Donderdag 30 Juni 1898. No. 4784. 47e Jaargang. Stadsnieuws. Het.* Uitgave A. H. VAN CLE E FF te Amersloort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden franco per post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, ofiicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent. Dij advertentiën van buiten de stad worden de incasseer kosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 5 6. Telephoon 19. Bij dit. nummer behoort een Bijvoegsel. K EN N INGEVINGEN Kost clooze-I neut lug. Do BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op artikel 18 der Wet van 4 December i 1872 (Staatsblad no. 184), Brengen ter kennis van belanghebbenden, i dat voortaan (te beginnen met 4 Juli 1898) voor een ieder de gelegenheid tot kostelooze inen- I ting wordt gegeven op den eersten en tweeden Maandag van de maanden Juli, October, Januari, en April, telkens des namiddags te drie nre, in de daartoe bestemde lokaliteit gelegen aan de Breedestraat wijk F. no. 138. Amersfoort, den 28 Juni 181)8. Burgemeester en Wethouders voornoemd: l)e Burgemeester, F. D. SCIIIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Inkwartiering. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op art. 18 der Wet van 14 September I860 (Staatsblad no. 138). houdende bepalingen betrekkelijk de inkwartiering, enz.; Doen te weten, dat de bij art. 17 dier Wet bedoelde lijst door hen aangelegd, in afschrift aan de bergplaats bij het Raadhuis aangeplakt is en gedurende veertien dagen, te rekenen van heden, op de Secretarie der gemeente voor eenieder ter inzage ligt, alle werkdagen van 10 tot 1 uur. Amersfoort, den 28 Juni 1898. Burgmeester en Wethouders voornoemd: De Burgemeester. F. D. SCIIIMMELPENNINCK. I)e Secretaris, W- I.. SCHELTUS. Schutterij. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Brengen bij deze ter kennis van de belang hebbenden dat de Commissie bedoeld bij art. 15 der Wet op de Schutterijen van den 11 April 1827 (Staatsblad no 17) tot het onderzoeken van en beslissen omtreni de redenen van vrijstelling en uitsluiting van den dienst bij de Schutterij, te dien einde zitting zal houden ten Raadhuize dezer gemeente, op Zaterdag, den 9 den Juli aanstaande, 's namiddags ten half twee uur. En dat zij, die recht vermeenen te hebben op vrijstelling of uitsluiting van den schutterlijken dienst, op plaats en tijd voorschreven, in persoon voor gemelde Commissie moeten verschijnen, onder overlegging van de bescheiden waarop zij hunnen aanspraak gronden voor/.ooveel Iv t an- dere redenen betreft dan lichamelijke ongeschikt heid. Amersfoort, Ben 29 Juni 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCIIIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Ter Dinsdagmiddag om kwart voor twee uur geopende Raadszitting waren behalve do Rurgemeester tegenwoordig 14 loden en af- wez.ig de heeren Visser, Van der Want en Garjoanne. Jhr. mr. Sandberg las de notulen der vo- rige openbare vergadering, die z. h. st. werden gearresteerd. Vervolgens herinnerde de Voorzitter er aan, dat in de vorige vergadering de heer i Gerritsen een voorstel deed om de kermis .lit jaar niet te doen plaats hebben en dat in hoofdzaak wegens een gelijktijdig in- i gekomen request van ingezetenen om wèl j kermis te houden B. en W. zich toen j hadden onthouden van een voorstel. Inmid dels zijn ingekomen 2 requesten, een van I den lieer Van Lanschot Ilubrecht en 74 an- j deren en éen van de plaatselijke afdeeling j van «Patrimonium" om de kermis dit jaar j bij wijze van proef niet te doen doorgaan. De beide requesten werden aangenomen voor kennisgeving, nadat was herinnerd dat een request van Go ingezetenen was inge komen om wèl kermis te houden. Het re- quest van «Patrimonium" was ditmaal niet vergezeld van een gelijkluidend verzoekschrift van den «Roomsch Katholieken Volksbond". De heer Gerritsen achtte discussie over vóór- en nadeelen der kermis overbodig, vooral waar de kermis hier zóo kort voor den winter valt en bovenal dit jaar, na de groote Septemberfeesten, wat noodzakelijk moet leiden tot verarming en schade voor de gezinnen der financieel zwakken. Spr. hoopte, dat het derven van het staangeld geen reden mocht wezen om de kermis dit jaar te doen doorgaan en de Regeering der Gemeente niet zou volgen de Regeering des Rijks die uit de drank belasting een winst haalt, doch het voorbeeld zou volgen door andere Gemeenten gegeven en geen kermis zou doen houden. Gaarne wilde spr. aannemen dat, als de kermis niet doorgaat, enkele winkeliers na deel zullen ondervindendoch als ze wel doorgaat, zullen veel meer andere ingezete- Feuilleton. van A. baron Von Roberts. Toen ik, na een reis voor zaken, in bet boudoir mijner vrouw kwam, vond ik haar geknield lig gen voor een stoel, waarop een knaapje met zeer groote ronde, verwonderde oogen zat. Zij stond op, vloog mij te geinoet en begroette mij niet hartelijker en niet meer in den vorm dan wij dat toen gewoon waren. „Daar is hetzeide zij met de hand naar het kind wijzend. „Hoe zoo?" vroeg ik. Zij knielde al neer voor den kleine, hield hem een biscuitje dicht voor de oogen, en half tot mij gericht, riep zij uit: „Nu, je weet toch, dat wij eergisteren daar over in de courant lazen. Ia het niet aardig?" Nu eerst herinnerde ik mij, dat zij mij een paar avonden te voren een blad der courant voor het licht van mijn lamp bad gehouden, met den wijsvinger op een advertentie wijzend „daar, lees eens." Het was het bekende: „Bede aan edele menschonvricnden", een wanhoopskreet uit een bloedend hart, een moeder, die haar kind aan biedt om het door gegoede menschen te doen aannemen. keu, met den ecrateu prijs bekrooud. nen veel gruoter schade lijden. Het request om instandhouding is uitgegaan van 20 her bergiers en uit vriendschap of buurtschap door anderen gesteund, meest Holbewoners en ook enkele winkeliers van Langestraat, Kampstraat en Utrechtschestraat. Maar de andere requesten zijn uitgegaan van 75 wel- gesteldeu en neringdoenden en de leden van «Patrimonium" dus neringdoenden en werk lieden. Zeer aangenaam zou liet spr. geweest zijn, indien ook de vrouwen hadden gepetitioneerd (dit is echter inderdaad geschied.lied.) en dezen zouden dan zeker hebben gezegd hoe de kermis wederom in menig gezin ongeluk en ellende zal brengen. De kermis is boven dien geheel en al van karakter veranderd zij is sinds lung niet meer de jaarmarkt waar allen hun inkoopen doen en zelfs de boeren hun pas ontvangen loon verbrassen. Het moge waar zijn, dat bij schorsing der kermis enkele herbergiers schade zullen lijden, doch die schade weegt lang niet op tegen het groote nadeel, aan het algemeen berokkend en de herbergiers zullen helaas in de September dagen reeds genoeg verdienen. Spr. meent dan ook ten sterkste te mogen aanraden deze schorsing. Mr. Van Zijst herinnert, dat hij reeds lang geleden een dergelijk voorstel deed en wil nu gaarne het voorstel-Gerritsen steunen. In September zal 3 dagen worden feestge vierd en een maand later weder een week lang. Spr. is het volkomen met den heer Gerrit sen eens, dat dit jaar althans de kermis zeer zeker ten nadeele zal zijn van het arme deel der bevolking, en sluit zich geheel aan bij het door den beer Gerritsen gesprokene. De heer Van Eek kan niet meegaan met beide vorige sprekers. Juist het motief der Septemberfeesten acht spr. verwerpelijk. De gelden daarvoor zijn bijeengebracht door ae gegoede burgerij en zou men nu met de eene hand nemen wat met de andere werd gegeven Een groot aantal is er nog, dat ge noegen heeft in een voordeel van de kermis. Spr. zou het zeer veel radicaler vinden als ten volgenden jare een poging werd gedaan om de kermis te schorsen, doch iu dit feestjaar doe men dit niet en spr. zal daarom stemmen tegen het voorstel-Gerritsen. De heer Hamers zal eveneens tegen stemmen omdat hij in het voorstel-Gerritsen ziet een wijder strekking en wel algeheele afschafling. Het moge waar zijn, dat enkelen zich te buiten gaan, doch allen doen dit niet. Ook de heer K1 e b e r zal tegenstemmen. Het door den lieer Gerritsen gesprokene bevat zeer zonderlinge inconsequentiën. De heer Gerritsen is een ijverig voorstander van het meest uitgebreide kiesrecht, wat spr. niet is, doch waar de heer Gerritsen uus ieder meerderjarig en mondig wil maken, wat spr., hij herhaalt het, niet zou willen, daar zegt de heer Gerritsen thansneen, je wordt niet mondig, je krijgt geen kermis want dan geef je te veel centen uit. Spr. acht deze vaderlijke zorg niet noodig. Het volk heeft een geheel andere wijze om zich te vermaken dan wij, en wn zijn niet ge roepen om uit te maken of hun vermaak al dan niet goed is. Deed men dit, dan moest men ook de Zondagen en de Christelijke feestdagen afschaffen. Den laatsten Zon dagnacht werd spr. nog orn half éen wak- kergeschreeuwd en was, in een der hoofd straten nog wel, een geweldige rommel. Het begrip wat goed en zedelijk is, is zoo be trekkelijk men heelt er schande van ge sproken, dat de lijken van Amerikaansche mariniers in den jongsten oorlog waren ver minkt, doch niet dat met dynamiet-bommen werd geschoten. Op vele dorpen zijn geen kermissen en toch heeft «ie Ambtenaar van den Burgerlijken stand dezelfde bezwaren als in plaatsen waar wel kermis is gehouden. De buitenlui komen om do kennis in de stad en brengen daar voordeel. Xu heeft zooeven ile heer Gerritsen wel beweerd, «lat om de Kroningsfeesten de kermissen in sommige plaatsen zijn geschorst, doch hij heelt geen naam genoemd. Welnu, spr. zal een naam noemen, en wel Utrecht, waar de kermis wel degelijk doorgaat. Dat men toch de gelegen heid om Amersfoort te bezoeken niet weg- neme, want de locaaltreintjes zullen dan nog meer personen naar Utrecht brengen, zeer tot nadeel van de neringdoenden te Amers foort. Spr. wil de adressen vóór de schorsing in haar waarde laten, doch denkt onwille keurig toch aan colportage-werk. Mr. Prikken acht een principieele behan deling van het kermisvraagstuk thans niet dienende. De heer Gerritsen vroeg boven dien niet om afschaffing, doch uitstel voor dit jaar, omdat 11/2 maand na de Kronings feesten weder een feestweek zou komen en de heer Gerritsen indachtig is aan het «Man kann des Guten zu viel huben". Toch wil het spr. voorkomen, dat de zorg des heeren Gerritsen wel wat ver ging. De beoordeeling der wenschelijkheid om kermiste vieren, zou 'spr. althans liever willen overlaten aan de portemonnaie. Spr. ziet geen causaal verhand tusschen de Kroningsfeesten en de kermis en meent dat men het moet beschouwen, „Iloe denk je er over als wij het vroeg zij. Ik gaf haar het blad terug, en baalde de schouders op. „Maar Martha, wat moet dat beteekenen?" riep ik nu uit, op een toon die van misnoegen beefde. „Je hebt waarlijk „Ja zeker, zooals je ziet. En nu behoort het mij toe. Ik heb de betreurenswaardige moeder met klinkende munt betaald. Daarbij heb ik gezworen, dat het goed zal verzorgd worden. Ja, dat zal het!" Zij nam het kopje met lichtbruine, zijdeach tige, fijne ki ulletjes en wiegde het liefkoozend tusschen haar handen„nietwaar kleintje Je zult het goed hebben Er bewoog zich geen spier in het teere ge zichtje, dat er een beetje ziekelijk uitzagalleen ontsnapte er uit het hartvormige mondje een dier zeldzaam diepe kinderzuchten. Ik gaf elke ernstige tegenspraak op; waren wij niet sedert jaren gewoon naast elkander te handelen Ons huwelijk was niet gelukkig, neen, het was niet gelukkig, ofschoon wij elkander toch niet uit liefde getrouwd hadden. Op een Beursuur, tus schen het gegons van cijfers, hadden onze vaders den band gesloten. Zij had haar hart van een ander losgeruktin het mijne gloeide een stille hartstocht de cijfers waren sterker, en wij wilden gchourzaame k'ndcren zijn. In den beginne waren wij voor elkander een stil verwijt, toen volgden treurige dagen van een verklaarden oorlog, tot wij 't ons eindelijk ge makkelijk maakten, door een beleefden, maar kleurloozen vrede. Zeker, zij wils mooi, en goed, zij had een helder verstand, anderen verhieven haar tot in de hoogste Hemelen en «k zelf? Nu, ik geloof, dat ik toch geen monster was. Wanneer men ging ontleden, kreeg men de schoonste kleuren van den regenboog, en toch ontbrak de zon. Wij waren zes jaar getrouwd en hadden geen kin deren. Misschien als de goede Hemel ons die had geschonken. Dus het kind behoorde haar alleenZooals ik later vernam, had zij aan de moeder 1500 gulden betaald, de opbrengst van een sieraad, dat zij stil had verkocht. „Waarom heb je mij dat niet gezegd viel ik driftig uit. „Omdat het te lang zou geduurd hebben om tot je terugkomst te wachten ik wilde het voor mij alleen hebben I" zeide zij stijfhoofdig. Mijn paarden, mijn hond haar kanarievogels, haar goudvisschen Goed, dat laat ik mij wel gevallen! Maar dat zij het kind voor zich al leen wilde hebben, dat was mij toch te machtig Die gedachte pijnigde mij twee dagen lang. De derde dug, toen zij was uit gereden, vroeg een vermomde vrouw om bij mij te worden binnen gelaten. De moeder van „haar kind". Als een schaduw sloop zij door de deur en met een zacht, half onderdrukt kermen, vroeg zij om haar lieveling nog eens te zien; zij kon zoo niet van hem scheiden. Dadelijk opende ik mijn geldkast. „Hier, goede vrouw", zeide ik„neem dit, je hebt te weinig ontvangen". Zij barstte in jammerend geschrei uitdat uien haat niet moest veroordeelcn, zonder al haar ellende te kennen. Zij had nog een tweede kind, een arme, hulpbehoevende, kreupele jon gen zij zelf was ziek en kon niet lang meer leven wat moest er dan van den ongelukkigen, ziekelijken jongen worden Zij had nu gedacht Ik begreep den zin, die door haar hevig hoee ten werd afgebroken. Nu zij had dus gedacht: ik verkoop net gezonde kind, opdat het kreu pele verzorgd kan worden als ik dood ben. Neen, men mocht haar niet veroordeelen wij rijken hebben een gemakkelijke moraal Toen mijn vrouw thuiskwam, vertelde ik haar van het bezoek. „Ik gaf aan do arme vrouw juist zooveel als jij haar gegeven hebt. Het kind behoort aan ons beiden, weet je," Zij beet met iu ir tandjes op do onderlip. Is mij goed, antwoordde zij onverschillig, na kort nadenken. Dnarbij gaf zij den knaap een harden zoen op zijn mondje. Dat klonk bijna als eene uitdaging. Jawel, ons kind! Ik kreeg het bijna nooit te zien, en al die veranderingen, die oin hem in onze huis houding plaats vonden, geschiedden ook zonder mij er jn te raadplegen. Soms, in ernstige gevallen, werd mij later om toestemming gevraagd„onder nadere goed keuring" zooals men dat noemt. „Wij moeten een kindermeid hebben, ik heb I er al een gehuurd, Anaelm." I Ik knikte zonder iets te zeggen. „Wij moeten een kinderkamer inrichtenwaar het nu ligt, is het te warm." Ik knikte stilzwijgend «Ie werklieden waren al lang bezig. Wat kon ik boter doen? Het was toch voor ons kind? Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1898 | | pagina 1