Maandag 23 October 1899. PHOENIX-BROÜWERIJ No. 4921. 49e Jaargang. Zijt mild Stadsnieuws. H. MEURSING Co. AMERSFOORT. GIACOMO. Uitgave Firma A. H. VAN CLEEFF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maandeD 4.franco per post /'4.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 40 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, ofiieieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht Bureau KORTEGRACHT 9. Telephoon 19. De heer Burgemeester dezer Gemeente heeft het initiatief genomen voor het in zamelen vau giften voor hen, die in Zuid-Afrika strijden om hun onafhanke lijkheid. Bij de lijsten, die Z.W.Ed.A, voor dit doel in deze Gemeente doet aanbieden, schreef hij de volgende opwekking Nederlanders Ingezetenen van Amersfoort! Op verzoek van het Bestuur der Neder- landsch Zuid-Afrikaansehe Vereeniging ver oorloof ik mij, door aanbieding van nevens gaande lijst, u in de gelegenheid te stellen eene gave te offeren ten behoeve van onze oorlogvoerende stamverwanten in Zuid- Afrika. Aan de aanbeveling van evengenoemd Bestuur wil ik niets toevoegen, trouwens elke aanbeveling zal wel overbodig zijn om u mildelijk te doen geven. Waar wij niet vermogen het toebren gen der wouden te voorkomen, laten wij dan er toe bijdragen deze te verzachten, zoo mogelijk te heelen F. D. Schimmelpenninek, Burgemeester. Amersfoort, 19 October 1899. „Elke aanbeveliug zal wel overbodig zijn om u mildelijk te doen geveo", zegt de heer Burgemeester zoo zéér terecht. Maar deze afschuwelijke oorlog uit gelokt door Rhodes en geprovoceerd door Chamberlain, zijn waardigon compère deze officieele strooptocht, waarin te gen de bepalingen der Vredes-conferen- tie in door Engeland wordt gebruik gemaakt van luchtballons, die brisante middelen uitwerpendeze schandelijke aauslag op het bestaan van gansch een volk, zal tot het eind toe gestreden worden. Met een krijgsmacht, grooter dau En geland ooit in het veld bracht, zal het zijn onbillijke zaak trachten te doen zegevierenzoo het mogelijk is in een drachtige samenwerking met de Kaffers en Swazi's en Basoeto's, die het anders als „zwart-ivoor" beschouwt. We wilden daarop even wijzen, en onze stadgenooten aansporen om allen, zonder uitzondering, hun penningske bij te dragen op de lijsten. Vraagt niet: „met hoe weinig kan ik er af?"; doch vraagt: „hoeveel kan ik missen". En geeft mildelijk. Volgaarne zijn we bereid de giften in ont vangst te nemen van ben wien, onverhoopt, de lijst niet mocht worden aangeboden of van de velen die onbekend wenschen te blij ven en tóch hun dubbeltje of hun stuiver zouden willen bijdragen. Een busje hangt daarvoor in ons kantoor, Valkeslroat 19. Na de kermis komen we terug op dit zeer merk /aardige en naar het ons voorkomt hoogst nuttige boekje. Onder de velen, die eerlang met een vol ledig ingerichte ambulance naar Zuid-Afrika zullen vertrekken, behoort o. a. onze vroe gere stadgenoot de officier van gezondheid le klasse dr. D. Romeijn. Ds. Van der Vegt, uit Utrecht, hoopt aan staanden Woensdag half acht in »De Zaaier" op te treden voor de Chr. Gemeente hier. Het adres van sympathie-betuiging, door het comité te Rotterdam ontworpen en waar voor wij indertijd handteekeningen vroegen, is Donderdag uit Rotterdam verzoiiden met niet minder dan 30 000 handteekeningen, van welke 333 uit Amersfoort. Tot leden van het Algemeen bestuur van den Algemeenen Nederlaudschen Wielrijders Bond in de provincie Utrecht zijn gekozen, deheeren:mr. M. Nauta, te Utrecht; dr. A. Mijnlieff, te BreukelenG. J. Slothouwer, te Amersfoort; en C. J. Doude van Troostwijk, te Abkoude. Men verzoekt ons, er op te wijzen, dat het niet geraden is de ramen gelijkvloers en de deuren open te laten, omdat de zwer vers die in het gevolg van de kermisbeden meekomen, geen goed onderscheid kennen tusschen het mijn en dijn en er volstrekt geen bezwaar in zien om de eene of andere snuis terij, maar ook, als de gelegenheid daartoe schoon is, een overjas mee te pakken waar de rechtmatige eigenaar dan later nakijken naar heeft. genooten, die deswege verzet zouden hebben aangeteekend. Men zegt, dat er niet genoeg briefjes in de bus waren. Men zegt, dat de loting zal worden over gedaan. Maar te bevoegder plaatse werd ons van volkomen betrouwbare zijde meegedeeld, dat al die «men zegt's" zonder grond zijn, dat de loting geheel in den vorm geschiedde en er volstrekt niet over-geloot zal worden. Gelijk bekend, zijn met ingang van 1 October de in vele opzichten zoo nuttige waschbazen bij het leger en de vooral te velde zoo geheel en al onont beerlijke wasuivrouwen opeens afgeschaft. Wat er, bij de eerste de beste langdurige manoeuvre, bij het eerstvolgend optreden van eeuig tactisch onderdeel bjj veepest en dergelijke zal terecht komen van een compagnie, nu haar Madame Thérèse haar niet meer vergezelt, zal wel later bljjken. Maar de afschaffing der waschbazen moest nood wendig worden gevolgd door een maatregel door welke de linnenkast van onze landsverdedigers toch aan de noodige en gebruikelijke kunstbewerkingen werd onderworpen. De „properteit" zit nog even sterk in ons leger als in den tijd der Stokvisch- Welnu, gebruik raakeud van het jui ogen blik Feuilleton. Het diploma A voor de zuivere toepassing van het Correspondentie-schrift en vertrouwd heid met het stenographisch systeem-StoIze- Wéry is o. a. uitgereikt aan onzen stadge noot I de Ilaas, leerling der Hoogere Bur gerschool. Van de hand van onzen stadgenoot luite nant-adjudant A. W. Groote is bij den uit gever S. L. van Looy te Amsterdam ver schenen «Stenografie voor iedereen". i De loting voor de Nationale militie moge I dit jaar weder gevolgd zijn geworden door enkele niet genoeg te betreuren tooneeltjes van dronkenschap, gelukkig kan worden ge- constateerd dat ook nu weder geen vecht partijen plaats hadden en de politie niet heeft behoeven in te grijpen. Zeer zeker mag ook nu weder hulde wor den gebracht aan den heer Burgemeester en aan hen, die in het «Militair Tehuis" aan de Beekstraat aan de lotelingen kosteloos brood en koffie verstrekten en hen op aan gename wijze bezig wisten te houden. Men zegt, dat bij de loting een gebrek in den vorm is geconstateerd door twee stad- dood. den ander zijn brood" heeft de heer I Speelberg aan de Eem een uitsluitend militaire waschinrichtiug doen verrjjzen, die gezien mag wor- deu en, in ons land althans, zün wedergade moeilijk zal vinden. Zijn voordeel doende met de gebreken in andere dergelijke inrichtingen in groote garnizoensplaatsen van ons land waargenomen, heeft de heer Speelberg hier een model-inrichting doen bouwen. Onnoodig te zeggen, dat, waar in de eerste twee dagen der week de geheele wasch moet gedaan wor den voor ten minste een tiende, en als de lichtingen onder de wapens zijn een zesde der bevolking van Amersfoort, dat hier een stoom-wasscherij werd in gericht. Op den beganen grond bevinden zich. behalve het ketelhuis, de wasch- spoel- en droogmachines, alle naar de allernieuwste vindiug. Nadat het soms zeer „niet-schoone" goed, dat in genummerde zakken door de compagnieën, esk adrons en batterijen wordt afgeleverd, in de week is gezet en doorgestoomd, wordt het in een heen-en weeralingerenden trommel gewassciien, vervolgens in de zeer vernuftig uitge- 3. (Slot.) Reeds op eenigen afstand bemerkten wij aao den hemel een rossen gloed, die sterker werd en toe- uam naarmate wij dichter bij ons doel kwamen. Er schijnt brand tc zijnmerkte de graaf op. Toe, Carlo, rijdt wat aan. De koetsier zette de paarden in draf en weldra waren we op de plaats des onheils aangeland. En werkelyk, daar stond een huisant lichter laaie. Wij lieten het rijtuig stilstaan en begaven ons te voet naar de plaats des onheils. Angstig rondziende menscheu kwamen ons tegemoet. O God! O God! zuchtten ze. Wat is er geheurd 1 vroeg de graaf, maar zijn vraag werd niet gehoord. Plotseling weerklonk een angstig schreiende kin derstem in ons oor. Giacomo! Giacomo 1 help! Dat was Victoria's stem I riep de graaf ver schrikt uit. Hij vatte een man, die voorbij wilde snellen, bij den arm. Waar is Giacomo? vroeg hij opgewonden. Het schijnt om mijn bediende te doen te zijnl De ander keek hem verbaasd aan. 't Is te doen om den bediende van een graaf! luidde het antwoord. Spreek 1 wat is er gebeurd Ik ben graaf N. En de ander verhaalde in vliegende haast Vanmiddag is Giacomo met twee kinderen hierheen gekomen om de menBchen te bezoeken die in dat huisje wonen. Hij vond echter alleen de grootmoeder thuis, een oude, half blinde en stok- doove vrouw. Bij haar heeft hij het kleine meisje achtergelaten, terwijl hij met den jongenheer het bosch is ingegaan om planten te zoeken. Eu nu moet er een ongeluk zijn gebeurd, want plotseling stond het huis in brand, terwijl het vuur ruimschoots voedsel vond in het droge hout en 't rieten dak. Het is onmogelijk, nog binnen te dringen Hij bleef steken. Eu waar is Vittoria? vroeg de graaf bezorgd. In bet brandende huis, graaf, niemand kan er Almachtige God De graaf wilde vooruitsnellen, toen hij zich plot seling teruggetrokken voelde en Giacomo vóór hem stond. Laat dat, graaf, blijf hier! smeekte hij. Dat is mijn werk en wanneer 't nog mogelijk is tiaar te redden, dan zal ik dat doenl En weg was hij. Een paar natte zakken, die op den grond lagen, sloeg hij om zich heen en toen rukte lijj zich los van hen die hem wilden tegen houden, en vloog het brandende huis binnen. Blijf toch hier! riep een man hem toe. Je redt het kind toch niet meer! 't Kost je zeker het leven. Ieder oogenblik kan dat wrakke ding in elkaar storten. Hij hoorde reeds niet meer, want hij was in de i vlammen verdwenen. Allen zagen in ademlooze spanning toe. God behoede den dapperen mansprak de graaf zacht. Plotseling ging er een angstkreet op uit de me- j nigte. 1 Groote God 1 bet huis stort in. I En alleu gingen verschrikt een paar stappen ach- 1 teruit. I Een oogenblik slechts duurde die verlammende indruk. Vooruit mannen, haalt haken en spaden, ruimt 't puin weg. Mogelijk leven de verongelukten nog. Vijfduizend francs wanneer je je haast. In minder dan geen tijd was men aan den gang. I Niemand sprak een woordzwijgend sloeg ieder de j hand aan 't werk. Eenige oogenblikken verliepen in doodelijken angst. I Eindelijk weerklinkt een vreugdekreet. Hier liggen ze. 1 En allen stroomen toe en komen naderbij. Ver scheiden half verkoolde balken liggen bier door en over elkaar en vormen een soort beschutting voor de plek daaronder. Daar ligt Giacomo, met bloed bedekt, met bevende lippen en verbrande lede maten Hij leeft nog. Waar is het kind klinken allerlei stemmen verward dooreen. Voorzichtig tilt men den zwaar gekwetste op, en o wonder, onder hem, door ziju stervend lichaam gëdekt, ligt, wel is waar in onmacht, maar toch volkomen ongedeerd, de kleine Vittoria en om haar bleeke lippen speelt eer. zalig lachje als van een, die weet dat zij in veilige hoede is. Terwijl men tracht het kind bij te brengen, is de graaf met Giacomo bezig. De trouwe dienaar heeft de oogen opgeslagen en herkent zijn meester. Ik dank je, vriend, ik dank je hartelijk, zei de graaf warm en drukt den stervende de hand. Daar is geen reden voor, antwoort de ander en glimlacht. Ik deed alleen mjjn natuurlijken plicht. En misschien vergeeft God, voor wien ik over enkele oogenblikken zal hebben te verschijnen, mij terwille daarvan de vrceselijke daad, die ik heb trachten te boeten Ik begrijp je niet, Giacomohernam de graaf. Wat zou je nebben te boeten Je bent een braaf mensch Dat zegt niet ieder tot een die zijn vrouw ver moordde. Wat zeg je daar, Giacome vroeg de graaf ver schrikt. De auder schudde zacht het hoofd. Vergeef 't me, graaf, dat ik u bedroog. II: ben Giacomo Baro niet; die is reeds lang dood. Hij was mijn reisgenoot op mijn zwerftocht door Duitsch- land die voor de poort van Breslau doodziek, be wusteloos in mijn armen viel. Te Breslau is hij ook gestorven. Ik heb niet den armen bewustelooze mijn papieren geruild, die mij kwaad konden en hem niet meer schaden zouden. Dus jjj was Ik ben Pietro Salvatini, dien God genadig moge zijn. Amen, klonk 't onwillekeurig van ons aller lippen. V/ederom speelt een flauwe glimlach om de lip pen van den stervende, terwijl hij vervolgt: Ik was te weten gekomen, heer graaf, dat u mijn kinderen grootmoedig tot u genomen hadt en dadelijk stord mijn besluit vast om te trachten bij u in dienst te komen, om zoo ongemerkt in de na bijheid mijner lievelingen te kunnen zijn. Misschien zou ik dan, door liefde en zorg, kunnen ied maken, dat ik ze eens in een vlaag van razernij van hun moeder beroofde. Het lot was me gunstig. U nam mij in uw dienst, graaf, en was altijd een wel willend meester voor me. Of ik daarmede mijn misdaad heb geboet en goedgemaakt, weet ik niet. Ik moet hopen op de barmhartigheid van den Hemel- schon Vader. Spreek de kinderen niet over hun vader.alleen éen ding.zou ik u willen. vra gen. denk zelf.en laat ook.de kindereD. nog.dikwijls.denken. aan.aan Giacomo Bnro. Zonder een woord te kunnen spreken, drukte de graaf hem do hand. Op dit oogenblik bracht men ook de kinderen. De gezonde natuur van het meisje had haar den schrik al spoedig te boven doen komen. Angstig wilde zij teruggaan van de stervenssponde. Is 't Giacomo vroeg zij. De stervende wilde het hoofd bewegen, maar hjj kon niet meer. Toen bracht de graaf de kinderen bjj hem. Knielt neer. zei hij zacht. Zij gehoorzaamden en kuielden naast den stervende neer. Toen nam de graaf de hand van zijn trouwen dienaar en legde die als zegenend om de donkere kopjes der niets vermoedende kinderen. Er gleed iets als een zonnestraal over Giacomo's gelaat. Zijn lippen bewogen zich in onverstaanbaar stamelen. Toen lag hij stildoodstil. Er heerschte een plechtige stilte, en zacht en klagend klonk 't doodsklok-je door de lucht Et lux perpettia luceat ei, fluisterde de graaf. Toen nam hjj een laken, dat men intusschen had gehaald, en dekte duaarmee het levenlooze lichaam. In de studeerkamer van Graaf N. op zijn kasteel in Koerland, hangen twee prachtige kinderportretten. Zij zijn een geschenk van professor M., tot aanden ken aan de heerlijke zonnige dagen te Lugano. Ieder die ze ziet, vraagt naar de modellen, Meestal geeft de graaf dan ontwijkend antwoord en alleen aan zijn vrienden vertelt hij af en toe de geschiedenis waaraan, door Hooger hand, in vlammend schrift het slot werd toegevoegd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1