onbeweeglijk staan en de zieke ijlde voort Laat mij niet sterven aan een gebroken hart, tante. Ik wil u gehoorzamen, maar luis ter dan ook naar mijn bede, ik verlang toch niets onmogelijks van u. Weet u niet, dat bij mij uit berekening wil huwen Mijn vermogen heeft zijn hebzucht gaande gemaakt en hij be schouwt mij slechts als bijzaak. Ik zal met hem diep ongelukkig zijn. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1897 | | pagina 1